Jan Slauerhoff: Schuim en Aschxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zoals je aan de titel kunt merken lees ik dit werk in een oude uitgave, van 1949, terwijl het in 1930 verschenen is. Het is een bundel met vijf zeer gevarieerde verhalen. Ik kende wel al de gedichten van deze scheepsarts, maar deze verhalen waar mijn eerste (plezierige) kennismaking met zijn proza. Het eerste verhaal De Erfgenaam is een Oosters verhaal. Over een zekere Hassein die wacht op de dood van een rijke oom. Die sterft en Hassein erft zijn rijkdom, die hem al vlug afhandig wordt gemaakt door sluwe medeburgers. Het verhaal begint met een gebed dat Hassein van een schriftgeleerde had gekocht en waarin hij Allah rijkdom afsmeekt. Ik typ het graag over, omdat het personage er zo kleinmenselijk uit naar voren komt en verwaand als hij denkt dat hij Allah kan overtuigen met zijn kromme redeneringen.
O, Allah! De zielloze aarde zendt Gij na een tijd van droogte en verschroeiing toch eindelijk lafenis: Uw bevruchtenden regen.
Maar o, Allah, wanneer zult Gij mij rijkdom zenden, mij die van armoede en ontbering ben verschrompeld !
O, Allah ! als Gij U eindelijk ontfermt, zendt mij dan ook een Uwer liefelijkste dochteren om de genade die Gij gaaft met mij te deelen. Samen zullen wij Uw naam loven, iederen morgen voor den maaltijd, iederen avond voor de omhelzinge. Allah: hoe kan ik mij anders Uw verknochten dienaar toonen ?
Ging ik nu ter pelgrimstocht, ik verliet slechts een ellendig bestaan. Waar was de deugd? Zend mij rijkdom, en Gij zult zien dat ik mij toch opmaak en de lendenen omgord.
Zend mij Uw engel; ik zal mij losmaken uit haar heerlijke omhelzing, haar koele armen, om de felle hitte van de verre woestijnen, zoo schaars door U van oasen voorzien, het hoofd en de voetzool te bieden, en aldus onweerlegbaar U te bewijzen dat ik alle wereldsche weelden verzaak, dorstend naar het kussen van Uw Heiligen Steen.
Een van de personen die Hassein zijn geld ontfutselen is de plaatselijke vorst. Zo ontvangt hij Hassein op zijn paleis: Hassein raakte met zijn voorhoofd den vloer. De vorst deed hem herrijzen. Daarna verhief ook hij zich. Het was hem een zichtbare moeite, maar hij had het voor Hassein over. Zijn buik werd gesteund door twee jonge kastraten.
Nadat Hassein hem zijn lievelingsvrouw heeft moeten afstaan, wordt hij beloond met het oppergezag over de vloot. Toen sloeg de sultan nogmaals op de bel en een vierde neger trad binnen. Hij droeg een gouden kooi, achter welker tralies het hoofd van den vorigen vlootvoogd grijnsde.
U merkt het, veel humor en ironie. Het doet soms denken aan Joodse verhalen.
Een ander verhaal waarover ik nog wat wil schrijven, heet De laatste reis van de Nyborg. Het is een zeeverhaal met alle ingrediënten die eigen zijn aan zon verhaal: storm, muiterij, drank enz.
Het schip de Nyborg is een mislukt vaartuig. Een enorme kist, die een voor- en achtersteven had gekregen om schip te worden. De woordkeuze is niet willekeurig, want het schip vervoert wel een heel bijzondere lading. Dode Chinezen in kisten. Ze zijn gestorven in Amerika en worden naar China vervoerd om daar te worden begraven. Het wordt een lugubere en avontuurlijke reis die verkeerd afloopt. In een storm komen de doodkisten vrij uit het ruim en de beschrijving van dat spektakel is hallucinant.
De andere verhalen gaan over de zoektocht van een Russische landeigenaar-soldaat die op zoek gaat naar zichzelf, over een man die op zoek gaat naar een vrouw die hij vluchtig vanuit de trein had gezien, en die hij weer zal aantreffen op de meest onverwachte plaatsen in de wereld en ten slotte over een westers gezelschap dat in China aan de kost komt en daar een leeg bestaan lijdt.
Voor mij zijn deze verhalen een openbaring. Ik heb ze met veel plezier gelezen, vooral de twee die ik wat uitvoeriger heb besproken.
Waardering: 9/10.
|