Inhoud blog
  • Bezinning bij de derde zondag van de Advent
  • WOENSDAG IN DE TWEEDE WEEK VAN DE ADVENT
  • TWEEDE ZONDAG VAN DE ADVENT
  • EEN GEDACHTE BIJ DE ADVENT
  • BIJ DE EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Doorheen de dagen
    Ervaringen besproken
    27-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZONDAG 28 NOVEMBER - 2

    ZONDAG 28 NOVEMBER 2010

    ‘ZOALS HET WAS IN DE DAGEN VAN NOACH’

    De advent is een innige tijd van heimwee naar Licht, in het donker van de dagen en het donker van ons leven. Het is een tijd van verstilling en meer toeleg op het bidden.

    Maar ons binnenste binnen vertaalt zich in ons buitenste buiten. Daarom werkt Welzijnszorg al jaren aan: ‘Armoede uitsluiten!’

    Zo is de advent een tijd van helen, binnenin een beetje genezen, en een tijd van delen, meer oog en openheid naar buiten.

    Een tijd van hoop voor elke arme mens, die uitzicht mist, door wat dan ook: armoe en gebrek, of leegte binnenin. En misschien zijn wij zelf die arme mens wel: ‘Arm, en beschaamd zo arm te zijn’ (M. Vasalis).


    In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:


    Zoals het was in de dagen van Noach,

    zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt.


    Want zoals men in de dagen voor de vloed

    alleen maar bezig was met eten en drinken,

    met trouwen en uithuwelijken,

    tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging,


    en zoals men niet wist dat de vloed zou komen,

    totdat die kwam en iedereen wegnam,


    zo zal het ook zijn

    wanneer de Mensenzoon komt.


    Dan zullen er twee op het land aan het werk zijn,

    van wie de een zal worden meegenomen

    en de ander achtergelaten.


    Van twee vrouwen die samen aan de molen draaien,

    zal de ene worden meegenomen

    en de andere achtergelaten.


    Wees dus waakzaam,

    want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt.


    Besef wel:

    als de heer des huizes had geweten

    in welk deel van de nacht de dief zou komen,

    dan zou hij wakker gebleven zijn

    en niet in zijn huis hebben laten inbreken.


    Daarom moeten ook jullie klaarstaan,

    want de Mensenzoon komt op een tijdstip

    waarop je het niet verwacht.

    (Matteüs 24,37-44)


    ‘De val van Icarus’, het is een prachtig schilderij van Brueghel. Jammer dat de afbeelding zo klein is, want de schilder toont iets enigs: de grootste dingen worden achteloos voorbijgezien en het kleine alledaagse eist alle aandacht. Icarus heeft die grootse droom te vliegen maar valt uit de hemel. Toch gaat alles gewoon door. De man bij de ploeg hoort de plons, doch de kreet gaat verloren: voor hem is er niets gebeurd. Mensen op het schip zien de jongen, die neerstort, maar zij zeilen rustig door. En de zon blijft schijnen op de benen van de jongen die verdrinkt. Zoals het ging in de dagen van Noach, zo ging het toen Icarus uit de hemel viel, zo gaat het bij de komst van Jezus, vergeten en voorbijgezien. Er zijn wel dingen die meer belang hebben!

    Jezus zegt om niet te leven alsof er niets aan de hand is. Het dagelijkse heeft zijn plaats, maar als het daarbij blijft, dan blijft het leven klein en arm. Daarom is het tijd om open te staan voor Hem die ons leven meer inhoud kan geven. Mensen reageren heel verschillend op de komst van de Heer. Twee mannen op dezelfde akker, twee vrouwen in hetzelfde huis: de éne doet gewoon voort, de andere verheugt zich om God, die dichtbij komt. De éne ziet alléén de banale kleinheid, de andere heeft oog voor het grootse dat gebeurt in daagse dingen. De éne sluit zich af, de andere laat God toe in zijn leven. Wie attent of waakzaam leeft, leeft met open oog en oor. Hij hoort en ziet ook meer vanuit zijn verlangen naar Gods komst in onze wereld en in ons leven, vanuit zijn verlangen naar de Emanuel, God in ons midden. Zo iemand is dan ook op elk ogenblik bereid om God in zijn leven te ontvangen.

    Die komst van de Heer is meestal onopvallend, en onverwacht, zoals toen in Bethlehem. Maar Hij komt in zoveel vormen. Het lied heeft gelijk: Hij komt tot ons, gans onverwacht, in duizend, duizend dingen; Hij komt in 't morgenuur, in dauw van nieuwe dingen; Hij komt in heel de dag, in arbeid aan de dingen; Hij komt als 't avond is, in 't sterven van de dingen.

    Advent en Kerst brengen telkenjare dat grote wonder weer voor ogen: omdat Hij niet ver wou zijn, is de Heer gekomen. Maar Hij staat midden onder ons als Hij, die wij niet kennen.

    Laten wij dus attent zijn, opmerkzaam, luisterbereid en ge-hoor-zaam, want zijn liefde is ons nabij in duizend, duizend dingen.

    Maar enkele weken geleden zei Jezus nog: ‘Zal de Mensenzoon bij zijn komst geloof vinden op aarde?’


    Toekomstdromen


    Leven als Noach aandachtig,

    wakker en welgemoed:

    weten dat God almachtig

    eenmaal zijn wonderen doet;


    weten dat Hij zal verschijnen,

    eindelijk onverhuld,

    als het geluk van de zijnen

    dat hen voor eeuwig vervult.


    Waakzaam de hemel afspeuren

    naar zijn getuigenis.

    Elke dag kan het gebeuren

    dat daar een teken is.


    Muren niet langer verduren,

    luisteren naar het heelal,

    vogels van hoop uitsturen

    of hij nu komen zal.


    Leven met toekomstdromen

    boven de aarde en de tijd.

    God zal ons overkomen

    en zijn barmhartigheid.

    Michel van der Plas





    27-11-2010 om 09:30 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZONDAG 28 NOVEMBER 2010

    ZONDAG 28 NOVEMBER 2010

    ACHTERGROND BIJ DE HOMILIE


    Musée des Beaux Arts


    Wat het lijden betreft vergisten zij zich nooit

    de Oude Meesters : hoe goed begrepen zij

    zijn menselijke rang ;

    hoe het plaats heeft

    terwijl iemand anders aan het eten is

    of een raam opent

    of net traag voorbijloopt;


    hoe, terwijl de oudere mensen eerbiedig, vol hartstocht

    op die wonderlijke geboorte wachtend, er altijd

    kinderen zijn die niet per se wilden dat het gebeurde

    schaatsend op een vijver

    aan de rand van het bos;


    zij vergaten nooit dat

    zelfs het verschrikkelijke martelaarschap

    zich moet voltrekken

    ergens in een hoek

    op een rommelige plek,

    waar de honden doorgaan met hun hondse leven

    en het paard van de beul

    zijn onschuldige billen schurkt aan een boom.



    Op Brueghels Icarus bijvoorbeeld,

    zoals alles zich op zijn dode gemak

    van de ramp afkeert ;


    de man achter de ploeg

    zou de plons gehoord kunnen hebben,

    de verloren kreet

    maar voor hem was het geen belangrijk fiasco ;


    de zon scheen, zoals het moest,

    op de witte benen

    die verdwenen in het groene water ;


    en het kostbare, fragiele schip,

    dat iets merkwaardigs gezien moet hebben,


    een jongen, die uit de hemel viel


    moest ergens heen

    en zeilde rustig door.

    W.H. Auden.


    BEKNOPTE TOELICHTING

    Icarus (Latijn) of Ikaros (Grieks) is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij wordt vaak genoemd in verband met zijn vader Daedalus.

    Omdat Icarus en Daedalus door koning Minos gevangen worden gehouden op Kreta, bedenkt Daedalus een manier om te ontsnappen: hij bouwt vleugels van een houten raamwerk, veren en was.

    Omdat de was niet mag smelten, waarschuwt Daedalus Icarus om niet te hoog en te dicht bij de zon te vliegen, maar ook niet te laag, omdat de vleugels te zwaar zouden worden van het zeewater.

    In zijn enthousiasme wordt Icarus echter roekeloos; hij vliegt te hoog zodat de was toch smelt en hij neerstort in de Egeïsche Zee.

    (overgenomen uit: Wikipedia)





    27-11-2010 om 09:19 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    25-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DOORDENKEN OP DONDERDAG

    DOORDENKEN OP DONDERDAG

    ‘De restaurants op de Place du Maréchal Haig waren fel verlicht. Binnen barnstenen ijsbergen zaten opgepoetste mannen met hun opgepoetste vrouwen hun lichaam vol te proppen, zodat hun zielen konden doorgaan met ongehoorzaam te zijn aan God. Op de trottoirs wandelde een woud van synthetische concubines op jacht naar een vroege verdienste. In de duisternis leken hun gezichten op manen, die aan onzichtbare draden hingen, maar als de abbé dichterbij kwam, zag hij dat ze ook handen en benen hadden. De abbé bad in stilte een gebed voor hen, maar hij bad niet vurig, omdat hij dacht dat ze niet zo slecht waren als een heleboel vrouwen, die naar de kerk gingen. Abbé Gaston hoopte dat de Heer niet te slecht over de hoeren zou denken.

    Het gebeurde niet dikwijls dat dergelijke vrouwen de abbé aanspraken, en wanneer ze dat deden antwoordde hij hun altijd hoffelijk, daar hij zich herinnerde hoe de Heer tot Maria Magdalena gesproken had. Hij was dus beleefd, toen een jonge vrouw, met een brandende sigaret in haar mond, tegen hem opbotste en zich verontschuldigde. Hij verontschuldigde zich ook en boog ernstig terug. Toen herkende hij haar:

    ‘Armelle’, riep hij uit. ‘Wat doe je hier in ’s hemelsnaam?’

    Het meisje was duidelijk geschrokken en uit haar humeur door deze ontmoeting.

    ‘Monsieur l’abbé, het is niets om U over op te winden’, zei ze.

    ‘Maar dat is het juist wel’, zei de abbé. ‘Het is meer dan twee jaar geleden, dat ik je het laatst heb gezien.’ Toen hij haar bekeek, was de abbé verbaasd dat ze niet duur gekleed was. Ze droeg een goedkoop blauw mantelpak en een kunstzijden roze blouse, aan de hals vastgemaakt met een ijzeren broche. ‘Armelle, meisje, moest het zó ver komen?’ vroeg hij.

    ‘Begin alstublieft niet tegen me te preken, Monsieur l’abbé’, zei Armelle. Ze probeerde te glimlachen terwijl ze sprak, maar haar bleke gezicht stond treurig, en haar lippen, onder de pleister van de leugen, stonden eveneens droevig. ‘U bent een goed mens en U bent altijd vriendelijk voor me geweest, en ik vind U heel aardig, maar ik geloof niet dat U begrijpt, wat ik heb moeten doorstaan.’

    ‘Vertel het maar’, zei de abbé zachtjes.

    ‘Er is niet veel te vertellen’, zei Armelle. ‘Moeder stierf. Ze liet heel weinig geld na. De begrafenis en de dokter moesten betaald worden. En toen werd ik bij Bisberot ontslagen..’

    ‘Ik geloof dat ik ’t begrijp’, zei de abbé. Maar de pastoor en abbé Moune? Hebben zij niet aangeboden om je te helpen?’

    ‘Priesters beloven van alles, maar ze helpen zelden,’ zei Armelle.

    ‘Maar je hebt ze toch zeker verteld, dat je in moeilijkheden zat?’ zei abbé Gaston.

    ‘Ik heb ’t aan abbé Moune verteld’, zei Armelle. ‘Hij bood me tien francs aan en zei, dat hij voor me zou bidden.’

    ‘Ik heb in m’n hele leven nog nooit zo iets schandelijks gehoord,’ zei abbé Gaston. ‘Tien francs! Maar waarom heb je niet geschreven om me dat te vertellen? Ik heb wel niet veel geld, maar ik zou je toch hebben kunnen helpen. Waarom heb je mijn brieven niet beantwoord. Je moet toch beseft hebben, dat ik me zorgen over je maakte?’

    ‘Het spijt me, Monsieur l’abbé, werkelijk,’ zei Armelle. Maar Zuid-Amerika is een heel eind weg en in die tussentijd moest ik leven. En toen U schreef, schaamde ik me. Probeer het alstublieft te begrijpen.’

    De abbé begreep het maar al te goed. ‘Considerate lilia agri quomodo crescunt: non laborant neque nent,’ had de Heer gezegd. Maar zelfs leliën op het veld zouden in Parijs niet kunnen groeien zonder te werken of te spinnen. Sint-Jan de Doper zou het moeilijk gevonden hebben om van sprinkhanen en wilde honing te leven op de Boulevard de Clichy. Heldendaden, die mogelijk waren in een zandwoestijn, waren praktisch onuitvoerbaar in een stratenwoestijn.

    ‘Wel, ik zal meer doen dan voor je bidden’, zei de abbé. ‘En ik zal je ook meer dan tien francs geven,’ zei hij, terwijl hij Armelle’s hand in de zijne nam en met een schok de afbladerende rose lak van haar nagels opmerkte. ‘Het eerste wat ik ga doen, is jou mee naar huis nemen en je een goed maal geven. Daarna kunnen we plannen maken. Maar één ding is zeker en dat is, dat je met dit soort leven voor altijd breekt.’ Hij liet haar hand los, hing zijn stok over zijn arm en zette het mandje met de kat er in op de grond. Toen nam hij haar gezicht tussen zijn handen, zoals hij gewoon was te doen toen ze nog een kind was, en keek haar teder in de vermoeide ogen. 'Armelle, wat je gedaan hebt, is heel verkeerd’, zei hij.

    ‘Ach, monsieur l’abbé, zei Armelle, ‘ik weet ’t allemaal wel. Er lag moeheid op haar gezicht terwijl ze sprak, maar de abbé meende, dat er ook een zekere zachtheid te zien was.

    ‘En ik moet niet alleen voor jou een diner koken,’ zei de abbé, die probeerde haar te doen glimlachen. Ik moet ook nog koken voor Sint Franciscus Xaverius. Sint Franciscus Xaverius is mijn nieuw poesje’, legde hij uit, terwijl hij naar het mandje op het trottoir wees, waaruit hernieuwd gemiauw opsteeg.

    Het lachje, waarop de abbé gehoopt had, verbreedde zich over het gezicht van Armelle. Daardoor zag ze er erg jong uit.

    ‘ik ben gek op poesjes’, zei ze. ‘Mag ik hem alstublieft voor u dragen. ’t Is wreed om hem in die mand te houden.’

    ‘Je zult hem stevig vast moeten houden, want anders loopt hij weg,’ zei de abbé, terwijl hij zich voorover boog om de mand open te maken. Het katje kronkelde zich toen hij het uit het mandje nam …

    … maar toen had Armelle reeds de benen genomen en was verdwenen.

    Bruce Marshall: ‘De werkers van het elfde uur’, pp. 87-89











    25-11-2010 om 07:33 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    23-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GEDICHT VAN DE WEEK

    AFSCHEID


    Het bos dat ik niet meer zie

    is het bos dat ik in de aarde

    van mijn geheugen bewaarde

    met varens tot aan de knie.


    Ik blijf wel de schoolknaap die

    in schuilhoeken van geblaarte

    onmetelijk moed vergaarde

    en longen vol poëzie.


    Ik ben om het even wie

    maar ik adem mijn eigen aarde.


    Anton van Wilderode













    23-11-2010 om 16:43 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    20-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZONDAG 21 NOVEMBER, CHRISTUS KONING

    ‘CHRISTUS KONING, DE LIJDENDE DIENAAR'

    Christus Koning is bij Lucas geen koning in triomf, het is de lijdende dienaar Jezus, vermoord door machten, die de duivel en het kwaad dienen.

    Het is de mens, die ten dode toe, vermorzeld wordt door de zonde, die de wereld regeert.

    In de persoon van Jezus verwerpt God de macht van het kwaad en van hen die de kwade dienen.

    Hij kiest ten volle de kant van alle slachtoffers die moeten lijden onder de zonde en het kwaad die zo vaak triomferen.

    Toen Jezus aan het kruis hing,
    stond het volk toe te kijken
    maar de overheidspersonen lachten Hem uit en zeiden:
    ‘Anderen heeft Hij gered;laat Hij zichzelf eens redden
    als Hij de Messias van God is,de uitverkorene!’

    De soldaten brachten Hem zure wijn,
    en ook zij voegden Hem spottend toe:
    ‘Als Gij de koning der Joden zijt,
    red dan Uzelf.’

    Boven Hem stond als opschrift
    in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters:
    ‘Dit is de koning der Joden.’

    Ook een van de misdadigers die daar hingen hoonde Hem:
    ‘Zijt Gij niet de Messias?
    Red dan Uzelf en ons.’

    Maar de andere strafte hem af en zei:
    ‘Heb zelfs jij geen vrees voor God
    terwijl je toch hetzelfde vonnis ondergaat?
    En wij ondergaan dat vonnis terecht,
    want wij krijgen wat wij door onze daden verdiend hebben;
    maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.’

    Daarop zei hij:
    ‘Jezus,
    denk aan mij
    wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.’

    En Jezus sprak tot hem:
    ‘Voorwaar, Ik zeg u:
    vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.’
    (Lucas 23,35-43)

    ‘Christus Koning, de Lijdende Dienaar’

    De eeuwen door vormden mensen zich een beeld van God. Die Godsbeelden zeggen dikwijls veel over onszelf, en weinig over God. Zo wordt God iemand die naar ons luistert, en die moet zorgen dat ons niets overkomt. Hij wordt de Almachtige, die onze kant kiest.

    Wie iemand is, zien we soms aan zijn woorden, maar vooral aan zijn manier van leven. Woorden alleen kunnen zo bedrieglijk zijn. Om God te leren kennen, moeten wij naar Jezus kijken: wat Hij zei, wat Hij deed. In Hem zien we God zelf. Vandaag vieren we Christus Koning . Maar wie of hoe is die Koning? Er is maar één antwoord: die Koning is de Lijdende Dienaar. Omdat Hij moest lijden onder het gewicht van het kwaad wordt Hij de koning van ons hart, en mogen wij Hem de Koning van het Heelal noemen. Want Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons de verlossing gebracht uit de heerschappij van allen, die het kwade dienen.

    In Jezus zien wij geen machtige heerser, maar de Lijdende Dienaar. Christus Koning is geen feest van triomf. Hij is een andere Koning: Hij wilde bevrijden, wie door het kwaad gebroken worden. Daarom moest Hij lijden, ten dode toe vermorzeld en ook zelf gebroken worden. Zo had Hij trouwens, die avond van het laatste samenzijn, nog voorspeld in een veelzeggend beeld, toen Hij het brood brak: ‘Dit ben Ik zelf, voor jullie, gegeven en gebroken! Opdat jullie leven zouden hebben!’

    Mochten wij dat eens opnemen in ons hart en als christenen totaal anders leven! Mochten wij, als minderheid, eens tegen de stroom ingaan. En net als Jezus, de Christus Koning, niet gedreven worden door de wijsheid van deze wereld, maar bekommerd zijn om wie door deze wereld vervolgd worden. Slechts zo kunnen wij Hem volgen, die meer herder dan Koning is.

    Het is aan ons: kiezen wij voor die Koning, die de goede Herder is? Kiezen wij voor de machten der aarde en de afgoden van onze tijd, of voor de Koning van het Koninkrijk van God? De Koning, die opkomt voor al wie verdrukt en verworpen werd en daarom ook zelf verdrukt en verworpen werd.

    En daarom tot op vandaag verworpen en verdrukt wordt.

    Met zoveel onschuldigen, die niet van tel zijn voor de machten van het kwaad, die nog zo vaak als wijsheid gelden in de wereld.


    De soldaat die Jezus kruisigde


    Wij sloegen hem aan 't kruis. Zijn vingers grepen

    Wild om den spijker toen 'k den hamer hief -

    Maar hij zei zacht mijn naam en: 'Heb mij lief'

    En 't groot geheim had ik voorgoed begrepen.


    Ik wrong een lach weg dat mijn tanden knarsten,

    En werd een gek die bloed van liefde vroeg:

    Ik had hem lief - en sloeg en sloeg en sloeg

    De spijker door zijn hand in 't hout dat barstte.


    Nu, als een dwaas, een spijker door mijn hand,

    Trek ik een vis - zijn naam, zijn monogram -

    In ied'ren muur, in ied'ren balk of stam,


    Of in mijn borst of, hurkend, in het zand,

    En antwoord als de mensen mij wat vragen:

    'Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen.'

    Martinus Nijhoff


    HIJ DIE BESTOND IN DE GESTALTE VAN GOD,

    WILDE ZICH DAARAAN NIET VASTKLAMPEN;

    HIJ WERD GEHOORZAAM TOT DE DOOD,

    DE DOOD AAN EEN KRUIS.

    Paulus aan de christenen in Filippi 2, 6 en 8





    20-11-2010 om 10:28 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    18-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DOORDENKEN OP DONDERDAG

    DOORDENKEN OP DONDERDAG

    Bruce Marshall is in deze tijd van zwartgallige literatuur een plezierige uitzondering. Dit wil niet zeggen dat hij daarom niets ernstigs te zeggen heeft, wel dat hij de wereld beziet met ogen die niet alleen schaduw zien. Hij is niet blind voor de ellende van de wereld, maar dat verhindert hem niet van tijd tot tijd de humor ervan te genieten. En bovenal: hij heeft oog voor de menselijke solidariteit; wij zijn allemaal een stelletje stakkerds, maar juist daarin vinden wij elkaar, zonder verwijt, beseffend, hoe vaag dan ook, dat onze gezamenlijke ellende op een gezamenlijke verlossing wacht.

    Neem het geval van Abbé Gaston, de hoofdpersoon in Bruce MarshalI's roman. Hij is hulpkapelaan aan een Parijse kerk; zijn collega's vinden hem een niet ongevaarlijke zonderling, die met zijn vreemde apostolaatsmethoden eigenlijk meer kwaad dan goed brouwt. Nu is Abbé Gaston ongetwijfeld een zonderling: hij probeert namelijk in de oorspronkelijke geest het evangelie te prediken; dit brengt hem in conflict met zijn overheden, maar ook met allerlei andere lieden. Niettemin is Abbé Gaston geenszins een heilige; hij is menselijk genoeg om het land te hebben aan zijn mislukkingen en de mensen die hem tegenwerken. Maar hij is net heilig genoeg om toch door te gaan met lief te hebben, of het een gevallen meisje, een Duits soldaat in de eerste wereldoorlog, een onderduiker in de tweede, of een gevlucht Jodinnetje is. Misschien is hij daarom toch wel heilig, omdat zijn hart, hoe vaak het ook gestoten wordt, toch open blijft. om alle ellende te delen en alle liefde te geven.

    Rond het leven van Abbé Gaston schetst Bruce Marshall in levendige tekening het leven van Parijs en de hele lachwekkende en zielige vertoning die wij de wereldgeschiedenis noemen.


    ‘De abbé vroeg zich af of het wegens zijn betrekkelijk comfort was dat de vroomheid zich niet zo snel door het bataljon verspreid had als hij in het begin van de oorlog had verwacht. De meesten van zijn kameraden respecteerden zijn ambt en slechts weinigen beledigden het, ofschoon er nog minder waren, die zijn geestelijke hulp vroegen, behalve dan als ze wisten dat ze gingen sterven.

    In de loopgraven trotseerden ze dapper de dood, pijn en ongemak en buiten de loopgraven zopen, speelden en hoereerden ze.

    Ofschoon een dergelijke ontspanning waarschijnlijk niet door de moraaltheologen zou worden aanbevolen, trof het de abbé toch minder dan hij zich vroeger had voorgesteld.

    DE ZONDEN VAN DE SOLDATEN WAREN DE BREDE ROYALE ZONDEN VAN DE ONNADENKENDEN, EN WERDEN BEDREVEN ONDER DE HEVIGSTE BEKORINGEN; NOOIT WAREN ZIJ DE BEREKENDE GEMEENHEDEN VAN DE RESPECTABELEN.' 

    Bruce Marshall: ‘De werkers van het elfde uur’, p. 15





    18-11-2010 om 11:31 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    16-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GEDICHT VAN DE WEEK

    De rozas.


    Het kerkhof is met scherven volgeregend

    uit de rozas. De zon des morgens vlucht

    met lichte passen langs en schittert, éven,

    snel en verblindend - en springt dan terug

    over de smalle muur. Het bos der kruisen

    staat langzaam op uit het genadig gras

    dat alles volstroomt en de distelpluizen

    kleven als dunne sneeuw tegen het struikgewas.


    Hier werden wij tezaamgelegd met vieren,

    een zachte middag, toen het ver geschut

    met vlagen aanwoei en de geur van vlieren

    als bijengolven gonsde rond de put.

    De goudenregen liet zijn lome tressen

    geduldig aan winds roekeloze luim

    en in de holle schaduw der cipressen

    stolt de sering tot vlokken van blauw schuim.


    Dan liggen wij alleen. De mist der doden

    trekt langzaam op boven een gaaf gelaat:

    ‘Een Provençaalse stad, wit en gesloten,

    waarop de hagel van het zonlicht slaat,

    was mij het liefst, want in haar warme stallen

    hunkerden vaders paarden, groot en zwart.

    Hun ruiter is bij Sint-Omaars gevallen;

    een hete kogel opende zijn hart.’


    ‘De schepen deinden in een wieg van water

    dat dreunde en ruiste en vele stemmen had,

    in de olievlekken op de branders klaarde

    grijs Hamburg tot een vermiljoenen stad.

    Ik hoorde 's nachts de meeuwen wederkeren

    naar een beschutte plaats bij de hangars

    en zag de lichte sneeuwval hunner veren.

    Maar Hamburgs meeuw viel neer bij Sint-Omaars.’


    De derde zegt: ‘Ik voer het water over

    van een groen Wales naar 't groene vasteland.

    Wit in de schaduw, tussen lis en lover,

    sliep loom de vadervis in diamant.

    Ik joeg het wild op in de rode herfsten

    als Shelley's West-Wind op de riffen liep,

    maar kwam gehoorzaam toen mij uit de verste

    bossen om Sint-Omaars de Jager riep.’


    Ik lig neer naast die drie. De sterren oopnen

    vurig en groot hun kelken in de nacht.

    Ik hoor, doorheen de grond, de legers lopen

    en hoe de mitrailleuse schaterlacht.

    Wat is vergeefs? Hoevele zachte doden

    liggen met open mond, als uitgebloeid?

    Waar is het dorp, de vreugden en de noden

    waarmee een hart dat scheidt, voorgoed vergroeit?


    Niets is vergeefs, want eeuwige kinderen spelen

    op het klein kerkhof dat vergeten was.

    Wind wiegt de rozen op haar slanke stelen

    en God beweegt de wereld om haar as.

    Maar op een morgen zal een jongen komen

    die hier de scherven zamelt der rozas

    en legt met tedere vingeren het volkomen

    beeld van de Heiland in het dauwnat gras.’


    Anton van Wilderode









    16-11-2010 om 11:46 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    13-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZONDAG, 14 NOVEMBER 2010

    ZONDAG, 14 NOVEMBER 2010

    ‘ER ZULLEN DAGEN KOMEN …’

    In deze donkere dagen van november spreken de lezingen van het einde der tijden. De taal kan beangstigend klinken maar hoeft ons niet angstig te maken.

    De Blijde Boodschap belooft ons dat dit einde een nieuw begin inluidt: de voltooiing van het Rijk van God. Dat Rijk van God, dat nu al midden onder ons is, maar vaak onooglijk klein en onopvallend, en even vaak vertrapt en verdrukt.

    Dat Rijk van God zal komen in alle heerlijkheid en de bevrijding, waar wij zo naar uitzien, zal volle werkelijkheid worden.


    In die tijd merkten sommigen op dat de tempel
    was versierd met fraaie stenen en wijgeschenken.

    Maar Jezus zei:
    '
    Wat jullie hier zien –
    er zullen dagen komen
    waarop geen steen op de andere zal blijven;
    alles zal worden afgebroken.’

    Ze stelden hem toen de vraag:
    ‘Meester, wanneer zal dat allemaal gebeuren
    en aan welk teken kunnen we dat herkennen?’

    Jezus zei:
    'Let op, laat je niet misleiden.
    Want er zullen velen komen
    die mijn naam gebruiken en zeggen:
    ‘Ik ben het,’ of: ‘De tijd is gekomen.’
    Volg hen niet!

    Als jullie berichten horen over oorlog en opstand,
    raak dan niet in paniek.
    Die dingen moeten eerst gebeuren,
    maar dat is nog niet meteen het einde.’

    Hij ging verder:
    ‘Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken
    en het ene koninkrijk zal de strijd aanbinden met het andere,
    er zullen zware aardbevingen komen
    en hongersnoden en epidemieën alom,
    en er zullen aan de hemel
    grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen.

    Maar eerst zullen jullie worden mishandeld
    en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen,
    jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis
    en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs
    omwille van mijn naam.

    Dan zullen jullie moeten getuigen.
    Bedenk wel dat jullie
    je verdediging niet moeten voorbereiden.
    Want ik zal jullie woorden van wijsheid schenken
    die door geen van je tegenstanders
    kunnen worden weerstaan of weersproken.

    Zelfs je ouders en broers,
    verwanten en vrienden zullen je uitleveren,
    sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld,
    en jullie zullen door iedereen worden gehaat
    omwille van mijn naam.

    Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan.
    Red je leven door standvastigheid!
    (Lucas 21,5-19)

    ‘EEN BLIJDE BOODSCHAP?’

    Vandaag gaat het over de eindtijd: ‘De dag zal komen, de dag die als een oven brandt’, wordt door Maleachi voorspeld. En in het evangelie worden nogal wat verschrikkingen opgesomd: verwoestingen, oorlogen, vervolgingen. Toch willen deze woorden ons niet angstig maken: hoe zouden we dan van een blijde boodschap kunnen spreken? Zelfs hier gaat het om bemoediging. Maleachi zegt duidelijk: ‘voor u, die mijn naam vreest, zal de gerechtigheid opgaan; met haar vleugels zal zij genezing brengen.’ En Jezus’ woord luidt: ‘Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken. Geen haar van je hoofd zal verloren gaan.’

    Wat maakt ons zoal angstig? Wat zien wij als bedreiging? Doorgaans zijn dat geen aardbevingen of vervolgingen, maar wij moeten wel dingen verwerken, waardoor we soms willen opgeven. Meestal is dat heel persoonlijk: een overlijden, een ongeneeslijke ziekte, een handicap. Misschien het gevoel niet begrepen of gewaardeerd te worden. Of het vele leed in de wereld, honger, oorlog, geweld. Het kan ons vertrouwen in de toekomst ondergraven. Het kan ons op de rand van de vertwijfeling brengen.

    En wat houdt ons recht? Veelal gewone, deugddoende dingen: een vriend of een vriendin, genegenheid en liefde; het vele dat wij van anderen krijgen, en ook dat wat wij voor anderen betekenen, de ervaring dat anderen op ons rekenen. Het is op deze wijze – zonder enige sensatie – dat God werkzaam is en optreedt in ons leven en in onze wereld. Het is op deze wijze - in doodgewone dagelijkse dingen - dat Hij ons bemoedigt.

    Daarom maant Jezus ons aan om ons vertrouwen in de Heer niet op te geven. Hij verzekert ons dat Hij ons draagt, ook als we dat een tijdlang niet zo duidelijk zien of voelen; of zelfs menen dat het niet zo is. Ook als ons veel overkomt, belooft Hij ons dat we niet ten onder zullen gaan.

    Wel vraagt Hij standvastigheid. Het is goed om weten dat we elkaar kunnen dragen daarbij, met hoofd en hart en handen. We zouden het moeilijk hebben om alleen te blijven geloven, om alleen vol te houden. Maar we kunnen volharding putten uit het geloof en de moed van anderen. Wat we hopen en verwachten komt dichterbij als we samen hopen en verwachten. En dat helpt om vol te houden.


    Het lied van vertrouwen


    Laten wij blijven geloven en hopen

    op het ons eenmaal verlossende licht,

    met onze oren en ogen wijd open

    en op het leven van Jezus gericht.


    Laten wij rechtstaan in rampen en rouwen,

    in de verdrukking, de haat en de hoon.

    Laten wij kalm en standvastig vertrouwen

    op de bevrijdende macht van Gods zoon.


    Laten wij dit met elkaar blijven zingen,

    als we straks ronddolen in een woestijn

    waar ons geen kerken meer zullen omringen

    en waar we eenzaam en zonderling zijn.


    Laten wij wachten op zijn taal en teken

    dat ons naar hem en zijn vader geleidt;

    hij zal ons woord zijn, en als we dat spreken

    zullen wij leven in eeuwigheid.


    Michel van der Plas







    13-11-2010 om 15:12 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    06-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN GOD VAN LEVENDEN

    ZONDAG, 7 NOVEMBER 2010

    ‘DE HEER IS TOCH EEN GOD VAN LEVENDEN’

    Ook vandaag gaat het over ons levenseinde: wat gebeurt er met ons, als ons lichaam sterft?

    Misschien waren we hulpeloos, toen een geliefde wegviel, misschien zagen we geen toekomst meer, en leek ons leven zonder waarde.

    Wij bidden om de genade van een groot geloof: dat wij, over alle verdriet en leed heen, vertroosting mogen vinden in de Schrift:

    ‘Gij zijt niet als mensen, die geen hoop hebben.’

    ‘De Heer is toch geen God van doden, want voor Hem zijn allen levend.’

    Enkele Sadduceeën,
    die ontkennen dat er een opstanding is,
    kwamen naar Jezus toe en vroegen hem:

    ‘Meester, Mozes heeft ons het volgende voorgeschreven:
    als een gehuwd man sterft
    zonder dat zijn vrouw kinderen heeft nagelaten,
    moet zijn broer met die vrouw trouwen
    en nakomelingen verwekken voor zijn broer.

    Nu waren er eens zeven broers.
    De eerste was gehuwd, maar stierf kinderloos;
    daarna trouwde de tweede broer met de vrouw
    en vervolgens de derde,
    en toen de andere broers,
    maar alle zeven waren ze kinderloos toen ze stierven.
    Ten slotte stierf ook de vrouw.
    Wiens vrouw is ze dan bij de opstanding?
    Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.’

    Jezus zei tegen hen:
    ‘De kinderen van deze wereld huwen en worden uitgehuwelijkt,
    maar wie waardig bevonden is deel te krijgen
    aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden,
    huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt.
    Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen
    en ze zijn kinderen van God
    omdat ze deel hebben aan de opstanding.

    Dat de doden opgewekt worden,
    dat heeft ook Mozes al duidelijk gemaakt
    in de tekst over de doornstruik,
    waar hij spreekt over de Heer
    als de God van Abraham en de God van Isaäk en de God van Jakob.

    Hij is geen God van doden, maar van levenden,
    want voor hem zijn allen in leven.’
    (Lucas 20,27-38)

    Het zijn gekende woorden, maar het blijft een vreemd verhaal, dit evangelie. Een ander, gekend woord van Jezus kan ons helpen, omdat het over vertrouwen spreekt: ‘Word als kinderen’. Een klein kindje is totaal afhankelijk: papa en mama geven eten en trekken de kleertjes aan. Het kindje kan niets zelf, maar weet dat het papa en mama mag vertrouwen.

    Grote mensen denken licht dat ze alles kunnen. Dat is overmoed. Daarom zegt Jezus: ‘Word als kinderen!’ Eigenlijk zegt Jezus: ‘Kijk, grote mensen: kleine kindjes weten dat zij niet veel kunnen. Word even nederig! Je mag dan nog zo groot zijn, er is zoveel, dat je niet in handen hebt. Sterven is zo iets: met die eindigheid ben je geboren. En net als kindjes, mag je dan op Iemand rekenen: God heeft je tot leven geroepen, Hij zal je niet in de steek laten.’

    Pijn wordt draaglijker, als je er niet alleen voor staat. Leed wordt geheeld als het gedeeld wordt. Zo is het ook voor dat grootste leed van het laatste afscheid: God laat ons niet vallen in dat ultieme uur. Hij neemt ons op in zijn hemel, voor altijd mogen wij bij Hem zijn, geborgen in zijn Liefde. Ons diepste verlangen wordt ingelost in een volkomen Leven.

    Hoe die hemel is, kunnen we niet vatten. We hoorden van rijstpap en gouden lepeltjes. Kindertaal, die wijst op een volkomen vreugde, die niet voorbijgaat. Na een leven, dat soms kan wegen als zware zomerhitte, komen wij thuis, geborgen in Gods lommer.

    Mogen wij dat geloven? We hebben geen zicht en we hebben geen weet, maar Jezus heeft er over verteld, dikwijls en in vele beelden. Meer dan wie ook mogen we Hem vertrouwen, omdat Hij één en al Liefde is, in woord en daad. We mogen Hem geloven op zijn woord. Ook als wij nederig ons hoofd moeten buigen voor een mysterie dat alle begrip te boven gaat.


    Het lied van het eeuwige leven


    Ik geloof in een God van verrijzenis,

    ik geloof in een God van vergeven,

    en dat mijn geluk ook het zijne is.

    Ik geloof in het eeuwige leven.


    Waar Abraham, Isaäk en Jakob zijn,

    bij God, in zijn glorie verheven.

    Ik geloof in het erven van zijn domein,

    ik geloof in het eeuwige leven.


    En dat Hij mij vurig verlangt in zijn land

    en dat hij mijn naam heeft geschreven

    voor nu en altijd, in de palm van zijn hand.

    Ik geloof in het eeuwige leven.


    Ik geloof in een rijk dat voor mij bestaat

    en dat het de dood zal beschamen.

    Ik geloof in een liefde die nooit vergaat

    en het eeuwige leven amen.

    Michel van der Plas







    06-11-2010 om 15:59 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    02-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALLERZIELEN

    ‘WAARHEEN LEIDT DE WEG …’

    In deze viering van Allerzielen willen wij onze familieleden en vrienden gedenken, omdat wij geloven dat hun leven meer is dan vluchtige rook of vergankelijke as.

    Wij willen bidden om rust en vrede voor hen maar ook om moed en sterkte voor onszelf, als het verdriet van het afscheid nog voortduurt .

    Mijn gedachten zijn niet uw gedachten,
    en mijn wegen zijn niet uw wegen,
    zo luidt de godsspraak van Jahwe, de Heer.


    Want zoals de hemel hoog verheven is boven de aarde,
    zo gaan ook mijn wegen uw wegen te boven,
    en overstijgen mijn gedachten uw gedachten.

    En zoals de regen en de sneeuw
    uit de hemel neerdalen en daarheen pas terugkeren,
    wanneer zij de aarde hebben gedrenkt,
    en zaad hebben gegeven aan de zaaier,
    om brood te maken voor de hongerige –

    zo zal het ook gaan met het woord,
    dat voortkomt uit mijn mond;
    het keert niet vruchteloos naar Mij terug,
    maar pas wanneer het heeft verricht
    wat Mij behaagt,
    en alles heeft volvoerd
    waartoe Ik het heb gezonden.

    Want in vreugde zult gij vertrekken,
    en in vrede zult gij worden thuisgebracht.

    (Jesaja 55, 8-12)

    BEZINNING

    Je bent niet dood. De Heer heeft je geroepen

    bij Hem te wonen in zijn glanzend huis.

    Je hoeft geen rust en vrede meer te zoeken,

    je hebt ze nu, want je bent veilig thuis.


    Je bent niet dood, je mag nu eeuwig leven.

    Je bent verlost van onvolkomenheid,

    van pijn en van verdriet. God zal je geven

    een onbegrensd geluk in onbegrensde tijd.


    Je bent niet dood - maar ach, ik zal je missen,

    zoals een mens de meest geliefde mist.

    De jaren van geluk zijn niet meer uit te wissen

    en ik geloof.- God heeft zich niet vergist.


    Nel Benschop







    02-11-2010 om 07:42 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    31-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALLERHEILIGEN

    ‘GELUKKIG, DIE ARM VAN GEEST ZIJN’

    Op Allerheiligen vieren wij alle mensen die voor onze ogen de goede vruchten van de Geest beleefden:

    liefde, vreugde, vrede,

    geduld, vriendelijkheid en trouw,

    zachtheid en ingetogenheid.

    Zo waren velen, op hun eigen manier, een licht voor ons en voor anderen. Zij toonden hoe God is, wie God is.

    Omwille van deze mensen willen wij danken. En wij geloven dat ook wij geroepen zijn om van die Goede Geest van God te getuigen.


    Bij het zien van deze menigte ging Jezus de berg op,
    en toen Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen met deze woorden:

    `Gelukkig die arm van geest zijn,
    want hun behoort het koninkrijk der hemelen.

    Gelukkig die verdriet hebben,
    want zij zullen getroost worden.

    Gelukkig die zachtmoedig zijn,
    want zij zullen het land erven.

    Gelukkig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
    want zij zullen verzadigd worden.

    Gelukkig die barmhartig zijn,
    want zij zullen barmhartigheid ondervinden.

    Gelukkig die zuiver van hart zijn,
    want zij zullen God zien.

    Gelukkig die vrede brengen,
    want zij zullen kinderen van God genoemd worden.

    Gelukkig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid,
    want hun behoort het koninkrijk der hemelen.

    Gelukkig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen
    en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij.
    Wees blij en juich,
    want in de hemel wacht jullie een rijke beloning.
    Zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd.
    (Matteüs 5,1-12)

    Als we deze gekende woorden, nog eens opnieuw horen valt het weer op hoe de levenswijsheid van Jezus in strijd is met de wijsheid van deze wereld. Je ziet dat bij alle zaligsprekingen, maar bij enkele is het toch heel opvallend.

    In een wereld waar geld en macht overheersen, wijst Jezus ons op de geest van armoede. Hij prijst niet de onmenselijke ellende, het onrecht, de honger, de kindersterfte; wèl de geest van onthechting. Hij wijst af wie enkel voor zichzelf leeft, enkel op zichzelf rekent, met zijn geld, zijn macht, zijn verstand, zijn talenten.

    In een tijd, die uit is op plezier, zegt Hij: ‘zalig de treurenden…’. Ook het verdriet wordt niet om zichzelf geprezen en wij moeten het leed niet zoeken of koesteren. Maar de volkomen vreugde, het volkomen leven van het Rijk van God reikt verder dan wat deze wereld kan bieden: ons leven blijft altijd beneden de maat van ons verlangen. Laten wij dan niet verloren lopen in oppervlakkige voldoening, maar geloven dat onze diepste levenspijn ooit zal genezen worden.

    In een harde wereld komt Jezus op voor de schoonste en edelste menselijke gevoelens: ‘zalig, die zachtmoedig zijn… zalig, die barmhartig zijn’. Jezus prijst de mensen, die oog hebben voor het leed en de eenzaamheid van de anderen, en daar geen misbruik van maken. Hij prijst de mensen met een warm hart, die mensen, die eenvoudigweg goed zijn en de anderen graag zien, ook mèt en ondanks hun tekorten.

    Zalig wie vervolgd worden om Jezus’ Naam! Het geldt niet alleen voor vroeger. Velen worden uitgelachen om hun geloof, vandaag misschien meer dan ooit. Het is niet altijd makkelijk om uit te komen voor ons geloof. Laten we niet aarzelen om te kiezen voor wat goed is, ook als men ons als naïevelingen beschouwt of bestempelt.

    De zaligheden van Jezus: kritische woorden over onze tijd en onze wereld. In die geest wens ik jullie van harte een zalige hoogdag!


    Dank om al uw heiligen


    Dank U, om die kleine heiligen, God,

    het vrouwtje in mijn straat,

    dat bijna de hele dag stilletjes aan het bidden is

    en dat als vanzelfsprekend bereid is

    nog eens te komen babysitten.


    Dank U, om die kleine heiligen, God,

    die bejaarde om de hoek,

    die stram en stijf, maar enthousiast

    uitnodigt om mee te zingen

    in het bejaardenkoor.


    Dank U, om die kleine heiligen, God,

    die moeder van een groot gezin

    die in al haar drukte tijd vrijmaakt

    voor de zorgen en de pijn

    van de hele buurt.


    Dank U, om die kleine heiligen, God,

    die zieke die sinds maanden

    de straat niet meer op kan,

    maar vanwaar elke bezoeker

    met een glimlach naar huis terugkeert.


    Wij loven en danken U, God,

    om al uw heiligen,

    bekend en onbekend.


    Philip Debruyne





    31-10-2010 om 16:02 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    30-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZACHEUS, KOM VLUG NAAR BENEDEN!

    ‘ZACHEUS, KOM VLUG NAAR BENEDEN!’

    Jezus, die aan tafel gaat met tollenaars en zondaars, we zien het plaatje wel eens meer in het evangelie. Hij heeft duidelijk een voorliefde voor die mensen, die scheef bekeken of geminacht worden.

    En altijd wordt daarbij verteld dat de mensen met aanzien zich beter achten, en gaan schimpen en morren.

    Het stoort Jezus echter niet: Hij blijft zijn eigen weg gaan, heel persoonlijk, zachtmoedig en barmhartig, en zo raakt Hij het hart van de zondaar …

    In die tijd ging Jezus Jericho binnen.

    Terwijl Hij er doorheen trok,
    poogde een zekere Zacheüs,
    hoofdambtenaar bij het tolwezen en een rijk man,
    te zien wie Jezus was.
    Maar hij slaagde daarin niet vanwege de menigte,
    want hij was klein van gestalte.

    Om Hem toch te zien liep hij hard vooruit
    en klom in een wilde vijgenboom
    omdat Jezus daar langs zou komen.

    Toen Jezus bij die plaats kwam
    keek Hij omhoog en zei tot hem:
    ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden,
    want vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn.’

    Zacheüs kwam snel naar beneden
    en ontving Hem vol blijdschap.

    Allen zagen dat en merkten morrend op:
    ‘Hij is bij een zondaar zijn intrek gaan nemen!’

    Maar Zacheüs trad op de Heer toe en sprak:
    ‘Heer, bij deze schenk ik
    de helft van mijn bezit aan de armen;
    en als ik iemand iets afgeperst heb
    geef ik het hem vierdubbel terug.’

    Jezus sprak tot hem:
    'Vandaag is er redding gekomen over dit huis.
    Want ook deze man is een zoon van Abraham.

    De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken
    en om te redden wat verloren was.’
    (Lucas 19,1-10)

    Het is een kleurrijk tafereeltje: Zacheüs, een klein ventje, rijk, maar ook veracht, een volksverrader met een bedenkelijk beroep: belastingontvanger voor de Romeinse bezetter. Juist die man wil zo graag Jezus zien. Om toch maar iets op te vangen klimt hij in een boom, en dan gebeurt een eerste wonder: Jezus merkt dat uitschot op, Hij wil zelfs bij hem te gast zijn. Dat valt niet goed bij de heren van stand. We zien ze denken: ‘Jezus toch, om de liefde Gods, geef hem een ferme donderpreek. Laat die vent toch zitten in zijn vijgenboom, vastgeroest in zijn misdadig verraad.’

    Jezus oordeelt heel anders, opvallend mild voor Zacheüs: 'Vandaag is er redding gekomen over dit huis.' Ook Zacheüs is Gods liefde waard en deelt in Gods genegenheid, ondanks het verwijt van de mensen. Ze morren trouwens niet enkel over Zacheüs; ze spreken ook schande van Jezus. Wat doet hij bij tollenaars en zondaars? Zijn omgang met zondaars leidt wel vaker tot hatelijke opmerkingen. Het gaat Jezus immers niet om tafelmanieren of eetgewoontes. Hij mikt veel verder: God sluit niemand uit, bij Hem is elke mens welkom: 'Vriend, hoe zwaar je verleden ook weegt, voor mij ben je de moeite waard.' Juist dat wil de eigengereide, hooghartige goegemeente niet.

    En dan gebeurt het tweede wonder: de mens die uitgestoten en veroordeeld was, wordt anders. Zacheüs wordt een nieuwe mens. Niet het harde woord, maar een zacht gebaar brengt ommekeer: de tedere opvang opent een mensenhart.

    De bal wordt naar ons toegespeeld: wie is bij ons welkom? De Mensenzoon is gekomen om te zoeken, en te redden wat verloren was. En wat doen wij in dezen? Gelukkig zie je nog mensen die verder gaan met die zoektocht van Jezus. Zij veroordelen niet, maar willen leven geven, redding brengen. God is nog altijd op zoek naar verloren mensen die afgeschreven zijn.

    Een toemaatje nog: tot twee keer toe valt het woord 'vandaag'. Redding is niet voor een verre toekomst, 'ooit' of 'eens', wie weet wanneer. Het kan elke dag gebeuren: elk moment is een goed moment. Altijd staat God, met open armen en vol verwachting, op de uitkijk naar elke mens. Ook naar ons nu.


    Jezus keek omhoog…


    Wie niet neerkijkt op mensen

    maar naar hen opkijkt,

    vindt de weg naar hun hart.


    Zij kunnen bij elkaar thuis komen.

    Zij kunnen mekaar ont-moeten.


    Dan komen mensen snel

    uit hun hoge bomen,

    van hun hoge ladder,

    uit hun ivoren toren

    van hooghartigheid en pretentie.


    Op dezelfde hoogte

    wil God de mens ontmoeten.

    Allebei met de voeten op de grond.


    Daarom werd Hij mens,

    met zijn twee voeten

    in onze modder.


    Bron: Dominicanen Schilde





    30-10-2010 om 08:22 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    23-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TWEE MENSEN GINGEN OP NAAR DE TEMPEL

    ‘TWEE MENSEN GINGEN OP NAAR DE dE TEMPEL'

    ‘Tout est grâce’, ‘Alles is genade’, schreef de Franse auteur Georges Bernanos in ‘Journal d’un curé de campagne’, ‘Dagboek van een dorpspastoor’: ons hele leven is een gave uit Gods hand.

    Voor God staan wij met lege handen, in het geloof dat Hij onze goede wil aanvaardt.

    Wij komen hier niet om te pronken of om God te vertellen hoe goed we wel zijn: voor Hem staan wij als kleine mensen, met onze onmacht, en met onze dank voor het goede dat Hij in ons en in ons midden tot stand brengt.


    De volgende gelijkenis vertelde Jezus

    met het oog op mensen die overtuigd zijn

    van hun eigen rechtvaardigheid

    en neerzien op alle anderen:
     

    `Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden,

    de een was een farizeeër, de ander een tollenaar.


    De farizeeër ging daar staan

    en sprak in zijn gebed over zichzelf:

    `God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen,

    hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig,

    of zoals die tollenaar daar!

    Ik vast tweemaal per week

    en geef een tiende weg van al mijn inkomsten.''


    De tollenaar daarentegen,

    die op een afstand bleef staan,

    durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan.

    Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei:

    `O God, genade voor een arme zondaar!''


    Ik verzeker jullie

    dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging,

    en de ander niet.


    Want ieder die zich verheft
    zal vernederd worden,

    maar wie zich vernedert zal verheven worden.'

    (Lucas 18,9-14)

    DANKBAAR EN MILD BIDDEN EN LEVEN

    Onze manier van bidden zegt veel over onszelf: twee mensen gaan naar de tempel, maar alleen de tollenaar is nederig genoeg om God te kunnen ontmoeten, de andere is hooghartig en stoot God af. Hun gebed toont hoezeer zij verschillen.

    Onze sympathie gaat naar de tollenaar: ‘Zo zijn ook wij’, denken we, ‘zo nederig, zo bescheiden’, en we zien onze hoogmoed niet: ‘Ik ben toch niet zoals die anderen!’. Toch zijn we dikwijls de Farizeeër en, soms, op onze beste dagen, ook wel eens de tollenaar.

    De Farizeeër wil vooral beter zijn dan de anderen. Zelfs in zijn gebed ziet hij alleen zichzelf, en streelt hij zijn eigenliefde, vol minachting voor alle anderen, die zwakkelingen, die zoveel slechter zijn. Het is een dubieus gebed!

    De tollenaar bidt heel anders: ‘God, wees mij, zondaar, genadig!’ Wie oprecht bidt, vergelijkt zich niet met anderen, maar wil bij God zijn, en dan word je vanzelf bescheiden. Tegelijk word je dankbaar omdat God zo genadig is, en je wordt mild voor de anderen, kleine mensen, zoals je zelf klein bent.

    Voor God, die het volle Leven, de volle Vreugde belooft en geeft, sta je vol dank. Het besef dat het leven een gave is, maakt bescheiden over eigen kunnen en stemt ook mild tegenover andermans zwakheden.

    Wie oprecht bidt erkent zijn eigen onmacht, in de hoop dat God de kracht geeft om nieuw te worden. Hoogmoed maakt eenzaam. Bescheidenheid schept eenheid: met God en met de mensen. Dat neemt onze eigenwaarde niet weg, maar we worden echtere mensen!

    Je kan niet oprecht bidden als je niet echt menselijk leeft, als je hard en met misprijzen tegenover anderen staat in plaats van liefdevol en toegewijd voor hen te zorgen.

    En evenzeer, om echt menselijk te leven is het goed om regelmatig te bidden, om regelmatig voor God te gaan staan, dankbaar voor het Leven, dat je dag aan dag uit zijn hand ontvangt.

    ‘Mijn God, ik dank U voor mensen, die goed zijn’.


    Een lied om genade


    Diep in mijn donkere hoek

    waar ik een lichtstraal in zoek

    voor mijn gebroken bestaan

    roep ik uw zekerheid aan:

    God, wees mij zondaar genadig.


    God die mij bij U verwacht,

    hoor naar uw kind in zijn nacht.

    Dit is mijn ene gebed:

    dat U uw schuldenaar redt.

    God, wees mij zondaar genadig.


    Brandoffers breng ik U niet,

    enkel mijn diepe verdriet,

    enkel de tranen van spijt

    over mijn zonden geschreid.

    God, wees mij zondaar genadig.


    Schep een nieuw hart in mij, Heer.

    Daal met uw geest in mij neer

    tot in het uur van mijn dood,

    God, die uw mens nooit verstoot.

    God, wees mij zondaar genadig.


    Michel van der Plas





    23-10-2010 om 16:42 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    16-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.UW BOODSCHAP DRAGEN WIJ

    UW BOODSCHAP DRAGEN WIJ

    Oktober. Sinds jaar en dag is het de missiemaand. Vele Vlaamse missionarissen, mannen en vrouwen, hebben Jezus’ Blijde Boodschap uitgedragen. Niet zozeer met woorden, maar vooral met daden waren zij dragers van geloof, hoop en liefde.

    De voorbije 50 jaar is er echter veel veranderd. Bij ons zijn uiterlijke vormen van geloof sterk afgenomen. De missies van vroeger zijn al lang geen kolonies meer, maar worden jonge kerken genoemd, en blaken niet zelden van levenskracht en enthousiasme.

    Toch is ons geloof ook hier niet oubollig of voorbij:maar misschien hebben wij – hier in het westen – meer nood aan missionarissen dan de vroegere missies.

    In die tijd
    leerde Jezus in een gelijkenis aan zijn leerlingen
    dat zij steeds moesten bidden
    en daarin niet versagen.

    Hij zei:
    ‘Er was eens in een zekere stad een rechter
    die zich om God noch gebod bekommerde.
    Er was ook een weduwe in de stad
    die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek:
    Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander.

    Een tijdlang wilde die rechter niet,
    maar daarna zei hij bij zichzelf:
    Al bekommer ik mij om God noch gebod,
    toch zal ik die weduwe recht verschaffen
    om niet langer geplaagd te worden
    door haar eindeloze bezoeken.’

    En de Heer sprak:
    ‘Hoor wat de onrechtvaardige rechter zegt!
    Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen
    die dag en nacht tot Hem roepen,
    of zal Hij ten opzichte van hen onbewogen blijven?

    Ik zeg u:
    Hij zal hun spoedig recht verschaffen.

    Maar:
    zal de Mensenzoon bij zijn komst
    geloof op aarde vinden?’
    (Lucas 18,1-8)

    BEZINNING

    Missionaris zijn,

    is geproefd hebben Wie God is

    en verlangen dat ook anderen dat mogen ervaren.


    Missionaris zijn,

    is de genade ontvangen Jezus te mogen ontmoeten

    - als mens geworden Woord van God,

    - als de Mens in Wie God zelf zich getoond heeft

    en die genade willen delen met veel mensen.


    Missionaris zijn,

    is pijn voelen omdat men zo weinig kan helpen,

    pijn voelen ook, omdat mensen niet begrijpen

    welk een vreugde de ontmoeting met Jezus, kan geven:

    de ervaring van een God, die Liefde is,

    de ervaring van een God, die Leven is.


    Missionaris zijn

    is zelf ook vreugde voelen

    als mensen geholpen en getroost worden.


    Een missionaris geeft onderdak en brood,

    maar vooral tijd en hart en liefde.

    Hij geeft God zelf aan de mensen

    en de kans om nu al in vreugde te leven.


    Missionaris zijn

    is bedelen en geven,

    het is oud worden en altijd jong blijven,

    het is proberen een goed mens te zijn …

    maar weten hoe klein en zwak men is.


    Missionaris zijn,

    is weten dat Christus verrezen is

    en dat Hij leeft!


    Missionaris zijn,

    is in zich de onverwoestbare hoop dragen

    dat ooit alle mensen het volle Leven mogen vinden

    wanneer zij aan Christus hun ja-woord geven!


    Hoe waar blijft Jezus’ Woord van toen:

    ‘Maar zal de Mensenzoon bij zijn komst geloof op aarde vinden?’

    (eigen bewerking van een bestaande bezinningstekst, auteur onbekend)


    De mistslierten van oktober

    rijgen zich in het ochtendgloren aaneen

    lijk een Paternoster.

    Bijna zonder zichtbaar begin en einde…

    een verbondenheid

    gestrekt over een ganse wereld.


    Het is goed

    dat we even nadenkend verpozen

    bij de schimmen van mensen,

    gehuld in het nevelige bestaan

    van deze aarde

    met zijn armoede en onderdrukking

    en toch ook met zijn hoop op:

    “ooit zal het beter worden”.


    Wat we voor deze mensen doen

    - hoe klein ook -

    steeds worden de mistslierten

    wat meer opgelost

    en schijnt de zon ook voor hen.


    Zelfs door het kleinste venstertje

    priemt een zonnestraal!


    Misschien wel dank zij U.

    Torre van Wynckel







    16-10-2010 om 11:26 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    09-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DANKBAARHEID IS EEN BLOEMPJE

    DANKBAARHEID IS EEN BLOEMPJE

    ‘Dankbaarheid is een bloempje dat in weinig hoven bloeit’,of ‘Dankbaarheid is het geheugen van het hart’ … Het zijn maar twee spreekwoorden voor vandaag:

    Tien melaatsen worden door Jezus genezen, slechts één komt terug om Hem te danken … en die éne is dan nog wel een misprezen vreemdeling.

    Jezus zegt weer eens dat de schoonste, edelste deugden dikwijls daar te vinden zijn, waar we ze het minst verwachten …

    En ook dat die innerlijke schoonheid niet gelegen is in de naleving van vele wetjes en wetten, maar woont in een hart, dat dankbaar, ontvankelijk en edelmoedig is.

    Op zijn weg naar Jeruzalem

    trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea.


    Toen Hij een dorp binnenging,

    kwamen Hem tien melaatsen tegemoet.

    Ze bleven op een afstand staan

    en riepen luidkeels:

    ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’


    Toen hij hen zag, zei hij tegen hen:

    ‘Ga u aan de priesters laten zien.’

    Terwijl ze gingen werden ze gereinigd.


    Een van hen,

    die zag dat hij genezen was,

    keerde terug

    en loofde God met luide stem.


    Hij viel neer aan Jezus’ voeten

    om hem te danken.

    Het was een Samaritaan


    Toen zei Jezus:

    ‘Zijn er niet tien gereinigd?

    Waar zijn de negen anderen?

    Wilde niemand anders terugkomen

    om God eer te bewijzen

    dan alleen deze vreemdeling?’


    Hij zei tegen de Samaritaan:

    ‘Sta op en ga weer.

    Uw vertrouwen is uw redding.’

    (Lucas 17,11-19)

    Tien melaatsen werden genezen, één komt Jezus bedanken. Het deed mij denken aan een berichtje, dat ik jaren geleden ontving. De schrijver is een prof in Gent die, in al zijn geleerdheid, een heel eenvoudig mens gebleven is. Hij is doctor in de biologie, internationaal bekend, maar hij geeft ook al jaren catechese op de parochie. Met zijn vrouw was hij gaan winkelen in de Veldstraat, en een dief had de handtas van zijn vrouw gepikt. Het zette de prof aan het denken en hij zond dit berichtje aan enkele vrienden.

    ‘Sommige verhalen zullen nooit vergaan’, begon hij, ‘zoals die oma die met haar kleinzoon naar zee ging. Het was plezant tot een hoge golf de jongen meesleurde. Oma viel op de knieën en smeekte tot God: ‘Geef mij toch mijn kleinzoon terug, dat is al wat ik vraag.’ En wonder boven wonder, het kwam zo uit: een beetje later, wierp een golf het kind op het strand, vlak voor haar voeten. De jongen was ongedeerd, alles oké. Maar oma keek omhoog en riep kwaad: ‘toen we hier aankwamen had hij een hoedje op!’

    Je zou verwachten dat ze dankbaar zou zijn en dat ze haar vreugde zou uitjubelen. Maar niets daarvan, ze mopperde! En daarom vroeg de prof zich af: ‘Kunnen we dank zeggen als iets niet helemaal in orde is?’ En hij kwam terug op wat hij die dag beleefd had: ‘De handtas van mijn vrouw was dus gestolen. We waren druk bezig met alles wat kwijt was: de identiteitskaart, het rijbewijs, de bankkaarten … Een hoop last en werk, en we waren nogal ontevreden. De dag was verknoeid.

    Maar ’s avonds dacht ik opnieuw aan het voorval, en ik kreeg opeens heel andere gedachten: als ik de dingen anders bekeek kon ik ook dankbaar zijn bij al wat er gebeurd was. Inderdaad: ik ben dankbaar dat dit nooit eerder gebeurde; en ik ben dankbaar dat hij alleen de portefeuille nam en niet ons leven. Ik ben ook dankbaar dat hij niet veel kon stelen; maar vooral ben ik dankbaar dat hij de dief is en niet ik.’

    De prof had even goed kunnen zeggen: ‘Dank u voor de miserie!’ Maar hij voelde zich helemaal niet miserabel. Want, schreef hij: ‘het is moeilijk om je miserabel te voelen als je dankbaar door het leven gaat, en als je al wat je meemaakt ervaart als een geschenk uit Gods hand.’

    O Grote Geest,

    Wij zijn U dankbaar voor het oosten.

    Wij voelen ons prettig

    's morgens bij het ontwaken,

    wanneer wij het glanzende licht

    uit het oosten zien opdagen...


    En als de zon ondergaat,

    voelen wij ons goed en welgezind;

    dan zijn wij U dankbaar voor het westen.. .


    Wij zijn U dankbaar voor het noorden.

    Als de koude winden komen,

    zijn wij blij zo lang geleefd te hebben,

    dat wij opnieuw de bladeren zien vallen...


    Voor het zuiden zijn wij U dankbaar.

    Als de zuidenwind blaast

    en alles in de lente ontspruit,

    zijn wij blij dat wij leven,

    dat wij kunnen zien hoe het gras groeit

    en alles weer groen wordt...

    Uit een Indiaans gebed





    09-10-2010 om 18:38 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    02-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HEER, GEEF ONS MEER GELOOF!

    ‘HEER, GEEF ONS MEER GELOOF!’

    Soms denken mensen kopje onder te gaan door wat hen overkomt, en vinden ze steun in hun geloof.

    Dat geloof hoeft zelfs niet volgroeid of volmaakt te zijn. Een geloof, niet groter dan een mosterdzaadje, kan al bergen verzetten!

    Dat is de blijde boodschap die Jezus ons vandaag toezegt.

    Op een dag

    zeiden de apostelen tegen de Heer:

    ‘Heer, geef ons meer geloof!’


    De Heer zei:

    ‘Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje,

    zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen:

    ‘Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!’

    en hij zou jullie gehoorzamen.


    Als iemand van jullie een knecht zou hebben

    die ploegt of de kudden weidt,

    dan zal hij, wanneer die thuiskomt van het land,

    toch niet tegen hem zeggen:

    ‘Ga maar meteen aan tafel’?

    Zal hij niet veeleer tegen hem zeggen:

    ‘Maak iets te eten voor me klaar,

    doe je gordel om en bedien me

    terwijl ik eet en drink,

    en daarna kun je zelf eten en drinken’?


    Hij bedankt de knecht toch niet

    omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen?

    Hetzelfde geldt voor jullie;

    wanneer jullie alles gedaan hebben

    wat jullie is opgedragen,

    zeg dan:


    ‘Wij zijn maar knechten,

    we hebben enkel onze plicht gedaan.’’

    (Lucas 17, 5-10)


    Eigenlijk is dit toch wel een vreemd evangelie. De apostelen stellen Jezus een welgemeende vraag: ‘Heer, geef ons meer geloof!’ En laat ons maar toegeven: een beetje meer geloof zou ook ons wel goed van pas komen!

    Maar Jezus geeft geen echt antwoord. Hij vertelt een parabel, waarin Hij zijn vrienden in zekere zin terechtwijst. Want in feite leert die parabel: ‘In geloof is het niet zoals in zaken. Het is geen kwestie van zoveel geven en evenveel terugkrijgen. Geen handeltje: ‘ik heb mijn deel gedaan, genoeg gebeden en mijn plichten gedaan. Laat God nu maar zijn deel doen en mij belonen!’

    Onze verhouding tot God is heel anders, mooier, dieper. We mogen God onze Vader noemen en zelf zijn wij zijn kinderen. Dan gaat het om liefde en vertrouwen zonder te rekenen. Jezus stelt dat elders duidelijk: ‘Jaag die kinderen niet weg, want het Rijk van God is weggelegd voor hen, die zijn zoals zij!’ Dat vraagt dat wij onszelf durven uit handen geven en in volle overgave aan God toevertrouwen. Zulk vertrouwen zal elke eigenwaan en hoogmoed wegnemen!

    En er is nog iets anders! We hoorden het vandaag niet, maar de vraag van de apostelen – ‘Heer, geef ons meer geloof! – komt vlak na een ander woord van Jezus: ‘Zelfs als je broeder zevenmaal op een dag tegen je zou zondigen en zevenmaal komt zeggen: ‘Ik heb er spijt van’, moet je hem vergeven.’

    Laten we hierbij niet vergeten: ‘vergeven is vaak de moeilijkste vorm van geven, en bereidheid om vergeving te schenken de hoogste vorm van liefde.’ Oprechte liefde geeft meer dan iemand eigenlijk verdient.

    Zo gaan ze samen: vertrouwen, liefde, vergeving. We mogen geloven dat God ONZE Vader is, van ons allen. Maar zelf staan wij arm voor God en moeten eerlijk en nederig ons tekort erkennen.

    Daarom is het goed dat ook wij bidden: ‘Heer, geef ons meer geloof! Laat ons vertrouwen groeien! Vervul ons hart met diezelfde barmhartige liefde, die wij zelf onverdiend van U ontvangen!’


    Heer, ik ben enkel uw knecht,

    een van uw lijfeigen mensen,

    een die maar doet recht en slecht

    wat U van hem maar moogt wensen.


    Wijs me het werk van de dag,

    leer me niet verder te vragen,

    laat het mijn enig bejag

    zijn om mijn Heer te behagen.


    Zeg me wat ik heb te doen.

    Spaar me opstandige dromen,

    en een te groots visioen

    waar ik aan toe heb te komen.


    Wijs me het wat en het hoe;

    geef me het goede vertrouwen,

    als ik bezie wat ik doe,

    dat het me nooit zal berouwen,


    dat U mijn alles bent

    en dat U mij zult regeren,

    Heer, als een goed instrument,

    U en uw Vader ter ere.


    Laat wat uw knecht hier dan doet

    leiden tot die ongeziene

    tafel van overvloed

    waar U mij zelf zult bedienen.

    Michel van der Plas







    02-10-2010 om 18:17 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    25-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE ARME LAZARUS, VAN TOEN, VAN NU ...

    'DE ARME LAZARUS, VAN TOEN, VAN NU ...'

    De herfst is aangebroken, en zoals elk jaar heeft de aarde haar vruchten gegeven.

    Ook bij ons wil de Heer oogsten: de goede vruchten van de Geest! In deze context spreekt Jezus alweer over ‘rijk en arm’ en een eerlijke verdeling van de vruchten der aarde. Maar ondertussen tieren onrecht en honger welig voort, terwijl de rijken zich in weelde wentelen.

    Lazarus sterft nog altijd dagelijks, terwijl de vrek zijn hoofd afwendt: het evangelie van zo lang geleden blijft onveranderd waar, ook in 2010.

    ‘Er was eens een rijk man
    die in purper en fijn linnen gekleed ging
    en iedere dag uitbundig feest vierde,
    terwijl een arme, die Lazarus heette,
    met zweren overdekt voor de poort lag.
    Hij verlangde ernaar zijn honger te stillen
    met wat bij de rijkaard van de tafel viel.
    Maar er kwamen alleen honden die zijn zweren likten.

    Nu gebeurde het dat de arme stierf
    en door de engelen in de schoot van Abraham werd gedragen.
    De rijke stierf ook en kreeg een eervolle begrafenis.

    In de onderwereld, ten prooi aan vele pijnen,
    sloeg hij zijn ogen op en zag van verre Abraham
    en Lazarus in diens schoot.

    Toen riep hij uit:
    Vader Abraham, ontferm u over mij
    en geef Lazarus opdracht 
    de top van zijn vinger in water te dopen

    en mijn tong daarmee te komen verfrissen,
    want ik word door de vlammen hier gefolterd.

    Maar Abraham antwoordde:
    Mijn zoon, herinner u hoe gij tijdens uw leven
    uw deel van het goede hebt gekregen
    en hoe op gelijke manier 
    aan Lazarus het kwade ten deel viel;

    daarom ondervindt hij nu hier de vertroosting
    maar wordt gij gefolterd.
    Daarenboven gaapt er tussen ons en u voorgoed een wijde kloof,
    zodat er geen mogelijkheid bestaat,
    - zelfs al zou men het willen -
    van hier naar u te gaan noch van daar naar ons te komen.

    De rijke zei:
    Dan vraag ik u, vader,
    dat gij hem naar het huis van mijn vader wilt sturen,
    want ik heb nog vijf broers;
    laat hij hen waarschuwen,
    opdat zij niet eveneens
    in deze plaats van pijniging terecht komen.

    Maar Abraham sprak:
    Zij hebben Mozes en de profeten;
    laat ze naar hen luisteren.

    Maar de rijke zei:
    Och neen, vader Abraham!
    Maar als er een uit de doden naar hen toegaat,
    zullen ze zich bekeren.

    Abraham echter sprak tot hem:
    Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren,
    zullen ze zich ook niet laten overreden
    als er iemand uit de doden opstaat.’

    (Lucas 16, 19-31)

    ‘Als ze naar de profeten niet luisteren …’, een onopvallend zinnetje uit het evangelie. Niet alleen toen, ook nu nog zendt God zijn profeten! Cesar Maes was zo’n ongekende profeet. In 1970, hij was toen bijna 40, een prof met veel talent en aanzien, maar zijn hunker reikte verder: hij liet de wijsheid en de rijkdom van de wereld achter zich en vertrok als missionaris naar de armste Indianen in Guatemala. In zijn eerste brief schreef hij:

    ‘Voorlopig huis ik nog in het primitieve hok. Ik gaf het een moderner uitzicht met een degelijke petroleumlamp, een paar planken voor de potten en de pannen en een reeks nagels voor de kopjes, want ik heb er nu al vijf. Een plastiekzak, waarin ooit een deken stak, is het venster. De WC, die honderd meter verder staat, kan nu eindelijk ook bij regenweer gebruikt worden.

    Ik kook zelf mijn potje. Ik ben helemaal geen sukkelaar. Men moet eerst honger hebben om te weten hoe lekker een schotel pakjessoep smaakt. Lekker zijn ook de bananen, de tomaten, de eieren, de aardappelen, al zijn er niet telkens alle ‘oogjes’ uit, en de ruwe lappen vlees. Men moet eerst door vlooien gebeten zijn om te weten hoe weldoend een zalfje kan zijn. Men moet eerst moe zijn om van rust te genieten. De nachten zijn heerlijk, ook zonder lakens, na een bezoek te paard aan een ver bergdorp. Men moet eerst heimwee hebben naar het oneindige en naar de mensen opdat elk woord van omhoog en elke groet van een vriend verrijkende vreugde kan geven.

    Dit heb ik nu al beter begrepen: dat er zonder behoeften geen voldoening kan zijn en dat wie sterren wil zien in de nacht moet gaan staan.

    Soms heb ik het gevoel dat ik mij vergist heb, dat ik allang hier had moeten zijn, dat ik deugden heb geleerd die hier niet passen. Stiptheid? Wat een gekke uitvinding is een uurwerk, dat ons steeds op de hielen zit en aanspoort om tijd te winnen, zonder te weten waarvoor. Een Indiaan weet beter en heeft tijd genoeg. Beleefdheid? Geef mij maar de warme, vuile hand van een Indiaanse boer en de glimlachende groet van ongewassen kinderen.

    Wij steken van wal met vertrouwen in de toekomst en met de hoop dat het getuigenis van ons geloof luid en oprecht mag klinken.

    Cesar Maes: ‘Adios Tristeza’, pp. 23-24

    ‘Als ze naar de profeten niet luisteren …’ zei Jezus in één van zijn mooiste parabels toen. Zou Hij vandaag andere woorden spreken, als Hij die talloze hongerlijders zou zien, aan de poort van de rijken?

    ---

    Uit brieven van Cesar Maes, Guatemala.

    ‘Voor de zwijgzame Indianen is de glimlach

    de taal van hun vriendschap.

    Ze glimlachen voortdurend.’


    ‘Het ouder worden doet denken.

    Over de mooie, kleine dingen hier,

    die ik in België niet kon zien,

    omdat daar de huizen te hoog zijn.’


    ‘Eigenaardig hoe volle magen

    niet enkel stevige buiken

    maar ook slappe geesten kweken.’


    ‘Men moet eerst heimwee hebben

    naar het oneindige en naar de mensen

    opdat elk woord van omhoog

    en elk gebaar van een vriend

    verrijkende vreugde kan geven.’


    ‘Dit heb ik nu al beter begrepen:

    dat er zonder behoeften geen voldoening kan zijn

    en dat wie sterren wil zien

    in de nacht moet gaan staan.’







    25-09-2010 om 18:53 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    19-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN OPLICHTER LEERT ONS EEN LES

    ‘EEN OPLICHTER LEERT ONS EEN LES’.

    ‘Een oplichter leert ons een les’.

    Het klinkt ons vreemd in de oren.

    Eens te meer gaat het over geld en goed,

    en meteen ook over recht en onrecht.

    Zo dikwijls spreekt Jezus daarover,

    het moet dus wel een grote bekoring zijn:

    dat we eerder voor het geld leven, dan voor God

    We kunnen geen twee heren dienen:

    ons hart zal daar vertoeven waar datgene gelegen is,

    wat ons het meest dierbaar, het meest geliefd is:

    ‘Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’

    Jezus sprak tot zijn leerlingen:`Een rijk man had een rentmeester,
    maar hij kreeg klachten dat die zijn bezit verkwistte.

    Hij riep hem bij zich en zei:
    `Wat hoor ik daar over u?Ik wil dat u rekenschap aflegt,
    want zo kunt u geen rentmeester blijven.''


    De rentmeester zei bij zichzelf:
    `Wat moet ik doen?Mijn heer ontneemt mij het beheer.
    Spitten kan ik niet, en bedelen, daar schaam ik me voor.

    Ik weet al wat ik moet doen om te zorgen dat ze me,
    na mijn ontslag als rentmeester, in hun huis ontvangen.''


    Een voor een liet hij de pachters van zijn heer bij zich komen.
    Tot de eerste zei hij:`Hoeveel ben je mijn heer schuldig?''

    Die antwoordde:`Honderd vaten olie.''
    Hij zei:`Hier is het contract, ga zitten en maak er vlug vijftig van.''


    De volgende vroeg hij:`En jij, hoeveel ben jij hem schuldig?''
    Die antwoordde:`Honderd zakken tarwe.''
    De rentmeester zei tegen hem:`Hier is je contract, maak er tachtig van.''


    De heer prees de gewiekste aanpak van de onrechtvaardige rentmeester.
    De kinderen van deze wereld gaan onderling immers
    handiger te werkdan de kinderen van het licht.

    Ook Ik zeg jullie: maak je vrienden met behulp van de geldduivel;
    als die je dan ontvalt, zullen ze je ontvangen in de eeuwige tenten.

    Wie betrouwbaar is, is betrouwbaar in het klein en in het groot,
    en wie in het klein onrecht doet, doet het ook in het groot.

    Als jullie met de geldduivel onbetrouwbaar zijn geweest,
    wie zal jullie dan het ware goed toevertrouwen?

    En als jullie niet te vertrouwen zijn geweest met andermans goed,
    wie zal jullie dan toevertrouwen wat voor jullie is weggelegd?


    Geen knecht kan twee heren dienen,
    want hij zal of de een verfoeien en van de ander houden,
    of zich hechten aan de eerste en de ander verachten.
    Je kunt niet tegelijk God dienen en de geldduivel.'
    (Lucas 16,1-13)


    Een boekhouder, die niet deugt en die zijn vel wil redden door valsheid in geschrifte. Zo iemand wordt geprezen! Hoe is dat mogelijk?

    Laten we uitgaan van de situatie: de man is ontslagen en wat kan hij doen? Spitten kan hij niet, bedelen is een schande. Dus neemt hij snel een beslissing: hij zal vrienden zoeken door vals te spelen. Alleen die besliste aanpak wordt geprezen, verder valt er niets te prijzen. Hij blijft niet bij de pakken zitten, maar gaat kordaat te werk. Dát stelt Jezustot voorbeeld.

    De kinderen van het licht zouden even kordaat moeten handelen. Wie Jezus volgt, moet kiezen. Jezus preekt eennieuwe levenswijze en wie Hem wil volgen, krijgt de vraag: laat ik alles bij het oude of keer ik me af van al wat kwaad is in mij en in de wereld? Wellicht voelen wij dat appèl niet meer zo sterk als zij die Jezus zelf gehoord en gezien hebben, dat vuur in zijn stem en zijn ogen, die geestdrift, die gloed.

    Maar juist door die wil om ALLES ANDERS te maken staat Jezus in de lange rij van profeten die ALTIJD opriepen om slechte wegen te verlaten en het goede pad te kiezen. Beslist! Vastberaden! Kordaat!

    Aan ons de keuze!

    Ook de profeet Amos gaat heftig te keer tegen onmenselijke uitbuiters, bedriegers, die alleen winst zoeken ten koste van armen. Geld is de afgod, die hun hart misleidt.

    Zo MOETEN ook wij duidelijk stellen wat voor ons op de eerste plaats komt. Beslist! Vastberaden! Kordaat! Rijkdom en macht zijn zo dikwijls een hinderpaal voor recht en betrouwbaarheid, in kleine en in grote dingen.

    Het laatste zinnetje zindert na: ‘Je kunt niet tegelijk God dienen en de geldduivel.’ Want ‘waar je schat is, daar zal ook je hart zijn’.

    En laten we deze oude wijsheid niet vergeten:

    ‘Van alles waarover je moet waken,

    waak vooral over je hart, het is de bron van je leven.’


    De afgod geld


    U bent mijn God,

    maar er is midden in mijn leven

    een gouden teken opgeheven

    dat met uw macht en liefde spot.


    De afgod geld

    staat allerwegen voor mijn ogen

    als nieuw en enig alvermogen

    en roept en trekt mij met geweld.


    Laat toch niet toe

    dat ik mij op hem blind zou staren

    en hem tot meester zou verklaren:

    dat ik een knieval voor hem doe.


    O maak mij vrij

    van al de nieuwe aardse goden

    en hun verslavende geboden;

    van hebzucht en van hovaardij.


    Houd U mij vast,

    dat ik mijn vingers niet zal branden:

    leer mij dat in uw eigen handen

    het ware goud ligt opgetast.


    En laat U zien:

    dat ik voortaan voorgoed zal weten

    hoe groot en rijk en niet te meten

    de ene Heer is die ik dien.


    Michel van der Plas







    19-09-2010 om 06:50 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    15-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MARIA, MOEDER VAN SMARTEN

    MARIA, MOEDER VAN SMARTEN

    In die tijd waren zijn vader en moeder verbaasd

    over wat er van hem werd gezegd.

    Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder:

    ‘Weet wel dat velen in Israël

    door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan.

    Hij zal een teken zijn dat betwist wordt,

    – ook door uw ziel zal een zwaard gaan –

    en zo zal onthuld worden

    wat er in veler harten omgaat.’

    (Lucas 2,33-35)


    Naar de heuvel van Golgotha


    (Gabriël)

    Verzwijg al uw vragen, Maria,

    Maria, vergeet uw angst;

    vertroetel hem, maak hem gelukkig

    nog enige zomers lang.


    Want de dag dat hij trager dan anders

    het brood aan uw tafel breekt

    en over uw hoofd naar het donker

    zijn woorden van dankbaarheid spreekt, -


    die dag is de laatste, Maria.

    Gij kunt hem niet achterna

    want hij gaat zonder wapen of wanhoop

    naar de heuvel van Golgotha


    (Maria)

    Ik loop door de vierkante kamer

    onmetelijk groot na zijn groet,

    maar ik heb geen verdriet meer, ik stamel

    zijn vaarwel voorgoed en voorgoed.


    Ik loop door het zand van de wegels

    die over de heuvelrug gaan,

    zijn spoor naar de stad van de mensen,

    zijn sporen bij mij vandaan.


    Ik loop door het gras van de weide

    tussen polken van groen en kruid

    daar spreken de bloemen van zijde

    zijn zaligsprekingen uit.


    Ik loop door de drom der voldanen

    naar de heuvel van Golgotha

    en onder het kruis zeg ik amen

    hem moederlijk moeielijk na.


    Anton van Wilderode





    15-09-2010 om 08:10 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    14-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FEEST VAN DE KRUISVERHEFFING

    FEEST VAN DE KRUISVERHEFFING

    ‘De Joden vragen om wonderen en de Grieken zoeken wijsheid,

    maar wij verkondigen een gekruisigde Christus,

    voor Joden een aanstoot en voor heidenen een dwaasheid.

    Maar voor wie geloven, is Christus Gods kracht en Gods wijsheid,

    want de dwaasheid van God is wijzer dan de mensen,

    en de zwakheid van God is sterker dan de mensen.’

    Het zijn woorden van Paulus aan de christenen van Korinthe. (1 Kor 1,22-23)

    Deze totale ommekeer van denken, deze revolutie, vieren wij vandaag op het feest van de Kruisverheffing.


    Hij die bestond in de gestalte van God

    heeft er zich niet aan willen vastklampen

    gelijk aan God te zijn.


    Hij heeft zichzelf ontledigd

    en de gestalte van een slaaf aangenomen.

    Hij is aan de mensen gelijk geworden.


    En als mens verschenen

    heeft Hij zich vernederd;

    Hij werd gehoorzaam tot de dood,

    de dood aan een kruis.


    Daarom ook heeft God Hem hoog verheven

    en Hem de naam verleend

    die boven alle namen staat,


    opdat in de naam van Jezus

    iedere knie zich zou buigen,

    in de hemel, op aarde en onder de aarde,


    en iedere tong zou belijden

    tot eer van God, de Vader:


    de Heer, dat is Jezus Christus.

    (Brief van Paulus aan de christenen van Filippi 2,6-11)


    Gegroet, o Kruis, onze enige hoop

    Het is zeker niet modieus, om met een kruis en een gekruisigde te dwepen. Prestaties worden bejubeld in onze wereld, geen nederlagen. En toch, op Witte Donderdag, zingt één van de mooiste gregoriaanse liederen: ‘Wij echter roemen op het kruis van onze Heer. Want in dit kruis ligt onze opstanding. Door dit kruis zijn wij gered en vrij gemaakt.’ Het kruis staat in het midden van ons geloof. De gekruisigde Jezus heeft de wereld ondersteboven gekeerd. En ons geloof, dat is de wereld op zijn kop.

    We geloven in een God die zich getoond heeft in een mens, die volgens deze wereld totaal mislukt is. Een mens die stierf aan een schandpaal, dat vertelt de geschiedenis. En dan begint ons geloof: juist deze vernederde mens is boven allen verheven. Juist deze uitgespuwde mens is de Messias, Christus de Heer. Als de Kerk dit vergeet en het spel van de wereld meespeelt, is zij, tot haar eigen scha en schande ontrouw aan Hem, op wie zij roemt.

    Het gaat hier niet om ziekelijke zelfkwelling: kruis en lijden worden niet om zichzelf gezocht, zoals in de middeleeuwen gebeurde door bedevaarders, die zichzelf avond aan avond geselden op hun pelgrimstochten. Of zoals wij prentjes van madonna’s kennen met betraande, getormenteerde gezichten.

    Het gaat wel om dit geloof: ‘Het kruis waaraan Christus gehangen heeft, werd teken van ons heil; dat kruis waaraan Hij eens gedood is, werd onze levensboom. Daar op het kruis werden de machten van het kwaad gebonden, daar werd onze dood gedood, door Christus onze Heer.’

    Kort voor 1100 kreeg de Heilige Bruno, die door politieke intriges van zijn bisschopszetel verdreven was, een onherbergzaam stuk land in de Franse Alpen. Met 6 broeders ging hij daar in volstrekte eenzaamheid als kluizenaar leven. Het was het begin van de Kartuizers, die tot op vandaag beschouwd worden als de meest ascetische kloosterorde. Centraal in hun leven, en ook in hun klooster, staat het motto: ‘Stat crux, dum volvitur orbis’. 'Het kruis blijft staan, terwijl de wereld voort draait. Het kruis staat rechtop, terwijl de wereld wankelt.’ Onze wereld wankelt en toont barsten tallenkante. Daarom kunnen wij alleen maar deemoedig belijden: ‘Gegroet, o kruis, onze enige hoop.’

    Een belijdenis, die weer niet simpel is … want we weten dat het niet gaat om uiterlijke lippendienst, maar om een bekering van ons hart, waardoor de waarden en de wijsheid van de wereld, onderste boven gekeerd worden.


    Vexilla Regis – De standaard van de Koning


    Gods glanzend vaandel aan de top,

    het Kruis van glorie, gaat voorop,

    waaraan het Leven leed en stierf

    maar leven door zijn dood verwierf.


    De wonde die een wrede speer

    liet in het lichaam van de Heer

    wast alle zonden door een vloed

    van water zuiver, en van bloed.


    Wat David zag in het verschiet

    en zong in zijn waarachtig lied

    hebben de volkeren geleerd:

    dat God van op het Kruis regeert.


    O Welgevormde Boom, gij zijt

    gepurperd en vol majesteit,

    uw uitverkoren rechte stam

    raakte Gods heilig lichaam aan.


    Gelukkig! Aan uw takken hing

    de prijs van onze zaliging,

    gewicht dat evenwicht herstelt

    tegen de wanmacht van de hel.


    O Kruis van onze hoop, gij zijt

    in deze paarse passietijd

    gena voor wie verkoren is,

    voor wie misdeed vergiffenis.


    O Triniteit, bron van wie leeft,

    U prijze al wat adem heeft,

    U die de Zegepraler zijt

    en onze zegen voor altijd.


    Venantius Fortunatus (530-609)

    vertaling: Anton van Wilderode







    14-09-2010 om 06:30 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 27/12-02/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 28/11-04/12 -0001

    Blog als favoriet !

    Categorieën
  • Dagboek/bedenkingen (1617)


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!