De
wolken
Ik droeg nog
kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met
moeder in de warme hei,
De wolken
schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg
wat k in de wolken zag.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
En ik riep:
Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een
dame, schapen met een herder
De wondren
werden woord en dreven verder,
Maar k zag dat
moeder met een glimlach weende.
Toen kwam de
tijd dat k niet naar boven keek,
Ofschoon de
hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet
naar de vlucht van t vreemde ding
Dat met zijn
schaduw langs mijn leven streek.
- Nu ligt mijn
jongen naast mij in de heide
En wijst me wat
hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik
zelf, en zie in het verschiet De verre wolken waaarom moeder schreide.
Martinus Nijhoff
|