Ik was deze morgen zo gelukkig toen ik door mijn slaapkamerraam een hemelsblauwe lucht zag en een grote gele zon. Maar toen ik buitenkwam werd ik omver geblazen door een felle en onaangename noordoostenwind. Als men dan de berichten gehoord heeft over de blizzard die in het oosten van Europa raast, slaagt de schrik rond mijn hart dat die een oversteek naar het westen zou maken. Het is nu middag en de temperatuur gaat hier niet boven de 1°C. Men kan gerust stellen dat dergelijke temperatuur aan zee niet gebruikelijk is en dat het samen met die schrale wind, ijskoud aanvoelt. Muts, sjaal en handschoenen zijn binnen handbereik als ik buiten ga en dikke kousen heb ik deze morgen ook al aangedaan. Vestimentair heb ik al zo veel laagjes aan dat ik er bijna uitzie als een michelinmadammeke. Spijtig genoeg komen er ook al grijze wolken opzetten en die voorspellen niet veel goeds voor deze namiddag. Maar ik ben al blij dat ik de zon gezien heb en ik heb met de hond ook al een balspelletje gedaan. Die had echt wel wat beweging nodig na de regendag van gisteren. Men heeft mij wel al eens gezegd dat ik niet té veel over het weer mag schrijven. Dat is wel zo, maar je kan niet ontkennen dat als je gepensionneerd bent de activiteiten enorm afhankelijk zijn van de weersgesteldheid. Er is nooit meer een 'moet' om buiten te gaan, te wandelen, in de tuin te werken, te werken, te leren, te lezen, te koken, te kuisen, te slapen, op te staan. Daarom is een hond, een heel nuttig gezelschap. De werkzaamheden die een senior doet, is omdat die het zichzelf oplegt en zichzelf verplicht om te werken fysiek of psychisch. De fierheid van de mens om zichzelf nog nuttig te noemen. En vandaag is het vuilzakkendag. En met dat koude weer en gebrek aan toeristen, zijn de meeuwen weer in grote getalle aanwezig om te proberen die afvalzakken open te krijgen. Ik moet werkelijk op de uitkijk staan of ze geen aanval doen op die zak en alles over de straat spreiden. Ik heb hier wel geleerd de zakken niet op de begane grond te zetten, de etensresten goed te verpakken, maar die beestjes zijn slim en kennen alle truken van de foor om aan voedsel te geraken. Dus zolang de kar niet alles opgehaald heeft is het regelmatig buiten gaan kijken en de vogels de stuipen op het lijf te jagen zodat ze verdwijnen, in de hoop natuurlijk dat ze nooit meer terugkomen. En zo heeft een mens een bezigheid, zonder dat men dat als bezigheid beschouwd. Ik ga nog eens de kou trotseren, voor de hond nog eens met een balleke gooien en kijken of die vogels verdwenen zijn. Tot morgen
|