Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
16-10-2021
29ste ZONDAG B
17 OKTOBER 2021 – 29ste ZONDAG B
‘HIJ GAF ZIJN LEVEN’
‘Hij gaf zijn leven …’ in het bijzonder voor wie klein, uitgesloten en van geen tel was.
Sedert Jezus op aarde kwam gaat het niet langer om ereposten, ook niet, zeker niet, in de Kerk. Alleen wie in staat is zichzelf weg te cijferen en daarbij het kruis in zijn leven niet uit de weg gaat kan iets betekenen voor andere mensen. In het licht van het evangelie zijn wij slechts groot als wij ons leven willen geven in zelfvergeten dienstbaarheid.
Ons leven geven … we zullen allicht geen heldhaftige marteldood moeten sterven. Het is veeleer een ongezien en dagelijks leven voor de andere, ook als dat moeilijk valt en soms een kruisweg kan worden.
Toen de leerlingen bleven ruzie maken
wie van hen nu wel de belangrijkste was,
riep Jezus hen bij zich en zei tegen hen:
‘Jullie weten
dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers
en dat hun leiders hun macht misbruiken.
Zo mag het bij jullie niet gaan.
Wie van jullie de belangrijkste wil zijn,
zal de anderen moeten dienen
en wie van jullie de eerste wil zijn,
zal ieders dienaar moeten zijn,
want ook de Mensenzoon
is niet gekomen om gediend te worden,
maar om te dienen
en om zijn leven te geven als losgeld voor velen.’
(Marcus 10,42-45)
Bezinning van Andreasparochie, Zeeuws-Vlaanderen.
Ons leven is meer dan hebben, meer dan onze bankrekening. Het is meer dan onze ontspanning of de luxe van onze vakantie. Het is iedereen van harte gegund dat het ons goed gaat. We mogen dankbaar zijn voor onze welvaart. Maar welvaart alleen maakt ons leven nog niet waardevol en de moeite waard.
Ons leven wordt pas echt goed, als we leven met en voor anderen. Belangrijk is: wie we kunnen zijn om andermans leven goed te maken. Onze vriendschap, onze liefde maken het leven van anderen goed.
En we krijgen er veel voor terug. Want leven is geen eenrichtingsverkeer. Er is altijd iets van wederkerigheid. Het is geven en ontvangen, luisteren en spreken, horen en gehoord worden.
Leven gaat verder dan onze eigen deur. We hebben een ‘wereldmissie’. Ons geven en ons leven heeft een wereldwijde betekenis. Echt dienstbaar zijn kent geen grenzen. Ons leven mag bevrijding uitstralen in woorden en in daden. Het is onze missie om anderen van dienst te zijn.
We mogen geven om er zelf beter van te worden, meer mens.
De Kleemkapel in Kaprijke is een mooi voorbeeld van volksdevotie en landelijke religieuze architectuur. Het gebouw werd opgetrokken in neogotische stijl in1874 en werd 20 jaar later uitgebreid in dezelfde stijl. De sobere aankleding toont een fraai beschilderd houten altaar.
De rust van kapel en omgeving nodigt uit tot stille mijmering en gebed, terwijl je ogen uitgaan naar de taferelen op de mooie glasramen.
La Salette is een bedevaartsoord in een klein alpendorp op 1800 meter hoogte in de Franse Dauphiné, ongeveer 75 km ten zuidoosten van Grenoble. In het jaar 1846 zou er een verschijning van Maria aan twee herderskinderen, Mélanie Calvat en Maximin Giraud, hebben plaatsgevonden. Deze verschijning is door de Kerk erkend.
Op 19 september 1846 hoedden de 14-jarige Mélanie en de 11-jarige Maximin hun schapen. Mélanie vertelde hierover later: "Toen ik vanaf een heuveltje gezien had, dat onze koeien rustig in de weide stonden, ging ik terug naar beneden en klom Maximin omhoog. Toen zag ik plotseling een prachtig helder licht, veel mooier dan de zon. In dat licht zag ik een heel mooie prachtige vrouw."
De kinderen merkten op dat de Dame erg verdrietig was. Zij droeg een helder stralend kleed, versierd met parels en een goudkleurig dekkleed. Om haar hoofd had zij een krans van rozen. De verschijning had een halssieraad met een crucifix met een hamer aan de ene zijde en een nijptang aan de andere zijde.
De mooie vrouw stond op en zei: "Komt dichterbij kindertjes, weest niet bevreesd, ik ben hier om jullie groot nieuws te vertellen."
De Heilige Maagd sprak aanvankelijk Frans tegen de kinderen, maar zij ging daarna over in het plaatselijk dialect. Daarbij sprak zij over vloeken, het verzuimen van de zondagsplicht en de ongehoorzaamheid aan de wetten van God. "Als mijn volk zich niet aan God wil onderwerpen, word ik gedwongen de hand van mijn zoon te laten gaan." Hiermede bedoelde zij het einde der tijden. De bedompte houding, de vloeiende tranen en de woorden van de Heilige Maagd zijn de uitdrukking van haar bezorgdheid en toegenegenheid tot de mensen.
In de eucharistie van vandaag gaat het over wijsheid en rijkdom. Bij wijsheid gaat het niet om kennis of wetenschap, maar om levenswijsheid, levenskunst die uit ervaring is gegroeid. En daarnaast spreekt het evangelie over rijkdom: of beter, over onze omgang met materiële dingen, met geld en goed.
Laten we een goed evenwicht nastreven tussen materiële en geestelijke goederen, want dat is niet altijd eenvoudig in ons leven.
Ik bad om inzicht,
en het werd mij gegeven;
ik heb gesmeekt,
en mij werd een wijze geest geschonken.
Ik verkoos wijsheid boven scepters en tronen,
rijkdom viel bij haar in het niet.
(Uit Wijsheid 7)
Toen Jezus zijn weg vervolgde,
kwam er iemand naar hem toe
die voor hem op de knieën viel en vroeg:
‘Goede meester, wat moet ik doen
om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’
Jezus keek de kring rond en zei tegen zijn leerlingen:
‘Wat is het moeilijk voor rijken
om het koninkrijk van God binnen te gaan.’
(Uit Marcus 10)
HET JUISTE EVENWICHT
Een merkwaardig gesprek in het evangelie, een dovemansgesprek zouden we het wel kunnen noemen, want Jezus en die rijke jongen spreken eigenlijk over verschillende dingen. De rijke jongen stelt een vraag over het eeuwig leven later, en Jezus spreekt over het Koninkrijk van God, hier en nu. Jezus verlegt de klemtoon in het gesprek van de hemel naar de aarde. Want dat Koninkrijk van God heeft alles te maken met ons leven hier op aarde.
Jezus roept ons op om oog te hebben voor alles, wat waarde geeft aan ons leven. Hij vraagt om aan alles zijn juiste plaats toe te kennen: word geen slaaf van geld en bezit; want dan vergeet je al het andere. Maar geef aandacht aan alles wat ons leven mooi en waardevol maakt. En hoe belangrijk geld en goed ook zijn, het is niet alleen dat wat belang heeft in ons leven. Denk maar aan geluk in het gezin of aan een ruime kring van vrienden.
Het evangelie spoort ons aan tot een evenwichtige levenswijze, die aandacht geeft aan materiële goederen en aan andere waarden, die ons gelukkig maken. Alleen zo kunnen wij gelukkige, vreugdevolle mensen worden.
Een arme man lag,
met zijn armen onder zijn hoofd
te slapen in het groene gras.
Hij lag in de schaduw van een mooie, grote boom.
Hij droomde van vogeltjes en bloemetjes.
Er kwam een rijke man voorbij.
Hij stootte de arme wakker en hij vroeg:
‘Hé, waarom werk je niet?’
‘Waarom zou ik werken?’ vroeg de arme man.
‘Nou,’ zei de rijke,
‘dan kun je geld verdienen
en een huis kopen net als ik.
En koeien kun je kopen en knechten betalen
die weer voor jou zorgen.’
‘En dan?’ vroeg de arme man.
De rijke man zei:
‘Dan hoef je nooit meer te werken.
Jouw knechten doen het werk
en jij kunt de hele dag gaan liggen
in de schaduw van een mooie, grote boom.
‘Waarom zou ik al die moeite doen?’ zei de arme man.
Een ‘Pardon’ is een vorm van bedevaart die je vooral in Bretagne nog ontmoet. In het Nederlands zou je het een ‘Verzoeningsviering’ kunnen noemen, maar bij ons bestaat dit gebruik niet. Het omvat een processie, een verzoeningsritueel en een eucharistie. De aanwezige gelovigen beleven deze vorm van ‘volksdevotie’ op een intense manier. De ‘Pardon’ van Le Trézien was toegewijd aan Onze Lieve Vrouw.
De voorbije maanden waren nogal druk en gevuld, waardoor ik deze blog niet regelmatig kon onderhouden – hoe graag ik dit ook deed! Vandaag herneem ik mijn schrijfsels en de publicatie van mijn foto’s, in de hoop dat de soms drukke bezigheden vanaf nu wat milder mogen zijn en enige ademruimte zullen laten. In de hoop ook dat deze gedachten een beetje aangenaam en leerzaam tijdverdrijf mogen brengen, en af en toe ook een moment van bezinning bij woord of beeld.
In de loop van deze maand had ik het geluk om drie weken in de Finistère, Bretagne, te kunnen doorbrengen en de komende dagen zullen hier enkele verslagjes te lezen zijn. We beginnen met een kleine maar druk bezochte kapel.
DRIE WEKEN BRETAGNE
1. DE CHAPELLE SAINT-SAMSON
De ‘Chapelle Saint-Samson’ is een kleine, afgelegen kapel op de heide van Landunvez, in de Finistère, niet ver van Brest. De heilige Samson was één van de vele monniken die in de 6de eeuw vanuit Ierland naar het vasteland overstaken om Bretagne, Frankrijk en de Lage Landen te kerstenen. Tot op vandaag komen pelgrims af om er genezing te vinden voor gewrichtspijnen en oogziekten.
De kapel is erg sober binnenin. Naast het altaar zie je twee polychrome beelden, waarvan het linkse de heilige Samson voorstelt. Als bisschop draag hij een mijter.
Rechts van het altaar is Sint-Yves afgebeeld als rechter. Hij kijkt en luistert naar de pleidooien van de advocaten. Zijn opgeheven handen vertolken zijn onpartijdigheid wanneer hij moet vonnissen.
Op de muur is er een beeld van de Heilige Isidoor, een eenvoudige Spaanse werkman, die symbool staat voor de Bretoense landman, die tegelijk werkzaam en vroom is.
Pinksteren, het feest van de Heilige Geest, de Helper, zoals Jezus zelf Hem noemt. Het is ook het feest van de vruchten van de Geest, gaven, die het leven warmte geven, zoals geduld, vriendelijkheid en zachtmoedigheid. En het feest van het enthousiasme: de eerste leerlingen werden door de Heilige Geest omgevormd van schichtige angsthazen tot geestdriftige getuigen van de Blijde Boodschap. Bidden wij daarom vol aandrang en vertrouwen: ‘Stort in mijn hart een nieuwe Geest’
---
Grote theologen hebben er op gezwoegd om uit te leggen hoe wij de Heilige Geest kunnen DENKEN. Opnieuw moeten we echter zeggen: dure woorden brengen niet altijd veel klaarheid. Hoe goed hun pogingen ook bedoeld waren, veel wijzer zijn we er niet van geworden.
WIJZER kunnen we wel worden, als we omzien naar mensen in wie deze Heilige Geest aanwezig en zichtbaar aan het werk is. Laten wij kijken naar mensen, die door Gods Goede Geest bewogen worden. Zulke mensen tonen een glimp van de Heilige Geest. Zo zullen we een beter inzicht krijgen dan door geleerde beschouwingen. De heilige Geest kan je toch niet in woorden vatten of vangen.
Maar je kan Hem enigszins opmerken in mensen, waar een uitzonderlijk hart in schuilt. Hun woorden zijn doordesemd van GOEDHEID. Hun daden houden Jezus levend onder ons en laten ons zijn Geest zien. Zulke mensen stralen iets uit dat meer dan menselijk is: hun woorden, hun daden, hun hele manier van leven vertolkt Gods Geest, die heilig en goed is. Of om het nog maar eens met Paulus te zeggen: hun leven is doordrongen van DE GAVEN VAN DE GEEST: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid en trouw, zachtheid en ingetogenheid. Waar die zichtbaar zijn, is Gods eigen Geest aanwezig en leeft Jezus voort onder ons.
Om deze gaven of vruchten van de Heilige Geest hebben wij gebeden in de voorbije Pinksternoveen, in deze stille tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren. Zulk gebed verhoort God. Wij mogen vertrouwen op zijn genade, als wij ons hart maar openstellen, als wij maar ONTVANKELIJK en bereid zijn. Zo heeft Jezus zelf het ons beloofd en toegezegd. En wie is er meer geloofwaardig en betrouwbaar dan deze Jezus, onze goddelijke Broeder.
Deze lieftallige gaven wil ik u van harte toewensen op deze zalige hoogdag van Gods Goede Heilige Geest.
De eeuwen door hebben mensen gepalaverd over vragen in verband met God: bestaat Hij eigenlijk wel? Wie of wat is Hij nu eigenlijk? Hoe kunnen wij ons een beeld van Hem vormen? Zowel in de lezing als in het evangelie geeft Johannes ons een bijzonder hoopvol inzicht.
‘De mens zonder liefde kent God niet,
want God is liefde.’
(1ste Brief van Johannes 4,8)
‘Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze,
dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.’
(Johannes 15,13)
‘ZEG MIJ EENS: WIE IS GOD?’
Een joods verhaal vertelt dat een rabbi eens aan een leerling vroeg: 'zeg mij eens: wat is dat, God?' Hij herhaalde de vraag, een tweede maal, een derde maal. Maar de leerling zweeg. Daarom vroeg de rabbi: 'waarom zeg je niets?' En de leerling antwoordde: 'omdat ik het niet weet!' En de rabbi dacht verder: 'weet ik er dan meer van? Het is duidelijk dat God bestaat, en dat er niets is buiten Hem. Maar verder weet ik niets.'
Zo is het enerzijds, maar Johannes schrijft ook: 'God is liefde.' Zo hebben wij Hem leren kennen, als goedheid, barmhartigheid en zelfvergeten liefde. Het is de moeite om dat te blijven doorvertellen. De eeuwen door hebben vele mensen dat gedaan, overtuigd en enthousiast. Het blijft ook vandaag de moeite waard, om het voort te zeggen, om het voort te doen. God is geen verre God die éénmaal het heelal geschapen heeft en er nadien nooit meer naar omziet. Zo een verre afstandelijke God spreekt ons niet aan. God is Liefde: en liefde is aanwezigheid, mildheid, tederheid, barmhartigheid. Daarom heeft God zich in Jezus getoond om ons nabij te zijn.
Er is een ander verhaal over die Johannes, die geschreven heeft: 'God is Liefde! En als iemand zegt dat Hij God liefheeft, die hij niet ziet, maar zijn broeder niet liefheeft, die hij wel ziet, is hij eenvoudigweg een leugenaar.' Over deze Johannes is dit verhaal bewaard, dat gesitueerd wordt aan het einde van zijn lange leven. Ook dan zat hij nog uren en uren bij zijn jongere leerlingen, die aan zijn voeten plaats namen. Op een dag maakte één van de leerlingen zijn beklag: 'Johannes, jij spreekt altijd over liefde, over Gods liefde voor ons en over onze liefde voor elkaar. Waarom vertel je nooit eens iets anders aan ons dan over die liefde?' De leerling, die ooit zijn hoofd had laten rusten aan het hart van de mensgeworden God, zou dan geantwoord hebben: 'Omdat er niets anders is, alleen liefde ... liefde ... liefde.'
ZOALS U
Zoals u hier hebt liefgehad,
ons als een broeder toevertrouwd,
met hart en ziel, zo wilt u dat
ook ik van al uw mensen houd.
Zoals u ons hebt opgericht
door al uw aandacht en geduld
en ons weer zette in het licht
voorbij de sleur, voorbij de schuld;
zoals u doven horen deed,
en lammen lopen, blinden zien,
de warme hoop in alle leed,
zo wilt u dat ik mensen dien.
Zoals u was in alles goed
en mild, altijd en overal,
en schaamteloos vol goede moed,
zo wilt u dat ik worden zal.
Zoals u hier bent rondgegaan,
en heel de wereld weet nog hoe,
en elke mens hebt welgedaan,
zo wilt u, meester, dat ik doe.
Zo blijft u leven na uw dood,
als licht in angst, als troost in pijn.
Zo blijft u onze lotgenoot.
En zo zal God verheerlijkt zijn.
Michel van der Plas
De eerste 3 afbeeldingen zijn beeldhouwwerken van Valéry Stuyver:
De eerste zeven staties van de Kruisweg
De staties 8-14 van de Kruisweg
Detail van een meer dan levensgroot crucifix: het hoofd van de Gekruisigde
Als ik aan de meimaand-Mariamaand denk, zie ik mezelf altijd weer huppelen. Want toen ik klein was trokken we elke avond van mei met de buren naar het kapelletje aan de oude lindeboom bij het begin van onze straat.
De volwassenen op een rustige tred, na een dag werken, in gesprek met elkaar. De kinderen daar tussendoor rennend (de jongens) en huppelend (de meisjes). Het was een extra stuk speeltijd. We lachten en sprongen door de zorgeloze lenteavonden.
Eén buurgezin zorgde er elk jaar voor dat het Mariabeeldje er mooi verzorgd uitzag: opgepoetst en van spinnenwebben ontdaan. Het kleine boomkapelletje kreeg een nieuwe laag verf en een krans van nieuwe papieren bloemen in wit en blauw.
Met zijn allen stonden we in een halve cirkel op straat rondom het Mariabeeldje.
Heel af en toe moesten we opzij voor een auto die voorbij wilde, maar dat gebeurde niet vaak. Een van de buren bad een rozenhoedje voor en wij baden mee. Ongeveer in hetzelfde ritme (maar niet helemaal ;-) spraken we de oude gebeden uit, zonder erbij na te denken.
De woorden klonken als oude toverspreuken, waardig en krachtig. Het ritueel bood rust en samenhorigheid. Het duurde lang en wij vonden het moeilijk om al die tijd stil te staan, wat ons regelmatig een strenge blik van een van onze ouders opleverde.
Na afloop slenterden de grote mensen weer naar huis en wij huppelden mee terug. Daarna stopten onze moeders ons in bed, want het begon al te schemeren. Aan zomeruur deden we toen nog niet.
Ons aller moeder Maria bleef in haar boomkapelletje tot de volgende avond.
Later werd de lindeboom omgehakt voor de aanleg van een nieuwe woonwijk. Maar het boomkapelletje werd verderop in de straat opgehangen aan een boom in iemands tuin, langs de straat.
Ik woon al lang niet meer in de straat van mijn jeugd, maar ik denk niet dat er nog mensen samenkomen om te bidden. Met het veel drukkere auto- en busverkeer daar zou het ook lastig zijn.
Toch zijn er nog zoveel plekken in straten en velden waar Mariabeeldjes hangen. Het zijn vaak heel oude kapelletjes, waar Maria in de loop der jaren al veel heeft zien veranderen, maar desondanks altijd bij ons blijft.
Zoals ze dat ook deed bij haar zoon Jezus. Want moeder zijn van een bijzonder kind dat radicaal de weg van de liefde koos, dat moet niet gemakkelijk zijn geweest. Zij bleef overtuigd dat zijn weg de juiste was en liet hem nooit in de steek.
Als mensen het moeilijk hebben in hun leven, voelen ze Maria vaak dichterbij dan Jezus.
Iets minder hoog verheven en makkelijker te benaderen met aardse miserie. En dankzij haar horen we toch ook weer bij Jezus.
Geen slecht idee dus om als we langs een beeldje of kapelletje komen, even Maria te groeten. Meimaand Mariamaand, ook voor ons nu.
Kolet Janssen, KerkNet Nieuwsbrief, zondag 2 mei 2021.
Vandaag zegt Jezus deze mooie woorden in het evangelie van de wijnstok en de ranken. ‘Laten we met elkaar verbonden blijven, jullie en ik,’ en ‘Alleen wie met Mij verbonden blijft – zoals Ik met hem – draagt rijkelijk vrucht’.
Het volstaat niet om Zijn boodschap even te beluisteren, en er een moment door ontroerd te worden. Het komt erop aan zijn woorden zo diep te laten doordringen, dat ze een tweede, nieuwe natuur voor ons worden.
Zo onderlijnt Jezus toch wel heel sterk hoe belangrijk het is om met Hem verbonden te blijven. Dat is geen dromerige toestand om ons gelukzalig te voelen en weg te zweven van onze dagelijkse bezigheden. HIJ LEEFT IN ONS ! In ons leven van elke dag. Als wij met Hem verbonden blijven, blijft Hij in ons en is Hij werkzaam in ons. Deze verbondenheid heeft twee kanten: wij kunnen niets zonder Hem, want Hij bezielt ons. En anderzijds is Hij in deze wereld aanwezig door ons hart en onze handen. Alleen zo kan Hij werkzaam zijn tussen de mensen.
Zoals de Heilige Franciscus bad: ‘Heer, maak mij tot een werktuig van uw liefde.’
Meestal verloopt ons leven heel normaal met de gewone dingen van elke dag. Maar vandaag lezen we in het evangelie een gebeurtenis, die allesbehalve gewoon of alledaags is: met drie leerlingen gaat Jezus naar de berg Tabor en daar doet zich iets heel vreemds voor: Jezus krijgt het gezelschap van Mozes en Elia en zijn gedaante wordt helemaal anders. Een zonderling gebeuren met een rijke betekenis …
Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn kleed werd glanzend en zo wit als geen bleker ter wereld maken kan. Elia verscheen hun samen met Mozes en zij onderhielden zich met Jezus.
Boven op de berg zien de apostelen een glimp van een leven, dat uitstijgt boven het geschonden leven hier op aarde. In dit visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zien zij méér dan de gebrokenheid van dit bestaan. Het is een voorafbeelding van de heerlijkheid na Jezus’ verrijzenis. Maar die komt er slechts na de pijn van zijn lijden en zijn dood.
Vandaag kennen wij deze heerlijkheid nog niet. Die nieuwe hemel en die nieuwe aarde blijven onze hoop voor de toekomst. Nu zien we nog een wereld vol pijn: met kinderen die gedood worden in zinloze oorlogen en met mensen, die van honger omkomen of gemarteld worden. We leven nog in een wereld die gebukt gaat onder onrecht en zonde. Die verheerlijking is – met de verrijzenis van Jezus – de toekomst, die ons beloofd is.
Goede mensen kunnen in onze gebroken wereld kleine stappen zetten naar die heerlijkheid van de toekomst. Want de glorie van de verrezen Jezus kan maar stralen in een wereld met meer gerechtigheid. Een nieuwe wereld ook met meer zorg voor de gekwetste mensen die nu de lijdende Jezus tonen.
Laten wij bidden dat dit visioen van de Taborberg in ons levendig mag blijven, boven alle leed en onrecht uit, zoals ook Jezus zelf slechts door lijden en dood tot de heerlijkheid van de verrijzenis is gekomen.
Straks krijgen we in de eerste lezing een stukje uit het boek Job. De naam is ons wellicht nog bekend uit uitdrukkingen van vroeger: ‘Zo arm als Job’, of ‘Job op zijn mesthoop’.
Aanvankelijk is Job rijk en gelukkig, en ook zeer vroom en rechtvaardig. Maar dan wordt alles hem afgenomen: eerst verliest hij al zijn bezittingen, daarna zijn kinderen, en tenslotte wordt hij getroffen door een vreemde huidziekte.
Het gaat dus over de eeuwenoude vraag: waarom moeten mensen lijden? En daarbij in het bijzonder: waarom moeten goede mensen lijden?
Als ik ga slapen, vraag ik: “Wanneer sta ik weer op?”
Maar de avond duurt en duurt
en onrust vervult me tot de ochtendwind komt.
(Job 7,4)
In een mooi gedicht lezen we:
‘Vervloekt en ongezegend is het lijden
totdat men leert onder het kruis te staan.
En dat dit zo zal zijn in alle tijden,
Dit zijn de dingen die niet overgaan.’
Er schuilt veel waarheid in deze woorden van Werumeus Buning. We moeten geen antwoord zoeken op de vraag: waarom moeten goede mensen lijden? Dit lijden bestaat en we weten niet waarom. We hebben er geen echte verklaring voor en daar kunnen wij het echt moeilijk mee hebben.
Geen afdoende verklaring dus. Maar we kunnen wel leren om in rust, vreugde en innerlijke vrede te leven, ondanks leed, verdriet en pijn – hoe moeilijk dit soms ook kan zijn.
Jezus heeft ons in zijn kruis en zijn opstanding getoond, dat dit leed niet het einde is. Het gebeurt … maar er blijft toekomst en hoop, ook voorbij dit lijden. In geloof mogen wij dit aannemen, op het Woord van Jezus, de meest betrouwbare van alle mensen, die ooit geleefd hebben.
En diezelfde Jezus heeft ons ook getoond hoe wij het lijden wat draaglijker kunnen maken voor onze medemensen: door mee te leven, mee te dragen, mee te lijden. Door in ons leven hier reeds te tonen: lieve mens, je staat er niet alleen voor, ik sta bij je … Als een heel klein teken, hier en nu, van God, die ons beloofd heeft: ‘Ik zal er altijd zijn voor u’.
Je moet voor jezelf helder maken wie je toegang wilt geven tot je innerlijk leven en wanneer. Jarenlang heb je anderen bij je in en uit laten lopen, naargelang zij dat wensten en nodig hadden. Op die manier was je niet langer baas in eigen huis, en je voelde je in toenemende mate gebruikt. En daardoor werd je gauw moe, geïrriteerd, boos en lichtgeraakt.
Stel je een middeleeuws kasteel voor, met een slotgracht. Je kunt alleen via de ophaalbrug het kasteel binnen. De kasteelheer moet kunnen beslissen wanneer de brug opgehaald en neergelaten wordt. Als hij dat niet kan, wordt hij mogelijk het slachtoffer van vijanden, vreemde snoeshanen en zwervers. Hij blijft zich onveilig voelen in zijn eigen kasteel.
Het is belangrijk voor je om je ophaalbrug onder controle te houden. Je moet van tijd tot tijd je brug ophalen en de gelegenheid hebben om alleen te zijn of alleen met mensen die je na staan. Laat het nooit zover komen dat je publiek domein wordt, waar iedereen naar believen in en uit kan lopen. Je denkt misschien dat je edelmoedig bent als je iedereen maar laat komen en gaan. Het kost je evenwel je ziel, dat zul je spoedig merken.
Als je zelf de beschikking houdt over je ophaalbrug, zul je nieuwe vreugde en vrede in je hart vinden en in staat zijn die met anderen te delen.
Henri Nouwen (In:‘Een jaar wijsheid uit de abdijen’. Samengesteld door Maria ter Steeg)
In het evangelie van vandaag horen we dat Jezus de mensen in zijn omgeving oproept om zich te bekeren en te geloven in de Blijde Boodschap van het Koninkrijk van God. Enkele vissers roept Hij daarbij meer uitdrukkelijk: ‘Kom en volg Mij’. En zo ontstaat een eerste groepje van leerlingen of dichte vrienden, die met Hem meetrekken en Hem volgen op zijn weg.
Vandaag – zoveel eeuwen later – zijn wij zijn leerlingen, zijn volgelingen, zijn vrienden. Daarom zijn we hier samen. Om Hem beter te leren kennen, inniger met Hem verbonden te zijn en Hem te blijven volgen.
In die dagen sprak de Heer tot Jona:
Sta op, ga naar Ninivé…
…Jona ging op weg
zoals de Heer hem bevolen had.
(Jona 3,1-2)
Jezus sprak tot hen: 'Komt, volgt Mij, …
… Terstond lieten zij hun netten in de steek
en volgden Hem.
(Marcus 1,16)
TWEE LICHTENDE VOORBEELDEN
Heb je al gehoord van Zuster Emmanuelle ? Neen, laat me jullie iets vertellen over deze kranige dame… . Een glimlach als een zonsopgang, een grote mond en dito hart. Dat is het minste wat je van haar kan zeggen!
In november 1908 werd ze geboren, in Brussel, als Madeleine Cinquin. Ze was een ‘mevrouwtje Nee !’, ondeugend en zelfbewust, altijd in voor een grapje, die opeens wèl wou opletten toen er, door een vurige godsdienstleraar, verteld werd over Jezus ‘alsof Hij naast hem stond’.
Tegen het advies van iedereen in, koos ze ervoor de weg van Jezus te volgen en kloosterzuster te worden. Hoe dat kwam ? Ze vertelt : ‘Niet ik wilde dat’, zegt ze, ‘ maar Hij’. In mijn jonge jaren hield ik veel van reizen, dansen, plezier maken, maar dat alles bracht me toch niet de echte vreugde. Mijn hart bleef leeg.
Als tiener was ik al gefascineerd door Pater Damiaan. Hij gaf zijn leven voor de melaatsen op het eiland Molokaï en stierf eraan. Zijn voorbeeld heeft mijn leven veranderd. Op mijn beurt voelde ik een diepe roeping in mij : ‘Jezus liefhebben in armen en ongelukkige kinderen’.
Ze werd een heel geliefde missiezuster die jarenlang lesgaf aan arme kinderen in Turkije, Tunesië en Egypte. Toen ze met pensioen mocht, besloot ze haar leven te delen met de voddenrapers in Caïro, Egypte. De ‘zabbaline’ of voddenrapers wonen bij de Dodenstad. Daar ligt de grote vuilnisbelt van de stad Caïro. De voddenrapers moeten hun voedsel op deze vuilnisbelt trachten te vinden. Bovendien proberen ze weggegooid maar nog bruikbaar materiaal door te verkopen voor recyclage. Deze mensen leven dus letterlijk van de vuilnis van de rijken. Bij deze armsten der armen wou Zuster Emmanuelle werken en wonen om hen een menswaardiger leven te geven. Ze zette er zich in om de ellende en het analfabetisme te bestrijden. Op deze plek wou ze echt leven en sterven, in het stinkende stof, dicht bij haar voddenrapers.
Maar in 1993 riepen haar oversten haar terug naar Frankrijk. Ze had toen de respectabele leeftijd van 84 bereikt. En nog steeds kon Zuster Emmanuelle het niet laten: ze start er een project ‘begeleid wonen voor drugsverslaafde jongeren’ op en brengt haar tijd door bij daklozen. Naast al deze activiteiten neemt ze haar toevlucht tot het gebed, samen met andere bejaarde religieuzen, ergens in een okerkleurig dorpje in de buurt.
Jezus roept ons voortdurend op om het goede te doen, onze naaste te helpen. Zuster Emmanuelle volgt op hoge leeftijd nog steeds haar roeping. Hààr grote voorbeeld was Pater Damiaan. Zij wou, net zoals hij, een leven leiden waarbij ze zich kon inzetten voor en bij de armsten der armen. Hiermee beantwoorden zij beiden de oproep van Jezus op een onnavolgbare manier: ze gaven àlles van zichzelf voor hun naaste.
Zuster Emmanuelle kan ook op haar beurt een levend voorbeeld zijn voor ons. Vanzelfsprekend is niet iedereen geroepen om zo een zware taak als die van deze twee zendelingen te volbrengen. Maar wèl wordt elke mens door God geroepen om zijn eigen opdracht te vervullen. Iedereen heeft zijn eigen talenten, en met deze mogelijkheden worden wij door God opgeroepen om goed te zijn voor elkaar. Ons leven is een opgave om altijd het goede te doen en het beste in de anderen naar boven te brengen.
Allemaal kennen we wel iemand in de klas of op het werk die we niet zo leuk vinden omdat hij of zij dingen doet die niet echt lief zijn. Op dat ogenblik vraagt Jezus van ons dat we ook voor deze mensen vriendelijk zijn en het positieve in hen blijven zien. Dat is wat Jezus van ons vraagt. Dat heeft Hij duidelijk willen maken met zijn hele leven. Wij kunnen zijn levensverhaal, zijn boodschap na tweeduizend jaar nog altijd horen in het evangelie.
Jezus roept ons en vraagt ons Hem te volgen. Door ‘ja’ te zeggen op zijn vraag kunnen we niet alleen de wereld beter en mooier maken, maar dragen we zelf zijn boodschap verder uit. Indien we zijn vraag met een overtuigend ‘ja’ beantwoorden en goed zijn voor alle mensen, zullen we ook zèlf gelukkigere mensen worden, omdat we op die manier meebouwen aan een stukje hemel op aarde.
Want, het evangelie mag dan al ‘goed nieuws’ heten en ‘de Blijde Boodschap voor mensen van alle tijden’ zijn, één ding is zeker: het evangelie kan alléén maar goed nieuws worden voor ons als wij vandaag de handen in elkaar slaan en dat evangelie in daden gaan omzetten!
Ook een kerk die geen kerk meer is, kan je helpen om meer christen te worden.
Een poos geleden bezochten we Eindhoven, de plek waar mijn man opgroeide. Bij het binnenrijden van de stad doemde er een grote kerk op. ‘A ja’, riep mijn man uit. ‘Dat is de kerk van Jezus Waaghals.’ In de behoorlijk veranderde omgeving bleek die kerk een vast herkenningspunt.
Jezus Waaghals? Niet bepaald een omschrijving die bij mij een Bijbels belletje deed rinkelen. ‘Zo noemen de mensen die kerk’, legde mijn man uit, ‘vanwege het beeld op de toren. Het is eigenlijk de Heilig Hartkerk of de paterskerk, geloof ik.’
Ik keek omhoog. Op de torenspits stond een groot Heilig Hartbeeld.
Jezus met wijd open armen en een soort kroon op zijn hoofd.
Zo hoog en het zag er nog groot uit, dus in het echt moest het wel gigantisch zijn. (4 meter hoog en 800 kilogram, las ik later.)
Jezus Waaghals, geen echt eerbiedige naam, maar toch ook geen spotnaam. Want om daar zo hoog in die houding op de toren te staan, moest je wel iets van een waaghals hebben. Duidelijk niet bang om te vallen. Vol vertrouwen, met die gespreide armen. Niet als een evenwichtskunstenaar, maar in een uitnodigend gebaar naar ons toe.
Het was gedurfd van God om zijn Zoon naar de mensen te sturen.
Het was een waagstuk om te leven zoals Jezus, radicaal van God en van mensen te houden, en zich niets aan te trekken van machthebbers allerhande.
Paulus was een waaghals om overal over Jezus te gaan vertellen. En zoveel christenen na hem riskeerden heel veel (soms hun eigen leven) om die rare droom van vrede en gerechtigheid mee vorm te geven, tot in onze tijd.
Er is veel veranderd in Eindhoven. De paters Augustijnen wonen niet meer in het klooster, waar de kerk bij hoorde. De kerk is niet meer als kerk in gebruik. Hij is nu eigendom van Dela, een uitvaartverzekeraar. Voor rituelen rond trouwen en rouwen kun je de kerkruimte huren als ceremoniehuis.
Je kunt sinds kort het Jezusbeeld op de spits tegen betaling laten oplichten in een kleur naar keuze als je een baby hebt gekregen, zodat iedereen in de stad kan meegenieten van het nieuwe leven.
En in coronatijden wordt Jezus Waaghals elke donderdagavond groen verlicht, als teken van hoop.
Jezus Waaghals omarmt het allemaal. Paters of geen paters, kerk of niet, verlicht of niet, hij spreidt zijn armen om iedereen op te vangen. Nederig neem ik me voor om af en toe wat meer waaghals te worden.
Kolet Janssen, Kerknet NieuwsBrief 17 januari 2021