De doden in het stroomgebied
Buitendijks het verdronken land
van Saeftinghe en St. Laurens
doorsneden en verwilderd.
Familiegrond die ons niet meer kent
begroeid door wat uit zichzelf komt:
zeeaster, lamsoor, zwenkgras
Daar in het stroomgebied
van hun droom moeten ze liggen.
Dorpelingen op bedden van stro.
Alle schedels geschuurd
de voeten wijzend naar het oosten
waar de jongste dag begint.
Stromend water als enig eerbetoon.
Hun beenderen niet genummerd
en gerangschikt in een lade
of vitrine maar weggedoken
in rauwe zoute grond.
Engelen tot op het bot gezuiverd
André van der Veeke








|