DE TEMPEL
De man in de mist in de avondstraat
die alleen door de mist van de avond gaat
en die plots voor de poort van een tempel staat
(die vol licht is van binnen en opengaat),
die aarzelt nog even, dan binnengaat
waar een gloed als van goud hem tegenslaat –
is de man die ik ben als het einde slaat
en die plots voor de poort van het leven staat
(het leven: een tocht langs een avondstraat
tot het licht hem onverwacht tegenslaat
uit de tempel van God, die wijd opengaat
in een mist om een man in een avondstraat).
Jozef L. De Belder
‘Avondverzen’
|