Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
10-05-2011
GEDICHT VAN DE WEEK - PATER DAMIAAN
DAARTOE IS HIJ GEKOMEN
De hele stad was voor hem uitgelopen. Hij heeft de zieken en de hopelozen getroost, gesterkt, genezen van hun noden.
De mensen zijn weer naar hun legersteden. En hij is moe van spreken en genezen. Hij trekt de heuvels in, hij wil alleen zijn.
Laat op de avond bidt hij tot zijn vader, want er zijn nog zoveel verloren schapen. Hij is hun herder en hij kan niet slapen.
Hij staat alweer, rechtop onder de sterren. Hij moet de heuvels over, hij moet verder, verder, naar al de kudden zonder herder,
naar nieuwe steden en hun synagogen, waar bange mensen op verlossing hopen, het woord van God, daartoe is hij gekomen.
Michel van der Plas
---
Vandaag vieren we Pater Damiaan, een uitzonderlijk iemand van bij ons, heilig verklaard in 2009, en ook uitgeroepen tot de grootste Belg.
Niet omdat hij uitzonderlijk presteerde in de schijnwereld van competitie, brood en spelen, maar omdat hij, door Jezus bewogen, tot het uiterste mens voor de mensen was, zozeer dat hij oog in oog met zijn mensen mocht zeggen: Wij, melaatsen
WIJ, MELAATSEN
Wij, melaatsen Op een zondag in 1878 begint Pater Damiaan zijn preek met deze woorden. Ze zijn historisch geworden omdat zij het ideaal van Gods liefde tot het uiterste tonen. Paulus schreef aan de christenen van Rome:
Zusters en broeders, allen samen zijn wij, in Christus, één lichaam. Daarom vraag ik u met aandrang: wees blij met hen die blij zijn, en ween met hen die wenen.
Bij Pater Damiaan ging het niet om de letter van de wet, maar om de radicale gegevenheid van de liefde, die Jezus vroeg. Hij was tot in de diepste vezel van zijn ziel bewogen door het leed, de ziekte en de eenzaamheid van zijn mensen. Dat is geen compassie, maar een ontroering die veel dieper ligt: hij leefde mee, hij voelde mee en hij leed mee.Hun pijn en hun wonden waren zijn pijn en zijn wonden geworden.
Hier bestaat geen afstand meer of scheiding tussen ik hier en jullie daar. Er blijft alleen wij, melaatsen: samen zijn wij in onze gebrokenheid dat éne gebroken lichaam van Christus.
Om zo te leven moest Pater Damiaan vele muren slopen en vele grenzen overschrijden: de grens tussen ziek en gezond, de grens tussen wet en liefde, en zelfs de grens tussen gezag van boven en eigen geweten.
Net als Jezus was hij gekomen opdat zij leven zouden hebben. Daarom vocht hij tegen dood en wanhoop en tegen de muren, die zijn mensen gevangen hielden. Hij gaf zijn mensen hoop en toekomst, en een begin van vreugde en vrede. Vruchten van Gods Koninkrijk. Vruchten van Gods Geest.
Daarbij ging hij geen enkel conflict uit de weg, met wie dan ook. Wat had Jezus anders gedaan? En net als Jezus werd Hij enkel gedreven door Gods eigen liefde, die zijn mensen leven wilde geven. Hij wilde hen kost wat kost tonen: ook jij bent een kind van God. Kies, ondanks alles, voor het leven.
In Damiaan, die meeleefde, meevoelde en meeleed konden zijn mensen Gods eigen zorg en goedheid ervaren en voelen. Godsdienst werd voor hem dagelijkse, heel concrete mensenliefde.
Omdat Damiaan op die manier Gods eigen liefde werd, leeft hij voort onder ons. Omdat hij Gods eigen liefde werd, werd hij heilig verklaard.
Heilige Pater Damiaan, bid voor ons!
---
Mag ik gaan? vroeg je toen je overste iemand zocht om naar die ellendige hel van Molokaï te gaan.
Kom maar in mijn huis schuilen, blijf maar hier wonen, zei je toen een melaatse vrouw voor je deur stond en bedreigd door een dolle man vol levensangst om asiel bedelde.
Kijk eens, daarom kwam ik naar dit eiland, zei je tegen broeder Joseph die gekomen was om te helpen.
En met je zwakke, stervende hand wees je naar de melaatse jongens en meisjes met hun primitieve surfplanken spelend in de branding van de zee:
Omdat elk leven het waard is geleefd te worden.
Willen we deze diepe evangelische boodschap van Damiaan in ons verweven: Elk leven is waard geleefd te worden?
En willen we in Damiaan zijn voetspoor deze boodschap omzetten in vele kleine daden van naastenliefde
dan zal onze wereld er morgen warmer, hartelijker en gelukkiger uitzien.
Een moeder is gewoon een vrouw. Ze breit de dagen aaneen met de naalden van het geduld Ze weeft haar herinneringen door haar dromen heen. Ze zoomt het leven af met mooie kant.
Ze denkt met kleine gebaren en strijkt de kreuken glad: ze is moeder van de vrede. Ze heeft warme kinderen om van te dromen.
Als ze slaapt, luistert ze. Onrust houdt haar adem wakker. In de kelder zit de zomer in jam van rode bessen.
Gaandeweg staat er bovenaan deze meditatie. Een korte titel, die een ruime lading dekt want we kunnen er een heel verscheiden inhoud aan geven.
Enerzijds hebben wij allemaal onze heel persoonlijke levensloop, waarop we gaandeweg verder gaan, dag na dag en jaar na jaar.
Daarnaast lezen we straks in het evangelie dat twee leerlingen, na de kruisdood van Jezus vanuit Jeruzalem op weg gaan naar Emmaüs, maar gaandeweg stapt een onbekende met hen mee.
En tenslotte heeft Jezus van zichzelf gezegd: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Net daarom werden de eerste christenen, aanvankelijk, wel eens meer aangeduid als de mensen van de Weg.
Twee van de leerlingen waren op weg naar het dorp Emmaüs, dat zestig stadiën van Jeruzalem ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat voorgevallen was. Terwijl ze met elkaar in discussie waren, voegde Jezus zelf zich bij hen en liep met hen mee. Maar hun ogen waren niet bij machte Hem te herkennen.
Hij sprak tot hen: `Waarover lopen jullie zo druk met elkaar te praten?' Met sombere gezichten bleven ze staan. Een van hen, die Kleopas heette, gaf Hem ten antwoord: `Bent U dan de enige inwoner van Jeruzalem die niet weet wat daar de afgelopen dagen is gebeurd?' Wat dan?' vroeg Hij. Ze zeiden Hem: `Wat er gebeurd is met Jezus van Nazareth. Hij was een profeet, machtig in woord en daad in de ogen van God en van heel het volk. Onze hogepriesters en leiders hebben Hem overgeleverd om Hem ter dood te laten veroordelen, en ze hebben Hem zelfs gekruisigd. En wij hadden zo gehoopt dat Hij het was die Israël zou verlossen, maar inmiddels is het al de derde dag sinds dat gebeurd is.
Wel hebben enkele vrouwen uit onze kring ons versteld doen staan. Die waren vanmorgen vroeg naar het graf gegaan en toen ze zijn lichaam daar niet aantroffen, kwamen ze terug met het verhaal dat ze ook nog een verschijning hadden gehad van engelen die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons zijn toen naar het graf gegaan en het bleek zo te zijn als de vrouwen gezegd hadden, maar Hem hebben ze niet gezien.'
Toen zei Hij tot hen: `Wat zijn jullie toch onverstandig en traag van begrip als het gaat om het geloof in alles wat de profeten hebben gezegd! Moest de Messias niet zo lijden en dan zijn heerlijkheid binnengaan?' En Hij legde hun uit wat in heel de Schrift op Hemzelf betrekking had, te beginnen bij Mozes en alle Profeten.
Toen ze bij het dorp kwamen waar ze moesten zijn, deed Hij alsof Hij verder wilde gaan. Maar met aandrang vroegen ze: `Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt al ten einde.'
Toen ging Hij mee naar binnen om bij hen te blijven. Eenmaal met hen aan tafel nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun. Nu gingen hun de ogen open en ze herkenden Hem, maar meteen was Hij uit hun gezicht verdwenen.
Ze zeiden tegen elkaar: `Was het niet hartverwarmend zoals Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons opende?' Meteen stonden ze van tafel op en gingen terug naar Jeruzalem; daar vonden ze de elf en hun metgezellen bijeen. Die zeiden: `Waarachtig, de Heer is opgewekt, aan Simon is Hij verschenen.'
Toen vertelden zij wat er onderweg was gebeurd en hoe ze Hem hadden herkend bij het breken van het brood. (Lucas 24 13-35)
GAANDEWEG
Naar Emmaüs gingen zij, net zoals wij onze weg gaan. Naar Emmaüs ging Hij mee, ook als zij de verkeerde kant uit gaan, weg van Jeruzalem. Hij is een vreemdeling. En stelt de eerste vraag: Waarover lopen jullie zo druk te praten? En zij mogen vertellen honderduit.
Het lijkt ons eigen leven. Hij is bij ons, vaak onbekend, en vraagt: Wat houdt je bezig? Waar is je hart? En wij mogen vertellen. Een persoonlijk gebed, een gesprek van mens tot mens.
Hij loopt mee en luistert, en kijkt ons teder aan. En als ons hart openstaat, gaat Hij vertellen. Zijn verhaal, met woorden en beelden uit de Schrift.
Gaandeweg herkennen we Hem, eenvoudig en klein, zoals Hij ooit zei: Kom tot Mij, die onder lasten gebukt gaat. Ik zal u verlichting schenken. Hij geeft de sleutel van zijn leven, de sleutel van DE WEG: wees zachtmoedig en nederig van hart. En: heb elkander lief, zoals Ik u heb liefgehad.
Ons hart wordt warm bij zijn woorden. Hij vervult ons diepste verlangen. Maar Hij dwingt niet. Hij is bereid ook zo verder te gaan. Zonder ons.
Maar als ons hart bereid is, vragen wij net als de leerlingen: Blijf bij ons! Het wordt avond. Hij heeft iets wakker gemaakt in ons. Door zijn woorden, door het delen van het brood. En door hen, die geen brood hebben om te delen.
In wat Hij zegt, in wat Hij doet, door mensen, zien we Hem. Gaandeweg, en we keren terug, naar Jeruzalem, naar het land waar de mensen wonen. Om te vertellen wat ons zo diep beroert. En om zijn weg, DE WEG, te gaan.
Emmaüs
Heer, blijf bij ons, de zon gaat onder Wij boden dan het avondbrood den vreemden man, die langs de baan met ons was meegegaan.
En wijl Hij, t zegenend, de ogen sloot, gebeurde het: Zijn aangezicht verklaarde in een hemels licht, waarin Hij plotseling verdween
Dit was het wonder. Wij stonden weer alleen, doch vouwden blij onz handen. Het was alsof Hij door ons heen verdween en t licht in ons is blijven branden.
Er was eens een vrouwtje dat zichzelf voorbij liep. En dat is een heel erge ziekte. Als ze 's morgens opstond, dacht ze aan 's middags. Als ze 's middags aan tafel zat was het weer: Wat zal ik vanavond eten? En als ze dan eindelijk 's avonds naar bed ging, lag ze weer te piekeren wat ze de volgende dag allemaal zou gaan doen.
Telkens als ze op straat liep, rende ze zo hard dat de mensen zeiden: die loopt zichzelf voorbij, die vergeet te leven. Het vrouwtje sprak ook de hele tijd met zichzelf. Om met anderen te praten, daar had ze gewoon geen tijd voor.
Ook dat hoorde bij haar ziekte. En weet je wat ze zei? Ik moet nog EVEN Laat ik gauw EVEN ... Ik kan nog net EVEN...
Nu was er in dit land een dokter die een heel wijs man was. Toen hij dat vrouwtje zag en haar hoorde praten, zei hij; Mevrouw, U bent heel erg ziek en ik weet wat U mankeert. Zeg het maar eens gauw dokter, want ik moet nog vlug EVEN Zie je, daar heb je het weer, zei de dokter, U bent zo haastig, U laat telkens de L liggen. Wat laat ik liggen? vroeg ze. De L, zei de dokter. Zet de L steeds voor EVEN. Goed dokter, ik zal het doen, antwoordde ze en weg was ze weer.
Maar telkens als ze de L voor EVEN zette, schrok ze zich dood. Ik moet nog L..EVEN .., Laat ik gauw L..EVEN .., Ik kan nog net L..EVEN .... Ze plofte in een stoel en zei zacht Ik kan nog wel EVEN ... ik kan nog wel LEVEN.
En vanaf dat moment liep ze zichzelf niet meer voorbij. Ze bleef gewoon zichzelf. Ze had een huis van binnen gevonden. En wie dat vindt, wordt heel rustig.
2de PAASZONDAG A 1 MEI 2011 THOMAS, MIJN ZIELSGELIJKE
Wij zijn nu acht dagen na Pasen en blijft er nog iets over van het feest? Beloken Pasen, zei men vroeger: Pasen wordt afgesloten. Maar de verrijzenis of opstanding gaat nooit voorbij.
De verrezen Heer blijft ons uitnodigen om altijd weer op te staan als mensen van goede wil, die hoop uitstralen en uitdragen. We zien Hem niet maar kunnen wij geloven?
We lijken immers nog zozeer op Thomas, onze zielsgelijke
Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar. Hoewel de deur op slot was uit vrees voor de Joden, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: `Vrede!' Na deze groet toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde.
Vreugde vervulde de leerlingen toen ze de Heer zagen. `Vrede', zei Jezus nogmaals. `Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.' Na deze woorden ademde Hij over hen. `Ontvang de heilige Geest', zei Hij. `Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden.'
Thomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was er niet bij toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: `We hebben de Heer gezien.' Maar hij zei: `Ik wil zijn handen zien, met de gaten van de spijkers erin; ik wil ze met mijn vingers voelen. Ik wil met mijn hand de opening in zijn zijde voelen. Anders geloof ik niet.
Acht dagen later waren de leerlingen weer bijeen, en nu was Thomas erbij. Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: `Vrede!' Vervolgens richtte Hij zich tot Thomas: `Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zijde te voelen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.' Hierop zei Thomas: `Mijn Heer! Mijn God!'
Jezus zei: `Omdat je Me gezien hebt, geloof je? Gelukkig zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen.'
Nog veel andere tekenen heeft Jezus voor de ogen van zijn leerlingen verricht, die niet in dit boek zijn neergeschreven. Die welke u hier vindt, zijn neergeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven zult bezitten in zijn naam. (Johannes 20,19-31)
Thomas lijkt wel heel diep in ons hart te wonen, soms dieper dan Jezus zelf. Argwaan, wantrouwen en ongeloof domineren zo dikwijls onze omgang met anderen. We zijn vaak geneigd om de bedoelingen van mensen verkeerd uit te leggen, als zij in openheid, goedheid en liefde naar ons toekomen. We vinden wel een middel om hun woorden en daden, hoe goed ze ook zijn, anders uit te leggen. We geloven zo moeilijk in wat mooi is. De aarzeling om geloof en vertrouwen te schenken blijft niet beperkt tot de godsdienst. Zou het zijn omdat we zelf soms niet zo betrouwbaar zijn? Lukt het ons niet om in de nieuwe mens en het nieuwe leven te geloven, omdat wij nog zo gevangen zitten in het kwaad van de oude mens, de mens, die niet verlost is?
Argwaan, wantrouwen en ongeloof werken verstikkend. Zelfs Jezus kon in Kafarnaüm geen wonderen doen, omdat de mensen niet in Hem geloofden, en in Hem alleen maar de zoon van de timmerman zagen. Geloof en vertrouwen echter wekken iemand tot leven en laten hem openbloeien.
Thomas, op die eerste paasdag, wilde niet geloven in het wonder van de nieuwe mens, de Jezus die verrezen was. Hij geloofde slechts toen hij met eigen ogen de wonden zag in handen, voeten, zijde maar toen viel Hij wel in aanbidding neer: Mijn Heer en mijn God. En hij werd een ander mens. De traditie vertelt dat hij naar het Oosten trok, tot in het verre India om daar te gaan getuigen van het nieuwe leven en de nieuwe, verrezen mens.
Vandaag zien wij diezelfde wonden van de Heer in zoveel mensen, hier en elders, mensen, die vertrapt, uitgestoten, misbruikt worden. Wonden, die voortvloeien uit wantrouwen, ongeloof, onverschilligheid en onrecht. En wij kennen de wegen ten leven: geloof en vertrouwen, vriendschap, verbondenheid en gerechtigheid. Maar vallen wij ook op de knieën, en zeggen wij net als Thomas: Mijn Heer en mijn God? En worden wij ook nieuwe mensen, die getuigen? Persoonlijk en als kerk?
Ik hield mijn handen op zijn wond zocht naar bewijs van leven mijn ongeloof gaf hier geen pas maar eenmaal dit gedaan ontdekte ik dat hier niet hij maar ik... de echte dode was
toen hij me in mijn ogen keek en ik voor deze God bezweek sprak hij geen oordeel uit maar schonk voor mij een goed glas wijn en brak voor mij het brood en sprak... "laat mij toch in je zijn
ik weet hoe jij je voelt en wat voor kilheid je omgeeft want ik ben zelf ook dood geweest maar nu niet meer... ik leef"
leg dus gerust je hand maar hier en vind je zo verlangd bewijs ik weet, je ongeloof geeft hier geen pas maar ik wil graag met je op reis
En de profeet antwoordde: Je geeft maar weinig, als je geeft van je bezit. Alleen wanneer je van jezelf geeft, geef je ten volle.
Er zijn mensen, die slechts weinig geven van het vele dat zij hebben - en zij geven het om gezien te worden. En hun verborgen wens maakt hun gaven onrein.
En anderen hebben weinig en zij geven alles. Zij geloven in het leven en zijn overvloed, en hun schatkist is nooit ledig.
Ook zijn er, die met vreugde geven, en hun vreugde is hun beloning.
En wie met pijn geven, vinden in de pijn hun doop.
Maar er zijn ook mensen, die geven, en geen pijn kennen bij het geven, en die er ook geen vreugde in zoeken of denken dat het deugdzaam is. Zij geven zoals een welriekende plant in de vallei zomaar uit zichzelf haar geur verspreidt.
Door hun handen spreekt God en door hun ogen gaat zijn glimlach over de aarde.' (Kahlil Gibran: 'De profeet')
---
En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei:
Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken. (Lucas 22,19)
`Toen ik bij 't lichten van de dag, mijn hart nog brandend van verdriet, mijn pas-verrezen Heiland zag, herkende ik Hem niet.
Wie dreef mij zeven duivlen uit? Wie reinigde mijn zieke geest? Wie maakte mij tot hoogliedbruid van 't edelst liefdefeest?
Hoe zichtbaar Hij mij uitverkoor, mijn eigendunkelijk geloof, te bang om wat ik zelf verloor, bleef voor zijn goedheid doof.
Hij was het, die: `Maria' zei en mij tot nieuw ontwaken riep, terwijl ik, heil en hel voorbij, in dof berusten sliep.
Hoe werd het ledige der ziel aan alle droefenis ontrukt, zodra ik aan zijn voeten viel, door schaamte neergedrukt!
Rabboni, die ik niet herkend en toch bemind heb, gun voortaan, dat zich mijn hele wezen wendt naar waar Gij wordt verstaan.'
Anton van Duinkerken
In die tijd stond Maria buiten bij het graf te schreien. En al schreiend boog zij zich naar het graf toe en zag op de plaats waar Jezus lichaam gelegen had, twee in het wit geklede engelen zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde.
Zij spraken haar aan: Vrouw, waarom schreit ge? Zij antwoordde: Zij hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar zij Hem hebben neergelegd.
Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zonder te weten dat het Jezus was. Jezus zei tot haar: Vrouw, waarom schreit ge? Wie zoekt ge? In de mening dat het de tuinman was vroeg zij: Heer, mocht gij Hem hebben weggebracht, zeg mij dan waar ge Hem hebt neergelegd zodat ik Hem kan weghalen.
Daarop zei Jezus haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: Rabboeni!wat leraar betekent.
Toen sprak Jezus: Houd mij niet vast, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.
Maria Magdalena ging aan de leerlingen berichten dat zij de Heer gezien had en wat Hij haar gezegd had. (Johannes 20,11-18)
Pasen, het belangrijkste feest van het jaar. Jezus leeft voorgoed, want Hij is verrezen. Het Leven overwint elke vorm van Dood, de liefde is altijd sterker dan de haat, en het Licht haalt het op alle duister, ook als de machten van het Kwaad onnoemelijk groot kunnen zijn.
God houdt van ons ondanks alles en doorheen alles zoals Hij ook van Jezus hield, ondanks en doorheen Lijden en Dood.
Dit geeft ons hoop en de moed om niet op te geven.
Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald.
Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.
Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf.
Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek.
Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in.
Hij zag het en geloofde.
Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. (Johannes 20,1-9)
PASEN
Vandaag gaan we naar de kerk, zoals Maria Magdalena en de leerlingen naar het graf liepen. Voor hen was er de boodschap: Jezus is verrezen.
Deze boodschap wordt ook aan ons gericht. Als wij dit nieuws geloven, als wij geloven dat de verrijzenis van Christus verband houdt met ons leven, dan is deze dag voor ons echt de eerste dag van een nieuwe manier van leven, voor jou, voor mij.
Elk van ons is tot verrijzenis geroepen, elk van ons is geroepen om, met Christus, deel te hebben aan Gods eigen leven. Laten wij God loven en danken om zijn Liefde, die zo groot is dat Hij ons allen in zijn vaderlijke armen sluit.
Vandaag wordt alles nieuw, als een nieuwe schepping en een nieuwe uittocht. Nu de dood is overwonnen, weten we dat alles Genade is. Zoals iemand reeds zei: We kunnen de poorten van een graf afsluiten, maar niet het hart van God.
Frei Luiz Henrique F. de Aquino, OFM São Paulo, SP
PASEN, VERREZEN, OPGESTAAN, OPGEWEKT TOT LEVEN
Opgewekt leven is een vreugde zijn voor je omgeving, is blij de mensen tegemoet treden.
Opgewekt leven is niet te zwaar tillen aan daden en dingen, maar de zonnekant zoeken, willen en vinden.
Opgewekt leven is niet toegeven aan moedeloosheid, aan twijfel en sombere gedachten, is bemoediging en troost zijn door je manier van leven en meeleven.
Opgewekt leven is wakker en waakzaam je taak vervullen met een glimlach, is geloven in de mensen, in het goede, nu hier, dan daar.
Opgewekt leven is weten dat Iemand wil dat je leeft; met hoop en vertrouwen.
Iemand die zelf uit de dood is opgewekt op de eerste Paasmorgen, Jezus de Heer.
(auteur onbekend)
In deze geest wens ik jullie van harte een zalig Paasfeest en een opgewekt Leven!
Jozef van Arimatéa, die een leerling was van Jezus maar in het geheim uit vrees voor de Joden vroeg daarna aan Pilatus het lichaam van Jezus te mogen wegnemen. Toen Pilatus dit had toegestaan, ging hij dus heen en nam het lichaam weg. Nikodemus, die Hem vroeger 's nachts bezocht had, kwam ook en bracht een mengsel mee van mirre en aloë, ongeveer honderd pond.
Zij namen het lichaam van Jezus en wikkelden het met de welriekende kruiden in zwachtels, zoals bij een Joodse begrafenis gebruikelijk is. Op de plaats waar Hij gekruisigd werd lag een tuin en in die tuin een nieuw graf waarin nog nooit iemand was neergelegd.
Vanwege de voorbereidingsdag van de Joden en omdat het graf dichtbij was legden zij Jezus daarin neer.
---
Wanneer we een kerkhof bezoeken en eens rondkijken naar de graven en de mensen die daar komen, merken we de meest uiteenlopende opvattingen over leven en dood. Soms een uitdrukking van hoop, dan weer een uitdrukking van wanhoop; van vertrouwen op God en van opstandigheid tegenover Hem.
Hoe pijnlijk soms ook, de dood blijft bovenal een overgang, opdat een volkomen leven mogelijk kan worden. De lichamen vergaan, net als de bloemen die we op de graven plaatsen. Maar die mensen, die al weldoende door het leven gingen, zijn niet dood. Zij maakten de overtocht om deel te hebben aan hetzelfde bestaan als de Verrezen Christus.
Frei Antônio Moser, OFM
STILLE ZATERDAG
De stilte weegt nu als een steen na het getimmer en gehamer de leerlingen zo stil bijeen in die bekende bovenkamer
Is Hij toch dood is het voorbij? De droom die mensen had gewekt de nieuwe schepping, verse klei leven vol liefde en respect.
Terug naar af weer naar de boot, en weer gaan vissen op het meer De hoop is stuk de Heer is dood Er is helaas geen ommekeer
Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: Wie zoeken jullie? (Johannes 18,4) Het is mogelijk: Jezus zoeken om Hem te verraden. Hem volgen en bij Hem zijn is nog geen bewijs van een toegewijde roeping, zoals het getuigenis van Judas toch wel aantoont.
Maar, al bij al, het Lijden van Jezus is zijn ultieme Woord van Liefde voor ons allen. Of we nu verraden zijn, of verraders: de Waarheid, die niet teleurstelt ligt binnen ons bereik. Hier treedt aan het licht wat wij allen, mensen, zoeken als antwoord op de laatste vraag naar de zin van ons leven: bij machte zijn om een ander mens te redden!
Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.(Johannes 18,8) Het antwoord dat iemand zelf met zijn leven geeft, brengt mee dat hij vanaf nu zijn weg alleen moet gaan. Alleen zo wordt elke verbondenheid met Hem een teken van vrijwillige toewijding en overgave. Alleen wie op Hem verliefd wordt, zal de genade ontvangen om deel te hebben aan zijn Leven en zijn Liefde.
Zuster Barbara P. Bucker, MC Rio de Janeiro
HET LIED OVER DE DIENSTKNECHT VAN JAHWE
Veracht en door de mensen verstoten, man van smarten, met lijden overladen. Een mens die zijn gezicht voor ons verbergt en die wij verachten en verstoten.
Om onze zonden werd hij doorboord, om onze misdaden werd hij mishandeld. Hij werd gestraft: ons bracht het vrede. De zweepslagen die hij kreeg, hebben ons genezen.
Men mishandelde hem en hij heeft het aanvaard, hij heeft zijn mond niet geopend. Als een lam dat naar de slachtbank geleid wordt en zwijgt, zo heeft hij zijn mond niet geopend.
Wie denkt er nog aan zijn leven, nu hij uit het land der levenden is gestoten en begraven wordt bij misdadigers ?
Omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich liet rekenen onder de zondaars, zal God hem groot en machtig maken.
Want hij draagt de zonden van velen en is voor de zondaars een voorspraak. (Jesaja 52, 13 - 53, 12)
GROTE VOORBEDE VOOR HET LIJDEN VAN DE MENSEN
OMDAT GIJ HET ZIJT, GROTER DAN ONS HART
Gij die geroepen heb 'licht' en het licht werd geboren en het was goed, het werd avond en morgen, tot op vandaag. Gij die geroepen hebt: 'o mens' en wij werden geboren Gij die mijn leven zo geleid hebt tot hiertoe dat ik nog leef.
Omdat Gij het zijt groter dan ons hart die mij hebt gezien eer ik werd geboren.
Gij die liefde zijt, diep als de zee, flitsend als weerlicht, sterker dan de dood, laat niet verloren gaan één mensenkind. Gij die geen naam vergeet, geen mens veracht, laat niet de dood die alles scheidt en leeg maakt, laat niet de tweede dood over ons komen.
Omdat Gij het zijt groter dan ons hart die mij hebt gezien eer ik werd geboren.
Voor allen die gekruisigd worden, wees niet niemand, wees hun toekomst ongezien. Voor mensen die van U verlaten zijn, voor allen die hun lot niet kunnen dragen, voor hen die weerloos zijn in de handen van de mensen. Voor uw naamgenoten in ons midden: vluchtelingen, vreemden, wees niet niemand. Voor hen die kracht uitstralen, liefde geven, recht doen, Dat zij staande blijven in ons midden.
Omdat Gij het zijt groter dan ons hart die mij hebt gezien eer ik werd geboren.
Gij die, tegen alle schijnbaar noodlot in, ons vast houdt, Gij vreugde schept in mensen, Gij die het woord tot ons gesproken hebt dat onze ziel vervult, laat ons niet leeg en verloren en zonder uitzicht. Doe ons opengaan voor het visioen van vrede, dat sinds mensenheugenis ons roept.
Omdat Gij het zijt groter dan ons hart die mij hebt gezien eer ik werd geboren.
Verhaast de dag van uw gerechtigheid. Zie het niet langer aan dat her en der in deze wereld mensen gemarteld worden, kinderen gedood; dat wij de aarde schenden en elkaar het licht ontroven. Zoals een hert reikhals naar levend water, doe ons zo verlangen naar de dag dat wij, nu nog verdeelde mensen, in uw stad verzameld zijn, in u verenigd en voltooid, in u vereeuwigd.
Gedenk uw mensen, dat zij niet vergeefs geboren zijn.
Omdat Gij het zijt groter dan ons hart die mij hebt gezien eer ik werd geboren. (Huub Oosterhuis)
Goede Vrijdag
Ook dit jaar zullen mensen zwijgen als toentertijd en telkens weer. De groten gaan t gelijk weer krijgen wie zwijgt, stemt toe t bekende zeer
Of erger nog: ze zullen roepen dat Hij ter dood moet aan het kruis, die opgehitste hete groepen die opkomen voor tuin en huis
En Hij dan aan het kruis verheven, spreekt ieder jaar dat teder woord: Het weze, Vader, hen vergeven Het is bekend, toch ongehoord.
Onder het kruis, één leerling en de vrouw, de andre leerlingen er ver vandaag Ik weet dat ik vandaag de handen vouw Maar waar had ik destijds gestaan?
Jezus zet zich op de knieën voor elk van zijn leerlingen en wast hun de voeten tijdens de maaltijd. Wanneer Hij zijn bovenkleren uittrekt, ontdoet Jezus zich van elk sociaal aanzien of status. Hij bekleedt zich met de diepste nederigheid. In deze diepste nederigheid, bij de voetwassing, worden alle grenzen van ras, cultuur, volk en ras doorbroken: het is een gebaar dat door en door menselijk en goddelijk is.
We ontmoeten hier een God, die klein en arm wordt, die de ladder van het sociale aanzien afdaalt en de laagste trede kiest om de plaats van de dienaar en slaaf in te nemen.
Binnen de Joodse traditie was het de slaaf die de voeten van zijn meester waste, en soms waste de vrouw haar man de voeten, of de kinderen bij hun vader.
Door de voetwassing leert Hij ons om een leven te leiden zoals Hij: een leven in dienstbaarheid, overgave en liefde.
Frei Germano Guesser, OFM Calendário do Sagrado Coração
Zusters en broeders, Wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei:
Dit is mijn lichaam voor jullie Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.
Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en hij zei: 'Deze beker is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te gedenken.
Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat hij komt. Eerste brief van Paulus aan de christenen in Korinthe 11,23-26
BEZINNING
Jezus wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld naar de Vader te gaan. Nu gaf Hij zijn leerlingen een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe. (Johannes 13,1)
Hij nam een brood, brak het in stukken, gaf het hun, en zei: Dit is mijn lichaam; het wordt voor jullie gegeven. Blijf dit doen om Mij te gedenken. (Lucas 22,19)
Heer Jezus, eens is het zo gebeurd: je lichaam, je hele leven, gegeven en gebroken, dag aan dag tot aan die laatste dag daar op Calvarie.
Gegeven en gebroken, zoals het stukje brood, dat je voor je vrienden brak en doorgaf:
Dit ben Ik zelf. Blijf dit daarom doen, blijf dit herhalen, om Mij niet te vergeten.
Je woorden waren je eigen hele leven, door en door en dag aan dag..
Bewogen bidden wij diezelfde woorden.
Ontroerd breken wij hetzelfde brood.
Mogen jouw woorden woorden worden van ons eigen leven, gegeven, soms gebroken.
Moge jouw brood brood worden van ons eigen leven, gegeven, soms gebroken.
Om die genade bidden wij voor vandaag voor alle dagen. Amen.
Witte Donderdag
We zullen weer aan tafel gaan, met Hem en met zijn vrienden en weer eens zullen wij verstaan dat Hij een beter lot verdiende.
We zullen weer aan tafel gaan en eten van t gebroken brood, en weten dat we voortbestaan dankzij zijn leven en zijn dood.
We zullen weer aan tafel gaan en drinken uit de grote beker met Hem de tuin weer binnengaan zo zeker van wat toen onzeker
We zullen weer de weg opgaan van onze Heer met alle vragen We zullen alles maar verstaan als wij het kruis leren te dragen.
Goede morgen, zusters en broeders, we zijn hier samen, zieken en gezonden, bejaarden en minder bejaarden, allen bewust van de broosheid van het leven, allen verlangend naar steun en bemoediging.
Moge onze goede God ons hier nabij komen in zijn sacramenten van de ziekenzalving en de eucharistie.
Indien ik je dragen kon over diepe grachten van je sukkel en je angsten heen, dan droeg ik je, uren en dagen lang.
Indien ik de woorden kende om antwoord te geven op je duizend vragen over leven, over jezelf, over liefhebben en gelukkig worden, dan praatte ik met je, uren en dagen lang.
Indien ik vrede in je hart kon planten door geduldig te wachten en te hopen tot het zaad van de vrede in je openbrak, dan wachtte ik, uren en dagen lang.
Indien ik genezen kon wat omgaat in je hart aan onmacht, ontevredenheid en onverwerkt verdriet, dan bleef ik naast je staan, uren en dagen lang.
Maar ik ben niet groter, niet sterker dan jij en ik weet niet alles en ik kan niet zoveel, -
ik ben maar een vriend op je weg, al uren en dagen lang.
En ik kan alleen maar hopen dat je dit weet: je hoeft nooit alleen te vechten of te huilen als je een vriend hebt voor uren en dagen lang.
Marcel Weemaes
HANDOPLEGGING EN ZIEKENZALVING
HANDOPLEGGING
Zusters en broeders, nu ik u de handen zal opleggen, hoop ik dat u voelen zult, dat ook God zijn hand op u legt, dat Hij u nabij zal zijn met zijn liefde en zijn kracht.
Ik hoop dat u zult voelen dat u niet alleen bent, dat God met u meegaat, ook op dit deel van uw levensweg, en dat er mensen rondom u staan die van u houden en die u nabij zijn.
God, bron van alle leven, wees hier aanwezig in ons midden. Wees het licht en de warmte die wij zo nodig hebben. Laat onze zieken en bejaarden de verbondenheid voelen met U en met allen hier aanwezig. Amen.
GEBED NA DE ZIEKENZALVING
Heer Jezus Christus, Gij zijt in onze wereld gekomen en hebt onze ziekten gedragen en onze pijnen doorstaan; Gij hebt ons verlost door uw kruis en verrijzenis.
Wij bidden U dat Gij allen die hier zijn gezalfd opricht door uw kracht en verzekert van uw steun.
Zij delen in uw lijden, geef hun ook de vreugde van uw overwinning, Gij die leeft in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Blijf bij ons, Heer, als de avond valt en de dag verdwijnt.
Blijf bij ons in de avond van de dag, in de avond van ons leven. Blijf bij ons met uw genade en goedheid, met uw woord en sacrament, met uw troost en zegen.
Blijf bij ons, als we overvallen worden door de nacht van droefheid en angst, door de nacht van twijfel en verzoeking, door de nacht van armoede en vlucht, door de nacht van eenzaamheid en verlatenheid, door de nacht van ziekte en pijn, door de nacht van de bittere dood. Blijf bij ons en bij al uw gelovigen in tijd en eeuwigheid. Amen. Henri Newman
Heer God, Jezus Christus heeft ons gezegd dat Gij zorgzaam omgaat met mensen. Wij bidden U, draag zorg voor allen die u vandaag worden toevertrouwd.
Dat zij door deze handoplegging en door deze heilige zalving doordrongen worden van uw gaven: vrede voor hun gemoed en vertrouwen in de toekomst. Geef hen levensmoed en sterkte in dit leven. Dit vragen wij U in Jezus' Naam. Amen.
Zij hebben Hem, zonder zich af te vragen of Hij het kon verdragen, met nagels aan een kruis geslagen.
En toen Hij daar te lijden hing, - een spijker is een lelijk ding - zei Hij: Vader vergeef het hun.
Zei Hij: ze weten niet wat ze doen. Het was hun er immers om te doen, om eens te zien, wat of Hij nu zou doen!
Zo heeft Hij nog voor hen gebeden, en in Zijn sterven aan hen meegegeven een alibi voor hun geweten.
En ik stond in de verte quasi wat te praten met 'n paar onnodige, onnozele soldaten. Ze deden immers tóch, wat ze niet konden laten.
Maar Hij beriep zich op het allerlaatste: de handen van Zijn Vader; - nog vóór Pasen moest ik me naar mijn schip in Jaffa haasten.
II
Toen heb ik - 't was op Cyprus - in de krant gelezen: J. v. N., Christus geheten, is, na voor drie dagen gekruist te wezen, zoals onze geachte lezers weten,
niet in Zijn graf gevonden: het was open. Hardnekkige geruchten lopen, dat Zijn discipelen de wacht beslopen,
toen deze sliep, en zo het lijk ontvreemdden. Geëxalteerde vrouwen echter meenden, dat zij Hem zagen wandelen door de beemden;
Maria moet gestameld hebben: Here! Er zijn ook vissers, die beweren: Hij heeft met ons gegeten bij de meren.
Maar dit is van bevoegde zijde wedersproken. Men late zich geen knol voor een citroen verkopen.
III
Rome. - Het anker valt. Wij varen thuis. Ik spoed mij naar de thermen, word ontluisd van reis en roes en in mijn eigen huis
bij vrouw en vuur en radio gezeten, ben ik alras Christus en kruis vergeten. ... Toen heeft een S.O.S. mijn ziel doorreten:
'Mijn Geest wordt uitgestort op alle vlees. Wie niet vóór Mij is, is tégen Mij geweest', seint een Geheime Zender wit en hees.
Weer onder zeil, over de eenzaamheden van oceanen die mij van U scheiden, Christus, wil mij verschijnen aan den einder.
Het is een oude traditie om op Palmzondag palmtakjes te zegenen en ze dan mee naar huis te nemen om ze een plaatsje te geven achter het kruisbeeld in de huiselijke kring.
Deze palmtakjes verwijzen naar de vreugde omdat we in Jezus de Messias hebben gevonden, Hij die ons leven zin en toekomst geeft.
Maar tegelijk herinneren deze takjes ons aan de tragiek en het onbegrip, de pijn en het lijden die Jezus moest doorstaan, en die mensen nog steeds moeten doorstaan omwille van hun geloof en hun inzet voor een meer rechtvaardige en meer liefdevolle wereld.
De groep naderde Jeruzalem en kwam in Betfage op de Olijfberg. Daar stuurde Jezus twee leerlingen eropuit met de opdracht: Ga naar het dorp daar vlak voor je. Jullie zullen er meteen een ezelin vinden die vastgebonden staat en een veulen bij zich heeft. Maak ze los en breng ze bij Me. En als iemand jullie iets zegt, zeg dan: 'De Heer heeft ze nodig, maar Hij stuurt ze meteen terug.'
Dit is gebeurd opdat vervuld zou worden wat bij monde van de profeet gezegd is: Zeg tegen de dochter Sion: zie, uw koning komt naar u toe, zachtmoedig en zittend op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier.
De leerlingen gingen en deden wat Jezus hun opgedragen had. Ze brachten de ezelin en het veulen, legden er kleren overheen, en Hij ging erop zitten.
Zeer veel mensen spreidden hun kleren op de weg, anderen sneden takken van de bomen en legden die op de weg. Zowel de menigte die voor Hem uitging als die welke Hem volgde, schreeuwde: Hosanna, de Zoon van David. Gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hoogste hemel.
Toen Hij Jeruzalem binnengetrokken was, kwam de hele stad in beweging en ze vroegen: Wie is dat? De mensen zeiden: Dat is de profeet, Jezus uit Nazareth in Galilea. (Matteüs 21,1-11)
PALMWIJDING
God, zegen deze groene takken die de winter overleven, zegen ze als hoopvolle tekens van leven op aarde,
zegen deze palmen en de huizen en kamers waarin ze straks een plaatsje krijgen.
Zegen de mensen die er wonen en die ons dierbaar zijn. Zegen ook allen, God, die in hun leven de weg van Jezus gaan en op die weg met lijden worden geconfronteerd.
Zegen hen, zegen ons allen met uw liefde en vrede in Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Hij was maar een man op een ezel, eenvoudig en zonder aanzien. Zonder grote parade, zonder lijfwachten, geen speciale veiligheidsmaatregelen, geen afrasteringen, geen geblokkeerde wegen.
Hij was maar een man op een ezel, de koning der armen, de Messias van dienst. Zonder troon, zonder plechtige ontvangst, zonder diplomatieke aanwezigheid.
Hij was maar een man op een ezel, vol aandacht voor de minstbedeelden, vol zorg voor de uitgestotenen en toch in verzet tegen uitbuiting en onrecht
Hij was de man op de ezel, de zachtste van alle mensen. Hij reed op een zacht dier Jeruzalem binnen.
In de schoot van een zwangere vrouw zijn drie embryo's. Eén ervan is een kleine gelovige, een andere een kleine twijfelaar en de derde een kleine scepticus.
De kleine twijfelaar vraagt: geloof jij eigenlijk aan een leven na de geboorte?
De kleine gelovige: ja zeker, dat bestaat. Ons leven hier is zo gedacht dat wij groeien en ons op het leven na de geboorte voorbereiden, zodat we dan sterk genoeg zijn voor wat ons dan te wachten staat.
De kleine scepticus: Onzin, zoiets bestaat niet. Hoe zou er dat dan wel uitzien, een leven na de geboorte?
De kleine gelovige: dat weet ik ook niet precies. Het zal veel klaarder zijn als hier. En misschien zullen wij rondlopen en met de mond eten.
De kleine scepticus: wat een onzin. Rondlopen, dat gaat toch niet. En met de mond eten, wat voor een zonderling idee. Er is toch alleen maar de navelstreng die ons voedt. Buiten dat gaat het toch helemaal niet, dat er een leven na de geboorte zou zijn, omdat de navelstreng nu al veel te kort is.
De kleine gelovige: heel zeker gaat dat. Het zal allemaal een beetje anders zijn.
De kleine scepticus: er is nog niemand terug gekomen na de geboorte. Met de geboorte is het leven ten einde. En het leven hier is niets dan kwelling, en donker.
De kleine gelovige: ook al weet ik het niet zo precies, hoe het leven na de geboorte eruit ziet, in ieder geval zullen wij dan onze moeder zien en zal zij voor ons zorgen.
De kleine scepticus: Moeder??? Geloof jij in een moeder? Waar is die dan, asjeblieft?
De kleine gelovige: wel hier, overal. rondom ons. Wij zijn in haar en leven in haar en door haar. Zonder haar kunnen wij niet bestaan.
De kleine scepticus: quatsch! Van een moeder heb ik nog niets gemerkt, dus bestaat zij ook niet.
De kleine gelovige: vaak, als wij heel stil zijn, kan je haar horen zingen. Of voelen hoe zij onze wereld streelt.
De kleine twijfelaar vraagt: en als er dan een leven na de geboorte is, zal de kleine scepticus dan bestraft worden, omdat hij daaraan geen geloof heeft gehecht?
De kleine gelovige: dat weet ik niet zo precies. Misschien krijgt hij een klap, waardoor hij de ogen opent en het leven kan beginnen.
Hij is een arm, oud man, de grijze mislezer met zijn kaal hoofd, en die der wereld niet behagen kan.
Onder het krakend geweld van goud en brokaat, voor een snobsenpubliek leest hij de Mis, gansch in het wit. Hij kent de overspelige vrouw die recht staat, en de woekermeneer die daar zit. Hij is simpel en moe, hij beseft de zonde en den strijd, diep en fel: de vrouw die de wimpers luifelt en van den man het wulpsch oogenspel. Hij weet de verwaandheid van dit rijk geslacht en hun trots op vleesch en kleed. Hij murmelt zijn snelle gebeden heel zacht en buigt zijn kaal hoofd in leed.
Hij spreekt geen woord hooger dan de kabbel-lijn van één toon. Hij is eerbiedig en oud en de nederigste man in Gods woon. Hij opent de armen en teekent een fel kruis: onder die zegening gaan de vunze vrouw en de dikke meneer lachend naar huis; zij hoorden een half uur, verstrooid, zijn onhoorbare taal. Maar hij schouwt hen aan met de droefheid van Job op zijn vaalt. Onder de vracht van goud en brokaat, bidt hij, stil en gebroken. Hij is eenvoudig en oud en zijn kennis is in simpelheid verdoken.
Zijn schoenen gapen: zijn hoed heeft kleur noch vorm. Maar hij bidt kindsch en eenzelvig naar Christus, die hangt boven d'aarde "lijk een worm".
(Marnix Gijsen)
---
PSALM 22
Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit.
Mijn God! roep ik overdag, en u antwoordt niet, s nachts, en ik vind geen rust.
Op u hebben onze voorouders vertrouwd; zij hebben vertrouwd en u verloste hen,
tot u geroepen en zij ontkwamen, op u vertrouwd en zij werden niet beschaamd.
Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht.
Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd:
Wend je tot deHEER! Laat hij je verlossen, laat hij je bevrijden, hij houdt toch van je?
Blijf dan niet ver van mij, want de nood is nabij en er is niemand die helpt.
Loof hem, allen die de HEER vrezen, breng hem eer, kinderen van Jakob, wees beducht voor hem, volk van Israël.
Hij veracht de zwakke niet, verafschuwt niet wie wordt vernederd, hij wendt zijn blik niet van hem af, maar hoort zijn hulpgeroep.
De vernederden zullen eten en worden verzadigd. Zij die hem zoeken, brengen lof aan deHEER. Voor altijd mogen jullie leven!
Een nieuw geslacht zal hem dienen en aan de kinderen vertellen van de Heer;
aan het volk dat nog geboren moet worden zal het van zijn gerechtigheid verhalen: hij is een God van daden.
Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is Hij gestorven. zegt Jezus ons vandaag in het evangelie.
Hij had weet van Gods trouw door dood en duisternis heen, en Hij ging ons voor op die weg. In geloof en vertrouwen!
Met de opwekking van zijn vriend Lazarus wilde Hij ons tonen: Mijn woorden wekken tot leven.
Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp van Maria en haar zuster Martha. Maria was de vrouw die de Heer met geurige olie had gezalfd en zijn voeten met haar haren had afgedroogd. De zieke Lazarus was haar broer. De zusters van Lazarus stuurden Jezus de boodschap: 'Heer, hij die Gij liefhebt, is ziek.'
Toen Jezus dit hoorde, zei Hij: 'Deze ziekte voert niet tot de dood, maar is er om Gods glorie: opdat de Zoon Gods er door verheerlijkt moge worden.' Jezus hield veel van Martha, haar zuster en Lazarus. Toen Hij dan ook hoorde dat Lazarus ziek was, bleef Hij nog wel twee dagen ter plaatse, maar daarna zei Hij tot zijn leerlingen: Laat ons weer naar Judea gaan.
Bij zijn aankomst hoorde Jezus dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. Zodra Martha hoorde dat Jezus op komst was, ging zij Hem tegemoet; Maria echter bleef thuis.
Martha zei tot Jezus: Heer, als Gij hier waart geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat wat Gij ook aan God vraagt, God het U zal geven. Jezus zei tot haar: Uw broer zal verrijzen. Martha antwoordde: Ik weet dat hij zal verrijzen bij de opstanding op de laatste dag. Jezus zei haar: Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?
Zij zei tot Hem: Ja, Heer, ik geloof vast dat Gij de Messias zijt, de Zoon van God, die in de wereld komt.
Toen Jezus Martha zag wenen, en eveneens de Joden die met haar waren meegekomen, doorliep Hem een huivering en diep ontroerd sprak Jezus: Waar hebt gij hem neergelegd? Zij zeiden Hem: Kom en zie, Heer. Jezus begon te wenen, zodat de Joden zeiden: Zie eens hoe Hij van hem hield. Maar sommigen onder hen zeiden: Kon Hij, die de ogen van een blinde opende, ook niet maken dat deze niet stierf?
Bij het graf gekomen overviel Jezus opnieuw een huivering. Het was een rotsgraf en er lag een steen voor. Jezus zei: Neemt de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zei Hem: Hij riekt al, want het is reeds de vierde dag. Jezus gaf haar ten antwoord: Zei Ik u niet, dat als gij gelooft ge Gods heerlijkheid zult zien?
Toen namen ze de steen weg. Jezus sloeg de ogen ten hemel en sprak: Vader, ik dank U dat Gij Mij verhoord hebt. Ik wist wel, dat Gij Mij altijd verhoort, maar omwille van het volk rondom Mij heb Ik dit gezegd, opdat zij mogen geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. Na deze woorden riep Hij met luide stem: Lazarus, kom naar buiten! De gestorvene kwam naar buiten, voeten en handen met zwachtels gebonden en met een zweetdoek om zijn gezicht. Jezus beval hun: Maakt hem los en laat hem gaan.
Vele Joden, die naar Martha en Maria waren gekomen en zagen wat Hij gedaan had, geloofden in Hem. (Johannes 11,1-45 korte versie)
DAN BLIJVEN ALLEEN NOG GELOOF EN VERTROUWEN
Nergens zegt Jezus: 'uw gevoel heeft u gered', of 'uw verstand heeft u gered'. Altijd zegt Hij: 'uw geloof heeft u gered'. De diepste dingen zijn onzichtbaar voor onze ogen, onvatbaar voor ons verstand. Dan blijven alleen geloof en vertrouwen Ten overvloede heeft Jezus getoond dat Hij ons geloof en ons vertrouwen waard is.
Geloof en vertrouwen! Allereerst zijn dat pure gaven. We kunnen ze niet zelf veroveren. Gelukkig maar, want anders zou ook hier het recht van de sterkste spelen, en zouden de machtigen het nog maar eens halen. We kunnen deze gaven alleen maar ontvangen: Wij staan voor U met lege handen!
Van onze kant vraagt dit evenwel een nederig hart, dat arm geworden is, een hart, dat bereid is om zich toe te vertrouwen. Aan zulke arme, leeg geworden mensen kan de Heer zijn gaven van geloof en vertrouwen schenken. Enkel in zulke mensen kan Hij zijn Geest leggen.
En dan kunnen we, eerlijk en oprecht, bidden:
Heer, God van levenden, wij geloven dat leven en dood in uw handen liggen.
Die gedachte geeft ons hoop.
Als we iemand verliezen die ons dierbaar is, weten wij zelf geen raad of antwoord. Leer ons dan ook, Gij, God van levenden, in volle overgave ons leven in uw handen leggen en leer ons telkens weer vol vertrouwen en geloof Uw wil geschiede zeggen. Amen. (Geïnspireerd door Toon Hermans)
Midden in de nacht is de hoop als dode inkt op de bodem van de oude inktkoker.
Midden in de nacht sta ik naakt voor de deuren en de deuren zijn dicht.
Hoe donkerder de nacht, hoe verder de dageraad nog is.
Gisteren is vergeten en vandaag is er nog niet.
Maar hoe zou je vergeten dat hoe somber de nacht ook is, de dageraad veel mooier is?
Clown Yakov Smirnoff kwam van Rusland naar de Verenigde Staten en was helemaal niet voorbereid op de ongelofelijke keuze van instant producten in de Amerikaanse supermarkten.
Hij zegt: Op mijn eerste uitstap naar de winkel zag ik poedermelk je voegt water toe en je hebt melk. Dan zag ik poeder voor appelsiensap je voegt water toe en je hebt appelsiensap. En dan zag ik babypoeder en ik dacht bij mijzelf Mens wat een land!
We leven in een snelle wereld. We rijden met snelle autos. We eten kant-en-klare voeding. We willen het nu.
Er is een verhaal over een rechter in een goede bui die een beklaagde ondervroeg: Waarvan word jij beschuldigd? Omdat ik mijn kerstinkopen vroeg deed, verdedigde de beklaagde zich.
Dit is geen misdrijf, zegde de rechter hoe vroeg deed je jouw inkopen?
Vooraleer de winkel open was, replikeerde de beklaagde.
Heel veel onder ons zouden ver gaan om hun verlangens te voldoen om het nu te hebben. Moest het kunnen we zouden het zelfs gisteren gewild hebben. We wachten niet graag.
Er is dus zeker een plaats voor beslistheid en actie maar er is ook een plaats voor geduld.
HEB JIJ GELEERD WANNEER TE WACHTEN?
Wacht voor de ZONSOPGANG er komt een nieuwe dag.
Wacht voor LEIDING leer stil te zijn.
Wacht voor WIJSHEID dit komt met ondervinding.
Wacht voor GROEI dit komt met de tijd.
WACHT EN WEES TEVREDEN het is een geheim naar innerlijke vrede.
Er is dus een tijd om te handelen maar ook een tijd om te wachten. Leer te kennen welke tijd het is omdat grote dingen kunnen gebeuren voor hen die kunnen wachten.
Ralf Walde Emerson zei het zo:
Volg de weg van de natuur haar geheim is GEDULD.