The Beauty and the Beastxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Vindt u, mijnheer, het beest zo monsterachtig?
Hij is wel klein, maar als hij langs mijn benen
Hunkerend rijst, mijn sprookjesmacht indachtig,
Is dra het monster uit de prins verdwenen.
Zoals wij vrouwen schooiers glans verlenen
Wordt t kleinste dwergje bij ons oppermachtig.
Het beest krijgt kleur, zwelt aan, staat op zijn tenen:
Mijn schoonheid hief hem tot één meter tachtig.
Zijn rimplig snuit, van jeugdig bloed doorstroomd,
Triomf van deze steeds hervatte tover,
Zal mij, tot loon, in liefdesweelde domplen.
Maar bloed wordt door ons vrouwen afgeroomd.
Daar staat hij in zijn hoek weer te verschromplen.
O prins, zo klein, zo klein, het houdt niet over.
|