Sciascia (1921-1989) is altijd al een van mijn lievelingsschrijvers geweest. Een van de charmes is dat zijn werken altijd beknopt zijn, meestal nooit meer dan 150 blz. Hij is een Siciliaan, geboren in Racalmuto in de provincie Agrigente. In dit werkje dat men een verhalend essay kan noemen, is hij de geschiedenis van de inquisitie in zijn geboortedorp ingedoken. De inquisiteur in het verhaal is don Juan Lopez Cisneros die in 1657 werd vermoord door Diego LaMatina toen hij deze in zijn cel bezocht. Diego was een priester die niet helemaal onbesproken was en er bovendien afwijkende ideeën op nahield. Hij zou op de brandstapel sterven.
Sciascia heeft in de archieven gezocht wat hij over deze Diego kon vinden. Het werkje is voorzien van een uitgebreid notenapparaat, waar we hier in Vlaanderen niet zoveel aan hebben. De schrijver legt mooi de logica bloot van de inquisitie. De vervolgers waren ervan overtuigd dat ze het bij het rechte eind hadden. In de naam van God mocht er gemarteld worden want het was met de bedoeling om de zondaar of ketter terug tot God te brengen. De toon van het werk is ironisch. Ter illustratie onderstaand fragment dat ik zo goed mogelijk uit het Frans heb vertaald, want het boekje is blijkbaar niet vertaald in het Nederlands.
Wat bijvoorbeeldde biecht betreft, was er geen Luther nodig om het wantrouwen en de weerzin van de Sicilianen op te wekken; ze hebben dat sacrament altijd beschouwd als een verzinsel Boccaccio waardig; als een middel, uitgevonden door een bevoorrechte groep, de priesters, om van de sexuele vrijheid te genieten op andermans terrein en om tegelijkertijd die vrijheid te verbieden voor wie geen privilegies bezit; want voor de Sicilianen bestaat het voorrecht niet zozeer in de vrijheid om van bepaalde zaken te genieten, dan wel in het plezier dat men er in vindt om die zaken voor anderen te verbieden. En uiteindelijk bleek zelfs het celibaat van de priesters een handigheidje, een bedriegerij, om niet met gelijke wapens het onzekere terrein te moeten betreden waar de vrouwen over de eer van de mannen beslissen,en ook om zich van hun onkwetsbaarheid te verzekeren. Het is die overtuiging die heeft geleid tot het veto van echtgenoten, vaders en broers: hun vrouwen mogen niet ter biecht gaan.
Ze vonden van de biecht dat het weinig mannelijk was om hun gevoelens, zwakheden en geheime daden en plannen op te biechten aan een andere man en ze geloofden ook niet dat een man als zij van God de macht zou hebben gekregen om hun zonden kwijt te schelden; ze waren er trouwens ook van overtuigd dat zonden niet echt bestaan. De enige definitie die de Siciliaanse man voor de zonde kent, zit in de volgende zegswijze: Heeft iemand een gunstige gelegenheid en maakt hij er geen gebruik van,dan zal hij zelfs van de biechtvader geen vergiffenis kunnen krijgen. Dit is natuurlijk een ironische verdraaiing, niet alleen van het sacrament van de biecht, maar ook van het grondprincipe van het Christendom, want de biechtvader zal geen absolutie geven aan iemand die nietelke gunstige gelegenheid te baat neemt om te profiteren van de goederen van zijn medemens en van zijn vrouw in het bijzonder.
En die houding ten opzichte van zijn medemens bezorgt de Siciliaanse man een gevoel van onzekerheid over zijn eigen bezit, ze maakt hem wantrouwig en uiterst waakzaam en ze leidt tot de pijnlijke angst en tragische vrees waarmee hij vrouw en bezit omhult, wat op zich een vorm van religiositeit is, zo al niet een religie.
Een bundel verhalen die in het Engels A Good Man is Hard to Find heet. Ik zal er maar één kort verhaal van 10 blz. uit beschrijven. Het geeft een goed beeld van de stijl en de sfeer die aan al de verhalen uit de bundel eigen is: sober en hard.
Een oude vrouw woont met haar achterlijke dochter op een verlaten plek. Op een dag komt er een zwerver op haar erf, een man met een armstompje. Vanuit de verte zag ze al dat hij een zwerver was en niet iemand voor wie je bang hoefde te zijn. Maar helemaal zuiver op de graat lijkt hij toch ook weer niet: Mr. Shiftlet bleef midden op het erf staan, zette zijn kist op de grond en groette haar (=de achterlijke dochter) door even aan zijn hoed te tikken alsof ze heel normaal was.
Hij is een echte mooiprater. Mevrouw, zei hij met een harde, nasale stem, ik zou er een fortuin voor over hebben om ergens te kunnen wonen waar ik de zon elke avond zo zou zien ondergaan.
Hij bood de oude ook een stukje kauwgum aan, maar ze trok alleen maar haar bovenlip op om te laten zien dat ze geen tanden had.
Intussen heeft Shiftlet het hele erf opgenomen. Hij ontdekt er onder andere een auto waarmee al 15 jaar niet meer gereden is. Shiftlet zegt dat hij timmerman is. Hij mag op de boerderij blijven als hij wat werkjes opknapt. De oude vrouw probeert haar dochter aan de zwerver te koppelen en is daarbij niet vies van een leugentje. Zo zegt ze dat haar dochter zestien jaar is, maar: Het meisje was bijna dertig, maar vanwege haar onnozelheid was het onmogelijk te zeggen.
De twee gooien het op een akkoordje. De vrouw zal betalen om de auto te laten opknappen en bovendien geld geven zodat de zwerver en haar dochter een huwelijksreis kunnen maken.Het stel vertrekt vervolgens op reis. Na 150 km stoppen ze in een wegrestaurant. Shiftlet bestelt eten voor zijn jonge vrouw, maar het meisje is moe en valt aan de toonbank in slaap. Hij zegt tegen de ober:
Geef t maar als ze wakker wordt. Ik betaal nu.
De jongen boog zich over haar heen en keek naar haar rozig-gouden haar en de halfdichte slaapogen. Toen keek hij Mr. Shiftlet aan. Ze lijkt wel een engel van God, zei hij zachtjes.
Shiftlet vertrekt. Onderweg pikt hij een lifter op tegen wie hij zijn moeder begint op te hemelen.
Mijn moeder was een engel van God, zei Mr. Shiftlet met verstikte stem. Hij bracht haar mee uit de hemel en heeft haar aan mij gegeven, en ik heb haar verlaten. Zijn blik werd meteen troebel door een waas van tranen. De auto ging nog nauwelijks vooruit.
De jongen draaide zich kwaad om. Loop naar de hel! riep hij. Mijn ouwemoer is een luizennest en die van jou een stinkende poolkat! en daarmee zwaaide hij het portier open en sprong met zijn koffertje in de greppel.
De geschokte Mr. Shiftletkreeg het gevoel dat de verdorvenheid van de wereld hem weldra zou verzwelgen. Hij hief zijn arm op en liet hem op zijn borst vallen. O Heer, bad hij, kom te voorschijn en was het slijk van deze aarde!.
Er steekt een storm op. Dan volgt de laatste zin van het verhaal. Hij drukte snel zijn voet op het gaspedaal en, met zijn stompje arm uit het raam geleund, hield hij een wedstrijd met de vliegende stortbui wie het eerst in Mobile was.
Death is always the same, but each man dies in his own way.
Een roman die met zon openingszin begint, kan maar moeilijk tegenvallen. Hij speelt zich af in 1953 in een stadje in het zuiden van de VS.
De man die gaat sterven is Malone, de apotheker van het stadje. Na zijn bezoek bij de dokter waar hij het slechte nieuws verneemt, heeft hij een ontmoeting met een andere hoofdpersoon uit de roman. Sherman is een jonge zwarte met grijsblauwe ogen. Als ze elkaar aankijken, leest Malone in de ogen van Sherman: He felt that those strange eyes knew that he was soon to die. Vervolgens zoekt hij wat troost bij de oude rechter bij wie hij een borrel drinkt: Malone drank so quickly that the liquor seemed to blossom in his belly like a rose.
Sherman heeft de rechter ooit van de verdrinkingsdood gered en sindsdien is hij bij hem in dienst. Hij dient hem zijn insulinespuitjes tegen suikerziekte toe en zal later ook zijn correspondentie verzorgen. De rechter is heel conservatief en fel gekant tegen de gelijkberechtiging van de zwarten. Die opvattingen van de rechter botsen ook met die van zijn kleinzoon Jester, een leeftijdgenoot van Sherman. In het prachtige hoofdstuk vier ontmoeten Sherman en Jester elkaar. Jester tracht de vriendschap van Sherman te winnen, maar die is achterdochtig en te trots. De dialogen tussen beide jongemannen zijn heel leuk, temeer omdat Sherman een geboren leugenaar en fantast is. Hij weet niet wie zijn moeder is en fantaseert dat zij een beroemdheid moet geweest zijn. Als hij achteraf de toedracht verneemt is hij fel ontgoocheld.
Op den duur kan Sherman de opvattingen van de rechter niet lager aanhoren. Hij dient zijn ontslag in en gaat om te provoceren in een blanke wijk wonen. Die daad zal hij met zijn leven moeten bekopen. Hij wordt door de reactionaire blanken vermoord.
Jane Bowles is geboren in 1917 in New York. Samen met haar man Paul Bowles, ook een auteur, reisde ze de wereld rond. In 1947 vestigden ze zich in Tanger. Op haar veertigste kreeg ze een hersenbloeding wat het einde van haar schrijversloopbaan betekende. Ze schreef maar een klein oeuvre, waaronder deze roman, een bundel verhalen en een toneelstuk. De roman Two Serious Ladies schreef ze toen ze 25 was.
De eerste van de twee keurige dames is Christina Goering. Een rijke en ongetrouwde en al van in haar jeugd een beetje zonderlinge vrouw (At the age of ten she was called old fashioned by other little girls). Op een dag beslist ze haar huis te verkopen en gaat ze met een vriendin op een eiland een sober leven leiden. Ze krijgen na een tijdje het gezelschap van een jongeman en zijn vader. Maar die mannen krijgen helemaal geen vat op Miss Goering. Ze gaat haar eigen weg en wordt langzamerhand een soort van call-girl.
De andere keurige dame is Mrs. Copperfield. Ze gaat met haar man op reis naar Panama en komt daar terecht in het prostitutiemilieu. Een hoertje wordt haar onafscheidelijke vriendin.
Het is het hilarische verhaal van twee vrijgevochten vrouwen die er niet om geven dat ze langzamerhand aan lager wal geraken. Er zitten nogal wat lesbische accenten in de roman. Jane Bowles had trouwens zelf een liefdesrelatie met een Marokkaanse vrouw toen ze in Tanger verbleef.
Haar werk is onder andere verschenen in de reeks Virago Modern Classics. Een uitgeverij die zich toelegt op vrouwenliteratuur. De boekjes zijn heel herkenbaar. Groen met een reproductie van een schilderij op de cover. Een typische reeks om te verzamelen
Een korte roman uit 1961 van de pas overleden Amerikaanse auteur. De roman valt uiteen in twee delen. De eerste dertig bladzijden hebben als titel Franny. Zij is een dochter in de familie Glass die verder bestaat uit vader, moeder en nog vier kinderen. Twee andere kinderen zijn reeds overleden. In dit verhaal spelen Franny, haar oudere broer Zooey en de moeder de belangrijkste rollen.
Franny keert voor het weekend van de universiteit terug naar huis. Haar vriendje Lane haalt haar af aan het station. Ze gaan iets eten, maar het vlot niet echt meer tussen de twee. Ze praten naast elkaar heen en Franny lijdt momenteel blijkbaar aan een vorm van anorexia. Ze heeft een boekje bij zich waar ze nogal geheimzinnig over doet en dat ze liever niet aan haar vriend toont. Het heet The Way of the Pilgrim.Het gaat over een Russische pelgrim die in de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen (5:17) de zin Bidt zonder ophouden aantrof. Hij trekt zijn land rond op zoek naar wat die woorden kunnen betekenen. Ten slotte ontmoet hij een starets die hem zegt dat de woorden Lord Jesus Christ, have mercy on me het best geschikt zijn om voortdurend te bidden. Door ze voortdurend te herhalen bereikt men een staat van verlichting in de aard van het woord OM in de yoga. Lane is echter te nuchter om Franny hierin te volgen. Het etentje loopt slecht af, want Franny krijgt een flauwte.
In het aanzienlijk langere tweede deel, Zooey, is Franny thuis bij haar familie. Aanwezig zijn haar moeder en Zooey. Laatstgenoemde is enkele jaren ouder dan Franny. We treffen hem aan in het bad, waar hij een vier jaar oude brief van zijn broer Buddy leest. Erg tegen zijn zin krijgt hij op de badkamer bezoek van zijn moeder. Ze voeren een ellenlang gesprek over de toestand van Franny en wat ze er kunnen aan doen. Zooey belooft dat hij met haar zal praten. Dat gesprek gaat over haar bidmanie en over religiositeit in het algemeen. Hij boekt echter geen resultaat. Het laatste gesprek voert hij met Franny over de huistelefoon, waarbij hij zich uitgeeft voor zijn broer Buddy. Franny heeft zijn list echter door, maar toch werpt dat gesprek vruchten af. Zooey herinnert haar aan een bepaald zinnetje van hun door zelfmoord om het leven gekomen broer Seymour.
Dit is ongeveer de verhaallijn van deze korte roman. Wat telt is echter hoe die is ingevuld en daarvoor moet men het boek lezen. De gesprekken zijn meesterlijk en met veel humor geschreven. Ze zijn bovendien boeiend voor wie zich interesseert voor zoekende jongeren. Een boekje dat ik zeker zal herlezen.
Pa got up a good hour before daylight and caught the mule and rid down to Killegrews to borrow the froe and maul.
Dit is de openingszin van dit korte verhaal, waarin we de stijl en de taal van Faulkner direct herkennen: een negerjongen die het verhaal vertelt, een dorpje, een dialectische werkwoordsvorm, een muildier, een zekere Killegrew en eigenaardig gereedschap. Eén zin is voldoende om ons voor te stellen hoe het er in dat dorp aan toe gaat.
Het heeft me wat moeite gekost om terug te vinden wat een froe is. Gelukkig is er het internet waar ik zelfs een tekening aantrof. Hoe het gereedschap in het Nederlands heet, weet ik jammer genoeg niet. Het dient om uit een blok hout spanen (shingles) te hakken waarmee het dak bedekt wordt.
Dit gebeurt dan ook in dit verhaal. Het dak van het dorpskerkje moet worden vernieuwd. De dominee heeft voor dit karwei enkele dorpsbewoners opgetrommeld, onder wie de vader van de jongen die de geschiedenis vertelt. Pa komt met tegenzin want hij heeft thuis zelf nog veel werk te doen. Omdat hij te laat op de afspraak is, ontspint zich tussen hem en de klusjesmannen een hele discussie over wie de verloren uren moet inhalen. Pa probeert het sluw te spelen, maar het loopt verkeerd af. Als hij s nachts met zijn zoon de oude dakspanen van de kerk wil verwijderen, veroorzaakt hij een brand.
Ik weet niet of dit verhaaltje ooit vertaald is. Maar Faulkner heeft gelukkig nog zoveel meer geschreven.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey