Herbert Marcuse (1898 1979)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Deze in Berlijn geboren filosoof is in bredere kring vooral bekend geworden tijdens de studentenopstanden in Amerika en Frankrijk. In de jaren dertig is hij geëmigreerd naar Amerika waar hij steeds is blijven wonen. Hij is zijn hele leven marxist gebleven.
Op 5 januari 1971 had de Beierse Omroep een televisiedocumentaire uitgezonden die ging over Revolutie of Hervorming en waarin naast Marcuse ook Popper werd geïnterviewd. Marcuse als de revolutionair, Popper als de reformist. De interviews werden ook in een boekje uitgegeven, in het Nederlands bij het Wereldvenster in Baarn. Uit dat boekje wil ik nu enkele fragmenten uit het interview met Marcuse citeren.
Vooraf misschien dit. Waarom wil iemand zich vandaag nog marxist noemen of het marxisme nog een kans geven ? Omdat het marxisme op zich rechtvaardiger is dan het kapitalisme. Centraal in het marxisme staat de arbeid, of beter de werkende mens. Die zorgt voor de rijkdom van de maatschappij en eigenlijk zou bij hem de macht moeten berusten en vanuit die basis de maatschappij moeten worden bestuurd. In het kapitalisme staat de winst centraal. Dit is misschien een efficiënt middel, maar het is onethisch. In een kapitalistisch systeem zijn er kapitalisten die (de arbeid van anderen) uitbuiten en werkmensen die worden uitgebuit.
Maar nu naar Marcuse. Hij ziet in het kapitalisme nog altijd (1970) grote interne tegenspraken. Aan de ene kant is er een enorme maatschappelijke rijkdom, die een leven zonder armoede en vervreemde arbeid mogelijk zou maken, maar aan de andere kant wordt deze enorme rijkdom op een repressieve en destructieve manier gebruikt en verdeeld (bijvoorbeeld voor oorlogen, de productie van nutteloze zaken, enz.). Toch is het kapitalisme erin geslaagd de arbeidersklassen grotendeels te integreren in het systeem. Het levenspeil van de bevolking is aanzienlijk verhoogd en nog weinig mensen zullen die verworvenheden willen opgeven voor een utopisch socialisme. Maar waarvoor werken we zo hard ? Om welke zaken te kunnen kopen ? Het systeem heeft ons zo ver gekregen dat we al die nepbehoeften als echte behoeften zijn gaan beschouwen. Er is een enorme verspilling van rijkdom aan nutteloze dingen.
Ter verdediging van het kapitalisme wordt ook aangevoerd dat het de democratie in stand houdt en pluralisme waarborgt. Dit is in vergelijking met andere regimes wel zo, maar ook onze democratie is gemanipuleerd. De democratie wordt verdeeld tussen heersende partijen die in hun doelstellingen en politiek eigenlijk allemaal eensgezind zijn (in de zin dat ze het kapitalistische systeem als iets vanzelfsprekends aanvaarden).
Op de vraag van de interviewer hoe het alternatieve model van de maatschappij eruit moet zien, antwoordt Marcuse: Wat de jongeren tegenwoordig willen is een maatschappij zonder oorlog, zonder uitbuiting, zonder onderdrukking, zonder armoede en zonder verspilling. De ontwikkelde maatschappij heeft tegenwoordig de beschikking over alle technische, wetenschappelijke en natuurlijke middelen die nodig zijn om zon maatschappij te construeren. Maar wat die bevrijding tegenhoudt zijn het bestaande systeem en zijn belangen.
Vraag: waaruit kan de revolutie tegenwoordig nog ontstaan ? Vermoedelijk niet meer uit de verpaupering.
Antwoord: In landen waar nog armoede heerst, zal die een beslissende rol spelen. In de hoogontwikkelde maatschappijen eerder uit de heersende ontmenselijking, de afkeer van de verkwisting en de overvloed van de consumptiemaatschappij. De mensen zullen een werkelijk menswaardig bestaan ontdekken en willen opbouwen.
Interviewer: Revolutie uit afkeer, is dat niet onmarxistisch ?
Marcuse: Neen. De afkeer is immers slechts de uitdrukking van de tegenspraak tussen de ontzaglijke maatschappelijke rijkdom en het destructieve gebruik dat ervan wordt gemaakt.
Interviewer: gaat u met uw geëmancipeerde maatschappij niet uit van een mens die altijd goed en solidair handelt ?
Marcuse: neen, ik ga uit van een mens die voor het eerst in de geschiedenis goed kan handelen. (ik veronderstel dat hij hier bedoelt dat alleen in een socialistische maatschappij de voorwaarden (geen uitbuiting) vervuld zijn om goed en vrij te kunnen handelen.
|