VERHALEN UIT DE SERTÃO 9
KANANAS
‘Kanana.....kanana...’ roept hij enthousiast. Veel kananas ... lekker... Hij poogt zonder veel succes een banaan uit de tros te wringen. Diep verongelijkt kijkt hij mij aan. Geen ‘kananas’ voor hem deze middag. De bananen moeten nog enkele dagen rijpen. Ik heb de tros nog maar pas geoogst. De ‘bananas’ zijn nog te groen.
Woedend grijpt hij naar mijn machete. Hij wil de nog groene bananen in mootjes hakken. Ik ruk het mes uit zijn handen en presenteer hem een rijpe mango. Dat helpt. Hij bekoelt. Zijn driftbui ebt weg. Genietend van zijn mango drentelt hij onder de bananenplanten. Hij wijst alle bananentrossen aan... ‘Kanana...kanana.. weldra hopen kananas...’. Hij glundert bij dit heerlijk vooruitzicht.
Hij heet Bruno maar Avani, zijn dove moeder, noemt hem ‘Popó’. Daar zijn verschillende redenen voor. Vooreerst is het voor een dove persoon moeilijk om de letter ‘ b’ uit te spreken. Bruno zou door Avani ‘Pruno’ genoemd worden. Dat klinkt nogal gek ... ‘ Pruno’...
Niemand vroeg haar mening bij de geboorte van haar zoontje. De ‘stomme‘ had daar immers geen verstand van. Haar zoontje zou ‘Bruno’ heten. Zo had de familie beslist, zonder inspraak van de ‘stomme’.
Avani nam dat niet. Ze bedacht zó een nieuwe naam. Bruno zou ‘ Popó ‘ heten. Popó is de meest geduchte bokser van Bahia, een onbetwiste wereldkampioen. Zijn tegenstrevers houden het nooit langer dan een minuut uit. Steevast knock-out binnen de minuut.
Avani liet zich niet inpeperen. Popó was haar lichtend voorbeeld. Avani vond Popó bovendien een mooie jongen. En zodoende werd Bruno ineens Popó. Pest Bruno-Popó niet want dan krijg je zo een dreun. Tweeënhalf jaar, een duim hoog maar al te duchten...
In de peutertuin baarden de eerste educatieve stappen van Popó nogal wat zorgen. ‘ Dat kind van die ‘stomme’ mept er maar op los. Die ‘stomme’ heeft geen verstand van opvoeden. Trouwens waar is de vader van dat kind?'
Popó was niet de enige die van zich afbeet. In de crèche van de gemeente waren er maar drie personeelsleden voor meer dan honderd peuters. Alle kinderen van de koffieplukkers werden vroeg in de morgen in de crèche ‘Tante Clarice’ gedumpt.
Tante Clarice kon deze kinderweelde niet aan. Het merendeel van haar beschermelingen was ondervoed en permanent verkouden. Omdat de gemeente niet meer in Tante Clarice kon investeren was de vermoeide Tante alleen een uitkomst voor de allerarmsten van de stad, voor de koffieplukkers die nog geen 2 euro per dag verdienden. Popó werkte op de zenuwen van het schaarse personeel. Dat kind van die ‘stomme’ was onhandelbaar. Het liet niemand met rust.
Popó had ervaren dat je aan een dove moeder moet rukken om haar aandacht te trekken. Dus rammelde Popó alle peuters dooreen, om contact te zoeken. Dat veroorzaakte lawaai en tranen. Hij werd verdacht van een sterk aangeboren agressiviteit.
Om zich uit de brand te redden verkoos Popó in de clandestiniteit te verdwijnen. Hij dook onder. Een uur na het sluitingsduur van de crèche werd hij door het radeloze personeel eindelijk teruggevonden. Hij had zich rustig te slapen gelegd onder de stapel vaatdoeken in de keuken. De vredige aanblik van de slapende peuter kon Tante Clarice niet vermurwen. Popó kon beter thuisblijven. Hij was nog niet schoolrijp.
Popó werd dus al na enkele dagen uit het educatief bestel van Brasil verwijderd. Nochtans pleit het Ministerie van Onderwijs voor de radicale integratie van gehandicapte kinderen in het gewoon onderwijs. Popó was niet gehandicapt, zijn moeder wel. Dat volstond dus al om verbannen te worden.
De ballingschap was van korte duur. De private peutertuin ‘De Regenboog’ opende onmiddellijk haar poorten om de banneling in haar rangen op te nemen, mits een maandelijks bedrag van vijfendertig Real (18,5 euro) plus de kosten voor maaltijden, schooluniform, tandpasta, kleurpotloden, zeep en toiletpapier ... Zou de Regenboog meer licht doen stralen voor Popó dan de afgeleefde Tante Clarice?
Wellicht wel, want ieder klasje van de Regenboog bestond slechts uit achttien peuters, uit beter gesitueerde middens. De kandidatuur van Popó gaf wel enige opschudding want kinderen van koffieplukkers horen niet onder de Regenboog ! Ze moeten naar Tante Clarice.
Wel waren er verzachtende omstandigheden. Punt één: de moeder van Popó, alhoewel doof en berooid, werkte als huishoudster bij de Padre. Dat kan tellen. Punt twee: daar de moeder werkte bij de Padre zouden de vijfendertig Real en de kosten voor zeep, kleurpotloden en toiletpapier wel beschikbaar zijn. De centen waren er. Popó zou een betrouwbare belegging zijn voor de private peutertuin.
De vriendelijke peuterleidsters waren bereid Popó te begeleiden bij zijn taalontwikkeling. Popó sprak nogal verward omdat hij met zijn dove moeder Avani communiceerde in LIBRAS, De Braziliaanse gebarentaal. De peuterleidster zou bijzondere aandacht besteden aan de verbale ontwikkeling van Popó.
Bovendien zou de professora ook de gebarentaal inoefenen opdat Popó contact zou blijven houden met zijn dove moeder. De professora voelde zich vereerd met deze wel heel bijzondere opdracht : een tweetalige kleuter, Libras en Portugees, een rariteit in Tapiramutá! En zo kon het geschieden dat Popó plechtig zijn intrede deed in de Regenboog, met een gloednieuwe boekentas, een schooluniform en met vijfendertig Real....
De verwachtingen waren hoog gespannen. Popó zou de letters ‘b’ en ‘p’ behoorlijk leren uitspreken. De schooljuffrouw had daarvoor speciaal getelefoneerd met haar vriendin, logopediste in Salvador. Het kon niet misgaan. Zonder b’s en p’s is het leven van een peuter ingewikkeld. Brood (pão) wordt dan (kão) en ‘kão’ is een gevaarlijke en vieze hond. Een ‘kão’ is niet te vreten! Zonder p blijft een peuter op zijn honger. Zonder b geen bananen!
Avani was niet te houden. Willen of niet, ik moest mee tot aan de schoolpoort om de intens studerende peuter af te halen. Ik voelde mij wel wat onwennig tussen de dertig goedgeklede dames uit de betere kringen van Tapiramutá, de zogeheten ‘madaamies’. Was het wel verstandig om Popó uit zijn volks milieu weg te halen? Wellicht niet, maar er was geen andere keuze. Bij Tante Clarice zou de taalachterstand van Popó alleen maar groter worden.
Een school loopt sneller leeg dan vol. Reeds van ver stormt Popó op mij af, zotkontent. De peuterleidster geeft enige uitleg. Het is gelukt, Popó heeft de ploffers leren uitspreken. P’s en b’s liggen nu binnen bereik. De Regenboog opent nieuwe horizonten.
Terug thuis rent Popó dadelijk naar de bananenplanten. En weer glundert hij naar de rijpende bananen. ‘Nananas, Nananas’ .... roept hij nu met volle overtuiging. Gedaan met de ‘Kananas’. We hebben nu ganse trossen ‘Nananas’, honderden ‘Nananas’. Er is toekomst in dit land, zonder p’s en b’s … maar met n’en van bananas.
(Frans Verhelle)
|