Het verhaal speelt in een Grieks dorpje, in de tijd dat het land nog onder de voogdij van Turkije stond. Het dorpshoofd is een Turk die niets liever vraagt dan met rust te worden gelaten, zodat hij zich kan bezighouden met eten, drinken, roken en zich laten verwennen door zijn lustknaap. Verder telt het dorp enkele notabelen, de ene al slechter of corrupter dan de andere. Het is pas Pasen geweest en er wordt een bijeenkomst belegd als voorbereiding op het passiespel van het volgend jaar, een gebeurtenis om de zeven jaar plaatsheeft. De notabelen bepalen wie welke rol zal spelen. Zo mag de hoer van het dorp Maria Magdalena spelen, een herder Christus, enz.
Op een dag arriveert er in het dorp een grote groep uitgemergelde mensen onder leiding van een pope. Hun dorp is aangevallen en verwoest door de Turken en ze zijn al enkele maanden op de dool. Ze vragen onderdak in het dorp, maar worden door de pope van het dorp weggejaagd, zogezegd omdat er een vrouw aan cholera zou gestorven zijn. Dat is niet zo, maar de pope wil gewoon niet opdraaien voor die mensen, hij vreest dat het mooie leventje in het dorp, waarvan hij ook volop geniet, dan ten einde is.
De dolende groep krijgt voedsel en andere hulp van enkele mensen die een rol in het passiespel zullen spelen. Zij vereenzelvigen zich namelijk met hun rol en willen goede daden stellen. Dat is zeker het geval met Manolios, de herder die als Christus zal fungeren. Hij stond op het punt te trouwen, maar nu wil hij dat huwelijk niet laten doorgaan. Op een bepaald moment ervaart hij de stigmata van Christus. Hij trekt de bergen in, naar zijn kudde schapen en geiten. Daar vertoeft hij in het gezelschap van een halve wilde knaap Nikolio, een satertje, een Pan, die naar de bokken stinkt.
De dolenden zijn dan een berg opgetrokken en ze willen zich daar vestigen.
Nikolio kan betoverend fluitspelen. Luister maar: De berg veranderde en scheen te bewegen als een groot, grazend dier.
Manolios leeft nog altijd in tweestrijd. Hij wordt ziek. Zijn gezicht zwelt op, en begint te etteren, lepra. Hij laat zijn aanstaande naar boven op de berg komen, opdat ze hem zou zien en hem definitief verzaken. Ze doet dat ook, en op de terugweg wordt ze verkracht door de fluitspelende Nikolio.
Een prachtige scene is die van de dood van de kapitein. Een man die zijn dood aanvaardt, ermee spot. Bij zijn begrafenis wil Yannakos zijn ezel in de stoet meenemen, want hij had gehoord dat de kapitein zijn gerst voor het dier had nagelaten. Maar de pope wilde daar niet van horen.
Is het dan geen schepsel Gods, zo goed als wij ? vroeg de marskramer. Als ik God was zou ik de ezels ook in het paradijs laten.
Het paradijs is geen stal, het is Gods huis! riep de pope verontwaardigd uit.
In verband met die ezel, de marskramer heeft hem Youssoufaki genoemd, dat is tevens de naam van de lustknaap van het Turkse dorpshoofd. En verder zegt hij op een bepaald moment: God houdt van ezeltjes. Heeft Reve soms hier zijn inspiratie gehaald ?
Het verhaal gaat verder. Het vriendje Youssoufaki van de agha wordt vermoord. Manolios ziet zijn kans schoon om de rol van Christus op zich te nemen en zegt dat hij de moord heeft gepleegd. De Maria Magdalena van het dorp doet hetzelfde, maar zij bekoopt het met haar leven. Uiteindelijk komt uit wie de moord heeft gepleegd, namelijk de lijfwacht van de agha.
Het volgende thema van het boek is de strijd van de arme mensen die de berg op gevlucht waren, tegen de rijke dorpelingen. De eersten worden ervan beschuldigd bolsjewisten te zijn. De uitkomst van de strijd is dat Manolios wordt gelyncht en dat de bergbewoners moeten verder trekken, op zoek naar betere oorden.
Een boek waarin veel gebeurt. Er wordt een pleidooi in gehouden voor een waarachtig, sociaal christendom. Op den duur werd het allemaal nogal doorzichtig.
De schrijver leefde van 1883 tot 1957. Hij is ook de auteur van Zorba de Griek. Toen het hier besproken boek in 1955 werd gepubliceerd, lokte het felle reacties uit. Het boek werd verboden door de Rooms Katholieke kerk en de Griekse Orthodoxe kerk ondernam een poging om Kazantzakis te excommuniceren.
Als je zegt dat je niet gelovig bent, dan ben je automatisch ongelovig.
Ik denk eigenlijk dat die redenering niet opgaat. Ze gaat wel op als je beide begrippen strikt afbakent. Als je bijvoorbeeld onder gelovig verstaat dat je in God gelooft en zegt dat iemand die dat niet doet ongelovig is, dan klopt het wel. Maar als je de definitie van gelovig en ongelovig ruimer laat, niet begrenst, dan klopt ze niet. Kan dat wel, werken met begrippen die niet duidelijk omschreven zijn? Ja zeker, de woordenboekdefinitie is ook maar een van de vele definities, is ook maar een conventie. Als je met een gesprekspartner afspreekt om de definitie open te laten en om tijdens het gesprek te zien welke inhoud het begrip krijgt, dan kun je uitkomen bij minder dogmatische invullingen van dat begrip.
Ik zie het eigenlijk zo. Gelovig en ongelovig zijn begrippen van dezelfde orde, woorden in eenzelfde veld, waarvan de betekenissen nauw samenhangen. Het zijn dynamische begrippen die niet vastliggen, maar voortdurend schommelen. Ze liggen op één lijn en schuiven naar elkaar toe, maar vallen nooit samen. Of je kunt ze ook zien rondwentelen in een veld, waar ze elkaar soms gedeeltelijk overlappen, maar ook nooit samenvallen.
Op die manier lijkt het me mogelijk om tegelijk een stukje gelovig en een stukje ongelovig te zijn.
De schrijver is een Zweed, geboren in 1930. Het boek is uitgegeven in 2005 bij de uitgeverij Signature Utrecht. Een korte roman van 159 bladzijden.
De in 1778overleden schrijver Voltaire wordt wakker en stelt vast dat hij als Doornroosje tweehonderd jaar heeft geslapen. Hij is 45 jaar. Hij is terug in het leven maar zonder gevoelens, een vertegenwoordiger van het pure verlichtingsdenken, van het verstand in eenzame majesteit.
Zijn eerste bezoek is aan de Académie. Hij moet er wegwijs gemaakt worden want Men had immers twee eeuwen de tijd gehad om te verwezenlijken wat in zijn tijd slechts tekeningen en vage dromen waren geweest. Het leren is geen probleem: Hij leerde in één ochtend autorijden en was s middags al volleerd op de computer. Hij maakt kennis met de televisie: Dit was de encyclopedie der encyclopedieën, een kennisbank die over alles beschikte en tot in elk hutje reikte.
Voltaire wordt ontboden op de Quai dOrsay, op het ministerie van buitenlandse zaken, waar hij belast zal worden met een missie naar de Balkan. Eerst moet hij echter gaan overleggen met de Amerikaanse president. Over welke president het gaat kunnen we afleiden uit de volgende niet al te snuggere uitspraak: Ze zouden alleen maar de goede samenwerking voortzetten die al tussen Roosevelt en generaal Mitterand was geboren.
Parodie, waarin Voltaire zo sterk was, is een van de onderwerpen van dit boek. Als onbevangen waarnemer stelt Voltaire vast wat er allemaal fout is gelopen. Zijn volgende halte is het corrupte Rusland.
Bij wat hij meemaakt in Rusland, realiseert hij zich dat verstand alleen niet zaligmakend is. Het verstand moet een flinke portie altruïsme bevatten om de benaming verstand te verdienen.
Enverder: Dat had hij in elk geval tegenover hen moeten benadrukken: zonder de onzelfzuchtige component, zonder meegevoel zou het verstand veranderen in het wreedste onverstand.
Na Rusland gaat de reis naar Zweden. Daar treft hij een gespleten samenleving aan. Zweedse toestanden die voor ons misschien niet zo direct duidelijk zijn. In dit hoofdstuk deze prachtige zin: Midden in de gesprekken dreven angstaanjagende eilanden die niet aangedaan mochten worden.
Hij komt nu aan in Servië. Zijn eerste gesprek is met een oorlogsheld, die zijn twee benen verloren heeft bij een actie. Hij is fier over zijn misdaden (Sebrenica). Bloedbad ? Absoluut niet. Het ging om een routinematige zuiveringsactie, een maatregel die tot doel had een grens te fatsoeneren die in strijd was met de logica van de kaart.
Na een gesprek met deze man die op het terrein actief was, praat hij met de president. De taal die aan deze ronde tafel werd gebezigd had niet de geur van rook, de smaak van bloed en de echos van geschreeuw. Het was een taal van abstracties die alles mogelijk maakten.
Het waren de opperbeulen aan de conferentietafel die een taal hadden gecultiveerd met een ingebouwde bescherming die ervoor zorgde dat ze niet hoefden in te zien waar ze eigenlijk mee bezig waren.
Hij realiseert zich nu dat louter denken geen soelaas biedt. Het leek alsof het denken de vleselijkheid van het lichaam nodig had. Werd anders niet alles mogelijk ?
De volgende reizen gaan naar Japan en China. In Japan heeft pas een aardbeving plaatsgehad (die hem herinnert aan de aardbeving in Lissabon), maar er wordt geen hulp verleend. Het gebeuren wordt ontkend, alles is onder controle. In China probeert hij de Chinese cultuur te ontmaskeren. Het onderaardse leger in XiAn staat symbool voor de onderhuidse spanningen in de Chinese samenleving die de leugenachtige ideologie ooit zullen doorbreken.
Dan staat nog Afrika op het programma. Eerst komt hij in een moslimland. Daar staat hij versteld van de kaduke redeneringen die het toepassen van de koranwet moeten rechtvaardigen. In zwart Afrika is hij getuige van een genocide.
Ten slotte komt hij in Midden-Amerika. Ook daar wordt hij ontgoocheld.
In het hele boek wordt hij vergezeld door een stem, door een vrouw Emilie. Zij neemt verschillende gedaanten aan. Het is de vrouw die tijdens zijn eerste leven gedurende twintig jaar zijn vriendin was. Emilie du Châtelet was een ontwikkelde vrouw.Ze vertaalde de Principia van Newton. In het werkelijke leven (en in het boek van Espmark) is ze gestorven in het kraambed. Ze was geboren in 1706 en stierf in 1749.
Zoals bekend was Voltaire een vijand van Rousseau. Ook aan Rousseau wordt in het boek veel gerefereerd. Op het einde zien we dat de ideeën van Voltaire beter aansluiten bij Rousseau. Hij heeft ingezien dat het verstand alleen niet zaligmakend is, dat het te vaak tot uitwassen heeft geleid.
Een andere figuur die even wordt genoemd is de Sade. Voor de auteur staat de maatschappij die Voltaire nu heeft aangetroffen, volledig in het teken van deze man. De combinatie van ongevoeligheid en sentimentaliteit, van begerige wreedheid en zelfmedelijden waarmee Voltaire keer op keer tijdens zijn reis was geconfronteerd, die combinatie was gesigneerd door wat de wereld tegenwoordig de goddelijke markies waagde te noemen.
De inspiratie voor dezereizen van Voltaire heeft de auteur gevonden in Candide. Ook die ingénu gaat op ontdekking en treft een rare wereld aan.
Om te eindigen twee zinnen uit de Candide van Voltaire. De eerste uit het eerste hoofdstuk. Pangloss (de opvoeder van Candide) enseignait la métaphysico-théologocosmolo-nigologie. Il prouvait admirablement quil ny a point deffet sans cause, et que, dans ce meilleur des Mondes possibles, le Château de Monseigneur le Baron était le plus beau des Châteaux, et madame la meilleure des Baronnes possibles. En dan de laatste zin uit het boek :
Cela est bien dit, répondit Candide, mais il faut bien cultiver notre jardin.
Eerst iets over de auteur. Hij leefde van 1776 tot 1822. Werd geboren in Köningsberg, de stad ook waar de filosoof Kant zijn hele leven doorbracht. Hoffmann zal Kant wel gekend hebben, aangezien hij rechten studeerde aan de universiteit waar Kant doceerde. Hij zal hem ook op een andere manier zeker gezien hebben, want van Kant is geweten dat hij elke dag, exact op hetzelfde uur een wandeling maakte. Het verhaal gaat dat de mensen hun uurwerk daarop gelijkzetten. Hoffmann zal bij sommigen ook wel een belletje doen rinkelen door de opera van Offenbach, Hoffmanns Vertellingen, die op enkele verhalen van de auteur gebaseerd is. De korte novelle (80 blz.) die ik hier ga bespreken maakt daar echter geen deel van uit.
Het verhaal speelt zich af in Parijs, in de tijd van Lodewijk XIV die zelf ook in het stuk voorkomt. De eigenlijke hoofdpersoon van deze geschiedenis is Cardillac, een fictief personage, de beste goudsmid uit die tijd. Er vinden een aantal moorden plaats waarbij telkens juwelen gestolen worden die Cardillac had vervaardigd. Op een dag wordt de leerjongen van Cardillac op heterdaad betrapt bij het lijk van Cardillac. Hij is de dader niet, maar vliegt toch de gevangenis is. Hij kent het geheim van de raadselachtige moorden en hij doet zijn verhaal aan mevrouw Scuderi, die dan hemel en hel zal bewegen om hem vrij te krijgen. De eigenlijke dader van de moorden is Cardillac zelf, die bezeten is door een demon. Hij wil zijn gemaakte juwelen niet afstaan omdat hij weet dat hij ze terug wil en daarvoor de koper zal vermoorden. Hij heeft een gespleten persoonlijkheid, zoals bij Dr Jekyll and Mr Hyde van Stevenson.
Hoffmann staat aan het begin van de romantiek en dat is eraan te merken. Er worden overvloedigtranen gestort, voeten gekust en knieën omkneld. Mij heeft dat echter niet gestoord. De novelle zit goed ineen en blijft boeien. Dat Hoffmann rechten heeft gestudeerd komt tot uiting in de reddingsoperatie van Scuderi die ten einde raad gratie voor de beschuldigde leerjongen vraagt aan Lodewijk XIV.
Moet ik het boekje nu aanraden om te lezen ? Ik weet het niet. Zelf hou ik van dergelijke literatuur. Bij die oudere auteurs is alles zoveel warmer dan bij moderne schrijvers. Bij die laatste heb je soms de indruk dat je een vijand tegenover je hebt. Je moet soms een hele strijd leveren om tot hun boeken door te dringen. Bij oudere schrijvers word je meegenomen, opgenomen in het verhaal. Is dat een conservatieve reflex ? Misschien wel, maar na driekwart mensenleven (hoop ik)laat je je niet meer zo gemakkelijk in het ootje nemen. Veel zogezegde originaliteit wordt dan heel doorzichtig en blijkt soms heel oppervlakkig.
Ten slotte wil ik nog iets over de uitgave zeggen. Het is een boekje verschenen in 1956 bij Meulenhoff in de reeks Sammlung Deutscher Schriftsteller. Dit was deeltje 105 !!! Stijve omslag, een inleiding, alle historische figuren in voetnoten toegelicht en een afzonderlijk Hilfsbuch, waarin de moeilijkste woorden in het Nederlands werden vertaald.
Zo worden er tegenwoordig geen boekjes meer uitgegeven, toch niet voor de modale lezer.
Waar kunt u het boekje vinden ? In de bibliotheek van Gent is er een vereenvoudigde uitgave beschikbaar, voor beginnende Duitslezers dus. Dat lijkt me niet interessant. In de openbare bib van Leuven is er een Franse vertaling.
De novelle is wel integraal in het Duits te lezen op de website Gutenberg, waar het meeste werk van Hoffmann voorhanden is.
Sorry voor de lange uitleg, maar voor mij is dat een manier om na te genieten van een boek.
Dit is een korte (109 bladzijden) biografie van de liefdesgeschiedenis tussen de feministe Mary Wollstonecraft en de filosoof William Godwin. De auteur baseert zich op twee geschriften van deze personen: Letters written during a Short Residence in Sweden, Norway, and Denmark van Wollstonecraft en Memoirs of the Author of a Vindication (rechtvaardiging) of the Rights of Woman van Godwin.
Beiden ontmoetten elkaar voor het eerst in 1791. In 1796 worden ze geliefden en in 1797 treden ze in het huwelijk. Op 30 augustus 1797 wordt hun enige kind geboren, de latere Mary Shelley, en auteur van Frankenstein. Op 10 september sterft Mary Wollstonecraft aan een bloedvergiftiging. In oktober begint Godwin te schrijven aan zijn Memoirs en tien weken later was het werk af.
Dit is de inhoud van het eerste hoofdstukje van dit boekje. Ik moet nog verder lezen, maar nu al ben ik gewonnen voor het werk.
In het tweede hoofdstuk beschrijft de auteur de receptie van Godwins Memoirs in zijn tijd. De reacties waren allesbehalve gunstig. Ter illustratie dit kwatrijn van een tijdgenoot:
Hard was thy fate in all the scenes of life
As daughter, sister, mother, friend and wife;
But harder still thy fate in death we own,
Thus mournd by Godwin with a heart of stone.
Godwin kreeg vooral kritiek voor het feit dat hij te intiem overWollstonecraft schreef. Bijvoorbeeld over haar zelfmoordpogingen en over haar dood. Daarvan staat een beschrijving in het boekje dat ik nu bespreek. De biografie werd:
in part an act of mourning, in part a love letter, and in part a candid justification of the revolutionary life, loves, and death of Mary Wollstonecraft. Godwin's philosophical biography of Wollstonecraft provides not only a commemoration of a loved individual but also a vindication of their shared progressive social and political ideals. (Pamela Clemit, University of Durham).
Het tweede deel van het boekje gaat over het verslag dat Mary Wollstonecraft schreef over haar reis naar Scandinavië. We vernemen iets meer over het doel van haar reis, namelijk het zien terug te winnen van een schip dat eigendom was van haar man maar dat hem door een malafide vennoot was ontstolen. Maar in die reisimpressies is het haar vooral te doen om het landschap en de invloed daarvan op haar gemoed en gevoelsleven. Op dat punt is ze in Engeland een voorloopster van de romantiek en zal ze invloed uitoefenen op verschillende dichters.
Besluit van de auteur over beide boeken: ze markeren beter dan wat ook de overgang van een achttiende-eeuwse naar een moderne gevoelswereld. Beide brengen het innerlijk leven van een mens aanmerkelijk dichter bij onze eigen ervaring ervan.
In het boek van Leavitt wordt er op een bepaald moment iets geschreven over een lekker kopje Earl grey thee. Dat is ook mijn lievelingsthee en daarom heb ik er wat over opgezocht.
Het is een zwarte thee en het lekkere aroma is afkomstig van de citrusvrucht bergamot. Het is een vrucht die nauw verwant is met sinaasappel en citroen. Uit de schil wordt bergamotolie gewonnen en het is die olie die de lekkere smaak aan de earl grey thee geeft. De vrucht wordt gekweekt in West-Indië en in Italië (vandaar de naam: naar de stad Bergamo).
Hoewel er een legende bestaat dat de thee door een Chinese mandarijn werd geschonken, is het oorspronkelijk een mengeling van Indische en Ceylonese thee.
Er bestaat ook een Lady Grey thee, die op smaak is gebracht met Sinaasappel uit Sevilla, citroen en bergamot.
De naam zelf van de thee is afkomstig van de Engelse graaf Charles Grey die als geschenk steevast met bergamot gearomatiseerde thee kreeg aangeboden. Hij leefde van 1764 tot 1845. In 1830 werd hij eerste minister in Engeland.
Meer informatie is te vinden op de website van Wikipedia, de Free Encyclopedia.
Roman uit 2004, 217 bladzijden, uitgegeven bij De Harmonie / Manteau.
De verteller is de secretaresse van een psychiater, met wie ze een verhouding heeft. Intussen speelt ze quatre mains met de echtgenote van de psychiater. Op een dag komt er een ander stel op bezoek, de schrijver Jonah Boyd en zijn vrouw, die de vroegere vriendin van de psychiater zijn vrouw was. Ze hebben ook allemaal kinderen, er wordt gescheiden, enz. Die schrijver loopt rond met het manuscript van zijn nieuwe roman en hij heeft de gewoonte dat altijd ergens achter te laten. Op een dag lijkt het definitief verloren. Ben, de zoon van de psychiater schrijft ook wat en zal later een bekend auteur worden.
De meeste personages sterven. Op blz. 135 vernemen we wat we al lang hadden kunnen vermoeden. Ben, de auteur in spe heeft het manuscript van Boyd gebruikt om zijn eerste geslaagde roman te schrijven. Een geval van plagiaat dus.
Van dan af krijgen we het verhaal van Ben, hoe hij er toe gekomen is dat plagiaat te plegen. In het laatste hoofdstuk volgt er dan nog een verrassing, maar die verklap ik niet, hoewel ik vrees dat er niet veel mensen geneigd zullen zijn dit boek te lezen. Wat mij betreft had het evengoed niet geschreven kunnen zijn. Een kunstig geconstrueerd verhaal, maar niets van dramatiek. Zeker na De scharlaken letter een tegenvaller.
In de negentiende eeuw wou men met een boek iets meer afleveren dan een verhaaltje. Soms zat er een boodschap in, soms kreeg je een beeld van de tijdgeest. Nu moeten schrijvers het dikwijls hebben van vlotte schrijfsels. En daar houdt het mee op.
Een korte novelle van nauwelijks 55 blz. uit 1982. Hermans heeft in die periode een viertal van dergelijke novellen geschreven. Bij de critici vonden ze maar weinig bijval.
Een jonge vrouw van 28 is weduwe geworden nadat haar man is verongelukt met een luchtballon. Ze waren van plan samen een reportage te maken over de oude kunstenaar Geyerstein. Nu neemt ze die taak alleen op zich. Geyerstein is een extravagante en invalide kunstenaar. In zijn woning is er geen enkele rechte lijn. Zelfs het water in het zwembad lijkt te hellen. Hij geeft een wat decadente show over zijn manier van schilderen. Hij zit in een rolstoel met twee verfkwasten in zijn hand. Zijn stoel wordt met touwen heen en weer getrokken en ondertussen duwt hij de kwasten tegen een muur die in een aantal vakken is verdeeld.
De novelle is met veel humor geschreven. Je kunt ze onder andere lezen als een kritiek op bepaalde tendensen in de hedendaagse kunst. Maar de werkelijke betekenis van de novelle zit dieper. Zelf had ik het niet ontdekt, maar na wat zoeken vond ik een interessant artikel, waarin de auteurs stellen dat je het werk op drie verschillende manieren kunt interpreteren. Als een illustratie van de mythe van Orpheus en Euridyce, als een tocht in het onbewuste (wat mij het meeste kon overtuigen) en als een allegorie op het schrijverschap.
U kunt het allemaal nalezen op het volgende adres:
Na 7 jaar ontmoeten ze elkaar opnieuw onder vier ogen. Hester vertelt de dominee wie Chillingworth is. Verder probeert ze hem te overhalen om deze gemeenschap te verlaten. De wildernis in onder de indianen, of de oceaan over, naar Europa. Ze laat verstaan dat ze dan met hem zou meegaan.
Hoofdstuk XVIII: De zon breekt door
Door het jarenlange isolement heeft Hester zich aan die bedrukkende Puriteinse sfeer kunnen onttrekken en is ze een onafhankelijke vrouw geworden. Vandaar ook dat ze kan voorstellen om samen met Dimmesdale weg te trekken. De dominee heeft die mate van vrijheid echter nog niet veroverd. Hij blijft de eeuwige twijfelaar. Voor hem is het: vluchten als een notoire misdadiger of blijven als een huichelaar. Hij besluit om mee weg te gaan. Hester gespt de rode letter af en gooit ze weg.
Hoofdstuk XIX : Het kind aan de oever van de beek
Pearl staat aan de waterkant. Als Hester haar bij zich en de dominee roept, weigert ze naar hen toe te gaan. Eerst moet Hester opnieuw de letter opspelden.
Hoofdstuk XX : De dominee
Over 4 dagen vertrekt er een schip naar Bristol. Maar eerst wil de dominee nog een preek houden bij de installatie van de nieuwe gouverneur. De tocht van de dominee naar huis na zijn samenzijn met Hester. Hij heeft allerlei aanvechtingen om domme dingen te doen: een vrome vrouw choqueren, kinderen lelijke woorden aanleren, schuine grappen uitwisselen met zeelui. Hij vraagt zich af of hij krankzinnig wordt of dat hij zonet zijn ziel aan Satan heeft verkocht.
Hoofdstuk XXI : Nieuw Engeland viert feest
Ter ere van de nieuwe gouverneur wordt er feestgevierd. Het gaat er voor een keer wat ongedwongener aan toe in het puriteinse Boston. Hester ontmoet de kapitein van het schip en hoort van hem dat ook Chillingworth wil inschepen.
Hoofdstuk XXII : De optocht
De optocht trekt voorbij, met de dominee. Hij doet of hij Hester en Pearl niet opmerkt onderweg. De heks Hibbins treedt nog eens op.
Hoofdstuk XXIII : De onthulling van de rode letter
Als Dimmesdale de kerk verlaat, waar hij zojuist een aangrijpende preek heeft gehouden, begeeft hij zich naar het schavot waar Hester en haar dochter zich bevinden. Hij vraagt hen samen met hem op het schavot te gaan staan.Hij is fel verzwakt en stervende. Hij houdt een publieke toespraak waarin hij zijn zonde belijdt. Hij ontbloot zijn borst en daarop is ook een rode letter afgebeeld. Hij sterft in de armen van Hester.
Hoofdstuk XXIV : Besluit
In dit slothoofdstuk lezen we nog hoe het verder afloopt met de hoofdpersonen. Chillingworth sterft en laat zijn erfenis na aan Pearl. Hester en haar dochter verlaten Boston. Later keert Hester terug naar de stad en speldt de letter opnieuw op.
Ik heb me voor die laatste hoofdstukken beperkt tot het bondig weergeven van de inhoud. De themas zijn dezelfde gebleven.
Het gaat om het hart van Dimmesdale. Nu Chillingworth het geheim van de dominee heeft ontdekt, is hij niet langer een toeschouwer, maar wordt hij een medespeler.
Hoofdstuk XII : De doorwaakte nacht
Dimmesdale krijgt het idee om s nachts naar het schavot te gaan, waar ooit Hester op stond. Hij bevindt zich nu op het randje van de waanzin. Er passeren enkele mensen. Eerst de oude dominee Wilson, aan wie hij de bekentenis zou kunnen doen, maar hij laat hem passeren. Wat later verschijnen Hester en Pearl. Hij nodigt ze uit op het schavot. Ten slotte komt ook Chillingworth langs, die de gestoorde dominee mee naar huis neemt. Aan de hemel is een meteoor verschenen en het was alsof er in de lucht een letter A was verschenen.
Hoofdstuk XIII : Nog eens Hester
Intussen is Pearl zeven jaar. Hester is in het stadje een vertrouwde figuur. De A is normaal geworden en Hester helpt minder bedeelden, bezoekt zieken, enz. Waar de geborduurde letter verscheen, betekende zijn geheimzinnige glans vertroosting. Elders het zinnebeeld der zonde, bracht hij in de kamers der zieken licht.
Hester is getroffen door de belabberde toestand van de dominee. Ze wil hem helpen, in de eerste plaats door hem te zeggen dat Chillingworth haar echtgenoot is.
De letter A krijgt mettertijd buiten echtbreekster nog andere betekenissen. In de eerste plaats is het ook de eerste letter van de voornaam van de dominee, die Arthur heet. Vervolgens is het de eerste letter van Angel. Een nam die ze verdient door haar inzet voor haar medemensen. Ten slotte is het de A van Able: bekwaam, dankzij haar hulpvaardigheid.
Hoofdstukken XIV tot XVI
Niet dat ik me er gemakkelijk wil van af maken, maar het lijken me overgangshoofdstukken, waarin niet zo veel gebeurt. Hester heeft een ontmoeting met de dokter en ze krijgt toestemming om Dimmesdale te zeggen wie de dokter in feite is. In het volgende hoofdstuk praten Hester en Pearl over de rode letter, maar er wordt niets verklapt. In hoofdstuk 16 maken moeder en dochter een boswandeling met de bedoeling de dominee te ontmoeten.
We vernemen dat Chillingworth uit de wildernis ontsnapt is en dat het dus een klap voor hem was om zijn echtgenote daar zo in schande te zien staan. Vandaar ook zijn wens om wraak te nemen. De gezondheid van Dimmesdale is fel achteruitgegaan en hij wordt patiënt bij Chillingworth. Beiden betrekken kamers in dezelfde woning. Chillingworth zal proberen het zieleleven van de dominee te doorgronden. Wat Hawthorne hier schrijft, loopt vooruit op Freud. Ik citeer: Hij speurde naar zijn beginselen, snuffelde in zijn herinneringen en raakte alles heel behoedzaam aan, als iemand die een schat zoekt in een donkere grot. Weinig geheimen kunnen een speurder, die gelegenheid en toestemming heeft om zulk een onderzoek in te stellen, en de kundigheid bezit om het uit te voeren, verborgen blijven. Een man die onder een geheim gebukt gaat, dient in het bijzonder de vertrouwelijke omgang met zijn arts te vermijden. Als hij (d.i. de arts) intuïtie bezit. Als hij het vermogen bezit om zich zo met zijn patiënt te vereenzelvigen dat deze laatste zonder het zelf te weten dingen zegt, die hij gelooft alleen maar te denken als dergelijke ontboezemingen zonder luidruchtige reactie worden aangehoord en de luisteraar zijn medegevoel minder laat blijken uit lange toespraken dan wel door stilzwijgen of een onverstaanbaar gemompel, met nu en dan een enkel woord om te laten merken dat alles wordt begrepen dan zal onvermijdelijk het ogenblik aanbreken waarop de ziel van de patiënt smelt en wegstroomt in een donkere, maar doorzichtige stroom, die al zijn geheimen aan de dag brengt.
Hoe zien de mensen het samenwonen van deze twee mannen ? De enen zien er het spel van de Voorzienigheid in, die deze twee mannen heeft samengebracht om de dominee te genezen. Bij de onontwikkelde massa (opnieuw het naïeve primitivisme) ligt het anders. Als zij voortgaan op wat ze zien (aldus Hawthorne) maken ze meestal de onjuiste gevolgtrekking. Gaan ze echter voort op hun intuïtie en hun hart, dan hebben ze het meestal bij het rechte eind.
In Chillingworth hebben ze geen vertouwen. Er wordt verteld dat hij heeft deelgenomen aan zwarte kunst, in de leer is geweest bij geestenbezweerders onder de indianen. Sinds hij in de stad is, is zijn gelaatsuitdrukking veranderd, van rustig, peinzend is ze nu boosaardig geworden. Het volk besluit eruit dat hij satan zelf of satans afgezant is.
Hoofdstuk X : De dokter en zijn patiënt
Dit is voor mij tot nu toe het mooiste hoofdstuk.
Aansluitend bij het vorige hoofdstuk, over het doorgronden van de ziel van Dimmesdale, citeer ik de volgende prachtige zin:
He now dug into the poor clergymans heart, like a miner searching for gold; or, rather, like a sexton delving into a grave, possibly in quest of a jewel that had been buried on the dead mans bosom, but likely to find nothing save mortality and corruption.
We maken een gesprek mee tussen de dominee en de dokter. Deze laatste probeert Dimmesdale tot een bekentenis te dwingen. Dimmesdale moet zich ook nu weer anders voordoen dan wie hij in werkelijkheid is. De eerste keer was het in het openbaar tegenover Hester die hij probeerde te overtuigen de naam van haar belager te bekennen. Nu in privé met de dokter zit zijn betoog ook weer vol hints naar zijn eigen ongeluk, maar het verlossende woord komt niet over zijn lippen. In bedekte termen geeft hij zich telkens wel bloot.
Het hoofdstuk, en het gesprek, wordt onderbroken door Hester en Pearl die in de tuin passeren. Pearl danst op de graven. Ze plukt de stekelige vruchten van een klit (dat onkruid stond ook al aan de gevangenispoort) en kleeft die rond de rode letter op haar moeders borst. Het meisje staat hier opnieuw symbool voor het doorbreken van taboes, voor het ontsnappen aan de doem die over alle mensen hangt. Ze noemt Chillingworth een zwarte man, die haar moeder wil pakken, maar Pearl zelf zal hij nooit in handen krijgen. Dimmesdale noemt Pearl en haar gedrag: de vrijheid van een geschonden wet.
Na dat intermezzo gaat het gesprek tussen de twee mannen voort. Als de dokter te veel aandringt op een bekentenis van de dominee komt het tot een kleine ruzie.
Later treft de dokter de dominee slapend aan. Hij schuift diens hemd opzij en ziet op de borst van de dominee een teken dat hem een duivels genoegen verschaft.
Man had marked this womans sin by a scarlet letter. God, as a direct consequence of the sin which man thus punished, had given her a lovely child.
Het kind dus tegelijk als resultaat van haar zonde en tevens als bewijs dat God haar vergiffenis heeft geschonken.
Pearl is een wispelturig kind. Ze is van de kinderwereld afgesneden. Ze is ook anders dan de andere Puriteinse kinderen, die spelletjes spelen als kerkje, quakertje geselen of Indiaantje scalperen.
Haar moeder kleedt haar ook heel fleurig. Een dubbelzinnige houding. Aan de ene kant om erop te wijzen dat ze verschilt van de Puriteinse somberheid. Aan de andere kant valt ze zo meer op, wordt er nadruk op gelegd dat het een zondig kind is. Hester wil de boetedoening altijd voortzetten. Maar misschien wil ze ook de aandacht van de vader op het kind vestigen, om op die manier niet alleen de schande te moeten dragen, en om de vader aan zijn schuld te herinneren.
Door zijn eigenaardig gedrag, wordt er gezegd dat het kind een duivelskind is.
Hoofdstuk VII: In het huis van de gouverneur
Er bestaan plannen om het kind van Hester af te nemen. In het vorige hoofdstuk was gesuggereerd dat het een duivelskind was, en door het van de moeder te verwijderen wil men deze laatste beschermen. Ook als het geen duivelskind zou zijn, zou het beter dan bij zijn moeder een godsdienstige opvoeding kunnen krijgen.
De moeder heeft haar voor het bezoek in het rood gekleed. Het kind is als het ware de rode letter tot leven gewekt. Onderweg worden ze met modder begooid, maar Pearl jaagt de kinderen weg, als een engel met een vlammend zwaard.
Hoofdstuk VIII: Het kind en de dominee
Pearl wordt in dit hoofdstuk op verschillende manieren genoemd: als een tropisch vogeltje,bont gevederd vogeltje. Ze staat als symbool voor de ontsnapping uit deze sombere Puriteinse gemeenschap.
De gouverneur legt uit waarom Pearl aan de moeder zou moeten worden onttrokken: men kan ze niet toevertrouwen aan de leiding van iemand die aan de listen en lagen der wereld geen weerstand heeft kunnen bieden.
Ten slotte zal dominee Dimmesdale een pleidooi houden om het kind toch bij de moeder te laten. Hij argumenteert dat het een zegen van God was, de enige in haar leven. Als de moeder het kind tot God zal brengen, zullen ook de ouders daarheen gevoerd worden. In dit opzicht is de zondige moedergelukkiger te prijzen dan de zondige vader.
Hoewel Pearl het niet zal begrepen hebben, gaat ze de dominee liefkozen om hem te bedanken.
Recapitulatie
Als we even terugblikken op de voorbije hoofdstukken zien we verschillende themas en motieven die telkens weer terugkomen.
In de eerste plaats is er het zwijgen en de geheimhouding. Hester verraadt de vader niet, de dominee bekent zijn schuld niet, Chillingworth, haar echtgenoot, maakt zich niet kenbaar.
De rode letter domineert het hele verhaal. Op verschillende manieren, in de kleren, in de roos, in de kleur rood die wel in elk hoofdstuk voorkomt.
Primitieve eenvoud. Zo noemt Hawthorne het karakter van die vroege kolonisten. De meisjes en vrouwen waren pas uit Engeland gekomen, ze waren nog grover van aard dan de dames in zijn tijd. Ze hanteren een grover taalgebruik. Godsdienst en wet zijn identiek. Van kleine betwistingen wordt een halszaak gemaakt. De Puriteinen noemt hij de meest onverdraagzame mensensoort die ooit heeft bestaan.
Ook vuur in zijn verschillende gedaanten speelt een rol: Hester die gebrandmerkt zou moeten worden, Pearl die als een straaltje vuur over de aarde danst, de gloed van de rode letter, het vlammende zwaard van Pearl.
De gevoelens van schaamte.
Wraak. Chillington herhaalt tot driemaal toe dat ooit de dag zal komen dat de deelgenoot in de zonde mee aan de schandpaal zal staan.
De personages hebben allemaal iets dubbelzinnigs in zich.
Hester heeft aan de ene kant een groot schuldgevoel, maar toch blijft ze koppig.
Pearl is tegelijk een duivelskind en een elfje. Ze strooit drakentanden die gewapende vijanden worden die ze de strijd aanbindt. Haar scheppende geest bezielt de dode voorwerpen tot leven.
Chillingworthgeneest Hester en Pearl maar tegelijk zint hij op wraak. Hij is ook een cynisch man. Hij wenst haar niet dood, omdat ze haar schande zolang mogelijk moet dragen. Als hij haar het medicijn toedient zegt hij dat het rustgevend is, maar dat hij haar geen gerust geweten kan geven. Van vergiffenis of medelijden is bij hem geen sprake.
Dominee Dimmesdale wordt heen en weer geslingerd tussen tegenstrijdige gevoelens. Aan de ene kant is hij een zondaar, aan de andere kant een priester die bewonderd wordt. Hij wil dat Hester hem publiek bekend maakt als de schuldige. Waarom wil hij dat ? Nu is hij in feite de enige zondaar, hij heeft haar verleidt. Als hij Hester zo ver kan krijgen dat zij hem verraadt, heeft ook zij zich zwak getoond. Dat zou zijn eergevoel ten goede komen.
Tegenstelling tussen het volk en de autoriteiten. Hoewel het volk haar bespot, kan ze vandaar toch enig medelijden ondervinden, terwijl de autoriteiten koud en streng zijn.
De Boze. Hester heeft een zesde zintuig ontwikkeld waarmee ze de zondige mensen kan ontdekken.Pearl zou een kind van de duivel zijn. De heks Hibbins doet even mee. Hester en Pearl bevinden zich in een heksenkring. Het was de tijd van de heksenvervolgingen. Denk maar aan de heksen van Salem.
Vanop het verhoog ziet Hester tussen de menigte een man die ze herkent. Hij stelt vragen aan een omstaander. Zo vernemen we hoe Hester in schande is vervallen. Ze was de echtgenote van een oude Engelse geleerde die haar vooruit had gestuurd naar Amerika. Sinds twee jaar was er niets meer van hem vernomen. Hester is toen bezweken voor een andere man, van wie ze nu een kind heeft en van wie ze de naam niet wil prijsgeven. Het was beter hier te staan, met zoveel mensen tussen hem en haar, dan hem van aangezicht tot aangezicht en onder vier ogen te ontmoeten.
Achter haar op het balkon staan de gouverneur Bellingham, de oude predikant John Wilson en de jonge dominee Dimmesdale. Deze laatste moet trachten Hester ervan te overuigen de naam van de verleider mee te delen. Hij houdt een heel persoonlijk betoog en smeekt Hester om de naam te noemen. Het is duidelijk dat hijzelf de boosdoener is. Haar antwoord is Nooit.
Hoofdstuk IV: De ontmoeting
Hester keert terug naar de gevangenis. Ze is echter zo overspannen dat er een dokter moet worden bijgehaald. Het is de man die ze had herkend in de menigte, Roger Chillingworth, haar vroegere echtgenoot. Ook hem wil ze de naam van haar verleider niet meedelen. Hij verzoekt haar om ook zijn identiteit geheim te houden. Hij zegt zelf te zullen uitzoeken wie zich aan haar vergrepen heeft. Hij zint op wraak. Hester heeft schrik dat hij haar met het medicijn wil vergiftigen, maar hij wil haar net in leven houden, opdat ze de schande haar hele leven zal dragen.
Hoofdstuk V: Hester en haar handwerk
Hester wordt vrijgelaten. Ze ziet opnieuw de zon, maar deze schenkt geen troost, integendeel, ze doet de letter op haar borst nog beter uitkomen. Zoals in het vorige hoofdstuk, toen haar echtgenoot zijn vinger op haar borst legde en ze de rode letter in haar borst voelde schroeien.
En ook hier laat de auteur geen hoop. Want alle tot jaren aangegroeide dagen zouden haar schande en ellende niet verminderen, maar de som ervan vergroten. Ze zou ook haar persoonlijkheid verliezen en verworden tot een figuur, die de dominees en zedenprekers als symbool van vrouwelijke zwakheid en zondige hartstocht konden stellen. Hoewel ze de wereld zou kunnen intrekken, blijft ze op de plek van haar onheil. Om boete te doen, maar misschien ook om in de buurt te blijven van de vader van haar kind.
Ze gaat in een afgelegen huisje wonen. Ze houdt zich in leven met het maken van handwerkjes, waarin ze uitmunt. Voor iedereen, soldaten, hoogwaardigheidsbekleders, doden, behalve voor jonggehuwden.
Soms heeft ze de indruk dat de letter haar een nieuw zintuig heeft gegeven. Een waarmee ze de geheime zonden in de harten van anderen kon ontdekken. Ze vreest dat het een list van de Boze is.
We bevinden ons opnieuw voor de gevangenispoort. De auteur grijpt de gelegenheid aan om wat over de tijdgeest, het Puritanisme, te vertellen. Recht en godsdienst vallen vrijwel samen. Of er nu een geringe straf of de doodstrafwordt voltrokken, het gebeurt met dezelfde strengheid en medelijden moet de veroordeelde niet verwachten.
Dan gaat de deur open en verschijnt Hester Prynne. Ze draagt op haar arm het kind van haar schande en op haar jurk is de rode letter A met gouddraad geborduurd. Die letter, aldus de auteur, verwijdert haar uit de normale samenleving en sluit haar op in een aparte wereld. Eerst heeft ze de neiging om die schandelijke letter te verbergen door er haar kind voor te houden, maar ze realiseert zich dat ze daarmee de ene schande gebruikt om de andere te verbergen.
Schaamte is een diepgeworteld gevoel in deze gemeenschap. Vanaf de gevangenis moet Hester te voet naar het schavot waar de schandpaal is opgesteld (zie ook hieronder, de gang van de heks Hibbins naar de plaats van haar terechtstelling). Ze zal er tot na de middag voor iedereen ten toon worden gesteld, maar de schande zal haar bespaard blijven dat ze haar hoofd in het blok moet steken. Het ergste aan de schandpaal is namelijk dat men zijn gelaat niet van schaamte kan verbergen. Deze vrouw met haar kind is niet de madonna met de verlosser, maar ze worden aan het volk getoond als afschrikwekkend voorbeeld van schuld, zonde en boete.
In dit hoofdstuk komt even the old Mistress Hibbins ter sprake. Zij was een aanzienlijke vrouw in Boston, echtgenote van de gouverneur. Door haar meningen op religieus gebied die afweken van de Puriteinse leer en ook door haar moeilijke karakter, werd ze veroordeeld als heks. Op 19 juni 1656 werd ze opgehangen.
she was to goe from the barr to the place from whence she came, and from thence to the place of execution, and there to hang till she was dead. Five weeks later, the woman known as Ann Hibbins was hanged because she was a witch.
Midden van de zeventiende eeuw in Boston. Voor de gevangenispoort staat een groep mensen te wachten. De gevangenis wordt beschreven. Ze is 15 à 20 jaar oud , maar ze vertoont reeds sporen van ouderdom. Like all that pertains to crime, it seemed never to have known a youthful era. Voor de gevangenis ligt een grasveldje waarop alleen wat onkruid groeit. Maar aan een kant van de poort staat een wilde rozenstruik, die zijn geur en schoonheid geeft aan degene die de gevangenis binnentreedt en aan de veroordeelde die ze verlaat om naar de plaats van terechtstelling te gaan. Heeft die rozenstruik altijd bestaan, of is hij ontstaan onder de voet van de vrome Ann Hutchinson toen zij er binnentrad ?
Over dit hoofdstuk hangt een dreigende sfeer: de zwijgende, sombere menigte, het droefgeestig aanschijn van de gevangenis, het onkruid, enz.
Een gevangenispoort kan opengaan in gunstige of in ongunstige zin, om iemand buiten te laten of binnen te laten.
De tweede alinea begint met een prachtige zin. The founders of a new colony, whatever Utopia of human virtue and happiness they might originally project, have invariably recognized it among their earliest practical necessities to allot a portion of the virgin soil as a cemetry, and another portion as the site of a prison.
Ondanks alle goede bedoelingen, blijft de mens een zondaar.
Ann Hutchinson, geboren in 1591 in Engeland. In 1634 kwam ze met haar echtgenoot naar Amerika en vestigde zich in Boston. Het godsdienstig klimaat in Boston was erg strikt, bidden, vasten en zelfdiscipline. Ann hield thuis preken voor vrouwen. Haar meningen verschilden nogal sterk van de officiële leer en in 1638 werd ze onder huisarrest geplaatst.
She is but a woman and many unsound and dayngerous Principles are held by her."
Your opinions frett like a Gangrene and spread like a Leprosie, and will eate out the very Bowells of Religion."
Ze werd geëxcommuniceerd en verbannen. "I doe cast you out and in the name of Christ I doe deliver you up to Satan, that you may learne no more to blaspheme, to seduce, and to lye."
Repliek van Ann:
"The Lord judgeth not as man judgeth," she retored. "Better to be cast out of the church than to deny Christ."
Vanuit Boston ging ze zich met haar kinderen en een vijftigtal volgelingen vestigen op Rhode Island. In 1643 werd ze gedood door een raid van indianen.
Isaac Johnson
Een kolonist uit Engeland die in 1630 in America arriveerde. Hij was aanvankelijk in Charlestown, maar bij gebrek aan drinkbaar water trok hij naar Shawmut, nu Boston, waar hij de leiding over de kolonie kreeg. Hij was er de rijkste man.
Na Melville blijf ik nog even in 19e eeuws Amerika. Hawthorne (meidoorn, zie fotootje hiernaast, toevallig) werd geboren in Salem in 1804 en stierf in 1864. Hij was in Boston een vriend van Melville die zijn Moby Dick aan hem heeft opgedragen.
Dat moet volstaan als biografie. Ik ben van plan deze roman traag en hoofdstuk per hoofdstuk te lezen en hier en daar te becommentariëren. Mensen die interesse hebben kunnen meelezen. Het boek is in elke bibliotheek voorhanden.
Er is ook een Engelse versie beschikbaar op de website van Gutenberg.
De Nederlandse versies die ik bij de hand heb, zijn de volgende:
1. Nathaniel Hawthorne: De rode letter. Vertaling van Nel Bakker. Uitgeverij Het Spectrum. In de reeks Prisma Klassieken 14 (met leeslint). Die uitgave is ook als prismaboek nr. 198 verschenen. Het is de beste vertaling. Modern en goed leesbaar.
2. Nathaniel Hawthorne: De scharlaken letter. Vertaling W. Van Ravesteyn. Uitgeverij Wereldbibliotheek 1950. Die vertaling is zwaarder op de hand en in het boek ontbreekt het hoofdstuk Het douanekantoor. Dat is een latere toevoeging van de auteur die niet direct verband houdt met het verhaal.
De scharlaken letter is een A. Zij staat voor adulteress, echtbreekster, overspelige vrouw.
In oktober 1844 is Melville terug thuis. Die winter nog besluit hij om zijn avonturen te boek te stellen. Het wordt zijn eerste roman, Typee. Hij is nu 25 jaar. De jaren daarop volgen de romans elkaar op. In 1847 Oomo, in 1849 Mardi en Redburn, in 1850 White-Jacket, in 1850 Moby Dick. Daarna verschijnen er nog enkele werken en verhalen tot in 1857. Dan zwijgt hij tien jaar. Het succes van de beginjaren is voorbij en hij moet opnieuw werk zoeken. Hij schrijft daarna vooral nog gedichten, die echter niet zo bijzonder zijn. Als hij sterft in 1891 wordt in zijn nalatenschap nog een novelle aangetroffen: Billy Budd. Voor mij is dat zijn mooiste en aangrijpendste werk. Ik hoop er later nog uitvoerig op terug te komen.
Ik zal het hierbij laten wat de biografie van Herman Melville betreft. Tot zijn 25e was zijn leven avontuurlijk, daarna werd het saaier en zeker niet interessant genoeg om het hier verder uit te pluizen. In het boek waarop ik me gebaseerd heb, ben ik nu aan blz. 354 van de 900. Er is ook nog een vervolg op, vanaf 1852. Hoeveel bladzijden dat deel omvat, weet ik niet, het is niet beschikbaar in de bibliotheek.
Tot besluit vermeld ik nog eens dit uitgebreide werk:
Hershel Parker: Herman Melville, A Biography, Volume I, 1819-1851. Gepubliceerd in 1996 door The John Hopkins University Press, Baltimore and London.
Na nog een reis belandt Melville in Honolulu. Hier spelen de protestantse missionarissen een belangrijke rol. Ze verbieden de inheemse bevolking alcohol te drinken, te roken en de jongeren mogen er hun traditionele dansen niet uitvoeren ( te erotisch) en ook niet sporten. Sport was dus verboden, maar de jongeren werden wel ingezet voor hetaanleggen van wegen en om karren te trekken, als het nodig was. Een sport was toegestaan: surfing. Wat doet Melville er ? Hij gaat werken in een winkel. Maar lang duurt het niet. Op 17.8.1843 monstert hij aan op het oorlogsschip United States. Op dat moment het snelst zeilende schip van de Amerikaanse oorlogsvloot. De avonturen die hij daarop beleeft, heeft hij beschreven in White-Jacket. Het fregat heeft een bemanning van 450 koppen. De eerste dag al is hij getuige van een geseling, een gebeuren waarbij heel de bemanning aanwezig moet zijn. (all hands ofwel alle hens aan dek). Die straf staat op vergrijpen als dronkenschap, dranksmokkel, vechten enz. In totaal zal hij op zijn reis 150 geselingen meemaken. De eerste dagen worden ook de Articles of war voorgelezen. De misdrijven waarvoor de matrozen zoal de doodstraf kunnen krijgen, of voor de krijgsraad kunnen worden gedaagd. Enkele voorbeelden: niet zijn uiterste best doen om een vijandig te schip (in die periode waren dat de Engelsen en de Mexicanen), te vernietigen , hulp bieden aan de vijand, bevelen van een officier weigeren op te volgen, muiterij, deserteren (wat Melville al enkele keren had gedaan, zij het niet op een oorlogsschip).
De Unites States zette koers naar de Markiezen. Melville had die al bezocht en er zelfs onder de kannibalen geleefd (drie weken, waar hij in zijn verhalen enkele maanden van maakte). Zijn verhalen, en in het bijzonder de vrije liefde die de inheemse meisjes toegedaan waren,vonden een gretig oor bij zijn medemaats.
Op dit oorlogsschip was een uitgebreide bibliotheek. Onder de bemanning waren enkele belezen mannen en zelfs een dichter. In White-Jacket wijdt hij er een hoofdstuk aan dat hij als volgt besluit:
Though public libraries have an imposing air, and doubtless contain invaluable volumes, yet, somehow, the books that prove most agreeable, grateful, and companionable, are those we pick up by chance here and there; those which seem put in our hand by Porvidence; those which pretend to little, but abound in much.
Vooraf een terzijde. Het hoofdstuk dat ik nu begin, heeft als titel: Beachcomber and Whaler. Een beachcomber is een strandjutter volgens mijn woordenboek, meer bepaald een blanke op de eilanden in de Stille Zuidzee. Door dat woord te lezen, herinnerde ik me plots een woord in het Antwerpse dialect dat mijn vader vroeger gebruikte om een onguur persoon aan te duiden: nen bitskoemer.
Maar terug naar Herman Melville. Op 9.8 1842 komt er een walvisvaarder, de Lucy Ann, aan in Nukahiva, waar Herman gedeserteerd was. De kapitein had problemen aan boord met zijn bemanning van wie er ook al enkele gedeserteerd waren. Toen hij vernam dat hij Een Amerikaanse matroos die door de inboorlingen werd vastgehouden, kon kopen voor wat snuisterijen, was de koop vlug gesloten. Melville gaat aan boord en ze varen naar Tahiti.
Daar komt hij net op tijd om de Franse kolonisten aan het werk te zien. De Franse admiraal Du Petit-Thouars had de Tahitiaanse hoofdmannen aan boord gelokt voor een gesprek. Maar ze werden voor een ultimatum gesteld: een papier tekenen ofwel tienduizend dollar betalen. Als dat geld er niet is wordt Papeete beschoten. De koningin van het eiland, Pomare, was op dat ogenblik bezig met te bevallen. Ze tekende het papier en Tahiti was eigendom van de Fransen geworden.
Over zijn ervaringen op de Lucy Ann, kunnen we lezen in zijn roman Omoo.
Von Keyserling: Branding Hrabal: Zwaarbewaakte treinen Voltaire: Candide Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven Hawthorne: De scharlaken letter Yalom: De Schopenhauer-kuur Rosa: De derde oever van de rivier Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi Waugh: The Loved One Kadare: Het donkere jaar Baricco: Zijde Moorehead: De Blauwe Nijl Lampedusa: De tijgerkat Melville: Billy Budd Platonov: De bouwput Tim Parks: Bestemming Bernhard: De neef van Wittgenstein Kafka: Die Verwandlung Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw Traven: Verhalen Baldwin: Go Tell it on the Mountain Faulkner: As I lay dying Oë: De hoogmoedige doden Trilling: The Middle of the Journey Hardy: Far from the madding crowd Kristof: De analfabete McEwan: Amsterdam Filloy: De bende Sciascia: De Zaak Aldo Moro Salinger: Franny and Zooey