Dit gedicht ter nagedachtenis aan de jongens van 18 en 17 jaar die gisteren in Iran werden opgeknoopt omdat ze homoseksueel waren.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Billy in de ijzers
door Herman Melville
Aardig van de predikant om in de Eenzame Boeg te komen
Om hier op zijn knieën te komen bidden
Voor zo iemand als ik, Billy Budd. Maar zie:
Door de poort komt de maneschijn gedwaald !
Hij raakt de sabel van de schildwacht en zilvert deze nis.
Maar hij zal sterven bij het gloren van Billys laatste dag.
Een juwelen blok zullen ze morgen van mij maken,
Een hangende parel aan de ranok,
Als de oorhanger die ik Bristol Molly schonk.
O, ik ben het, niet het vonnis dat ze zullen vernietigen.
Ai, ai, alles is uit en ik moet vroeg in de morgen
Rijzen van omlaag naar omhoog.
Maar op een lege maag zal het niet gaan;
Ze zullen me wat kaak te knabbelen geven voor ik ga.
Zeker, een baksgast zal me de afscheidsmok reiken.
Maar de hemel weet niet wie me zullen oplopen,
De hoofden afgewend van de hijs en het beleggen.
Geen fluit voor die vallen maar is t niet alles verbeelding ?
Een mist in mijn ogen, het is dromen wat ik doe.
Mijn vanglijn doorgekapt ? Alles los voor vertrek ?
De roffel voor de grog en Billy weet het niet ?
Maar Donald heeft beloofd bij de plank te zullen staan,
Zodat ik een vriendenhand zal drukken voor ik zink.
Maar neen ! Ik zal dan dood zijn, nu ik eraan denk.
Ik herinner me Taff de Welshman toen hij zonk
En zijn wang was als uitbottend rose in de knop.
Maar mij, mij zullen ze in mijn hangmat naaien en diep laten vallen,
Vademen, vademen diep. Wat zal ik dromen, zo vast in slaap.
Ik voel het al over me komen. Schildwacht, ben je daar ?
Maak de boeien wat losser om mijn polsen
En rol me over op de andere zijde;
Ik ben slaperig en de slijmerige wieren slingeren zich om me heen.
Vertaling: Johan M. Palm. Verschenen bij de Wereldbibliotheek 1950.
Billy in the Darbies
by Herman Melville
Good of the Chaplain to enter Lone Bay And down on his marrow-bones here and pray For the likes just o' me, Billy Budd. -- But look: Through the port comes the moon-shine astray! It tips the guard's cutlas and silvers this nook; But 'twill die in the dawning of Billy's last day. A jewel-block they'll make of me to-morrow, Pendant pearl from the yard-arm-end Like the ear-drop I gave to Bristol Molly -- O, 'tis me, not the sentence they'll suspend. Ay, Ay, Ay, all is up; and I must up to Early in the morning, aloft from alow. On an empty stomach, now, never it would do. They'll give me a nibble -- bit o' biscuit ere I go. Sure, a messmate will reach me the last parting cup; But, turning heads away from the hoist and the belay, Heaven knows who will have the running of me up! No pipe to those halyards. -- But aren't it all sham? A blur's in my eyes; it is dreaming that I am. A hatchet to my hawser? all adrift to go? The drum roll to grog, and Billy never know? But Donald he has promised to stand by the plank; So I'll shake a friendly hand ere I sink. But -- no! It is dead then I'll be, come to think. I remember Taff the Welshman when he sank. And his cheek it was like the budding pink. But me they'll lash me in hammock, drop me deep. Fathoms down, fathoms down, how I'll dream fast asleep. I feel it stealing now. Sentry, are you there? Just ease this darbies at the wrist, and roll me over fair, I am sleepy, and the oozy weeds about me twist.
|