Bohumil Hrabalxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Twee boeken van deze schrijver. Het eerste las ik vorig jaar, in de prehistorie toen de weblog nog niet was uitgevonden. Ik schreef toen dit verslagje voor de mailgroep Lezen.
Al te luide eenzaamheid
Een boekje (100 blz.) uit 1980 van deze Tsjechische schrijver, geboren in 1915.
Het eenvoudige verhaal gaat over een man die al 35 jaar lang in een kelder oud papier en boeken samenperst tot balen. Behalve dat drinkt hij ook veel. Er komt een korte liefdesaffaire in voor (heel ontroerend geschreven, vind ik), en er treden nog enkele bijfiguren in op. Maar de essentie gaat over de liefde van de man voor boeken. Het verhaal is gesitueerd in de tijd van het communistische regime in Tsjechoslowakije. Tussen de regels lezen we over de onderdrukking van de intelligentia, de literatuur, de vrijheid
en hoe de man zich overeind houdt door middel van die boeken en de drank.
Er komen af en toe ook korte filosofische uitweidingen in voor en als hij dronken is durft hij al eens te fantaseren, waarbij hij bijvoorbeeld Christus en de Chinese filosoof Lao Tze met elkaar confronteert. Een fragment:
Maar zoals er in de trage stroom van een troebele rivier die langs fabrieken is getrokken, plotseling toch nog een blinkend visje opduikt, zo blinkt er in de stroom oud papier ook soms het ruggetje van een kostelijk boek, even wend ik dan verblind mijn blik af, maar daarna vis ik het er tussenuit, veeg het aan mijn voorschoot af, sla het open en snuffel even aan de tekst om vervolgens de eerste de beste zin waarop mijn oog valt als een homerische profetie door te lezen, en pas daarna leg ik het boek bij mijn andere fraaie vondsten in een kistje dat van binnen is bekleed met vrome bidprentjes die te zamen met gebedenboekjes per ongeluk door iemand in mijn kelder zijn gestort.
In die stijl is het hele boek geschreven.
Ik vond het prachtig. Het hoort bij de topdrie van wat ik dit jaar heb gelezen
Het stadje waar de tijd stil is blijven staan
Deze ook weer korte roman (135 blz.) heb ik net uitgelezen. In 11 korte hoofdstukjes krijgen we de geschiedenis van enkele mensen uit een Tsjechisch stadje. De oude tijd, de oorlog, het communistische bewind. De hoofdpersonen zijn twee broers. De ene heeft een hoge functie in een brouwerij, de andere werkt er als hulpje voor het vuile werk. Het zijn twee totaal verschillende karakters, maar tegen het einde van het boek verwisselen ze van karakter. De losbol wordt sullig, en de droogstoppel vindt weer vreugde in het leven.
Het verhaal heeft die typische Oost-Europese stijl. Veel fantasie, neigend tot het absurde, en heel veel humor. Ik heb geregeld moeten lachen met de vondsten van de auteur, iets wat me zelden overkomt in een boek. Het einde is dramatisch. In een nawoord vernemen we dat de ziekte van de schrijver daar de mogelijke oorzaak van was.
Het vorige boek lag me beter, maar ook nu weer heb ik erg genoten van het proza van deze schrijver, van wie ik mettertijd alles hoop te lezen.
Het boek is uitgegeven door Bert Bakker in 1993. Het manuscript van de schrijver dateert van 1973. Het was verboden onder het toenmalige regime.
.
|