CHRISTUS
Christus, Christus,
het wordt hoog tijd.
De tijd van woorden
is voorbij.
Eeuwigheid staat in
de nacht voor de deur.
Laat je zien nu ik
jou heb verloren.
Sta uit de oude
verhalen op
die thuis in het boek
stonden en wees waar,
hier op de kolkende zee,
de broeder
die zijn vrienden
zoekt aan het water,
magere visser op het
meer,
timmerman van het
scheepje van Petrus.
Maak je los uit de
hopen touwen
voor op het dek en
kom naast me staan,
schreeuwend tegen de
stormwind in:
Kleingelovige, weet
je dan niet
dat ik de stormen kan
gebieden?
Kom tevoorschijn, ik
wil leven,
hier en nu, want
ander leven
later, vergeef me,
vertrouw ik niet.
Michel van der Plas
(Over dit gedicht werd op deze blog reeds geschreven op 6
april, 31 mei, 4 en 7 juni)
De derde strofe dus uit hetzelfde gedicht dat vorige dagen
reeds uitvoerig aan bod kwam, en dat mijns inziens, tot op vandaag, één van de
mooiste Christus-gedichten blijft, die ooit werden geschreven. Zoals reeds
gezegd werd: niet over de historische Jezus, die hier weldoende wandelde op
onze aarde, en evenmin over de verrezen, verheerlijkte Christus voor altijd
gezeten aan de rechterhand van de Vader.
Veel concreter, veel
meer levensnabij is het gedicht: hoe kan die man uit Nazareth na zoveel eeuwen
nog iets betekenen voor de mens van vandaag. Van der Plas zelf schrijft over
dit alles op een zeer persoonlijke wijze. Hij spreekt voortdurend in de
ik-vorm: Jij, man van zo lang geleden, wat kan Jij nog met mijn leven te
maken hebben?
Het antwoord dat de dichter persoonlijk ervaren heeft is
beklijvend en betekenisvol voor vele mensen, althans indien zij niet gedachteloos
meelopen met de massa. Over dit laatste persoonlijk nadenken en niet zomaar
klakkeloos kuddelopen schreef Mark Van de Voorde onlangs:
We zijn zo graag
onszelf, maar we willen o zo graag ergens bijhoren. Het compleet autonome
individu bestaat niet, want ook een individualist kan niet zonder de anderen.
Daarom is zelfstandig denken, vooral tegen de stroom in, zo moeilijk. Als je
niet meebent, hoor je er misschien ook niet bij. We willen wel opvallen maar
niet uitvallen. En dus trachten we uit te blinken door mee te doen: door net
dat tikkeltje brutaler hetzelfde te zeggen, door net dat beetje opzichtiger
hetzelfde te dragen
En het gekke is dat al die anderen die ook zo hun best
doen om zichzelf te zijn en zich daarom bij de heersende trend aansluiten, nog
geloven ook dat je origineel bent. De originaliteit van de nabootsing is een
merkwaardig fenomeen. Het bepaalt veel van wat we doen. Altijd geweest
trouwens. Schrijvers die zich in de tijd door gedurfde kapsones lieten
opmerken, blijken achteraf gezien niets anders gedaan te hebben dan hardop te
zeggen wat toen bon ton was. Jezelf zijn is vaak meer begoocheling dan
werkelijkheid. Ook op levensbeschouwelijk vlak.
(Bron: Mark van de Voorde, RKNieuws.net, Nieuwsbrief van 29
mei 2010)
Van der Plas loopt niet mee in dat rijtje van de trendy
kuddedenkers met grote mond en kleine
mening. In tal van beelden geeft hij aan hoe hij, volwassen wordend, heel sterk
die nood aan een geloof in Jezus in zijn eigen leven ervaren heeft. De eigen
ervaring was zijn grootste leerschool om Jezus te herontdekken, want zonder
zulk geloof verloor zijn leven elke zin: eeuwigheid staat in de nacht voor de
deur.
Bovendien moet dit geloof veel meer zijn dan een onnadenkend
vastklampen aan mooie woorden, ooit gehoord en ooit geloofd, maar in wezen leeg
en zonder inhoud als ze niet gestaafd worden door zelf overwogen ervaringen.
Vandaar de schreeuw, die telkens weerkeert in almaar nieuwe beelden: Sta uit
de oude verhalen op, die thuis in het boek stonden, en wees waar. Laat mij nu
reeds iets van jou merken, want een belofte van leven, die alleen maar over een
leven later spreekt, is ongeloofwaardig. Als je werkelijk leeft en ook
werkelijk leven geeft, dan moet daar ook hier en nu al iets van zichtbaar en
tastbaar worden. Het laatste zinnetje kan verwarring wekken; een oppervlakkige
lezing kan de indruk wekken dat de dichter een volkomen leven in volkomen
vreugde later afwijst. Niets is minder waar. De dichter zegt enkel op
krachtige wijze: als jij, Jezus, zoals mij altijd gezegd werd, de ware
innerlijke rust aan mensen schenkt, dan kan dat niet enkel de eeuwige rust
van het R.I.P. zijn, maar dan moet een glimp van die rust en die vrede reeds
in mijn aardse leven voelbaar zijn: wees waar, hier op de kolkende zee.
'Die Jezus sluimert
in mijn achterhoofd.
Af en toe krijg ik nog een schok van herkenning
bij een of andere
ervaring.
Dan zeg ik:
Jezus heeft het, in
die of die parabel,
al begrepen en
prachtig gezegd.
Soms denk ik:
Hij zal wel liedjes
gezongen hebben
en gekke verhaaltjes
verteld hebben aan de kinderen.
Dag Jezus,
lieve man,
liedjeszanger,
herrieschopper,
man van vrede.
Je hebt het leven ontzaglijk doorgrond.'
Willem Vermandere
|