De kinderen en kids zijn weg en er is de stilte gekomen die ik gewoon ben. Geen radio, geen tv, geen gebabbel, geen conversaties. Alleen de franke meeuwen en duiven zijn te horen met hun, soms, oorverdovend lawaai. Zolang er in de omgevende straten vuilniszakken te bespeuren zijn geven ze van jetje en zwijgen geen seconde. Blijkbaar worden die nooit moe om voor heibel te zorgen en de mensen te ambeteren. Vroeger waren het de mussen en de merels waar de mensen voor beducht waren, nu domineren andere vogels het straatbeeld. Ik raadpleeg iedere dag nogal veel sites. Ik ben dan ook al vroeg wakker en maak dankbaar gebruik van al de info die het internet me gratis bezorgd vooraleer de krant er is. Een mooie heilige, die onze premier zou moeten vieren, want zo komt men er niet veel tegen: Alexander de Kolenbrander (± 270 nC). Ook wel Carbonarius genoemd en niet te verwarren met de saus 'carbonara' die povere en goedkope elementen bevat (eieren, pancetta, guanciale, pecorino) en meestal rijkelijk over spaghetti (wat zelf ook al een goedkope pasta is) gegoten wordt. Deze Alexander werd bisschop van Comana op een heel byzondere wijze. Vroeger moest men geen geestelijke zijn om bisschop te worden. Ieder die door de gemeente verkozen werd als beste van de gegadigden, kon die titel krijgen. Toen er geen enkele valabele kandidaat was, stelde men al lachend de kolenmarchant van de gemeente voor. Eerst moest die toch op bekwaamheid ondervraagd worden. De burgers vielen van de ene verbazing in de andere. Bleek dat hij een Grieks filosoof was, die de wereldse wijsheid had vaarwel gezegd toen hij met het evangelie kennismaakte. Hij had toen besloten anoniem en in het verborgene God te dienen met een eenvoudig beroep uit te oefenen ten dienste van de gemeenschap. Men verkoos hem tot bisschop, nadat de voltallige vergadering hem ondervraagd had en de intelligentie, geleerdheid, ratio, competentie van zijn antwoorden iedereen met verstomming sloeg. Hij wist eenieder te overtuigen dat hij de nieuwe kerkvoogd moest zijn. Men wastte de man en trok hem mooie kleren aan en werd zo episcopus van een gemeente in Cappadocië, Turkije. Voilà. Ik kwam ook te weten dat Nederlands, Vlaams een echt levende taal is. Voortdurend spijkert men aan de woorden, vervoegingen, zinsconstructies. Ik controleer dan ook iedere dag Van Dale en Het Vlaamse Woordenboek. Moest dat niet het geval zijn, zou ik, zoals de volgende zin, zeggen en schrijven, hoeveel ik van mijn taal hou: Nederlands is mijn goedste vak, dat had ge niet gedenkt hé? Ik hep alles opgezoekt en in mijn schrift geschrijft!. Tot morgen
|