Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
09-03-2025
HET VERHAAL VAN FRANS - 5
HET VERHAAL VAN FRANS – 5
TAPIRAMUTÁ, TERRA DA BANANA E DO CAFÉ.
Ik woon nu in Tapiramutá, het land van bananen en koffie. De bananen doen het redelijk, de koffieplanters klagen, te overvloedige regen toen het net niet mocht regenen. Als de koffieplanten in bloei staan mag het niet regenen om de bloesems niet te beschadigen. Alle koffieplanten bloeien vrijwel op hetzelfde moment, slechts één of twee dagen en als het dan regent, is bijna alles verloren. Het heeft dus geregend op het verkeerde moment. Gevolg, de meeste landarbeiders worden afgedankt want er zal bijna geen koffie geplukt worden. Veel landarbeiders zijn al vertrokken naar het Zuiden, voor de oogst van het suikerriet. Tapiramutá is een parochie van miserie zoals destijds de parochies in Vlaanderen van de ‘astepieten en de bietenmannen’. Geen werk, altijd op schok van de ene streek naar de andere, laag loon, geen sociale zekerheid en de vrouwen alleen thuis met de kinderen. Tapiramutá, een parochie met weinig stabiliteit, komen en gaan. We zijn de vasten begonnen in de kerk met ‘de processie van de de lege pannen’. Indrukwekkend is dat, een oorverdovend gerammel met lege potten en pannen. Je moet geen lange preek afsteken: ‘lege pannen, waarom kinderen? Omdat er geen werk is, padre’. Papa is ver weg, ik heb dat niet graag, zucht een klein ventje, en onmiddellijk een koor van kinderen. Mijn papa is ook weg in São Paulo, en de mijne in Salvador voor het suikerriet, ‘Bóias Frias’, worden ze genoemd, de mannen van de koude gamellen, en er zijn er zo duizenden in onze streek. In de kerk zie ik enkele mensen wenen. Lege pannen, bittere realiteit, maar de afwezigheid van papa vinden de kinderen veel erger dan de lege pannen. En wat doen we daaraan? Weinig en veel. Weinig, waar moet ge hier beginnen en dan nog als vreemdeling. Veel, want de mensen vragen of er een Eucharistie zal zijn, dan kunnen we bidden, dan is Deus tenminste nog bij ons, alleen Die blijft, alleen God blijft trouw al zijn we door iedereen verlaten. Ik krijg brieven die vragen naar ‘mijn projecten’, heel lieve en medelevende vragen van mensen die ons willen steunen. Het belangrijkste project na tien maanden is voor mij nog altijd de taal leren, de mensen van binnenuit leren begrijpen en luisteren, luisteren, luisteren ... en bonen eten, bruine, witte, zwarte … We hebben een aantal projecten in ons bisdom, water voor alle mensen in het jaar 2000, landbouwscholen, vorming van pastorale werkers. Er is heel veel samenwerking tussen alle kerkwerkers, priesters, zusters, catechisten, eenvoudige mensen van de roça, noem maar op, maar we verwachten geen plotse veranderingen. De structuren die ons domineren zijn machtiger dan onze povere middelen maar ze hebben geen hart. En als het hart stilvalt sterft iedere cultuur. Dit jaar is onze munt, de Real, al met 20% gedevalueerd. Als deze brief jullie bereikt misschien al met 40%, maar de prijzen mogen niet stijgen zegt president Fernando Henrique. Zotte praat natuurlijk, het brood slaat op, de benzine slaat op, de olie, de bonen enz… Maar het loon van de meeste mensen blijft hetzelfde, als het al uitbetaald wordt … Hebben onze projecten dan geen zin? Ja en neen. Tegenover de enorme kapitaalvlucht staan wij daar met onze goede wil en onze lege handen. Maar iedere cisterne die we bouwen met povere middelen is water voor een familie en vooral ook een signaal: het kan anders mits wat goede wil. Een kaarslicht in de duisternis, heel zwak en kwetsbaar, maar precies dit kwetsbaar lichtje wordt van ver gezien. De mensen beginnen vragen te stellen. Waarom hebben wij geen water en waarom geen scholen? Want de televisie staat in ieder huis van leem en houten paaltjes en toont een andere wereld. Het is hard, de confrontatie met de armoede. Maar het doet mediteren en nadenken. De vraag uit het boek van Lode Zielens: ‘Moeder waarom leven wij?’ Ik leef hier als een monnik, met weinig maar met alles wat ik nodig heb, meubels van stoofhout, zegge één kast, één tafel en vijf stoelen, een oude bureau, vijf teljoren, zes tassen en een plastieken bak met lepels en vorken, wat potten en pannen. Ik heb een bed, veel te hard voor mijn rug, maar er zijn twee nieuwe besteld die op weg zijn, voor als er bezoekers komen. En toch leef ik met overvloed want ik eet alle dagen, mijn huis is van steen en niet van modder en ik heb twee badkamers en een paar diplomas, waarmee ik kan lezen en schrijven en ook een beetje rekenen want dat is mijn sterkste kant niet. En, opperste zaligheid, iedere zondagavond is er een frisse pint, 600 mililiter Antartica, om de smaak niet te vergeten, heerlijk fris uit mijn koelkast, want die heb ik ook. Dus, met weinig ben ik toch een rijk mens. Ik heb zelfs een nieuwe rode Golf, Lula genaamd, omdat Lula de voorzitter is van de Arbeiderspartij, de enige serieuze oppositiepartij waarop de hoop van velen gevestigd is. De kerken lopen hier vol of leeg zoals bij ons. Met Aswoensdag een volle kerk omdat de mensen dan graag wat as meenemen naar huis om in het water te strooien als ze ziek zijn. Daar geneest ge dan rap van. Ja, in Gits was dat ook zo, met de palmtakken van Palmzondag, drie kuipen vol en ik moest er ieder jaar nog bijsnijden. Ook hier hebben de mensen veel vragen en twijfels. Het aantal kerken neemt toe, de Assembléia de Deus, het ‘Quadrangular’ of het vierkantig evangelie, de Universele kerk van Jezus, de Pentecostais enz … Daarnaast overblijfselen van Afrikaanse godsdiensten, candomblé, macumba, orixás en allerhande esoterische toestanden. Daartussen zijn de pastoors één van de velen, voor de enen de zonen van de duivel en voor de anderen de padre, de nabijheid van Deus in onze comunidade. Maar toch is er verschil met Europa. Er is de universele overtuiging dat er een God bestaat. Atheisme is hier een uitzondering. Onze president Fernando Henrique Cardoso heeft het eens gewaagd te verklaren dat hij agnosticist is. Alle Brazilianen verontwaardigd. Zijn politiek mandaat wankelde. De lepe vos had zich even ferm misrekend. Hij hoopte op sympathie maar kreeg het deksel op zijn neus. Brasil is een vreemde cultuur met vreemde kronkels. Tijdens het laatste carnaval was het succeslied een naar mijn gevoel belachelijk godsdienstig lied van padre Marcelo Rossi, priester Marcel die al miljoenen CD´s verkocht heeft. Tekst van het lied: ‘Steek je handen omhoog om God te loven’. Een carnavalslied met een tekst over God. Stel je voor bij ons. Dit lied werd zeer geaprecieerd door de gauwdieven die tijdens het enthoesiaste gezwaai met de armen omhoog wat dieper afdaalden om snel de beurzen te ledigen. Het beste carnavalslied in jaren vonden ze. Zoiets is allleen in Brasil mogelijk.
Elk jaar horen wij bij het begin van de vasten dat Jezus door de Geest naar de woestijn geleid wordt. Hij wordt daar op de proef gesteld. Zo moet zijn verder leven duidelijk worden. Elk jaar ook worden wij gevraagd om met Hem mee te gaan en onze keuzes bij te werken: kiezen wij voor een leven alleen maar voor onszelf, of willen wij een leven leiden in dienst van God en van de mensen?
‘WAARTOE IS HIJ GEKOMEN?’
Jezus heeft zowat 30 jaar in Nazareth geleefd en staat nu op een keerpunt. Hij gaat naar de woestijn om te overwegen hoe Hij zijn verdere leven wil uitbouwen. Welke weg zal Hij kiezen? ‘Zal Hij de rotsen in brood veranderen!’ zoals de duivel Hem ingeeft? Zal Hij kiezen voor geld en rijkdom in overvloed, voor schuren en bankrekeningen die overvol zijn? Het had gekund, maar Jezus wijst die keuze af … Want daarvoor is Hij niet gekomen! ‘Zal Hij heersen over alle landen en koninkrijken!’, zoals de duivel Hem eveneens voorstelt? Zal Hij ervoor kiezen om de macht van alle keizers en koningen in zijn persoon samen te brengen? Het was mogelijk geweest, maar Jezus wijst die mogelijkheid af … Want daarvoor was Hij niet gekomen! ‘Zal Hij van het dak van de tempel springen’!, zoals de duivel Hem tot slot influistert? Wil Hij de beste acrobaat en de beste clown worden, die men ooit gezien heeft in een circus! Zal Hij het strafste nummer ooit brengen? Jezus wijst het af … Want daarvoor was Hij niet gekomen! Hij was als mens gekomen om de minste der mensen te worden, vernederd tot de dood. Opdat ook de kleinste mensen leven zouden vinden, en wel leven in overvloed … Want daarvoor was Hij gekomen! Om mens voor de mensen te zijn.
Heer Jezus, wij lopen soms als vreemdelingen op deze aarde rond, helemaal van streek gebracht door het geweld en de scherpe tegenstellingen.
Als een zachte bries zendt Gij uw Geest van vrede over ons.
Geef de woestijnen van onze twijfels een ander aanzien en maak ons klaar om verzoening te brengen op de plek die Gij ons toewijst, tot het moment komt waarop alle mensen vrede mogen verwachten.
Vandaag beginnen wij een nieuwe vastentijd. Doorgaans lijken alle dagen gewoon hetzelfde. Zo licht en zo vanzelf sleept het leven ons mee in doordeweekse dagen met alleen maar daagse dingen. Tegen deze achtergrond wordt vasten een herademing van ‘vrije tijd’, een tijd van herwonnen vrijheid: een nieuwe adem, los van gewoontes, die opgedrongen worden en ons denken en doen domineren, los van invloeden die onvrij maken, los misschien nog bovenal van rimpels die de tijd op onze ziel gelegd heeft. Herademen is stilstaan, kijken en keren: halt houden en rondkijken waar het goede echt te vinden is; terugkeren naar wegen, die ten leven leiden, ons afkeren van onverschilligheid en egoïsme; de rug toekeren naar elke vorm van onwaardigheid die wenkt en dreigt, en ons bekeren tot een liefdevol leven zoals dat in het diepste van ons hart is ingeschreven.
Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God.
Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God, wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen?
Tranen zijn mijn brood, bij dag en bij nacht, want heel de dag hoor ik zeggen: ‘Waar is dan je God?’
Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven, mijn God die mij ziet en mij redt. (uit psalm 42)
Gisteren naar Pintadas geweest. Vijftig kilometer ver over een aarden weg. Putten en bulten, zwaaien en zwieren in de jeep. Langs de weg alleen ‘mandacarus’, grote cactussen die volop in de ‘sertão’(1) groeien, en veel droogte, stof, struiken die staan te sterven, gevolg van de grote droogte, hier en daar een koe of een ezel. Hoe kunnen er hier tienduizend mensen leven bijna zonder water. Er is een project geweest van een Franse organisatie om honderden cisternes te bouwen en een vijftal kleine stuwdammen om het water op te houden. Er werd zelf een landbouwschool gebouwd voor een zestigtal leerlingen. Vanuit Frankrijk is er een delegatie komen opdagen om te vorderingen van de werken na te gaan. Ik moet een beetje tolk spelen want de Fransen kennen geen woord portugees. Het is indrukwekkend wat we zien. De mensen werken allemaal mee, gratis. Dat noemt men hier ‘mutirão’, gratis arbeid in dienst van de gemeenschap. Met weinig geld doet men hier wonderen. Naast de aarden stuwdam een veld bladcactussen. De bladeren van de bladcactus dienen als voedsel voor het vee. Zelfs bij maandenlange droogte blijven de cactussen groeien. Daar zit het geheim: als er geen gras meer is eten de koeien cactusbladeren. Dus zelfs bij heel lange droogte kan men hier overleven. We bezoeken een schooltje in de ‘roça’. De roça dat is alles wat ergens verloren ligt buiten het dorp. Er zijn 36 leerlingen in de klas, de jongste is 6 en de oudste is 22 jaar. De juffrouw zelf is 18 jaar, een hele mooie juffrouw trouwens. Ze legt alles uit. ‘Dit is onze klas’ zegt ze. ‘Waar’, vragen wij. Wel daar, zegt de juffrouw en ze wijst naar een klein kotje. Boven het kotje hangt een uithangbord : ‘Bebe Antartica’, ‘drink Antartica’, dat is hier het bier. Jamaar, dat is een bar waar ze rhum en bier schenken. Juist, zegt de juffrouw, maar dat is alleen ‘s avonds, overdag is dat onze school, kom maar kijken. We gaan het cafeschoolkotje binnen. Vuile muren en een toonbank vol flessen. De toonbank is de lessenaar van de juffrouw. Achter de toonbank een klein bord met bovenaan wat krijtstreepjes . Dat stukje bovenaan mag ik niet uitvegen, zegt ze, want dat zijn streepjes van klanten die op de poef gedronken hebben, maar hieronder is nog plaats genoeg en daar mag ik wel op schrijven. De cafebaas kan niet tellen en trekt daarom lijntjes op het bord telkens een klant niet betaalt. Vijf lijntjes is een rood bankbriefje, weet hij, en zo doet hij zijn handeltje. Hoe geraken jullie met zesendertig in dat kotje? Simpel, lacht de juffrouw, ik ga eerst binnen en dan komen de kleintjes, die zitten op de schoot van de groteren, gewoon op de grond. Dan komen de tien stoelen voor de grootsten en dan zit ons caféschoolkotje stampvol, dan begint de les. We zingen het Onze Vader. Er zijn zes schoolboeken voor gans de klas en iedere leerling mag van de juffrouw een balpen lenen. De oudste leerlingen krijgen een taak en gaan naar buiten om tussen de rotsen hun taken af te werken. Papier wordt langs alle kanten volgekriebeld tot er nergens een plaatsje meer vrij is. Dan krijgen de kinderen een nieuw blad van de juffrouw. Schriften zijn er niet. Na een tijdje is het caféschoolkotje weer leeg en zit iedereen buiten te werken, gewoon op de grond ergens waar wat schaduw te vinden is is. De juffrouw kan nu ook terug buiten en gaat overal rond waar de leerlingen in groepjes zitten te werken. Ja, ze weet verschrikkelijk veel, onze professora knikken de volwassen kinderen. Tegen de middag houden we even op, dan eten we allemaal een broodje en spelen of zingen we wat. We hebben hier wel geen toilet, dat is nogal ambetant. Het water komt toe in een kleine ton, alle dagen vers, want anders raakt het door bacterieën besmet. Het bier en de rhum laten we staan, dat is voor de activiteiten die zich na zonsondergang ontwikkelen. Ja, zo gaat dat hier, heren uit Frankrijk. Het caféschoolkotje staat midden in de roça, nergens een huis te bespeuren. De kinderen stappen uren te voet om het schooltje te bereiken. De juffrouw vertrekt iedere morgen om zeven uur vanuit het centrum van Pintadas. Met wat geluk kan ze soms meerijden met een ezelkarretje of met de tankwagen, die overal rondrijdt om de cisternes met water te vullen. Tegen 9 uur is ze gewoonlijk bij het caféschoolkotje. ‘s Avonds dezelfde weg terug, rond zes uur, net voor het donker wordt, is ze weer thuis. Wat verdient de juffrouw, 3 tot 4 real per dag. (120 Bfr, een kg bonen kost nu 3 real)(2), dus werken voor spek en bonen zoals we in Vlaanderen zeggen. Alleen is het hier alleen voor de bonen want het spek is er niet bij. We staan paf, pafferdepaf, de Franse delegatie en de Belgische padre. We zijn er stil van. Wat ontroert het meest, het enthousiasme van de schooljuffrouw of de vrolijkheid van de kinderen? Opeens willen we rap weg, het is ons teveel, we zijn geraakt tot het diepste van wat geraakt kan worden. We geven de juffrouw een dikke ‘abraço’ en we zwaaien naar de kinderen terwijl we met de jeep doorrijden. Ze zingen ons na. Wat verder moeten we even stilstaan om te bekomen van onze emoties. Het is stil in de jeep. We horen elkaar denken. Ze vliegen naar de maan, ja, en de gazetten staan er vol van maar wat die schooljuffrouw van 18 jaar doet, daar is al de rest maar gortepap bij, de competoeters en de emailders en alles wat wij verder zo verschrikkelijk belangrijk vinden.. ‘s Avonds dragen we de mis op voor de schooljuffrouw en de 36 volwassen kinderen. Plots ontdekken we dat we niet eens weten hoe de moedige schooljuffrouw noemt. We zijn er een beetje beschaamd om. Laten we haar dan maar ‘Milagrosa’ noemen denk ik luidop, mirakelmeisje. En we bidden voor Milagrosa en haar wonder cafeschoolkotje.
Padre Frans Mei 1998
(1) De ‘sertão’ is een droog en dor gebied in het Noordoosten van Brazilië.
(2) Thans is de wisselkoers: 1 real is ongeveer 0,16 euro en omgekeerd is 1 euro ongeveer 6 reais (meervoud van real)