Het is de Internationale Dag van de Roodharigen. Natuurlijk kan ik deze dag niet vieren met mijn spierwit haar en ik ben ook nooit 'ros' geweest. Maar dat mag me niet beletten om deze kleurrijke haardossen niet te vernoemen als hun 'dag' van 'eendrachtig' zijn is aangebroken. Tenandere, schoon naturel rood haar en daar nog wat sproetjes bij is best wel mooi om te zien. Rocco Granata heeft daar een liedje over geschreven, zij het dan over "Zomersproetjes" en die komen dan tevoorschijn bij alle tinten van 'haar'. De tekst van dat deuntje is niet veel soeps maar het muziekje is leuk en fris om te horen. Ik heb ook 'sproeten' gekregen die de ouderdom soms meebrengt. De 'jes' verdwijnen dan van die bruine vlekjes. Al zeg ik het zelf, net zoals mijn witte haren heeft dat ook zijn charme, vooral al ik ze alleen maar op mijn armen zie verschijnen. En stoort me dat, dan zal ik wel een bloes of pull met lange mouwen aandoen. Ouderdom heeft ook recht op zijn 'tache de beauté'.
Terwijl de kusttram voorbij dendert, niet de zeelijner want die maakt minder lawaai, ben ik aan speeltje nr 74 van Breughel gekomen: tegen het kelderluik oplopen. Soms ziet men het nog bij cafés, dat er langs de straatkant van het huis, schuine luiken zijn die rechtstreekse toegang tot de kelder gaven. Dat is/was heel handig om zware verpakte en losse lasten in de kelderruimte te brengen. Vooral voor brouwers en hun biervaten of bierkratten, maar ook de kolen en andere voorraden werden zo op een gemakkelijke manier binnengebracht en opgeslagen. En inderdaad er waren nog geen klimmuren waar de kinderen hun klimtechnieken konden demonstreren maar dus wel de schuine valdeur waar ze tegen konden oplopen. Nu zou er van 'geen respect' en vandalisme' gesproken worden als men de snotapen dat zag doen. Vroeger noemde dat 'ze houden zich bezig' en 'behendig' zijn. Voilà, dat was het voor deze grijze maar toch zachte dag. Tot morgen
|