Umberto Saba: Voor de vogels en een vriendxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een boek van een vriend voor een vriend, maar dit terzijde.
Dit prachtig door Atlas / Adam Apen in 2006 uitgegeven boek (gebonden met leeslint) stelt de Italiaanse schrijver Saba voor. Hij leefde van 1883 tot 1957 en zijn naam is verbonden met zijn geboortestad Triëst. Het boek bevat een selectie uit de gedichten, de verhalen en de briefwisseling van Saba. Daarnaast is de korte roman Ernesto opgenomen. Die was vroeger al in het Nederlands uitgegeven. Saba schreef dit autobiografische werk op late leftijd, in 1953, en het werd postuum gepubliceerd. De reden zal wel uit de inhoud blijken. Saba verhaalt de puberteitsjaren van Ernesto (van hemzelf) in Triëst op een eerlijke en ontwapenende manier. In de eerste twee episoden werkt de zestienjarige jongen bij een handelaar in meel. Hij werkt er samen met een tien jaar oudere dagloner (de man, die geen naam heeft in het verhaal), die hem verleidt. Op den duur en als de man sadistische trekjes krijgt, houdt Ernesto het voor bekeken. In de derde episode zet Ernesto een volgende stap in zijn ontwikkeling. Hij gaat bij een hoer. En net als bij de man, vindt E. het een normale zaak en valt hij geweldig in de smaak bij de dame in kwestie. In de volgende episode komt er een nieuwe kracht op kantoor. Ernesto kan het er niet mee vinden en wil weg, ook om aan zijn baas en aan de man te ontsnappen. Hij biedt zijn ontslag aan. Omdat zijn moeder het niet begrijpt, biecht hij haar alles op, ook zijn omgang met de man.
Dan is het verhaal eigenlijk afgelopen. Maar Saba voegt er nog twee bladzijden aan toe met als titel Bijna tot besluit. Hierin maakt hij duidelijk dat het boek over hemzelf gaat. Het verhaal zou zeker nog 100 blz. verder kunnen gaan. Ongelukkigerwijs is de schrijver te oud, te vermoeid en te verbitterd om de kracht te vinden ze te schrijven
Toch sluit hij niet uit dat hij ooit dat vervolg zal schrijven. Hij laat dus de deur op een kier voor de hoop van zijn weinige vrienden; zij zijn de enigen voor wie hij dit verhaal heeft aangedurfd.
Dan staat de afsluitdatum onder het verhaal: 31 augustus 1953.
Toch volgt er nog een episode van tien bladzijden. Daarin beschrijft Saba de ontmoeting op een concert met een jongen op wie op slag verliefd wordt. De jongens maken een afspraak, en verder volgt er niets meer.
Tot slot een gedicht van de auteur:
Città vecchia
(da Trieste e una donna, 1910-12)
Spesso, per ritornare alla mia casa
prendo un'oscura via di città vecchia.
Giallo in qualche pozzanghera si specchia
qualche fanale, e affollata è la strada.
Qui tra la gente che viene che va
dall'osteria alla casa o al lupanare,
dove son merci ed uomini il detrito
di un gran porto di mare,
io ritrovo, passando, l'infinito
nell'umiltà.
Qui prostituta e marinaio, il vecchio
che bestemmia, la femmina che bega,
il dragone che siede alla bottega
del friggitore,
la tumultuante giovane impazzita
d'amore,
sono tutte creature della vita
e del dolore;
s'agita in esse, come in me, il Signore.
Qui degli umili sento in compagnia
il mio pensiero farsi
più puro dove più turpe è la via.
In de vertaling van Benno Barnard :
De oude stad
Vaak neem ik een donkere steeg
als ik naar huis loop door de oude stad.
Een straatlantaarn als een veeg
teken in een plas. Veel volk op straat.
Tussen de ruwen en de braven,
tussen de kroegen en de bordelen,
tussen de veel te velen
van een grote haven,
vind ik de oneindigheid
in een steeg.
Het hoertje en de matroos, de oude blasfemist en de helleveeg, de soldaten die zich aan te veel wijn laven, de van liefde gekke onstuimige meid, het zijn allemaal schepsels die uit verdriet bestaan: in hen, in mij, roert zich de godheid.
En ik besef daar elke keer:
hoe weerzinwekkend de straat, hoe zuiverder ik redeneer.
|