Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
16-01-2010
Rechte wegen, kromme wegen
Gisteren was de dag redelijk gevarieerd, een beetje van alles en nog wat. Zo kwam er, in de loop van de namiddag, uiteindelijk een soort klop van de hamer. Absoluut niet erg, alleen maar een soort vermoeidheid, die even toesloeg, en die eens duidelijk liet weten dat we geen twintig jaar meer zijn, en dat je op tijd en stond de nodige rust moet inlassen, en een beetje minder willen altijd druk doende zijn.
Maar tussendoor was er natuurlijk veel gelegenheid om te praten en te luisteren naar verhalen van mensen. Zo is er een verhaal dat me heel erg getroffen heeft en dat ik in deze woorden wil samenvatten: Rechte wegen, kromme wegen. Dat moet een gevolg zijn van het feit dat de Advent nog nazindert, ook al is Kerstmis nu ook al enkele weken voorbij.
In de Advent lazen wij inderdaad over Johannes de Doper. We weten nog dat deze vreemde man, die rondliep in kameelhaar en sprinkhanen at, met wilde honing, er geen doekjes om wond, om de komst van een Redder aan te kondigen. Een stem roept in de woestijn:Bereid de weg van de Heer,elk dal moet opgevuld worden, elke berg en heuvel geslecht;kronkelpaden moeten recht en ruwe wegen effen worden.
En alle mensen zullen de redding zien die van God komt.
Gisteren hoorde ik een wel zeer straf voorbeeld van kronkelpaden wegen. Johannes de Doper is nog lang niet ouderwets, en de redding, die van God komt, is nog volop onderweg, langs kromme wegen die nog rechtgetrokken moeten worden.
Vele, vele jaren al, ook reeds in België is padre Francisco, mijn vriend Frans dus, begaan met het lot en de levensomstandigheden van gehandicapte medemensen. Een voorbeeld daarvan is dat hij, een paar jaar geleden, een inventaris opmaakte van de inwoners van Mundo Novo die gehandicapt zijn. De volkstelling duurde behoorlijk lang, omdat er zoveel te tellen was. Het resultaat was inderdaad ontstellend: zowat 15 % van de mensen vertoonde een of andere vorm van handicap, mentaal of fysisch, in lichtere of in ergere graad. Naast genetische en andere oorzaken, bleek er in ongeveer de helft van de gevallen ook een duidelijk verband met de situatie van armoede, die dan zelf weer verband houdt met de structurele ongerechtigheid in onze wereld.
Een inventaris maken is één zaak, er iets mee doen is nog iets anders. En er werd iets mee gedaan! Nu is de wetgeving op dit domein in Brazilië behoorlijk goed. Blijft maar één probleem: deze goede wetgeving wordt zo goed als niet toegepast of uitgevoerd. Het goede bestaat erin dat een gehandicapte persoon, vanwege de Sociale Zekerheid, recht heeft op een toelage, die gelijk is aan het minimumloon, thans 440 reais of ongeveer170 euro in de maand. Deze toelage wordt vanzelfsprekend niet automatisch uitgekeerd, maar moet aangevraagd worden en een medisch adviseur moet oordelen of de persoon, die een aanvraag indient, inderdaad in aanmerking komt. Een eerste moeilijkheid is reeds hierin gelegen dat de meeste armen niet eens weten dat zij een toelage, en dus een inkomen, kunnen verkrijgen. Volgende moeilijkheid is dat velen van deze mensen niet eens kunnen lezen of schrijven, en dus niet in staat zijn om de stadhuistaal van het formulier te lezen, te verstaan en te beantwoorden.
Als zij dan toch een aanvraag kunnen indienen, omdat iemand hen geholpen heeft, is de zaak niet opgelost, ook niet wanneer de handicap zo aanwijsbaar is, dat zelfs een blinde de handicap zou zien, om het redelijk luguber te zeggen. De feiten tonen dat de uitspraak van deze adviseur met vrijwel volkomen zekerheid voorspelbaar is: er is hier geen sprake van handicap, en er kan dus ook geen toelage toegekend worden. Volgt dus een nieuwe stap: beroep kan aangetekend worden binnen de 14 dagen, en dan wordt het spreekwoord nog maar eens bewaarheid dat de geschiedenis zich herhaalt: weer zal de uitspraak van de medische adviseur negatief uitvallen.
Beroep bij de Sociale Zekerheid is dan niet meer mogelijk. Alleen een rechtsgeding kan nog een oplossing brengen. Waar het pad tot hier al moeilijk recht genoemd kan worden, wordt de weg pas krom in dit stadium van de procedure. Om ook maar enige kans te maken in de rechtszaak moet een advocaat ingeschakeld worden. Normaal dat die een ereloon vraagt en ontvangt. Minder normaal is evenwel de wijze waarop dit ereloon bepaald wordt. Sommige advocaten, vooral in de kleinere stadjes, werken volgens het principe meio-meio, wat in goed Nederlands zoveel betekent als fifty-fifty: gedurende twee jaar zal de gehandicapte, na de gewonnen rechtszaak, aan zijn goede raadsman de helft van de toelage betalen. Dit wil zeggen: 24 maanden lang zal de gehandicapte 220 reais of de helft van zijn inkomen betalen.
De volkswijsheid weet het al heel lang: Goede raad is duur. Alleen hebben we allicht nooit de letterlijke draagwijdte van deze wijsheid begrepen. Evenmin als we begrepen dat nog zoveel kromme wegen rechtgetrokken moeten worden, en dat de redding die van God komt nog altijd onderweg is, ook al is Jezus al zo lang geboren, zoals we onlangs nog zo ontroerd en lieflijk gevierd hebben, net als de herderkes tot tranen bewogen.
Dat laatste overigens zeer terecht: ze waren tot tranen bewogen, want het is om bij te wenen!
Gisteren was het een dag van redelijk veel rusten natuurlijk. Zelfs na een goede nachtrust was het niet echt de meest actieve dqg. Bovendien was de temperatuur weer meer dan goed, gedurende het grootste deel van de dag ruim 35 graden. Niet dat we daarover gaan klagen, maar als je dat echt eens aan den lijve ondervindt, versta je beter dat het voor de gewone mensen hier toch niet echt een lachertje is, om bij zulke hitte zware handenarbeid te verrichten. Zeker niet als je weet dat voor velen van hen de voeding toch ook niet echt overdadig kan genoemd worden. Het is dus nogal misplaatst om te gaan denken of zeggen dat het allemaal luiaards zijn. Voor velen van de gewone mensen is het dagelijkse leven in deze omstandigheden een hele opgave,
Voor mij is dat anders natuurlijk. Na de reis een rustdag ingebouwd, maar over rusten valt niet zo veel te vertellen. Daarom ben ik maar eens in mijn archief van verslagen van vroegere reizen gedoken, en ik werd opnieuw getroffen door één van mijn allereerste ervaringen in Brazilië, nu al jaren geleden, een pastoral bezoek aan de grootste gevangenis van Brazilië, dat is Lemos Brito in Salvador. Hier volgt de impressie.
Na een hazenslaapje, staan we rond 7 uur op. Ontbijt om duimen en vingers af te likken, letterlijk en figuurlijk: verse ananas en meloen. Om 8 uur komt Filip Cromheecke, pastoor en gevangenis-aalmoezenier, 4 leden van onze groep ophalen om de gevangenis van Lemos Brito te bezoeken. Duizenden mannen en vrouwen zijn er verdeeld over 5 units of gedeelten, elk gedeelte omvat 3 verdiepingen en is opgetrokken rond een groot stofferig plein, met daarop een voetbalplein zonder gras. Er lopen ook een twintigtal scharrelkippen rond. Elke unit telt dus honderden, of meer dan duizend gevangenen. Om 9 uur gaan alle celdeuren open, en tot 16.30 uur mogen de gevangenen wat rondlummelen, zich vervelen, wachten, voetballen of niets doen.
Aan de toegangsweg naar de gevangenis wachten de andere leden van het pastorale team voor de gevangenis ons op. We beginnen het bezoek aan de gevangenis, nog buiten de muren, met een voorstelling aan elkaar, en een diep doorleefd gebed, dat door Filip wordt voorgelezen en van sobere commentaar voorzien. De toon is meteen gezet voor de ingesteldheid waarmee we dit bezoek aan deze meest uitgeslotenen zullen beleven. Dan gaan we door de poort de gevangenis binnen. Een lange gang, lichtjes stijgend, met een hele reeks schietgaten, overgebleven restanten van het vroegere fort, dat daar gevestigd was. Voor elk schietgat staan twee of drie gevangenen naar de wereld buiten, de echte buiten-wereld, te kijken, dromend van een leven dat ze kenden en dat ze hopen terug te vinden. De gezichten zijn stuk voor stuk taai, verweerd, getekend.
Het is moeilijk om hen niet aan te kijken, te begluren, zou je kunnen zeggen. Elk gezicht vertolkt een mens, een hart, een droom, die teloorging, een leven, dat zij heel anders gedroomd hadden, en dat nu traagzaam voorttrekt binnen deze doodse, weeë muren. Hen aanspreken lukt nog niet, het blijft bij elkaar aankijken: twee wezens uit twee verschillende werelden, die heel even elkanders pad kruisen. Bij elke blik denk ik vanzelf aan een kleine poster thuis: Het verhaal van een mensenleven, met daarbij de foto van een gelukkige, oude man. Dit zijn geen gelukkige mannen, en ze zijn ook niet oud, al zien zij er meestal wel oud uit, door de sporen, die de vroegere jaren hebben nagelaten. En ook die andere poster speelt door mijn hoofd: Gooi niemand zijn fouten achterna, mensen hebben al genoeg te dragen. Inderdaad, deze mensen hebben al genoeg te dragen.
Met een zuster uit Nieuw-Zeeland, Helen, en padre Filip gaan we dan naar de kapel van de Pastoral Carcerária of gevangenispastoraal. Kapel is een duur woord hier. Het gaat om een soort van zaal, die bestaat uit een drie- of viertal cellen waartussen de muren gesloopt zijn. Zowat 70 of 80 gevangenen vullen samen met het ons de geïmproviseerde kapel. Ze dragen allemaal een uiterst sobere plunje, een slobberbroek met daarboven al dan niet een openhangende vest of een T-shirt. De gelovigen van deze dag zijn in de meest letterlijke zin van het woord de armen, die door Jezus zalig geprezen worden. Diegenen ook waarvan Jezus zegt: Ik zat in de gevangenis en gij zijt mij komen opzoeken. Filip spreekt hen zacht toe, in uiterst eenvoudige woorden, maar met een tederheid, die hen raakt, en tegelijk onverbloemd, zonder nietszeggende woordjes, die alleen maar mooi klinken, maar in hun leven geen betekenis meer zouden hebben. De sfeer is opnieuw uiterst ingetogen, als we samen bidden met deze sjofele mensen.
Dan wordt er wat gezongen, en weer worden ervaringen gedeeld. Het is onze eerste kennismaking met de Braziliaanse kerkmuziek, niet meteen in de meest poëtische omgeving, die tot romantische bezinning uitnodigt. Het is ook onze eerste kennismaking met de Braziliaanse kerk in het Noord-oosten. De omgeving is wel wereldvreemd, maar niet in de betekenis van vlucht uit de realiteit, wel in de betekenis van: deze, hun wereld is zó anders, zó vreemd voor ons. Zij zijn hier thuis, gewoon, op hun gemak, wij voelen ons betrapt op een plaats waar wij geen plaats hebben. Het evangelie van de volgende zondag wordt voorgelezen. De gevangenen geven commentaar, vaak diepzinnig, maar in een uiterst povere taal, vanuit hun leefwereld, van vóór en van in de gevangenis. Ook zuster Helen en padre Filip spreken eenvoudige, verstaanbare woorden, die hun toepassing hebben in hun vreemde leven binnen die muren. Ik kan het ook niet laten om een drietal keer in het Portugees een korte bedenking van ongeveer 1 tot 2 minuten te geven: ondanks het vaste voornemen om nooit in het Portugees te preken, zijn hier al op de eerste dag mijn eerste, totaal onvoorbereide preken in die taal; wellicht zullen het niet de laatste zijn. Je wordt zo opgenomen in een geheel dat je niet kent en dat je overkomt, dat je vanzelf gaat spreken en delen. Als besluit bidden we samen een Onze Vader en een Wees gegroet, rustig, gemeend.
Daarna blijven we nog een half uurtje, of was het langer, praten bij de gevangenen, vanop het balkon met balustrade, dat uitkijkt op het binnenplein. Na die gebedsstonde van ruim een uur is de stilte gebroken. Het gaat nu vanzelf om met hen te praten, al blijft het moeilijk om hun taal te verstaan, en al is het ook niet gemakkelijk om zelf zinnen te brouwen. Maar aan beide zijden van de barrière, hun wereld en mijn wereld, is de goede wil en het verlangen om elkaar te leren kennen zo groot, dat het taalverschil geen echte moeilijkheid vormt. Je spreekt en luistert, je verstaat en maakt je verstaanbaar met hart en oog en handen. Enkele gevangenen komen de werkstukjes tonen, die ze in hun vele lege uren in elkaar geknutseld hebben. Eenvoudige werkjes, om de tijd rond te krijgen en eventueel een centje te verdienen, als ze het kunnen verkopen. Als we weggaan is het afscheid ontroerend, een gevangene omhelst mij zowat een minuut, nadien vertelt Filip mij dat hij aids-patiënt is, het is even schrikken en bang zijn, en voor ik het weet kijk ik of ik nergens een of andere kleine wonde heb. Gelukkig niet, en de vreugde is groot dan, om zulk iemand omarmd te hebben.
Dan gaan we eens kijken naar de crèche, waar de kinderen opgevangen worden, waarvan beide ouders in Lemos Brito gevangen zitten. Er zijn weinig kinderen aanwezig, maar zij zijn proper, worden goed en liefdevol beziggehouden en gadegeslagen. Net kinderen uit een gewone Europese crèche, alleen is de omgeving minder rijkelijk, en de speeltuigen veel minder talrijk. Maar de geest van liefde, die er hangt is allicht omgekeerd evenredig. Je voelt die liefde, waarmee deze kindjes omringd worden.
Filip wil ons duidelijk meteen een grote cultuurschok bezorgen. Want daarna gaan we, om het contrast te zien, naar het meest luxueuze shoppingcenter van Salvador, waar ook een kapel is, maar wel even anders. De sfeer is er ook wereldvreemd, maar in een andere betekenis: een mooie kapel, die tot bezinning stemt, gevuld met sjieke mensen, die blijkbaar niet het minste benul hebben van het leven, dat de meerderheid van de mensen rondom hen leiden en lijden. Goede christenen allicht, maar dan in een andere dan evangelische betekenis. Filip draagt de mis op, een zestig tot tachtig mensen zingen, bidden, klappen ritmisch in de handen. En dan preekt hij weer eens, maar ik ben te moe om nog een woordeke in het Portugees te plaatsen, het is ondertussen rond 13.00 uur. De hele voormiddag is een onvergetelijke ervaring.
Van de gevangenis zijn er natuurlijk geen foto's. Daarom in bijlage 3 foto's uit Salvador, met enerzijds de rijke, dure buildings, en anderzijds - met veel meer inwoners - de talrijke favela's of krottenwijken. Het wijn foto's van vorige woensdag, het jaartal moet dus eigenlijk 2010 en niet 2008 zijn!
Telkenjare als ik de gelegenheid heb om bij mijn vrienden in Brazilië een maand door te brengen, maak ik gebruik vqn de diensten van de Portugese luchtvaartmaatschappij TAP, Goede diensten trouwens, want de vorige jaren had ik nooit enige reden tot ontevredenheid. Maar in de loop van het voorbije jaar had TAP een onzalige beslissing genomen.
Voorheen was het zo, dat ik s morgens op een ontiegelijk vroeg uur moest opstaan om tijdig in Zaventem te zijn, want daar vertrok de eerste vlucht, tot Lissabon, al rond halfzeven, en eerst waren er de nodige controles van douane en metaaldetectie, Heel vroeg opstaan dus, maar reeds vroeg ook in Lissabon, en anderhalf uur later de lange vlucht naar Salvador, Bahia, Brazilië. Een vlucht van bijna 9 uren, maar door het tijdsverschil was het toen nog mogelijk om dezelfde dag met de auto of met de bus nog 350 km het binnenland in te rijden, tot Mundo Novo, waar ik logeer bij een vriend sinds vele jaren, Frans Verhelle, oftewel Padre Francisco, die daar padre is maar die daarnaast ook een boeiende en vruchtbare pastoral beoefent met dove mensen, die veelal ook stom zijn, omdat zij als gevolg van hun aangeboren doofheid nooit leerden spreken. Over deze werking zal ik de volgende dagen nog wel de gelegenheid krijgen om uitvoerig te kunnen berichten,
Omdat we nog dezelfde dag naar Mundo Novo konden rijden, was het mogelijk om de hele reis in 1 dag af te werken. In totaal 11 uur vliegtuig en zowat zes uur auto of bus maar dan was de hele reis tenminste in 1 dag achter de rug.
Maar TAP had dus anders geoordeeld. De vluchturen waren ondersteboven gehaald. Leek op het eerste gezicht wel aangenaam, want gedaan dat opstaan en vertrekken in het holst van de nacht maar er is een grote MAAR bij. Op een deftig uur thuis vertrekken naar Brussel betekent al dat je al vanaf Aalst periodisch in de dagelijkse file belandt, een genoegen dat heel wat mensen dagelijks mogen smaken, maar toch minder leuk is als je gewoon bent aan de rust van een polderdorp,
Dat is evenwel het belangrijkste nog niet. De landing in Salvador is vele uren later dan voorheen, met als gevolg dat het te gevaarlijk is om dan diezelfde nacht nog met de auto die laatste 350 km te rijden: te veel overvallen s nachts. Om dezelfde reden rijden er s nachts trouwens ook geen bussen. Blijft alleen de oplossing: overnachten in een hotel, en de laatste uren zijn dan voor de volgende dag. Zo gedacht, zo gedaan, vrienden uit Salvador waren daar om mij op te wachten en dus naar een hotel: goed en comfortabel, maar derde verdieping en geen lift. Goed dat de vrienden o.a. twee stevige, jonge manspersonen waren, die de bagage nog naar boven konden zeulen. Mijzelf zou het gezien de voorbije uren moeilijker gelukt zijn.
Een lekkere nachtrust, een stortbad en een goede maaltijd later, waren we klaar voor het vervolg van de reis. We dat is: Lene, lerares of professora van de dovenschool van Frans, en ikzelf. Naar de rodoviaria, of het busstation van Salvador, dus met de taxi. Bussen genoeg, die voorbij Mundo Novo kwamen, maar telkens slechts 1 plaats vrij, Eerst om 1 uur s middags eindelijk een bus met nog twee vrije plaatsen. Dus vlug gereserveerd en dan nog bezigheid zoeken tot dat uur.
Dan kwam het laatste stuk van de reis. Rond halfzeven s avonds waren we in Mundo Novo waar Frans ons stond op te wachten, samen met Otávio en Enrique, dat zijn de kinderen van Lene. Vijf minuutjes later waren we thuis bij Frans, in zijn nieuwe woning, die later wel zal beschreven worden, want dat is de moeite waard: het is het oudste huis van heel het stadje. In het Portugees noemen ze dat een casarão, in het Nedelands zijn we geneigd om dan van een herenhuis te spreken. Maar dat is toch heel iets anders, denk maar niet aan een huis in de stijl van de woonst van Helmut Lotti of andere gegadigden aan de Cogels Osylei in Antwerpen of het miljoenenkwartier in Gent, Het is wel een zeer groot huis, zowat 150 jaar oud, denk ik, waar vele jaren lang een rechter, allicht nog een nazaat van de Portugezen van destijds gewoond heeft.
Moe na twee dagen reizen en vele uren zetelen in vliegtuig en bus! Maar blij om eindelijk ter plekke te zijn, en de eerste exotische vruchten te kunnen proeven, samen het eerste lange vertellement, waarop er ongetwijfeld nog vele zullen volgen.
De groetjes voor vandaag, en als het lukt, een paar sfeerbeelden uit Mundo Novo.
Amanhã temos na Igreja a festa do Batismo do
Senhor. Lemos no Evangelho de São Lucas, capítulo 3, os versículos 15 e 16, e
21 e 22.
Evangelho: Lucas (Lc 3, 15-16.21-22)
Tu és meu Filho
amado; em ti ponho meu bem-querer
Naquele tempo, o povo estava na expectativa e
todos se perguntavam no seu íntimo se João não seria o Messias. Por isso, João
declarou a todos: Eu vos batizo com água, mas virá aquele que é mais forte do
que eu. Eu não sou digno de desamarrar a correia de suas sandálias. Ele vos
batizará no Espírito Santo e no fogo.
Quando todo o povo estava sendo batizado, Jesus
também recebeu o batismo. E, enquanto rezava, o céu se abriu e o Espírito Santo
desceu sobre Jesus em forma visível, como pomba. E do céu veio uma voz:
Tu és o meu Filho amado, em ti ponho o meu
bem-querer.
Meditação
A liturgia deste domingo, que encerra o Tempo
do Natal, tem como cenário de fundo o projeto salvador de Deus. No batismo de
Jesus nas margens do Jordão, revela-se o Filho amado de Deus, que veio ao mundo
enviado pelo Pai, com a missão de salvar e libertar os homens. Cumprindo o
projeto do Pai, Ele fez-Se um de nós, partilhou a nossa fragilidade e
humanidade, libertou-nos do egoísmo e do pecado e empenhou-Se em promover-nos,
para que pudéssemos chegar à vida em plenitude.
Nederlandse vertaling
Morgen, op het feest van het Doopsel van Christus, lezen we Lucas
3,15-16.21-22
In die tijd toen het volk vol verwachting was en iedereen zich
aangaande Johannes de vraag stelde, of hij niet de Messias zou
zijn, gaf Johannes aan allen het antwoord:
Ik doop u met water, maar er komt iemand die sterker is dan
ik; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken. Hij
zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.
Terwijl al het volk zich liet dopen, en Jezus na zijn doop in gebed
was, geschiedde het dat de hemel openging, en dat de heilige Geest,
in lichamelijke gedaante als een duif, over Hem neerdaalde, en dat
een stem uit de hemel sprak:
Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb ik mijn behagen gesteld.
Overweging
Morgen eindigt de Kersttijd. Het feest van het doopsel van Christus toont
ons reeds het plan van God met de wereld en de mensen: een project van redding
en bevrijding. Tijdens het doopsel van Jezus in de Jordaan wordt duidelijk dat
Hij de welbeminde Zoon van God is. Hij werd door de Vader naar de wereld
gezonden om ons ware vrijheid te schenken. Door de opdracht van de Vader te
vervullen, wordt Jezus werkelijk één van ons, een mens zoals wij. Hij deelt
onze zwakheid en menselijke kleinheid. Maar zo maakt Hij ons ook vrij van elke vorm van egoïsme en
zonde. Hij nam onze schuld opdat wij als vrije, bevrijde mensen zouden kunnen
leven. Hij wilde ons lot en lijden delen opdat wij leven zouden vinden, en wel
leven in overvloed.
Exclusão e justiça social - Uitsluiting en sociale rechtvaardigheid
O apelo dos
marginalizados
A ação taumatúrgica
de Jesus orientou-se, de modo especial, para os marginalizados. Afinal, eram
eles que, desprovidos de recursos e vítimas do abandono social, encontravam no
Mestre uma tábua de salvação.
O episódio do leproso, prostrado por terra, e suplicando: Senhor, se quiseres,
podes curar-me! é a imagem perfeita da expectativa dos pobres em relação ao
Messias Jesus. Os leprosos eram as maiores vítimas da marginalização. A doença
os obrigava a se manterem fora da cidade, afastados do convívio social. Sua
presença era motivo de pânico, porque ninguém queria correr o risco de ser
contagiado pela doença e incorrer na impureza ritual.
Jesus, pelo contrário, recusou-se a tratar o leproso como um excluído. Por
isso, desafiando tais preconceitos, aproximou-se dele e o tocou. Resultado: sua
exclusão social foi superada, a dignidade humana, reconquistada, e o opróbrio
imposto pela religião deixou de existir.
Portanto, o serviço de Jesus aos excluídos e marginalizados não se reduzia a
uma solidariedade teórica, limitada às boas intenções. Antes, era feito de
gestos concretos, mediante os quais as pessoas recuperavam o sentido da vida, a
alegria da convivência fraterna, a confiança no amor misericordioso de Deus.
Tratava-se de fazer com que tivessem vida, e a tivessem em abundância.
E nós, como tratamos
os excluídos de hoje?
E nós, que fazemos
dos preconceitos de nosso tempo?
Sejamos pessoas
suaves, cada dia mais!
Nederlandse vertaling
De schreeuw van de mensen aan de kant.
De wonderen, die Jezus deed, zijn op een opvallende wijze gericht naar
mensen, die uitgesloten werden. Het is overduidelijk: Jezus gaat naar mensen
zonder toevlucht, die verstoten werden. Voor zulke mensen bood Hij een uitweg.
Het verhaal van de melaatse, die zich op de grond werpt, en smeekt:
Meester, als jij het wil, kan je mij gezond maken!, is het volmaakte toonbeeld
van de hoop, die armen en kleinen stelden in Hem. Melaatsen waren, bij uitstek,
het voorbeeld van uitsluiting. Hun ziekte dwong hen om zich ver buiten de stad
op te houden, ver weg van elk samen leven. Hun aanwezigheid leidde tot
paniek, want niemand wilde het risico lopen om zelf besmet te raken en op die
manier onrein te worden.
Jezus, daarentegen, weigert om de melaatse mens uit te sluiten. Daarom
provoceert Hij eigenlijk diegenen, die deze vooroordelen in stand hielden: Hij
gaat naar de melaatse mens toe en raakt hem zelfs aan. Het gevolg laat zich
raden: de uitsluiting wordt ongedaan gemaakt, de man wordt in zijn menselijke
waardigheid hersteld en de smaad of schande, die door de Wet werd opgelegd, was
opgeheven.
Jezus voorliefde voor al wie uitgesloten en verstoten werd, was geen
kwestie van schone woorden. Zij werd zichtbaar in concrete daden, waardoor deze
mensen weer zin in het leven kregen. Zij vonden weer levensvreugde en kregen
een vernieuwd vertrouwen in Gods barmhartige liefde. Zijn manier van doen
toonde dat zij leven hadden, en wel leven in overvloed!
En wij, hoe gaan wij dan om met mensen die vandaag uitgesloten worden? Hoe
dan ook? Door wie dan ook?
En wij, hoe gaan wij om met vooroordelen, die vandaag bestaan?
O amor do cristão
para com os irmãos, que chega ao heroísmo de perdoar e fazer o bem mesmo
àqueles que nos fazem mal, a ponto de dar por eles a vida como fez Jesus por
nós, não pode provir da natureza humana, repleta de egoísmo, que tende à
afirmação do próprio eu e à defesa dos próprios direitos. Tal amor encontra em
Deus sua fonte fecunda e inexaurível (versículo 7); compreende a fraqueza da
criatura, quer libertar o homem da escravidão do pecado e teve a sua
manifestação mais alta na encarnação do Filho e em sua morte na cruz por nós
(versículo 9).
"Deus demonstra
seuamor para conosco pelo fato de Cristo ter morrido por nós, quando
ainda éramos pecadores" (Rm 5,8). Amor pede amor; mas para ser autêntico,
mais que uma resposta "vertical" de amor para com Deus, ele nos pede
amor para com os irmãos: "Nisto vos reconhecerão por meus discípulos, Se
vos amardes uns aos outros
Nederlandse
vertaling
God is Liefde!
De liefde van de waarachtige christen voor zijn zusters en broeders,
die zelfs tot echte heldhaftigheid kan openbloeien, door vergeving te schenken
en goed te zijn, ook voor hen die het slecht met ons voorhebben, zozeer zelfs
dat men zijn leven geeft voor hen, net zoals Jezus voor ons heeft voorgedaan
zulke verregaande liefde kan onmogelijk voortspruiten uit de puur menselijke
natuur, die door en door getekend is door egoïsme en die enkel bedacht is op
het eigen ik en op de verdediging van de eigen (voor)rechten. Zulke Liefde
vindt alleen in God haar enige levengevende en onuitputtelijke bron.
Zij overstijgt geheel de zwakheid van de menselijke natuur en wil de
mens voorgoed bevrijden van de slavernij van zonde. Zij vindt bovendien haar
hoogste uiting in de menswording van Jezus, Gods eigen Zoon, en in zijn
kruisdood voor ons.
God toont zijn liefde voor ons vooral in het feit dat Christus voor
ons gestorven is, toen wij nog in de macht van de zonde waren. Liefde vraagt om
wederliefde, maar opdat deze wederliefde echt zou zijn, mag ze niet enkel vertikaal
naar God toe gericht zijn, maar moet zij evenzeer naar onze broers en zussen
uitgaan. Want: hieraan zullen de mensen zien dat Gij mijn weg gaat, als jullie
echt van elkaar houden.
Na liturgia, a festa dos Reis
Magos se chama Epifania
No Evangelho de Matteüs,
capítulo 2, versículos 1-12, lemos:
E, tendo nascido Jesus em
Belém de Judéia, no tempo do rei Herodes, eis que uns magos vieram do oriente a
Jerusalém, dizendo: Onde está aquele que é nascido rei dos judeus? porque vimos
a sua estrela no oriente, e viemos a adorá-lo.
E o rei Herodes, ouvindo isto,
perturbou-se, e toda Jerusalém com ele. E, congregados todos os príncipes dos
sacerdotes, e os escribas do povo, perguntou-lhes onde havia de nascer o
Cristo. E eles lhe disseram: Em Belém de Judéia; porque assim está escrito pelo
profeta: E tu, Belém, terra de Judá, de modo nenhum és a menor entre as
capitais de Judá; Porque de ti sairá o Guia Que há de apascentar o meu povo de
Israel.
Então Herodes, chamando
secretamente os magos, inquiriu exatamente deles acerca do tempo em que a
estrela lhes aparecera. E, enviando-os a Belém, disse: Ide, e perguntai
diligentemente pelo menino e, quando o achardes, participai-mo, para que também
eu vá e o adore.
E, tendo eles ouvido o rei,
partiram; e eis que a estrela, que tinham visto no oriente, ia adiante deles,
até que, chegando, se deteve sobre o lugar onde estava o menino. E, vendo eles
a estrela, regozijaram-se muito com grande alegria. E, entrando na casa,
acharam o menino com Maria sua mãe e, prostrando-se, o adoraram; e abrindo os
seus tesouros, ofertaram-lhe dádivas: ouro, incenso e mirra.
E, sendo por divina revelação
avisados em sonhos para que não voltassem para junto de Herodes, partiram para
a sua terra por outro caminho.
Meditação
A festa da Epifania é a grande
convocação que Deus faz, a fim de que todas as nações e raças encontrem forças
para tornar humano e fraterno o nosso mundo. Essa é, no fundo, a expectativa de
Deus que transparece em toda a Bíblia. Mas é em Jesus que ela toma corpo e
forma, aparecendo como proposta oferecida a todos. Contudo, a ganância e o
desejo de poder - presentes no Herodes do tempo de Jesus e nos Herodes de todos
os tempos - tentam sufocar essa esperança. Porém, os homens de boa vontade têm
uma "estrela", não cessam de "sonhar" um caminho
alternativo, que não passa pelos poderosos, mas nasce do menino-pastor. Essa
caminhada é cheia de dificuldades, mas é Deus quem a ilumina, gerando forças e
vida nova.
Nederlandse
vertaling
In de liturgie wordt het feest van Driekoningen
aangeduid als het Feest van de Openbaring. In Matteüs 2,1-12 lezen we:
Toen Jezus te Betlehem in Juda geboren was, ten tijde van koning Herodes, kwamen
er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: Waar is de pasgeboren
koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze
hulde te brengen. "Toen koning Herodes dit hoorde werd hij
verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en
schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor waar
de Christus moest geboren worden.Zij antwoordden hem: Te Betlehem
in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: En gij Betlehem,
landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders
van Juda,want uit u zal een leidsman te voorschijn treden,die
herder zal zijn over mijn volk Israël!
Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en hij vroeg hun nauwkeurig
naar de tijd waarop de ster verschenen was. Daarop zond hij hen naar Betlehem met de
opdracht: Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar het Kind, en wanneer gij het
gevonden hebt, bericht mij het dan opdat ook ik het hulde kan gaan
brengen.
Na de koning aanhoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die
zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat ze boven de
plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan.Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote
vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn
moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun
hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken
aan: goud, wierook en mirre.
En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te
keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.
Overweging
Het feest van de openbaring is de grote uitnodiging,
die van God uitgaat, opdat alle landen en volken de kracht vinden om onze
wereld een meer menselijk en broederlijk aanschijn te verlenen. Al bij al, is
dat de verwachting van God, die in heel de Bijbel naar voor komt. Maar in de
persoon van Jezus krijgt deze verwachting een heel concreet gelaat, als een
voorstel dat aan alle mensen wordt aangereikt. Winstbejag en machtswellust
die zo opvallend zijn in de persoon van Herodes toen Jezus geboren was, maar
die evenzeer voortleven in de vele Herodessen van alle tijden dreigen deze
hoop de kop in te drukken. Nochtans, alle mensen van goede wil hebben een
ster en houden niet op te dromen van een andere weg, die niet langs de
machtigen voert, maar die geboren wordt in dat kleine kindje, dat al een ware
herder is. Deze andere weg is bezaaid met moeilijkheden, maar onze God brengt licht,
geeft kracht en schenkt nieuw leven.
Maria en Jozef zien wij vandaag optrekken naar de tempel om naar joods
gebruik hun kind aan God toe te vertrouwen. Ze brengen het offer mee dat in de
Wet voorgeschreven werd: een koppel jonge duiven, een heel bescheiden offer waaruit wij kunnen
afleiden dat Maria en Jozef maar heel gewone mensen waren, zeker geen rijke
joden want van de rijken werd een gewichtiger offergave verwacht: een lam..
Maria en Jozef, het zijn maar doodgewone mensen die hun religieuze
verplichtingen komen vervullen en dan zijn daar die mysterieuze woorden van
Simeon die, door de Geest gedreven, naar de tempel komt. Hij neemt het kind in
zijn armen en bidt:
Uw dienaar laat Gij nu, Heer, naar uw woord in vrede gaan. Mijn ogen
hebben thans uw heil aanschouwd dat Gij voor alle volken hebt bereid een licht
dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israel
Wie die Simeon is wordt niet duidelijk aangegeven. Spontaan heeft men hem
dikwijls als een hoogbejaarde man gezien, maar dat hoeft niet zo te zijn en dat
weten we eigenlijk niet. Het gaat hier in elk geval niet over zijn leeftijd. Al
blijft het een feit dat bejaarde mensen misschien eerder tot de wijsheid van
Simeon komen.
Simeon staat voor de mens die eindelijk de innerlijke vrede gevonden heeft.
Hij weet dat al zijn verwachtingen vervuld worden door de komst van dit kind,
dat hij nu in de armen mag houden. Dat kleine wichtje draagt een grote roeping
en zending: Hij zal een licht zijn voor de heidenen, het woord om de niet-Joden
aan te duiden. Hij zal ook een glorie zijn voor het volk Israel. In eenvoudige
woorden: zo klein als het is, vervult het de verwachtingen van de hele mensheid.
Zo klein als dat kindje nog is op dat ogenblik, het zal het diepste verlangen
van elke mens stillen. Bij Hem, in Hem zullen alle mensen rust en vrede vinden,
indien zij bereid zijn om hun hart voor Hem open te stellen.
De namen van de hoofdrolspelers in dit tafereel hebben een diepe betekenis: Simeon betekent verhoring.
De verwachtingen van Simeon worden verhoord, nu Hij het Kind in de armen sluit.
Hij geeft aan de naam van Jezus zijn volle diepte en breedte. Want Jezus
betekent: God brengt redding.
Innerlijke vrede,het is een groot verlangen van elkeen. Het is geen vlucht
uit de hardheid, die wij in ons leven soms of vaak ontmoeten. Het is evenmin
de armen laten zakken in deze zin: de dingen zijn nu eenmaal zoals ze zijn. En het is ook geen passieve gelatenheid, die vrede neemt met een wereld waarin zoveel
misloopt.
Innerlijke vrede vinden, is aanvaarden dat ik niet uit mijzelf besta en ook
niet puur voor mijzelf besta. Het is geleerd hebben, misschien in de lange
leerschool van het leven, dat ik tot rust kom door mij toe te vertrouwen aan de
Heer. Zo is het ook mezelf aanvaarden, omdat ik ben gaan inzien in dat ik met
al mijn onvermogen, met al mijn kleine kanten en gebreken toch vrede mag vinden
omdat God van me houdt, zoals ik ben.
Wij vinden soms geen innerlijke vrede meer, vanuit de illusie dat wij alles
zelf moeten doen, vanuit een gebrek aan vertrouwen in Iemand, die groter is. We
kunnen moeite hebben met de gedachte dat we leven van zijn liefde en zijn
bevrijding hard nodig hebben. Deze afhankelijkheid kunnen we als een verlies
ervaren, we willen zo graag alles zelf in handen hebben en onafhankelijk
zijn.
Uit ervaring, die soms lang kan duren, leren wij evenwel: er ontstaat een
grote leegte als wij geen God meer zien. En die leegte willen wij dan opvullen
door illusies, die wel afleiden maar geen diepe, innerlijke vrede schenken.
Sommigen zoeken hun heil in sekten die de mens zijn persoonlijkheid
ontnemen en hen tot slaven maken van hun eigen illusies. Het is bijna
onbegrijpelijk hoe mensen zich zonder nadenken kritiekloos toevertrouwen aan
hun eigen creaties.
Anderen vinden macht en status zeer belangrijk, iets zijn van betekenis in
deze maatschappijen het kunnen demonstreren wordt het doel van al hun werken.
Dit heeft zo weinig met innerlijke vrede te maken. Het leidt veelal alleen
maar tot stress of zware desillusies als het beoogde doel niet bereikt wordt..
Mensen die innerlijke vrede uitstralen zijn geen zoetsappige, passieve
wezens maar nemen hun taak ter harte, niet voor zichzelf maar voor het geluk
van anderen.
Kortom, Om die redding, die innerlijke vrede te vinden moeten wij ons wel
aan Hem toevertrouwen en durven leven zoals Hij barmhartig, vergevingsgezind, zonder
vooroordelen en zonder berekening en
bovenal voor elkaar.
Ieder van ons heeft de kerstvreugde al wel
beleefd. Maar de hemel en de aarde zijn het nog niet eens geworden. Ook nu nog
straalt de ster van Bethlehem in het duister van de nacht. Op tweede kerstdag
legt de Kerk reeds haar witte feestgewaden af en bekleedt zij zich met de kleur
van bloed en op de vierde dag met het droevige paars. Stefanus, die als eerste
martelaar de Heer in zijn dood volgde, en de Onnozele Kinderen, zuigelingen uit
Bethlehem en Juda, door ruwe beulshanden gruwelijk vermoord, vormen een kring
rond het Kind in de kribbe. Wat wil dat zeggen? Waar blijft nu de jubeling van
de hemelse scharen, wáár het stille geluk van de heilige nacht? Waar is vrede
op aarde? Vrede op aarde voor hen, die van goede wil zijn. Maar niet állen zijn
van goede wil.
Omdat het mysterie van het kwaad de wereld in
duisternis had gehuld, moest de Zoon van de eeuwige Vader uit de hemelse
heerlijkheid neerdalen. Duisternis bedekte de aarde en Hij kwam als een licht,
dat in de duisternis straalt, maar de duisternis heeft Hem niet aanvaard. Aan
hen, die Hem aannamen, bracht Hij licht en vrede: vrede met de Vader in de
Hemel, vrede met allen die, evenals zij, kinderen zijn van het licht en van de
hemelse Vader, en diepe zielevrede: maar geen vrede met de kinderen van de duisternis.
De Vredevorst brengt hun geen vrede, maar het zwaard. Voor hen is Hij de steen
des aanstoots, waar zij tegenaan stormen en die hen verbrijzelt.
Deze diepe, ernstige waarheid mogen wij ons,
onder de bekoring van het Kindje in de kribbe, niet ontveinzen. Het geheim van
de Menswording en het geheim van het kwaad staan in nauw verband met elkaar.
Tegen het Licht, uit de hemel neergedaald, steekt de nacht der zonde nog
zwarter en onheilspellender af.
Het Kindje in de kribbe strekt zijn handjes
uit en zijn glimlach schijnt nu reeds te zeggen, wat eens zijn lippen zullen
uitspreken: Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt. En zij, die zijn
stem hebben gehoord: de eenvoudige herders in de velden van Bethlehem, aan wie
de blijde boodschap verkondigd werd door een hemels licht en de stem van een
engel, en die daarop hun welgemeend Laat ons naar Bethlehem gaan zeiden en op
weg gingen, de koningen uit het verre Oosten, die met een zelfde gelovige
eenvoud de wonderbare ster volgden: zij mochten uit zijn kinderhanden genaden
ontvangen en zij verheugden zich met grote vreugde.
Deze handen geven, maar vragen tegelijk: Wijzen,
legt uw wijsheid af en wordt eenvoudig als kinderen! Koningen, doet afstand van
uw kroon en uw rijkdommen en buigt u nederig neer voor de Koning der koningen!
Neemt zonder aarzelen de moeite, het lijden en de lasten op u, die zijn dienst
meebrengt. / /
Volg Mij! wenken de kinderhanden, zoals het
later gezegd werd door zijn mond. Dat zei Hij ook tot de leerling, die de Heer
liefhad en die nu ook trouw in de kring rond de kribbe staat. Sint-Jan, de
jongeman met het reine kinderhart, volgde zonder te vragen: Waarheen? En
waarom? Hij verliet het schip van zijn vader en volgde de Heer op al zijn
wegen, tot op Golgotha.
Volg Mij! hoorde ook de jongeman Stefanus.
Hij volgde de Heer in de strijd tegen de machten der duisternis, tegen de
verblinding van het hardnekkige ongeloof. Hij legde getuigenis voor Hem af door
zijn woorden en zijn bloed. En hij volgde Hem in zijn Geest, de Geest van
Liefde, die de zonde bestrijdt, maar de zondaars bemint en nog in het uur van
zijn dood voor zijn moordenaars opkomt.
Zij, die rond de kribbe knielen, zijn
kinderen van het licht: de zwakke, onschuldige kleintjes, die trouwe herders,
de nederige koningen. De geestdriftige Stefanus en de apostel van liefde, de H.
Johannes, zij hebben Hem op zijn stem gevolgd.
Daartegenover rijst een nacht van
onbegrijpelijke verstoktheid en verblinding: de schriftgeleerden die
inlichtingen konden geven over tijd en plaats waar de Verlosser der wereld
geboren zou worden, maar die daaruit niet de gevolgtrekking maakten: Laten wij
naar Bethlehem gaan!. Koning Herodes, die de Heer des levens wil doden.
Bij het Kind in de kribbe worden de geesten
verdeeld. Het is de Koning der koningen, de Heer van leven en dood. Volg mij,
zegt Hij, en wie niet mèt Hem is, is tégen Hem.
Ook tot ons zegt Hij dit en Hij stelt ons
voor de beslissende keuze tussen licht en duisternis.
Uit Das weihnachtsgeheimnis, menschwerdung und menschheit Edith Stein
In de kerststal zien we een familie samen: moeder Maria, vader Jozef en 't
kindje Jezus.
Eergisteren pas vierden wij dat God als mens tussen ons wilde leven: Jezus, als
een kindje geboren in een gewoon gezin. God woont tussen gewone mensen, en
leeft mee met hun zorgen, met hun vreugden.
Het evangelie tekent geen gezin, waar alles gesmeerd loopt. Er is een
'conflict', zoals dat in elk gezin wel eens meer gebeurt. En het conflict is er
niet omdat het kind minder goede wegen kiest. Maar omdat het, al is het nog
maar twaalf, al heel bewust zijn eigen goede keuze maakt. Het kan ook nu
gebeuren: jongeren die een heel persoonlijke goede weg gaan. Een weg, die hun
ouders vreemd vinden omdat zij dit zonderlinge gedrag een tijd lang niet kunnen
vatten als de diepe roeping van hun kind.
De eenheid van Maria en Jezus moet wel heel diep geweest zijn. Haar hele hart
was een warme woning voor Hem. En toch gaat Hij zijn eigen weg en spreekt Hij
over een diepere thuis, bij zijn Vader. Wat doet mijn jongen daar tussen die
geleerden? Hoe zou Maria toen al haar Kind kunnen verstaan hebben?
We begrijpen dan ook dat moeder Maria haar pijn niet verzwijgt. Maar zij gaat
ook niet kwetsen of verwijten maken. Vermoedde zij toen reeds dat God zelf in
haar Kind aan het werk was? Zij bewaart dit woord in haar hart. Zij overweegt
het in haar dagelijkse doen, als ze water haalt aan de bron, als ze kookt, als
ze wast, als ze het huishouden doet. Zij zal er vooral in de intieme stilte van
haar gebed mee bezig geweest zijn.
En wat doet dit Kind? Het gaat mee naar huis, speelt en groeit op zoals elk
kind. Het doet wat thuis vreugde brengt. En in dit alles is zijn droom of diepe
zending toch voortdurend aanwezig. Ook deze jongen overweegt alles in zijn
hart, even stil als zijn moeder. Zo begrijpen zij elkaar. Die jongen is nog
thuis in Nazareth, maar zijn blik kijkt reeds verder: Hij is vooral elders
thuis, in het Huis van zijn Vader. In de zending, die Hij van Hem ontvangen
heeft.
Zalig die jongeren, die thuis vreugde brengen en toch hun eigen diepe droom
bewaren!
Moge de vrede van Kerstmis stil in en rond ons verder leven, Omer.
Amanhã
festejamos na Igreja a Sagrada Familia. Lemos no evangelho de São Lucas,
capítulo 2, versículos 41 52:
Ora, todos os anos
iam seus pais a Jerusalém à festa da páscoa. E, tendo ele já doze anos, subiram
a Jerusalém, segundo o costume do dia da festa. E, regressando eles, terminados
aqueles dias, ficou o menino Jesus em Jerusalém, e não o soube José, nem sua
mãe. Pensando, porém, eles que viria de companhia pelo caminho, andaram caminho
de um dia, e procuravam-no entre os parentes e conhecidos. E, como o não encontrassem, voltaram a Jerusalém em busca
dele. E aconteceu que, passados três dias, o acharam no templo, assentado no
meio dos doutores, ouvindo-os, e interrogando-os. E todos os que o ouviam
admiravam a sua inteligência e respostas. E quando o viram, maravilharam-se, e
disse-lhe sua mãe: Filho, por que
fizeste assim para conosco? Eis que teu pai e eu ansiosos te procurávamos.
E ele lhes disse: Por que é que me procuráveis? Não sabeis que me convém tratar dos negócios de meu Pai?E eles não compreenderam as palavras que
lhes dizia. E desceu com eles, e foi para Nazaré, e era-lhes sujeito. E sua mãe guardava no seu coração todas
estas coisas.
E crescia Jesus em
sabedoria, e em estatura, e em graça para com Deus e os homens.
As primeiras palavras de Jesus expressas no
evangelho de hoje mostram que, desde os seus primeiros anos, toda a sua missão
foi orientada pela rela relação filial com o Pai, Sua atenção estava toda
voltada para Deus, ficando, em segundo plano, sua família humana. Aprendeu
atravès da exigência do mistério da encarnação a fazer a penosa experiëncia de
transformar o cotidiano em fonte de sabedoria, de estar continuamente atento
para discernir a vontade do Pai nos mínimos fatos, aparentemente, sem
importância. Em Nazaré, esteve submisso a seus pais. Nesta experência de
crescimentocontou com a presença solícita de Maria e José, pois exigia-se dos
três a mesma fidelidade ao designio do Pai
Irmã Sônia de Fátima,
Caçapava / SP
Op het feest van de Heilige
Familie lezen we morgen Lucas 2,41-52.
Ieder jaar reisden de ouders van Jezusbij gelegenheid van het
Paasfeest naar Jeruzalem.En overeenkomstig het gebruik bij dit
feestgingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden
was.Maar na afloop van die dagen keerden zij naar huis terug.Het
kind Jezus bleef echter in Jeruzalem achterzonder dat zijn ouders het wisten.In
de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond,gingen zij een dagreis
ver, en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden.Omdat zij Hem niet
vonden keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug.Pas na drie dagen vonden zij
Hem in de tempel,waar Hij te midden van de leraren zatnaar wie Hij
luisterde en aan wie Hij vragen stelde.
Allen die Hem hoordenwaren verbaasd over zijn inzicht en zijn
antwoorden.Toen zijn ouders Hem daar opmerkten stonden zij
verslagen.Zijn moeder zei tot Hem: Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan?Denk toch eens met
wat een pijnuw vader en ik naar U hebben gezocht.Maar Hij
antwoordde:Wat hebt ge toch naar Mij gezocht?Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest
zijn?Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde.
Hij ging met hen mee naar Nazarethen was aan hen
onderdanig.Zijn moeder bewaarde
alles wat er gebeurd was in haar hart.
En met de jaren nam Jezus toe in wijsheid en welgevalligheid
bij God en de mensen.
De eerste woorden van Jezus, die
opgetekend staan in het evangelie, tonen dat Hij vanaf de eerste jaren zijn
hele leven geleid werd door zijn dienst aan de Vader. Zijn aandacht was heel en
al naar God gericht, en zijn menselijke familie kwam pas daarna. Door het
mysterie van de menswording onderging Hij de pijnlijke ervaring om het
alledaagse op te tillen naar een hogere vorm van wijsheid: altijd bedacht te
zijn op de wil van de Vader, tot in de kleinste dingen toe, ook als die
schijnbaar geen belang hadden. In Nazareth wat hij onderdanig aan zijn ouders.
In dit stukje leven, in zijn groei, was de aanwezigheid van Maria en Jozef zo
belangrijk: alle drie waren ze geroepen tot trouw aan het Plan van de Vader.
Betere woorden
kunnen wij wellicht niet vinden dan wat Paulus schreef aan zijn vriend Titus: de
goedheid en de menslievendheid van God zijn nu openbaar geworden. En toch
zoeken wij altijd nieuwe woorden, om de schoonheid van dit feest proberen te
vatten. Getuige daarvan de soms heel persoonlijke kerstkaartjes.
Enkele jaren
geleden kozen de Braziliaanse bisschoppen in hun kerstboodschap voor deze
woorden. Met Kerstmis vieren wij de
Geboorte van
het goddelijk Kind:
Kwetsbaar, om
kleinen te sterken;
Naakt, om ons te
kleden met Gods eigen toekomst;
Arm, om de
rijkdommen eerlijk te verdelen;
Zwerver, om
deuren te openen voor uitgesloten mensen;
Vrij, om de
boeien te breken van elke slavernij.
Daarom vieren wij
evenzeer de
Geboorte van
Goed Nieuws voor de armen:
Nu herleeft de hoop
op onze weg,
De weerstand van
wie zich niet laten neerslaan,
De vreugde van
wie lijden en wenen,
De inzet van wie
de handen in elkaar slaan
en strijden voor
een nieuwe, een betere aarde.
En de
Geboorte van
de Heer der Geschiedenis:
Machten van steen
en staal verbrijzelen tot stof;
Heersers beven op
hun tronen van klei;
Licht en waarheid
doorprikken de duisternis van hun dwaling;
Ten allen kante
richten de verdrukten zich op;
En er begint een
tijd van rechtvaardigheid en vrede.