3de
Adventszondag B: 11 december 2011 xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Er
trad een mens op, een gezondene van God
De derde zondag van de advent werd voeger gaudete genoemd: verheug u!
Het is de zondag van de getemperde, ingetogen vreugde omdat wij halfweg zijn in
deze advent: Kerstmis is al meer in zicht: het Licht voor en over de wereld
komt dichtbij.
Van dat komende Licht legt Johannes de Doper vandaag getuigenis af.
Er trad een mens op, een
gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis,
om te getuigen van het Licht opdat allen door hem tot geloof zouden
komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het
Licht.
Dit dan is het getuigenis van
Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en levieten naar hem
toezonden om hem te vragen: Wie zijt gij?
Daarop verklaarde hij zonder enig voorbehoud en met grote
stelligheid: Ik ben de Messias niet. Zij vroegen hem: Wat
dan? Zijt gij Elia? Hij zei: Dat ben ik niet. Zijt gij
de profeet? Hij antwoordde: Neen.
Toen zeiden zij hem: Wie zijt gij dan? Wij moeten toch een antwoord
geven aan degenen die ons gestuurd hebben. Wat zegt gij over uzelf?
Hij sprak: Ik ben, zoals
de profeet Jesaja het uitdrukt, de stem van iemand die roept in de
woestijn: Maakt de weg recht voor de Heer!
De afgezanten waren uit de
kring van de Farizeeën. Zij vroegen hem: Wat doopt gij dan, als
gij de Messias niet zijt, noch Elia, noch de profeet?
Johannes antwoordde hun: Ik
doop met water, maar onder u staat Hij die gij niet kent, Hij die na
mij komt; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.
Dit gebeurde in
Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes aan het dopen
was.
Johannes 1,6-8.19-28
Een gezondene van God
Er trad een mens op, een
gezondene van God
, zo begint het evangelie uit Johannes vandaag. Die mens,
die gezondene van God, dat is die andere Johannes: de Doper, de Wegbereider
voor de Heer, die niet met water zal dopen, maar met de Heilige Geest.
Het beantwoordt aan wat
Jesaja gezegd had: De Geest van de Heer rust op mij. Jesaja bleef immers aan
zijn tijdgenoten Gods belofte van een Messias herhalen. Er zal een Redder, een
Toekomstmens komen en door Hem zal God het leed van zijn volk ter harte nemen;
door Hem zal Hij dat leed ook wegnemen, want: Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om
aan verslagen harten hoop te bieden, om gevangenen hun vrijlating bekend te
maken en een genadejaar van de HEER uit te roepen.
Eeuwen later zal Jezus zichzelf als die
beloofde Messias bekend maken met dezelfde woorden. Vanuit de gevangenis vraagt
de Doper aan Jezus: Zijt gij diegene, die komen zou, of moeten wij een ander
verwachten? Het antwoord van Jezus spreekt boekdelen: Zeg aan Johannes wat ge meemaakt: blinden zien
en doven horen, lammen lopen en melaatsen worden rein, doden staan op en aan
armen wordt de goede boodschap verkondigd. Historisch
verwijzen de woorden van Jesaja dus naar Jezus. Maar
er is een maar!
Zijn ook wij geen gezondenen van God? Rust
de Geest van God ook niet op ons? Dragen wij niet die zelfde roeping van Jezus,
zo klein als we zijn?
Maar kunnen wij, in onze kleinheid, wel meer betekenen dan een druppel
op een hete plaat? Het kan een bekoring zijn, of zelfs een smoesje, om niets te
doen. Als deze bekoring ons kwelt Wat kunnen wij doen? Welke hoop kunnen wij
bieden? laten wij ons dan leiden door een wijsheid uit het oude China: Het
is met de hoop als met de wegen op aarde: eerst waren er geen wegen, maar zij
ontstonden omdat vele mensen in dezelfde richting gingen.
Onze mooiste dromen worden tot echte hoop en kunnen waarheid worden, als
wij met velen in dezelfde richting dromen, in dezelfde richting lopen, in
dezelfde richting hopen.
Daarom nog eens: Kom, Heer Jezus kom
wees aanwezig
bij ons, door mensen op wie uw Geest rust.
Verwachtingsmens
in deze wereld zijn
betekent dat je het moet doen
met wat er is.
Niet ongenaakbaar wachtend
op het heil vanuit de hemel,
beschut binnen je aardse burcht.
Maar omgekeerd.
Die altijd weer geschonden mensheid
in de ogen zien
en vallen over onrecht.
Twijfel verdragen
en kwetsuren helen.
Zelf schepper van verwachting zijn
door aan te tonen
dat het anders kan.
Dat elk gebaar
van goedheid en ontferming
een tegenstroom kan helpen ontketenen.
En dat bevrijdend licht zal doorbreken
waar eerst met mensenhanden
verlichting wordt gebracht.
Kris Gelaude




|