BETHLEHEM
4 (Maria)
Mijn zoon is mijn zoon niet alleen,
mijn huis is een huis zonder wanden,
mijn vrucht ligt in alle handen
en mijn vreugd is voor iedereen.
Mijn zoon is mijn zoon voor altijd,
voor de duur van zijn kinderjaren
kan ik hem verwarmen, bewaren,
Maar Hij kiest zijn uur en zijn tijd.
Mijn zoon is mijn zoon voor de pijn
voor de honger van alle geslachten
voor de wind van de winternachten
en voor allen die eenzaam zijn.
Mijn zoon is mijn zoon voor het kruis,
voor het teken van zegen en schande,
voor al de eeuwen ophanden,
voor de deur naar het vaderhuis.
Anton van Wilderode, ‘Reizend naar het Licht’
|