Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
23-07-2014
DOORDENKEN OP DONDERDAG
HET VERHAAL VAN DE ECHO
Een man en zijn zoon lopen in het bos, plotseling struikelt de jongen en omdat hij een scherpe pijn voelt roept hij: 'Ahhhh'. Verrast hoort hij een stem vanuit de bergen die 'Ahhhh' roept. Vol nieuwsgierigheid roept hij: 'Wie ben jij?', maar het enige antwoord dat hij terugkrijgt is: 'Wie ben jij?'. Hij wordt kwaad en hij roept: 'Je bent een lafaard!', waarop de stem antwoordt: 'Je bent een lafaard!'. Daarop kijkt de jongen naar zijn vader en vraagt: 'Papa, wat gebeurt hier?'.
De man antwoordt: 'Zoon, let op!' en hij roept vervolgens:' Ik bewonder jou!'. De stem antwoordt: 'Ik bewonder jou!'. De vader roept: 'Jij bent prachtig!' en de stem antwoordt: 'Jij bent prachtig!'. De jongen is verbaasd, maar begrijpt nog steeds niet wat er aan de hand is.
Daarop legt de vader uit: 'De mensen noemen dit ECHO, maar in feite is dit het LEVEN! Het leven geeft je altijd terug wat jij erin binnen brengt. Het leven is een spiegel van jouw handelingen. Als je meer liefde wilt, geef dan meer liefde! Wil je meer vriendelijkheid, geef dan meer vriendelijkheid! Als je begrip en respect wenst, geef dan begrip en respect. Wil je dat mensen geduldig en respectvol met je omgaan, geef hen dan geduld en respect! Deze natuurwet gaat op voor elk aspect van ons leven.'
Het leven geeft je altijd terug wat jij erin brengt, het is geen toeval, maar een spiegel van jouw eigen handelingen.
Vandaag horen we de parabel van het onkruid tussen de tarwe. Er is inderdaad op aarde ook zaad uitgestrooid, dat geen goede vruchten draagt. Velen denken dan meteen aan wieden of sproeien om de tuin of de akker zuiver te houden.
Maar Jezus geeft geen les in land- of tuinbouw! Het gaat over mensen, en dan kijkt God met andere ogen: Hij laat alle gewassen, alle mensen, de kans om te groeien. Dit is geen pleidooi voor laksheid of voor onkruidzaaiers, maar een oproep tot geduld: mensen kunnen veranderen in de loop van hun leven, zij kunnen door ervaringen wijzer worden.
Daarom wordt ons vandaag gezegd: laat mensen de tijd om te groeien.
Eerste Lezing: uit het boek Wijsheid 12,13.16-19
Uw macht is de bron van uw rechtvaardigheid, en omdat u over alle mensen heerst, kunt u ook iedereen sparen.
Omdat u heer en meester bent kunt u uw macht uitoefenen wanneer u dat wilt. Toch oordeelt u zachtmoedig en regeert u ons op milde wijze. Door zo te handelen hebt u uw volk geleerd dat rechtvaardigen menslievend moeten zijn; u geeft uw kinderen de hoop dat zondaars naar u kunnen terugkeren.
Evangelie: Matteüs 13,24-30
Jezus hield de mensen deze gelijkenis voor: `Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met iemand die goed zaad op zijn akker had gezaaid. Toen iedereen sliep, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging weer weg.
Hij zei hun: 'Laat ze samen opgroeien tot de oogst, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Haal eerst het onkruid bijeen en bind het in bussels om het te verbranden, maar verzamel de tarwe in mijn schuur.''
BEZINNING BIJ HET EVANGELIE
Onlangs vertelden mij een vader en een moeder: 'Wij hebben heel goede kinderen. Zij zijn nog altijd leider in een jeugdbeweging. Thuis zijn zij heel dienstbaar. Zij nemen hun studies ter harte. Maar met sommige aspecten in hun manier van leven hebben wij soms moeite. Wij willen de sfeer niet bederven door hen te bevragen. Wat moeten wij doen?'
Een jongere getuigde over zijn vriendengroep: 'Het zijn heel toffe typen. Wij gaan voor elkaar door het vuur. Wij maken heel veel plezier onder elkaar. De anderen weten dat ik probeer als een christen te leven. Zij lachen daar soms een beetje mee, maar zij vinden mij toch sympathiek. Soms proberen wij samen over serieuze dingen te spreken, maar ik voel dat ik daarin niet te ver mag gaan.'
En iemand zei over zijn parochiegemeenschap: 'Het gaat niet slecht bij ons. Maar het blijft soms zo oppervlakkig. Het radicale evangelie is weinig aan de orde. Bidden vele mensen wel echt in de eucharistie? Heeft het evangelie invloed op hun leven van iedere dag? Soms probeer ik mijn medechristenen op te roepen om meer evangelisch te leven. Zij hebben daar soms wel oor voor. Maar als ik teveel aandring, sluiten zij zich af. Ik voel dat er grenzen zijn.'
Geliefde vrienden, voor al die ervaringen is het evangelie van vandaag misschien wel een licht op onze weg. Jezus spreekt over een akker, waarop tarwe en een onkruid dat veel op tarwe gelijkt, samen opschieten. De knechten van die landbouwer stellen voor het onkruid uit te trekken. Maar die landbouwer heeft reeds heel wat ervaring. Hij vreest dat samen met het onkruid ook heel wat tarwe verloren zal gaan. Hij wacht dan ook liever de tijd van de oogst af om dan de goede tarwe te redden.
In onze gemeenschappen, in onze families, in ons eigen hart groeien tarwe en onkruid door elkaar. Als wij teveel oog hebben voor het onkruid en het ongenadig wieden, kan de goede tarwe van de liefde gekwetst worden. En dat zou echt niet goed zijn!
Wat kunnen wij dan doen deze week? Wij kunnen bij elkaar en in ons eigen leven vooral oog hebben voor wat goed is en ons daarin verheugen. Misschien kwijnt het minder goede dan wel vanzelf weg. En elke avond kunnen wij God danken voor zoveel goeds dat wij nu met nieuwe ogen gezien hebben.
(Een homilie van Mgr. Paul Schruers z.g.)
Godsdienst drijft een wig tussen de mensen,
verdeelt hen in goeden en kwaden,
maakt hen tot vijanden
die elkaar bestrijden,
desnoods te vuur en te zwaard.
Zo leert ons de geschiedenis
en zo lijkt het ook vandaag heel dikwijls te gaan.
Geen wonder dat er mensen zijn die zeggen:
wied godsdienst weg uit het hart van de mens
en plant er mensendienst voor in de plaats.
Eigenlijk zitten wij dan dicht
bij de kern van ons geloof.
Want schrijft Johannes niet:
'Kom mij niet vertellen dat je van God houdt
als jij je medemens niet liefhebt.
Want als je de medemens,
die je ziet, niet liefhebt,
hoe kun je dan God liefhebben
die je nooit hebt gezien?'
(1 Joannes 4,20)
Als ik goed begrijp
moet mijn liefde eerst naar de mens uitgaan.
Pas daarna mag ik van God spreken,
pas daarna mag ik heel voorzichtig ‘Vader’ zeggen.
Eens op een keer was er een arm, heel vroom boertje gestorven, en hij kwam toen voor de poort van de hemel. En tegelijkertijd is er een heel erg rijke heer geweest en die wou óók de hemel in. Daar kwam Sint Pieter met de sleutel, en hij doet open en laat de heer binnen, maar het boertje had hij, naar 't scheen, niet gezien, en meteen ging de poort weer dicht.
Nu kon 't boertje van buiten horen, hoe de meneer met alle mogelijke vreugde in de hemel werd opgenomen en hoe ze daarbinnen muziek maakten en zongen. Tenslotte werd het weer stil, en daar kwam Sint Pieter weer, en hij maakte de poort van de hemel open, en liet ’t boertje nu ook binnen. Nu meende het boertje dat er nu ook muziek en zang zou zijn, nu hij daar kwam, maar alles was en bleef stil; ze namen hem wel met alle mogelijke liefde op, en de engelen kwamen hem tegemoet, maar zingen deed er niemand.
Nu vroeg het boertje aan Sint Pieter, waarom ze bij hem niet zongen, zoals bij die rijke heer; het ging er dan toch, vond hij, in de hemel ook niet eerlijk toe, net als op aarde. Toen zei de heilige Petrus: 'Nee vriend, je bent ons net zo lief als al de anderen, en je zult van alle hemelse vreugden genieten net als die rijke meneer, maar kijk es, arme boertjes zoals jij die komen er hier in de hemel elke dag; maar zo'n rijke meneer, die komt er hierboven maar eens in de honderd jaar!'
Vandaag en de komende zondagen lezen wij enkele parabels over het Rijk der hemelen. Wanneer Jezus iets te verkondigen had, vertelde Hij meestal een verhaal. Matteüs zegt zelfs dat Hij alleen maar sprak in de vorm van verhalen of parabels. Wij beginnen vandaag met de gekende gelijkenis van de zaaier en het zaad.
Omdat er ook in ons leven rotsgrond en distels aanwezig zijn – ogen die niet zien, oren die niet horen – mogen wij dankbaar zijn om Gods barmhartigheid, die nooit aflaat.
Eerste Lezing uit de profeet Jesaja 55,10-11
Zo spreekt de Heer:
Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert
zonder eerst de aarde te doordrenken,
zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond:
het keert niet vruchteloos naar mij terug,
niet zonder eerst te doen wat ik wil
en te volbrengen wat ik gebied.
Evangelie:Matteüs 13, 1-9.19-23
Maar het zaad dat in goede aarde werd gezaaid,
is hij die het woord hoort en begrijpt en daarom vrucht draagt;
bij de een is de opbrengst honderdvoudig,
bij een ander zestigvoudig en bij een ander dertigvoudig.’
‘HET WOORD VAN DE HEER’
Het Woord van de Heer is een wonder Woord.
Soms brengt het troost,
soms klinkt het hard en is het veel gevraagd.
Wij leren het kennen, dit woord van God:
eerst en meest in de Bijbel,
maar ook in de natuur, en in de mens bij ons:
in de oorspronkelijke zuiverheid van Gods schone schepping,
evenzeer als in een zachte hand, een teder gebaar, een stil gebed.
Niets blijft duren niet de vuren niet de muren van het ouderlijk huis niet de kinderen in de straat niet de vrienden 's avonds laat niet de tuin in stille pracht niet mijn zoon die gretig lacht niet de vogels in de bomen niet de dag die nog moet komen niets blijft duren tenzij die onrust diep in mij dat onophoudelijk geruis.
In heel zijn optreden wil Jezus God leren kennen als een goede, barmhartige en liefdevolle vader. Hij nodigt alle mensen uit om Zijn weg te volgen. En die uitnodiging geldt dan vooral voor mensen die het lastig hebben, die aan het einde van hun krachten zijn en het soms niet meer zien zitten. Hij laat ze bij Hem tot rust en verlichting komen.
Jezus is niet met macht en uiterlijk vertoon onder ons gekomen, maar zachtmoedig en nederig van hart. Hij vraagt dat wij in zijn voetspoor treden. Laten we dan inderdaad zijn weg gaan, zijn levenswijze tot de onze maken: dat ook wij zachtmoedig en nederig worden .
Eerste Lezing uit de brief aan de Romeinen 8,8-9 en 11-13
Zusters en broeders, wie zich door zijn eigen wil laat leiden, kan God niet behagen. Maar u leeft niet zo. U laat u leiden door de Geest, want de Geest van God woont in u.
Evangelie: Matteüs 11,25-30
Kom allen naar Mij toe die afgemat en belast zijt, en Ik zal u rust geven.
Neem mijn juk op en leer van Mij, omdat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel.
Want mijn juk is zacht en mijn last is licht.'
ALS JEZUS VAN RUST EN ZACHTMOEDIGHEID SPREEKT
‘Dat zij rusten in vrede’. Zo bidden we voor onze overledenen. Maar kunnen die rust en vrede alleen na de dood gevonden worden? Jezus wijst ons een levenskunst die hier en nu reeds vrede en rust brengt: door, net als Hij, zachtmoedig en nederig van hart te leven.
De maatschappelijke druk om vooruit te komen en te presteren is groot in onze tijd. We mogen geen 'watjes’ zijn die zich laten doen en de kaas van ons brood laten eten. We moeten de concurrentie aangaan, ambitieus zijn, strijdlustig en competitief. Als je hier en nu geslaagd bent, dan tel je mee.
Met zijn oproep roeit Jezus weer eens tegen de stroom op, zoals Hij zo dikwijls doet. En Hij doet dit niet om - zomaar, zonder enige reden - anders te zijn dan de anderen. Hij vraagt ons om menselijk te blijven en oog te hebben voor hen die niet meekunnen, voor allen die op een of andere wijze zwak, uitgesloten of arm zijn.
De zachtmoedigheid van Jezus is de moed om die ‘zachte krachten’ voorrang te geven. Hijzelf kwam er vrijmoedig en onbevreesd voor uit en schuwde de confrontatie met overheden niet. Hij kwam op voor gerechtigheid en vrede, op een bescheiden en geweldloze wijze. Zoals Louis-Paul Boon het heel scherp verwoordde: 'Hij wilde ons een geweten schoppen'. En Hij was geloofwaardig daarbij, omdat het er bij Hem niet om ging om zelf succes te oogsten. Totaal belangeloos was Hij: 'gegeven, soms gebroken'.
Zijn 'blijde intrede' in Jeruzalem gebeurde op een ezelsveulen, en niet met een defilé van tanks, vliegtuigen, bommen en militairen in het gelid. Jezus wilde niet uitsteken boven de gewone mens. Hij wilde niet onbereikbaar zijn, maar ging bij voorkeur naar de armsten en de minsten, in tegenstelling tot zoveel wereldlijke en godsdienstige leiders, die in grote luxe leefden op de kap van het gewone volk. Hij wilde zijn zoals het lied zingt: 'Voor kleine mensen is Hij bereikbaar'.
Bij dit alles waren zijn woorden niet ophitsend om mensen tegen elkaar op te zetten. Hij sprak geweldloos, troostend en bemoedigend. Hij was verre van meedogenloos of keihard en legde geen lasten op waaronder mensen gebukt gaan. Hij was vriend van zondaars en tollenaars en kwam op voor overspelige vrouwen.
Zijn juk is zacht en zijn last is licht, omdat Hij respect heeft voor wat mensen aankunnen. Hij predikt en leeft zo in de naam van God, die zijn en onze Vader is. Als gezondene van deze God is hij door en door menslievend en zachtmoedig.
Ook voor ons een weg om - hier en nu reeds - rust en vrede te vinden.
Gestresseerd en geen tijd om op adem te komen. Heb je dat nog gehoord?
Het zijn zelden grote crisissen in het leven die ons de grootste zorgen baren. Het zijn eerder die aanhoudende, kleine zorgen die de meeste schade berokkenen aan onze gedachten en lichaam.
Hieronder volgt een lijstje van de meest voorkomende zorgen bij 'medioren':
- haar of zijn gewicht
- gezondheid van een lid van de familie
- stijgende prijzen
- te veel om handen hebben
- het niet vinden van bepaalde voorwerpen
- het onderhoud van huis en tuin
- eigendommen, investeringen en belastingen
- misdaad
- het fysieke voorkomen
Geef toe, geen van deze is een onoverkomelijk probleem. Het is waar dat je geen maagzweren krijgt van wat je eet maar je krijgt maagzweren van wat jou opvreet.
Een vrouw, geconfronteerd met echt grote en nagenoeg onoverkomelijke problemen antwoordde op de vraag 'Hoe doe je het?' als volgt: 'Ik neem een dag per keer. En soms een uur per keer. En soms een minuut per keer.'
Als zorgen en angsten jou overmeesteren is de eerste stap die je moet zetten, het probleem aanpakken. Daarna ga je het probleem oplossen of je ontdoen van het probleem.
Boeddha stelde het zo: 'Het geheim voor geluk van zowel geest als lichaam is niet klagen over het verleden, is niet bekommerd zijn over de toekomst, is niet nodeloos zorgen maken, maar is het heden wijs en eerlijk te beleven.'
Wel wat artrose in mijn heup en mijn knie. Als ik me buk, is het net of ik sterretjes zie. Mijn pols is iets te snel, mijn bloeddruk wat te hoog. maar ik ben nog fantastisch goed... zo op 't oog
Met de steunzolen die ik heb gekregen, loop ik weer langs 's Heerens wegen, kom ik in de winkels en ook weer op het plein. Wat heerlijk zo gezond te mogen zijn. Wel gebruik ik een tabletje om in slaap te komen en over vroeger te kunnen dromen. Mijn geheugen is ook niet meer zoals het was en ik ben weer vergeten wat ik gisteren nog las. Ook heb ik wat last met mijn ogen en mijn rug raakt meer en meer gebogen. De adem is wat korter, mijn keel vaak erg droog. Maar ik ben nog fantastisch... zo op 't oog.
Is het leven niet mooi, het gaat zo snel voorbij, als ik kijk naar de foto's, over vroeger van mij. Dan denk ik terug aan mijn jeugdige jaren. Wilde ik een jas, dan moest ik heel lang sparen. Ik ging fietsen en wandelen, overal heen, en ik kende geen moeheid, zo het scheen. Nu ik ouder word, draag ik vaak blauw, grijs of zwart en ik loop heel langzaam, vanwege mijn hart. Doe het maar op uw gemak, zei de cardioloog. U bent nog fantastisch... zo op 't oog.
De ouderdom is goud, ja begrijp me wel. Als ik niet kan slapen en dan tot honderd tel. Dan twijfel ik, denk ik of dat wel waar is en of dat beeld van goud niet een beetje raar is. Mijn tanden liggen in een glas, mijn bril op tafel, gehoorapparaat in mijn tas Mijn steunzolen naast het bed op de stoel. U weet dus wat ik met die twijfel bedoel. Trek niets in twijfel, zei de pedagoog. U bent nog fantastisch goed... zo op 't oog.
En 's morgens als ik ben opgestaan en eerst de afwas heb gedaan, lees ik het laatste nieuws in de krant. Ik wil toch bijblijven en naderhand doe ik van alles, eerst geef ik de planten water, de kamer stoffen doe ik later. Wel gaat alles wat traag heb na 't eten wat last van mijn maag. Maar ik wil niet zeuren, want 't mag, dat is heel gewoon op je oude dag. Aanvaard het rustig zei de psycholoog.. U bent nog fantastisch goed... zo op 't oog.
Bouwen aan een geloofsgemeenschap is een veelzijdig gebeuren. Petrus liet zijn vissersleven achter om Jezus te volgen. Hij is, ook als mens, een boeiende persoonlijkheid: enerzijds zeer impulsief en trouw - denken we maar aan zijn geloofsbelijdenis: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God' -, en anderzijds niet standvastig: hiervan getuigt zijn verloochening van Jezus tijdens zijn lijden, de nacht voor Hij gekruisigd werd.
Paulus daarentegen is een heel andere persoonlijkheid, die een hele ontwikkeling doorloopt: hij die eerst vervolger was, werd daarna een vurig verkondiger van de Blijde Boodschap.
Zo staan ze samen aan het begin van onze christelijke traditie: met eigen inbreng en eigen geloofsvormen. Die verscheidenheid in inbreng is van wezenlijk belang om samen een echte geloofsgemeenschap op te bouwen. Met Jezus als fundament waarop gebouwd kan worden: de Christus, de Zoon van de levende God.
Eerste Lezing uit de Handelingen van de apostelen12,1-11
In die dagen liet koning Herodes enkele christenen aanhouden om hen te mishandelen. De eerste, die aangehouden werd, was Jakobus, de broer van Johannes. Hij werd met het zwaard ter dood gebracht. Toen Herodes bemerkte dat dit de Joodse leiders genoegen deed, liet hij ook Petrus aanhouden.
Toen kwam Petrus tot zichzelf en zei: 'Het is echt waar! De Heer heeft mij zijn engel gestuurd om mij te bevrijden uit de handen van Herodes en mij te beschermen tegen alles wat de Joden mij wilden aandoen.'
Evangelie: Matteüs 16, 13-19
Jezus kwam in de streek van Caesarea van Filippus en vroeg zijn leerlingen: ‘Wie is de Mensenzoon volgens de mensen?’ Ze zeiden: ‘Volgens sommigen Johannes de Doper, volgens anderen Elia, volgens weer anderen Jeremia of een van de profeten.’
Hij zei hun: ‘En jullie, wie ben Ik volgens jullie?’ Simon Petrus antwoordde hem: ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God.’
Jezus gaf hem ten antwoord: 'Ik zeg jou: jij bent Petrus; op die steenrots zal Ik mijn kerk bouwen.'
'OP U ZAL IK MIJN KERK BOUWEN'
Nog vóór de geboorte van Jezus zingt Maria in haar Magnificat:
De Heer toont de kracht van zijn arm; trotsen van hart slaat Hij uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen.
Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen.
Bij het begin van zijn openbaar optreden omschrijft Jezus zijn eigen zending in gelijkaardige woorden:
De Geest van de Heer rust op mij.
Hij heeft mij gezonden
om aan armen de goede boodschap te brengen,
om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen
en aan blinden het licht in hun ogen te geven,
om verdrukten in vrijheid te laten gaan,
en een jaar uit te roepen dat de Heer welgevallig is.
Vandaag krijgen we als het ware het derde gedeelte van een drieluik: ze waren door Hem geroepen, gaandeweg was Hij hun meest intieme vriend geworden en nu herkennen zij hun vriend Jezus als God zelf: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God’, zegt Petrus. En met deze woorden geeft hij eigenlijk aan: ‘zoals Gij handelt, zo is God’
Het antwoord van Jezus is dan ook belangrijk: ‘OMDAT GIJ DAT INGEZIEN HEBT, ZAL IK OP U MIJN KERK BOUWEN'. God is aanwezig en zijn eigen Kerk leeft daar, en alleen daar, waar en als mensen deze zending van Jezus verder zetten, waar en als mensen opkomen voor kleinen en verdrukten.
Wees kalm temidden van het lawaai en de haast, en bedenk, welk een vrede er in stilte kan heersen. Sta op goede voet met alle mensen, zonder jezelf geweld aan te doen. Zeg je waarheid rustig en duidelijk, en luister naar anderen, ook als zij saai en onwetend zijn: ook zij hebben hun verhaal. Mijd luidruchtige en agressieve mensen: zij belasten de geest. Wanneer je jezelf met anderen vergelijkt, zou je ijdel of verbitterd kunnen worden, want er zullen altijd kleinere en grotere mensen zijn dan jezelf bent.
Geniet zowel van wat je hebt bereikt als van je plannen. Blijf belangstelling hebben voor je eigen werk, hoe nederig dat ook moge zijn: het is een werkelijk bezit in het veranderlijk fortuin van de tijd. Betracht voorzichtigheid bij het zaken doen, want de wereld is vol bedrog. Maar laat je dit niet verblinden voor de bestaande deugd: veel mensen streven hoge idealen na, en overal is het leven vol heidendom. Wees jezelf. Veins vooral geen genegenheid, maar wees evenmin cynisch over de liefde, want bij alle dorheid en ontgoocheling is zij eeuwig als het gras. Volg de loop der jaren met gratie, verlang niet naar een tijd die achter je ligt.
Kweek geestkracht aan om bij onverwachte tegenslag beschermd te zijn. Maar verdriet jezelf niet met spookbeelden. Vele angsten worden uit vermoeidheid en eenzaamheid geboren. Leg jezelf een gezonde discipline op, maar wees daarbij lief voor jezelf. Je bent een kind van het heelal, niet minder dan de bomen en de sterren. Je hebt het recht hier te zijn. Of het je al of niet duidelijk is, het heelal ontvouwt zich zoals het zich ontvouwt. Heb daarom vrede met God, hoe je ook denkt dat hij moge zijn, en wat je werk en aspiraties ook moge zijn: houd vrede met je ziel in de lawaaierige verwarring van het leven.
Met al zijn klatergoud, somberheid en vervlogen dromen is dit nog steeds een prachtige wereld. Wees opgewekt. Streef naar geluk.
‘Wees niet bevreesd.’ Angst en vrees kunnen sterk leven in een mensenhart. Er kunnen zoveel redenen zijn: donder en bliksem en noodweer, onveiligheid en geweld, of het onbekende van andere culturen …
Maar vandaag gaat het over iets anders. Jezus heeft zijn leerlingen vooruit gezonden, op weg naar alle dorpen waar Hij zelf wil langs komen. Hij weet dat zij tegenkanting en vervolging zullen kennen. Daarom zegt Hij vandaag: ‘Wees niet bang voor de mensen’. Wees niet bang, als je gehoor geeft aan mijn oproep. Wees niet bang, als je wijst op wat goed en edel is … ook al zullen ze je naam misschien door het slijk sleuren.
Eerste Lezing uit de profeet Jeremia 20,10-13
De HEER is bij mij als een machtig strijder. Mijn achtervolgers vallen neer, ze zullen niet overwinnen. Ze worden diep beschaamd, nooit bereiken ze iets. Hun schande duurt eeuwig, ze wordt nooit vergeten!
Zing een lied, een loflied voor de HEER, want Hij heeft het leven van de arme uit de macht van de boosdoeners gered.
Evangelie: Matteüs 10, 26-33
Toen Jezus zijn apostelen uitzond zei Hij hen: 'Wees niet bang voor de mensen. Want niets is verborgen dat niet onthuld zal worden en niets is geheim dat niet bekend zal worden.
Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen in de hel.
Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil. Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen.
‘BANG ZIJN VOOR MENSEN'
Jeremia had het hard te verduren omdat hij uit de tekenen van zijn tijd de toekomst voorspelde: Ik hoor veel mensen fluisteren: ‘Daar heb je de doemdenker, onheil is altijd zijn boodschap. We zullen hem wel krijgen.’ Hij werd ontmoedigd door die bedreigingen. Maar hij weet dat hij Gods woord spreekt en dat God hem daarom steunt. Jeremia staat trouwens niet alleen. Nabot, een kleine man uit het volk, werd door koning Achab, gestenigd omdat hij ontzag voor de Heer en eerbied voor zijn ouders verkiest boven de tomeloze hebzucht van de koning. Het keert telkens weer: het Joodse volk, zijn leiders voorop, is ontrouw aan God, en profeten aarzelen niet om hen terecht te wijzen.
Jezus staat in die traditie, reeds in zijn zaligsprekingen: ‘Gelukkig wie voor de gerechtigheid vervolgd worden! Gelukkig ben je, als ze je uitschelden omwille van Mij. Wees blij en juich, want zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd.’ (Mt 5)
Tegen deze achtergrond zendt Jezus zijn leerlingen om Gods Koninkrijk te preken. Ze moeten zich geen illusies maken: vervolging zal hun deel zijn. Er zullen altijd mensen zijn die zich bewust afkeren van Gods goede Geest. Zo verstaan we ook dat vreemde woord: ‘Alle zonden zullen vergeven worden, maar niet de zonde tegen de Heilige Geest’. Wie zich bewust afkeert van Gods Koninkrijk wordt niet door God verworpen, maar sluit zichzelf uit.
Daarom prent Jezus zijn leerlingen in: ‘Wees niet bang voor de mensen, wees niet bevreesd.’ Maar Hij verstaat dat zijn leerlingen soms angstig zullen worden. Hij verstaat dat ze soms zullen twijfelen aan zichzelf, aan Hem en aan zijn Koninkrijk van waarheid, heiligheid, liefde, gerechtigheid en vrede. Daarom is zijn laatste woord op deze aarde ook: ‘Hou dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’
Het kan lang duren voordat iemand deze belofte ten volle begrijpt en in zijn hart opneemt. Maar een oude dichter zegt na jaren zoeken : ‘Heer, mijn hart is niet trots, mijn blik niet hoogmoedig, ik zoek niet wat te groot is of te hoog gegrepen. Nee, ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij. (Ps 131, 1-2)
Sinds ruim een week, en dat zal nog wel enkele tijd zo verder gaan worden we overstelpt met ontelbare beelden uit Brazilië. Het gewone leven van de gewone Braziliaan wordt daarbij zelden getoond. Daarom ben ik - naast bijdragen op facebook - begonnen met een nieuwe blog, waarop ik regelmatig een aantal foto’s zal posten, die genomen werden tijdens mijn bezoeken aan BAHIA de voorbije jaren. Voetbal zal er weinig te zien zijn, wel hoop ik in foto's en commentaar een bescheiden beeld te brengen van de Braziliaan van alledag … en van het prachtige land dat Brazilië is.
Aan de linkerzijde van deze blog - die natuurlijk eveneens blijft bestaan - is een rechtstreekse link aangebracht naar deze nieuwe blog met de titel: 'Als er eens iets gebeurt ...'.
Voor wie meer in coputertaal denkt: de URL of het adres van deze nieuwe blog is:
Vandaag vieren we het feest van de Heilige Drie-eenheid. Het is een moeilijk feest omdat het een poging is om verstaanbaar te maken wat nu eenmaal onverstaanbaar is: het diepste Wezen van God.
In het kruisje dat we maken verwijzen we naar dit diepste Wezen:
- we mogen God Vader noemen;
- Jezus, die op onze aarde leefde en leed, gemarteld en gedood werd, is niet alleen een mensenkind maar ook de Zoon van God
- En als Goede, Heilige Geest leeft God ook in ons en om ons heen.
Lezing uit de 2de brief van Paulus aan de christenen in Korinthe 13,11-13
De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid van de heilige Geest zij met u allen.
Evangelie: Johannes 3,16-18
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered.
‘GIJ DIE BOVEN ONS BENT,
GIJ DIE ÉÉN VAN ONS BENT,
GIJ DIE BENT OOK IN ONS’
De catechismus van vroeger, onze kinderhoofdjes hadden het er soms moeilijk mee. Zoals mag blijken uit enkele ‘antwoorden’ op vragen uit de GELOOFSLEER: ‘God is een zuivere geest. Hij is oneindig machtig, wijs en heilig; Hij is oneindig goed, barmhartig en rechtvaardig; Hij is onveranderlijk, eeuwig en alomtegenwoordig. Er is maar één God, maar drie goddelijke Personen: de Vader, de Zoon en de heilige Geest. De drie goddelijke Personen zijn maar één God, omdat zij alle drie één en dezelfde goddelijke natuur hebben. Elk van die goddelijke Personen heeft al de eigenschappen der godheid, maar sommige worden toegeschreven aan één Persoon in het bijzonder: zo wordt de almacht toegeschreven aan de Vader, de wijsheid aan de Zoon, de heiligheid aan de heilige Geest’
Misschien hebben we er – in onze kinderlijke ernst, onschuld en de vastberaden wil om het zeker goed te kennen – wel hoofdpijn of slapeloze nachten aan overgehouden. Moeilijk en geleerd was het in ieder geval wel, maar werden we er ook beter van? Hielp het ons om de weg van Jezus te gaan? De studie van die allerdiepste geloofsmysteries ging niet altijd samen met een innige beleving. Zoals de Joodse leiders Mozes wel kenden en de wetten van zijn Torah moeiteloos uit het hoofd declameerden, maar met het hart zijn geest totaal verraden hadden.
Een geloofskennis zonder eerlijke beleving dient tot niets en kan zelfs schade aanrichten: zij kan goed menende mensen misleiden. Om het mysterie van de Drie-eenheid enigszins naderbij te komen, kunnen we daarom beter, in alle eerlijkheid, bidden met Dag Hammarskjöld, voormalig secretaris-generaal van de UNO:
Gij, die boven ons bent
Gij, die één van ons bent,
Gij, die bent – ook in ons,
mogen allen U zien – ook in mij,
moge ik uw weg bereiden,
moge ik dan dankbaar zijn
voor alles wat mij ten deel valt.
Moge ik dan niet vergeten de nood van anderen.
Bewaar mij in Uw liefde
zoals Gij wilt dat allen in mijn liefde blijven.
Moge alles in dit mijn wezen U tot eer zijn,
en moge ik nooit wanhopen.
Want ik ben in uw hand
en in U is alle kracht en goedheid.
De vorige weken zegden we bij herhaling: sommige mensen stralen iets uit dat met de Geest te maken heeft: warmte, goedheid, vrede, geduld, begrip en aandacht voor de minsten. Zulke geestige mensen tonen hoe de Geest nu aan het werk is. We mogen ‘geestig’ vervangen door ‘goddelijk’: ‘goddelijke mensen tonen met weinig woorden hoe God vandaag aan het werk is. Zij stralen iets uit en door hen gaat ook vandaag Gods glimlach nog over de aarde.
Voor iemand, die zogezegd niet meer bestaat, of waar ze in ieder geval niet erg veel rekening meer mee houden, wordt er toch nog dapper veel over gesproken en geschreven. Over God, bedoel ik. Je moet geen neusverbreder op hebben om de wierook te ruiken tegenwoordig.
Een of andere Amerikaan heeft er zelfs een boek over geschreven. Een biografie van God. Uiteraard gebaseerd op de dagboeken van God, die door zijn ghostwriters werden genoteerd en uitgegeven in het Verzameld werk, dat de Bijbel is.
Toch merkwaardig, die belangstelling.
‘Geloof jij nog ?’ vragen ze me soms.
't Zijn meestal jongere mensen, die dit vragen. Want zij geloven niet meer, en het kan er bij hen niet in dat er ooit een man is geweest, Jezus, de Zoon van God, die op een avond zomaar over het water wandelde, en rond dezelfde tijd, ook op een avond, na een optreden, vijfduizend mensen spijzigde met vijf broden en twee vissen. En toen ze achteraf de boel opruimden, haalden ze nog twaalf manden brood samen. Voor de beesten, waarschijnlijk. Want ze gooiden niks weg in die tijd. De wonderbare visvangst en de broodvermenigvuldiging.
Ze geloven het niet. Het is ook zo lang geleden. Laatst sprak ik nog met een jongeman, die zijn eindwerk voor biologie over mieren gemaakt had. En beschreven hoe wonderlijk hun maatschappij in mekaar zat. Ongelooflijk! zei hij. Maar toch waar, dacht ik. Want ik heb ook al eens wat over mieren gelezen en je voelt je op den duur een achterlijke meelvorm : wat die beestjes allemaal klaarspelen, zonder boekjes, zonder vernieuwd secundair onderwijs en zonder eindtermen...
Ik heb er geen uitleg voor.
Dat had hij ook niet. Ik vind het wel handig, als ik dan naar God kan verwijzen. Ais ik ergens geen uitleg voor heb, als ze mij weer eens met zo’n mysterie opzadelen van waar komen we vandaan en waar gaan we heen, dan, dan speel ik de bal naar God toe. God is zo'n beetje de ombudsman voor alles wat ik niet kan verklaren en tegelijk ook een beetje een omniumverzekering, zonder franchise dan nog.
Het is natuurlijk verdomd moeilijk om dat aan iemand duidelijk te maken. maar eigenlijk is dat ook weer de schuld van die God. want die heeft aan Mozes met die Tafelen wel een mooie bijsluiter gegeven, maar over zijn eigen identiteit is hij altijd enorm vaag gebleven.
'Ik ben wie ik ben!'
Origineel, dat wel, maar je kunt er geen tekening van maken. En zij, die het kunnen weten, zwijgen. Die zitten daar ergens in de hemel, met zicht op God. Maar geen haar op hun hoofd dat eraan denkt nog eens even over te wippen en ons te komen vertellen hoe het achteraf eigenlijk precies in mekaar zit. En dát zouden we toch zo graag weten!
Ik las onlangs nog zo ’n vierregelig versje van Michel van der Plas, bij een doodsbericht van een vader:
‘Vader, wat zou ik er voor willen geven,
als je er af en toe nog eens kon zijn,
en een zondag kwam zitten in mijn leven
bij mijn werk en mijn boeken en mijn wijn.’
Dat zit ik soms ook te denken. Want mijn vader is ook allang zaliger, en die weet dus nu ook precies hoe het Ginder in mekaar zit.
Hij wist daar bij leven al wel iéts van, moet ik zeggen, want hij zei altijd dat alles er grátis was. Maar dat er helaas, mensen waren die leefden alsof ze straks, achteraan hun kist, een trekhaak hadden met een aanhangwagentje, waarin ze hun geld, hun obligaties, hun goud en hun juwelen konden leggen...
Maar dat was fout gedacht. volgens mijn vader. Je neemt niks mee.
Zo denk ik er ook over. Ergens op ons lijf hebben wij allemaal een streepjescode en daar in de buurt staat ergens ook een houdbaarheidsdatum ... Die laatste is bij sommigen moeilijk leesbaar, zoals dat ook op bepaalde dozen het geval is.
Maar je doet er, dunkt me, toch maar best aan jezelf niet te lang te overleven. Geen risico's nemen.