Van de Woestijne: Vervarelijk Festijnxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Vervarelijk festijn voor onverzaedlijk dorsten:
zoo hebben ze u gekend, bij smaad- of smeek-gebaar, die, donker van begeerte of heller liefde klaar, van u besmaald misschien, misschien u tarten dorsten.
o Bralle broeiïng van het schroeiïg-heete haar dat ge als de kromme vlam van eene toortse torschte; uitdagend dreigement der driest-gedragen borsten; o buik die glooit en glanst gelijk een beukelaar;
- zóo kenden ze u. En ik, waar k uwe schoonheid schenne, ik, die me-zelven miek de in vrees begeerden Man die u bevrijden kon en sloeg in slaven-ban;
zelfs ik, uw graauwe Heer, wien géen vrouw ooit zal kennen: hoe bibbert op mijn lip de bede o wrang bekennen -, de bede, uw doem te ontvliên, en die k niet bidden kàn
Dit is een van de gedichten die Jan Decleir voorleest op een cd, samen met een boekje uitgegeven bij Lannoo. Het eerste wat me opviel, was dat er in de voordracht af en toe Claus te horen was. In de eerste plaats de klankrijkdom, maar ook bepaalde woordcombinaties als uw graauwe Heer en buik die glooit en glanst.
Overeenstemming is er ook in de manier waarop beiden zich in hun gedichten tot de vrouw richten. De vrouw heeft iets bedreigends. Zodra de dichter naar de vrouw kijkt, neemt de zinnelijkheid bezit van hem. Van de Woerstijne heeft het daar moeilijk mee, Claus geeft er zich meer aan over (zie bijvoorbeeld de cyclus De vrouw in de Oostakkerse gedichten). Bij beiden ook gaat de relatie met de vrouw gepaard met geweld en vernietiging. Door een vrouw te beminnen doen zij haar pijn, waardoor ze zich schuldig voelen en zelf lijden. Van de Woestijne zegt het met zoveel woorden, Claus laat het verstaan door zijn woordkeuze.
Het woordgebruik in dit gedicht is archaïsch: dorsten, driest, smaad- of smeekgebaar enz. Ik ken de betekenis van die woorden maar bij benadering. Ik stel me er iets bij voor, maar als ik de juiste betekenis in het woordenboek opzoek, wint het gedicht aan klaarheid.
Driest bijvoorbeeld betekent vermetel, stoutmoedig, zonder vrees. Hoeveel zinnelijker wordt dan de zin driest-gedragen borsten. Of neem de uitdrukking bij smaad- of smeekgebaar. Men kan zich de mannen voorstellen die om haar gunsten smeken, maar ook degenen die haar smaden, d.i. honen, beledigen. De vrouw op haar beurt besmaalt de mannen: ze spreekt ze met geringschatting toe.
De vrouw in het gedicht is een zeer zinnelijke, felbegeerde vrouw, misschien een hoer. In ieder geval een vrouw, of de vrouw, die begeerte opwekt. Net als haar vorige minnaars, geraakt de dichter ook in haar ban en kan hij niet meer van haar loskomen.
|