Foto
Ich gruet u allen int gemeyne,
Want met nimant besonder en ben ich bekent
Inhoud blog
  • esperanto
  • Over liefde
  • Bidden en/of mediteren
  • in memoriam
  • Karel D'huyvetters: Spinoza: de brieven over God
  • Losse bedenkingen 2: De hoofddoek
  • Losse bedenkingen 1: Geloven en niet-geloven
  • Gerrit Achterberg: Weerbericht
  • Nicole Verschoore: Le maître du bourg
  • Henry James: Washington Square
  • liefde
  • Blason du corps féminin
  • Pessoa: Criança desconhecida e suja brincando à minha port
  • Boutens: Rijk gemis
  • Beschouwingen bij Als de ziel spreekt
  • P.C. Boutens: De ziel spreekt
  • Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
  • Franco Sacchetti: Florentijnse verhalen
  • Peter Handke: Wunschloses Ungluck
  • Maria Petyt: Het leven van de weerdighe moeder Maria Petyt
  • Leonardo Sciascia: Mort de l'Inquisiteur
  • Flannery O'Connor: Goede mensen zijn dun gezaaid
  • McCullers: Clock without hands
  • Jane Bowles: Two Serious Ladies
  • J.D. Salinger: Franny and Zooey
  • Anne Bronte: A Reminiscence
  • William Faulkner: Shingles for the Lord
  • Vercors: Le Silence de la Mer
  • Maria Dermout: De Sirenen
  • Aifric Campbell: De logica van het moorden
  • Jörn Pfennig: Twee gedichten
  • Hesse: Over lezen en boeken
  • Colum McCann: Het verre licht
  • Vondel, Shakespeare! 2
  • Vondel: Joseph in Egypten
  • Schnitzler: Traumnovelle
  • Vondel, Shakespeare !.
  • Arthur Schnitzler: Doktor Gräsler, Badearzt
  • Psalm 23
  • Rilke: Eranna an Sappho
  • Charles Perrault: Riquet à la houppe
  • Cathérine Bernard: Riquet à la houppe /Riquet met de kuif
  • Vestdijk: The Beauty and the Beast
  • Schnitzler: Der blinde Geronimo und sein Bruder
  • Arthur Schnitzler: Sterben
  • Hofmannsthal
  • Yeats
  • Swift: A Voyage to the Houyhnhnms
  • Swift: A voyage to Laputa!
  • Swift: A voyage to Brobdingnag
  • Swift 2
  • Swift (1667-1745)
  • Swift: Gulliver's Travels (1)
  • Joseph Conrad: Within the Tides
  • Schopenhauer over de dood (1)
  • Piet Calis: Vondel. Het Verhaal van zijn Leven
  • Jacques Prévert: Fatras
  • Van de Woestijne: Vervarelijk Festijn
  • John M. Synge: The Playboy of the Western World
  • Synge: prelude
  • Alan Bennett: The Uncommon Reader
  • James Baldwin: Going to meet the man
  • Laura Esquivel: Como agua para chocolate
  • Carry van Bruggen: Goenong Djatti
  • Carry van Bruggen: Anekdote
  • Juan Filloy: De Bende
  • Sébastien Japrisot: L'été meurtrier
  • Richard Hough: The Potemkin Mutiny
  • Leonardo Sciascia: De Zaak Aldo Moro
  • A. Stifter: Brigitta
  • Lodeizen/Merrill
  • Gezelle
  • Michaël Borremans: The glaze
  • McEwan: Aan Chesil Beach
  • Hanshan: Gedichten van de Koude Berg
  • Richard Minne: Madèle of de lustige weduw
  • William Faulkner: Mosquitos
  • Indisch beeldje
  • William Cullen Bryant
  • William Cullen Bryant: To the fringed gentian
  • William Cullen Bryant: Sonnet - To an American Painter Departing for Europe
  • Balzac: Les Proscrits
  • Herman Melville: Bartleby the Scrivener
  • Nabokov: An Affair of Honor
  • Nabokov: The Visit to the Museum
  • D. H. Lawrence: Liefde in het hooi
  • Grillparzer (1791-1872): De arme Speelman
  • Franz Kafka: Das Urteil (Het Vonnis)
  • Reiner Stach: Kafka. Die Jahre der Entscheidungen
  • Moreau-Vauthier: La mort de Joseph Bara
  • Louis David: Joseph Bara
  • J. Boze: Marat
  • David: A Marat
  • Goldsmith: She Stoops to Conquer
  • Pirandello en Camilleri
  • Oliver Goldsmith: The Vicar of Wakefield
  • Barbara Allen
  • Victor Jara (1932-1973)
  • Vestdijk: Sint Sebastiaan
  • Le jeu de tonneau
  • Brecht: Twee gedichten
  • Joden in Engeland
  • Christopher Marlowe: The Jew of Malta
  • Franz Kafka: Brief an den Vater
  • Willem de Mérode: De witte kater
  • Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
  • Stendhal: Lucien Leuwen
  • Baudelaire: Les Fleurs du Mal
  • The Arrest of Oscar Wilde at the Cadogan Hotel
  • Lichtenberg
  • Charles Ducal: In inkt gewassen
  • Amoz Oz: Verzen van het leven en de dood
  • Goldsmith (1728-1774)
  • Shakespeare: The Tempest
  • David van Reybrouck: Slagschaduw
  • Norbert De Beule: EBdiep
  • Een naam
  • Ira Levin: Een kus voor je sterft
  • José Eduardo Agualusa: De handelaar in verledens
  • Kathleen Raine: The World
  • Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
  • Nathaniel Hawthorne: The Gentle Boy
  • Poe: The Premature Burial
  • Melville
  • Bhartrihari
  • Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
  • Thomas Hardy: Jude the Obscure
  • Carlos Drummond de Andrade: De liefde, natuurlijk
  • Kenzaburo Oë: De knoppen breken
  • Angus Wilson: Anglo Saxon Attitudes
  • Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
  • Frederik van Eeden: Pauls ontwaken
  • Sàndor Màrai: Gloed
  • Anthony Powell: What's become of Waring
  • Ian McEwan: De troost van vreemden
  • Stendhal: Lamiel
  • Sándor Márai: De opstandigen
  • Friedrich Dürrenmatt: De rechter en zijn beul
  • Thomas Bernhard: Der Stimmenimitator
  • B. Traven: Een generaal komt uit de wildernis
  • Epicurus/Leopold
  • Bernardo Carvalho: Negen nachten
  • Ian McEwan: Amsterdam
  • Rosalie en Virginie Loveling
  • Agota Kristof: De analfabete
  • Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year
  • Voltaire: Filosofisch woordenboek
  • Vondel: Noah 5e bedrijf
  • Thomas Hardy: Far from the Madding Crowd
  • Dromen
  • Leonardo Sciascia: Een duidelijke zaak
  • L.P. Boon: De paradijsvogel
  • Gorecki: Symfonie nr. 3 - Symfonie der Klaagliederen
  • J. H. Leopold
  • Petrarca: Brieven aan zijn broer
  • Konstantin Paustovskij: Begin van een onbekend tijdperk
  • Heinrich van Kleist: Die Marquise von O.
  • Lionel Trilling: The Middle of the Journey
  • Poesjkin: Schoppenvrouw
  • Schnittke
  • Timmermans: Adagio
  • Joseph Roth: Rebellie
  • John Boyne: De jongen in de gestreepte pyjama
  • Evelyn Waugh: Edmund Campion
  • Umberto Saba: Voor de vogels en een vriend
  • Kenzaburo Oë: De hoogmoedige doden
  • Heinrich Böll: De nalatenschap
  • Nabokov: Uitnodiging voor een onthoofding
  • Achterberg: En Jezus schreef in 't zand
  • Vondel: Noah 4e bedrijf
  • Streven januari 2007
  • Vladimir Nabokov: Bastaards
  • Sá-Carneiro: Twee gedichten
  • Mário de Sá-Carneiro: Beijos
  • Boutens: Kussen
  • Georges Eekhoud / J.I. De Haan
  • Vestdijk: Ierse nachten
  • Faulkner: As I Lay Dying
  • Boutens
  • Alfred Jarry: L' amour en visites
  • Ledeganck: Het burgslot van Zomergem
  • Tsjechow: Drama op de jacht
  • William Faulkner: Sanctuary
  • Vondel: Noah vervolg 3e bedrijf
  • Vondel: Noah 3e bedrijf
  • Pierre Louÿs (1870 - 1925) : Journal
  • Ledeganck: De Zinnelooze
  • Pikanterie
  • Goya en Louÿs
  • Pierre Louÿs: La Femme et le Pantin
  • Jack London: De droom van Martin Eden
  • Hugo von Hofmannsthal: Das Erlebnis des Marschalls von Bassompierre
  • Eduard von Kaiserling: Schwüle Tage
  • Flaubert: Saint Julien l'hospitalier
  • Saint Julien l'hospitalier
  • Emile Zola: Thérèse Raquin
  • Zondeval
  • Witold Gombrovicz: De beheksten
  • Janneke
  • Albert Verwey: De page
    Zoeken in blog

    sprokkelhout

    28-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Henryk Sienkiewicz: Quo Vadis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Henryk Sienkiewicz: Quo Vadis

     

    Poolse schrijver, geboren in 1846 en gestorven in 1916. In 1905 ontving hij de Nobelprijs voor letterkunde.

     

    De woorden Quo vadis, Domine, (waar gaat gij heen Heer) stammen uit een legende. Petrus vroeg dit aan Jezus, toen hij uit Rome vluchtte (64 nC om aan de christenvervolgingen van Nero te ontsnappen. Jezus zou geantwoord hebben: “Daar gij Mijn kudde verlaat, ga Ik naar Rome om Mij ten tweede male te laten kruisigen”.

     

    De ondertitel van de roman luidt: Een verhaal uit de tijd van Nero. Centraal staat de liefdesaffaire tussen Marcus Vinicius, een Romeinse legeraanvoerder die verliefd wordt op Lygia, een koningsdochter die destijds van een krijgstocht was meegevoerd en die zich intussen tot het christendom heeft bekeerd. Marcus pakt het nogal onhandig aan om Lygia te veroveren (door zijn superioriteitsgevoel als Romein, zijn misprijzen voor de vrouw, enz.), maar uiteindelijk zullen ze elkaar vinden. Een andere hoofdpersoon is Petronius (de schrijver van de Satyricon). Hij is een raadsman (de arbiter elegantiae) van Nero. Zijn taak bestaat erin Nero te vleien met zijn dichtkunst en zang. Hij zal op het eind echter in ongenade vallen en samen met zijn geliefde slavin zelfmoord plegen. Andere ingrediënten van het boek zijn de bekende wrede feesten van Nero, met wilde dieren, gladiatoren, enz. Verder is er de brand van Rome, de kuiperijen en intriges aan het hof, het leven van de eerste christenen, het optreden van Petrus en Paulus enz.  

     

     

     

     

    28-04-2006 om 13:40 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sterren (2)
    Sterren (2)
    Cervantes : Don Quijote (hoofdstuk 43)
     
    Marinero soy de amor,
    y en su piélago profundo
    navego sin esperanza
    de llegar a puerto alguno.
     
    Siguiendo voy a una estrella
    que desde lejos descubro,
    más bella y resplandeciente
    que cuantas vio Palinuro.
     
    Yo no sé adónde me guía,
    y así, navego confuso,
    el alma a mirarla atenta,
    cuidadosa y con descuido.
     
    Recatos impertinentes,
    honestidad contra el uso,
    son nubes que me la encubren
    cuando más verla procuro.
     
    ¡Oh clara y luciente estrella,
    en cuya lumbre me apuro!;
    al punto que te me encubras,
    será de mi muerte el punto.
     
    I am a mariner of love, 
    And in his depths profound
    Sail on, although without a hope
    Ever to come to ground.
     
    My eyes are on a distant star,
    Which serves me for a guide.
    More beautiful and bright than all
    That Palimurus spied.
     
    I know not where it’s leading me;
    And so, confused, I steer, 
    My heart intent on watching it,
    Careles, yet full of care.
     
    And her unkindly shyness,
    And too much modesty
    Are clouds that shroud her from my eyes,
    Whom most I long to see.
     
    My Clara, clear and shining star,
    I fade beneath thy light,
    And when you hide your beams from me
    For me it’s darkest night. 

     

    28-04-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stereen (1)

    Sterren (1)

     

     

    Natura Mystica

     

                Edward B. Koster

     

    Als de Arische Nomade, onvergezeld,

    Bij ’t rusten zijner kudden, blank-gevacht,

    Bewond’rend de oogen opsloeg naar de pracht

    Des hemels met zijn sterren ongeteld,

    En zwijgend staarde naar de lichte helt’

    Dier stille dwalers door den staat’gen nacht,

    En aan zijn eigen rustloos dolen dacht

    Door ’t onafzienbaar Aziatisch veld; -

     

    Dan zocht zijn vorschend oog met vromen moed

    Langs al die metelooze, lichte paân

    Den grooten herder van den sterrenstoet.

     

    Doch zwijgend nijgt de raadselvolle schaar

    Met rustig schrijden langs de hemelbaan,

    En onbevredigd staat en staart hij daar.

     

     

    Een vergeten auteur die leefde van 1861 tot 1937.

    28-04-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zola: Le ventre de Paris
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zola: Le ventre de Paris

     

    Het derde deel uit de twintigdelige reeks van de Rougon-Macquart. Centraal in deze roman staan Les Halles in Parijs. De overdekte markt waar destijds de handelaars hun waren kwamen aanbieden. We krijgen dan ook ellenlange beschrijvingen van alle soorten vis, vlees, groenten, kaas enz. Het verhaal komt eigenlijk pas op gang in de laatste honderd bladzijden van de vijfhonderd. Maar het was Zola dan ook te doen om een natuurgetrouwe beschrijving van die markt en de buurt er omheen.

     

    Het verhaal zelf draait rond Florent. Een jongeman die wetens zijn politieke activiteiten verbannen was en nu terugkeert naar Parijs. Hij wordt er opgenomen in het gezin van zijn broer. Hij krijgt een baan als inspecteur van de ‘marée’, de aangevoerde vis. Er ontstaat onder de dames verkoopsters jaloezie en afgunst. Het leven wordt hem zuur gemaakt en de dames zullen hem uiteindelijk aangeven bij de politie. Hij was namelijk  nog altijd revolutionair en bereidde op amateuristische wijze een opstand voor. In zijn groep zaten echter ook een aantal verraders en profiteurs waardoor het hele opzet op een fiasco uitdraait.

     

    Florent is het enige personage in de roman met goede eigenschappen. Maar hij is geweldig naïef, op het onnozele af. De andere figuren worden negatief getekend. Tot de kinderen toe. Achterklap, afgunst, nijd zijn de kernwoorden van dit werk.

    18-04-2006 om 20:54 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lara Cardella: Ik wilde een broek

    Lara Cardella: Ik wilde een broek

     

    Een novelle uit 1989, geschreven door een meisje dat toen negentien jaar was. Het boekje was destijds een succes en het verwekte heel wat schandaal. Het is het verhaal van een meisje dat in een achterlijk dorpje op Sicilië probeert volwassen te worden. Haar ouders houden er echter erg verstarde opvattingen op na en bovendien wordt ze geregeld afgetuigd door haar ouders. Verder wordt ze ook nog eens misbruikt door een oom. Kortom, een boekje vol ellende. Hopelijk is heet werk niet gebaseerd op werkelijke feiten.

    18-04-2006 om 20:53 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Clément Janequin

    Clément Janequin (1485 – 1558)

     

    Op een oude plaat met liederen van deze Franse componist vond ik dit mooie kwatrijn:

     

    Quand contremont verras retourner Loyre,

    Et ses poyssons en l’air prendre pasture,

    Les corbeaux blancz laissantz noyre vesture,

    Alors de toy n’auray plus de mémoire.

     

    Als je de Loire bergop ziet stromen en de vissen in de lucht ziet weiden en als de kraaien hun zwarte tooi voor een witte hebben geruild, dan pas zul je uit mijn herinnering zijn verdwenen.

     

     

    18-04-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nathaniel Hawthorne
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nathaniel Hawthorne

     

    1804 - 1864

     

    The Birthmark

     

    Dit verhaal cirkelt onder andere rond de vraag of volmaaktheid in de natuur en de mens wel kan en hoeft: Aylmer (Ailment betekent ziekte) is een geleerde, een soort alchemist die leeft voor de wetenschap. Maar op een dag “he made an experience of a spiritual affinity more attractive than any chemical one”. Hij wordt namelijk verliefd en huwt de heel mooie Georgiana. Maar kort na het huwelijk vraagt hij zijn vrouw: “Georgiana, has it never occurred to you that the mark upon your cheek might be removed ?”

    Als lezer besef je dan dat dit verkeerd zal aflopen. De vlek, twee vingertoppen dik, heeft de vorm van een handje dat vooral zichtbaar wordt als Georgiana een bleke gelaatskleur krijgt. Maar bij een “triumphant rush of blood” verdwijnt de vlek volledig.

    Voor Aylmer is die geboortevlek een smet. Ze symboliseert voor hem zonde, smart, aftakeling en dood. Daarom wil hij haar verwijderen. Hij slaagt er ook in, maar Georgiana sterft bij het experiment.

     

    Hawthorne stelt in dit verhaal de overmoed van de mens en de wetenschap in vraag. “nature permits us, indeed, to mar (bederven), but seldom to mend (verbeteren), and on no account to make”

    Volmaaktheid is niet des mensen.

     

    Rappaccini’s daughter

     

    Giovanni Guasconti komt uit het zuiden van Italië om aan de universiteit van Padua te studeren.   Hij huurt een kamer met uitzicht op een prachtige tuin met vreemde bloemen en planten. De tuin wordt onderhouden door Rappaccini en zijn dochter.  Eerstgenoemde raakt de planten echter niet aan en draagt zelfs een masker om de geur van de bloemen niet te moeten opsnuiven. Zijn dochter, Beatrice, doet dat wel. Giovanni wordt verliefd op de dochter en ze ontmoeten elkaar geregeld in de tuin. Op een bepaald moment gooit Giovanni een ruiker bloemen in de tuin voor Beatrice. Maar nog voordat zij de tuin met de bloemen heeft verlaten, beginnen deze al te verwelken. Na een tijdje merkt Giovanni dat hij met zijn adem ook bloemen kan laten verwelken en dat hij zelfs een spin kan doden. De tuin staat namelijk vol giftige planten. Dat is het werk van Rappaccini, de incarnatie van het kwaad. Hij wil van zijn dochter een wezen maken dat anderen kan doden, maar dat zelf immuun blijft voor het gif. Hij begrijpt dan ook niet waarom zijn dochter een antidotum heeft ingenomen waaraan ze zal sterven. “Why dost thou deem it misery to be as terrible as you are beautiful ? Wouldst thou, then, have preferred the condition of a weak woman, exposed to all evil and capable of none?”

     

    Ook in dit verhaal treffen we een man aan die meester over de natuur en de mensen wil worden. “He would sacrifice human life, his own among the rest, or whatever else was dearet to him, for the sake of adding so much as a grain of mustard seed to the greet heap of his accumulated knowledge.”

     

     

     

     

    12-04-2006 om 21:21 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Call me Ishmael

    Call me Ishmael

     

    Dit is de openingszin van Moby-Dick, het meesterwerk van Herman Melville. Ismael betekent: God hoort. De naam komt uit de bijbel, meer bepaald uit Genesis 16:

     

    1 Abrams vrouw Sarai baarde hem geen kinderen. Nu had zij een Egyptische slavin, Hagar. 2 ‘Luister,’ zei Sarai tegen Abram, ‘de HEER houdt mijn moederschoot gesloten. Je moest maar met mijn slavin slapen, misschien kan ik door haar nakomelingen krijgen.’ Abram stemde met haar voorstel in 3 en Sarai gaf hem haar Egyptische slavin Hagar tot vrouw; Abram woonde toen tien jaar in Kanaän. 4 Hij sliep met Hagar en zij werd zwanger. Toen Hagar merkte dat ze zwanger was, verloor ze elk respect voor haar meesteres. 5 Sarai zei tegen Abram: ‘Voor het onrecht dat mij wordt aangedaan ben jij verantwoordelijk! Ik heb je mijn slavin ter beschikking gesteld, en nu ze weet dat ze zwanger is toont ze geen enkel respect meer voor mij. Laat de HEER maar beoordelen wie er in zijn recht staat: ik of jij.’ 6 Abram antwoordde: ‘Het is jouw slavin, doe met haar wat je goeddunkt.’ Toen maakte Sarai haar het leven zo zwaar dat ze vluchtte.

    7 Een engel van de HEER trof haar in de woestijn aan bij een waterbron, de bron die aan de weg naar Sur ligt. 8 ‘Hagar, slavin van Sarai, waar kom je vandaan en waar ga je heen?’ vroeg hij. ‘Ik ben gevlucht voor Sarai, mijn meesteres,’ antwoordde ze. 9 ‘Ga naar je meesteres terug,’ zei de engel van de HEER, ‘en wees haar weer gehoorzaam.’ 10 En hij vervolgde: ‘Ik zal je heel veel nakomelingen geven, zo veel dat ze niet te tellen zullen zijn. 11 Je bent nu zwanger en je zult een zoon ter wereld brengen. Die moet je Ismaël noemen, want de HEER heeft gehoord hoe zwaar je het te verduren had. 12 Een wilde ezel van een mens zal hij zijn: hij schopt iedereen, iedereen schopt hem. Met al zijn verwanten zal hij in onmin leven.’ 13 Toen riep zij de HEER, die tot haar had gesproken, zo aan: ‘U bent een God van het zien. Want,’ zei ze, ‘heb ik hier niet hem gezien die naar mij heeft omgezien?’ 14 Daaraan dankt de bron die daar is zijn naam, Lachai-Roï;

    15 Hagar bracht een zoon ter wereld, en Abram noemde de zoon die zij hem gebaard had Ismaël. 16 Abram was zesentachtig jaar toen Hagar hem Ismaël baarde.

     

     

    Het kan dus zijn dat Melville de naam daar heeft gekozen, maar in een recente biografie van hem door Andrew Delbanco wordt nog een andere uitleg gegeven. In de New York Times van 3 februari 2001 schreef ene Clyde Haberman het volgende:

     

    Herman Melville die geboren was in Pearl Street in Lower Manhattan had als jongeman een belangrijke ervaring. Een winkelier uit de buurt had hem bij vergissing te veel aangerekend. Toen deze Joodse winkelier zijn vergissing ontdekte, verontschuldigde hij zich en zei “Call me a schlemiel”.

    Melville vond het een leuke zin. Maar hij kende geen Jiddisch en gebruikte de zin dus eigenlijk verkeerd toen hij hem jaren later gebruikte als de openingszin van Moby-Dick.

     

    Ik weet niet of het correct is, maar het is in ieder geval een leuke anekdote. Een schlemiel is een pechvogel.

     

     

    06-04-2006 om 22:41 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herbert Marcuse

    Herbert Marcuse (1898 – 1979)

     

    Deze in Berlijn geboren filosoof is in bredere kring vooral bekend geworden tijdens de studentenopstanden in Amerika en Frankrijk. In de jaren dertig is hij geëmigreerd naar Amerika waar hij steeds is blijven wonen. Hij is zijn hele leven marxist gebleven.

    Op 5 januari 1971 had de Beierse Omroep een televisiedocumentaire uitgezonden die ging over Revolutie of Hervorming en waarin naast Marcuse ook Popper werd geïnterviewd. Marcuse als de revolutionair, Popper als de reformist. De interviews werden ook in een boekje uitgegeven, in het Nederlands bij het Wereldvenster in Baarn. Uit dat boekje wil ik nu enkele fragmenten uit het interview met Marcuse citeren.

     

    Vooraf misschien dit. Waarom wil iemand zich vandaag nog marxist noemen of het marxisme nog een kans geven ? Omdat het marxisme op zich rechtvaardiger is dan het kapitalisme. Centraal in het marxisme staat de arbeid, of beter de werkende mens. Die zorgt voor de rijkdom van de maatschappij en eigenlijk zou bij hem de macht moeten berusten en vanuit die basis de maatschappij moeten worden bestuurd. In het kapitalisme staat de winst centraal. Dit is misschien een efficiënt middel, maar het is onethisch. In een kapitalistisch systeem zijn er kapitalisten die (de arbeid van anderen) uitbuiten en werkmensen die worden uitgebuit.

     

    Maar nu naar Marcuse. Hij ziet in het kapitalisme nog altijd (1970) grote interne tegenspraken. Aan de ene kant is er een enorme maatschappelijke rijkdom, die een leven zonder armoede en vervreemde arbeid mogelijk zou maken, maar aan de andere kant wordt deze enorme rijkdom op een repressieve en destructieve manier gebruikt en verdeeld (bijvoorbeeld voor oorlogen, de productie van nutteloze zaken, enz.). Toch is het kapitalisme erin geslaagd de arbeidersklassen grotendeels te integreren in het systeem. Het levenspeil van de bevolking is aanzienlijk verhoogd en nog weinig mensen zullen die verworvenheden willen opgeven voor een ‘utopisch’ socialisme. Maar waarvoor werken we zo hard ? Om welke zaken te kunnen kopen ? Het systeem heeft ons zo ver gekregen dat we al die nepbehoeften als echte behoeften zijn gaan beschouwen. Er is een enorme verspilling van rijkdom aan nutteloze dingen.

    Ter verdediging van het kapitalisme wordt ook aangevoerd dat het de democratie in stand houdt en pluralisme waarborgt. Dit is in vergelijking met andere regimes wel zo, maar ook onze democratie is gemanipuleerd. De democratie wordt verdeeld tussen heersende partijen die in hun doelstellingen en politiek eigenlijk allemaal eensgezind zijn (in de zin dat ze het kapitalistische systeem als iets vanzelfsprekends aanvaarden).

    Op de vraag van de interviewer hoe het alternatieve model van de maatschappij eruit moet zien, antwoordt Marcuse: Wat de jongeren tegenwoordig willen is een maatschappij zonder oorlog, zonder uitbuiting, zonder onderdrukking, zonder armoede en zonder verspilling. De ontwikkelde maatschappij heeft tegenwoordig de beschikking over alle technische, wetenschappelijke en natuurlijke middelen die nodig zijn om zo’n maatschappij te construeren. Maar wat die bevrijding tegenhoudt zijn het bestaande systeem en zijn belangen.

     

    Vraag: waaruit kan de revolutie tegenwoordig nog ontstaan ? Vermoedelijk niet meer uit de verpaupering.

    Antwoord: In landen waar nog armoede heerst, zal die een beslissende rol spelen. In de hoogontwikkelde maatschappijen eerder uit de heersende ontmenselijking, de afkeer van de verkwisting en de overvloed van de consumptiemaatschappij. De mensen zullen een werkelijk menswaardig bestaan ontdekken en willen opbouwen.

    Interviewer: Revolutie uit afkeer, is dat niet onmarxistisch ?

    Marcuse: Neen. De afkeer is immers slechts de uitdrukking van de tegenspraak tussen de ontzaglijke maatschappelijke rijkdom en het destructieve gebruik dat ervan wordt gemaakt.

     

    Interviewer: gaat u met uw geëmancipeerde maatschappij niet uit van een mens die altijd goed en solidair handelt ?

    Marcuse: neen, ik ga uit van een mens die voor het eerst in de geschiedenis goed kan handelen. (ik veronderstel dat hij hier bedoelt dat alleen in een socialistische maatschappij de voorwaarden (geen uitbuiting) vervuld zijn om goed en vrij te kunnen handelen.  

    06-04-2006 om 22:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krant van vandaag

    De krant van vandaag

     

    Op geregelde tijdstippen horen we ‘moedige’ bekende Vlamingen, meestal uit artistieke of zakenkringen, verkondigen dat ze niet langer in Vlaanderen willen publiceren, respectievelijk investeren, of dat ze zelfs het land zullen verlaten, mocht het Vlaams Belang ooit aan de macht deelnemen. Alleszins nobele intenties, maar de heren en dames moeten hun voornemen niet langer uitstellen. Niet dat het Vlaams Belang al aan de macht is, maar ook zonder dat is het erg gesteld met Vlaanderen. Neem nu de Vraag van de Dag in de Standaard van 6 april. De vraag luidt: De socialistische vakbond wil illegale werknemers gratis laten aansluiten. Vindt u het goed dat illegale werknemers gratis hulpverlening kunnen krijgen ? Welnu, bijna 75 % van de respondenten antwoordt op die vraag neen. Het is niet alleen ongelooflijk dat men bepaalde medemensen in de kou wil laten staan, erger nog is het dat de geesten hier al zo bewerkt, ja zo geïndoctrineerd zijn, dat alleen al het woord illegaal een afweerreactie oproept. Een mens is in veler ogen niet meer in de eerste plaats een mens, maar een vijand die een bedreiging vormt voor onze welvaart.

     

    Op pagina 4 in dezelfde krant staat dat een ex-werknemer van BASF naar de correctionele rechtbank is doorverwezen wegens het uitdelen van pamfletten aan de fabriekspoort. Hij wordt beticht van belaging, laster en eerroof. Op de website van de partij PVDA (ik ben zelf geen lid of sympathisant) kunt u een artikel van de man in kwestie over de toestand bij BASF lezen. Dit is nog maar eens een bewijs hoe de werknemers in het defensief zijn gedrongen, hoe de werkgevers (de kapitalisten, laten we ze maar bij hun naam noemen) en het hele systeem (politiek en gerecht) alle middelen aanwenden om elke vorm van kritiek op het kapitalistische systeem in de kiem te smoren.

     

    Nog in de krant, op pagina twee van het cultuurkatern, een stukje over de spelling. Vanaf 1 september wordt het nieuwe Groene Boekje van kracht, maar een groot aantal Nederlandse kranten en tijdschriften zullen de zogenaamde witte spelling toepassen. Een inspecteur van het secundair onderwijs in Vlaanderen vindt het jammer, maar zegt dat die dubbele spelling niet tot problemen zal leiden. Verderop zegt hij dat het niet zo belangrijk is welke spelling je toepast, zolang ze in één boek maar consequent wordt gebruikt. Die man vertelt onzin! Hij kiest waarschijnlijk eieren voor zijn geld. In Vlaanderen wordt het nieuwe Groene Boekje de norm, dus kan hij als ambtenaar maar beter gehoorzamen.

    Wat er moet gebeuren is dat de bevoegde ministers die nieuwe spelling bij hoogdringendheid tegenhouden. De Taalunie moet haar werk overdoen en dit keer met meer overleg en door haar oor te luister te leggen bij de gebruikers.

    06-04-2006 om 20:54 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Edgar Allan Poe: Hop-Frog
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Edgar Allan Poe: Hop-Frog

     

    De Poe-mania van de laatste dagen heb ik te danken aan een vriend die me opmerkzaam maakte op de laatste cd van Lou Reed, The Raven, die geïnspireerd is op het werk van Poe en waar prachtige nummers op staan. Voor mij was het in ieder geval een revelatie.

     

    Hop-Frog komt er ook in voor, maar ik heb die vertelling vooral herlezen wegens de ets die Ensor ervan maakte. Het is niet een echt griezelverhaal en hoewel het verhaal nogal wreed eindigt, is het in de eerste plaats toch humoristisch. Bij het lezen van de eerste zinnen dacht ik direct aan een mij welbekend land en zijn koning: I never knew any one so keenly alive to a joke as the king was. He seemed to live only for joking.    

    Niet alleen de koning was een grappenmaker, ook zijn zeven ministers waren dat, ze moesten het wel zijn. En zoals het elke koning betaamt, had hij ook zijn nar. Hop-Frog had zijn naam gekregen van de ministers wegens zijn intersectional gait – something between a leap and a wriggle- a movement that afforded illimitable amusement. Hop-Frog had een vriendinnetje aan het hof, een dwerg zoals hij. Destijds waren ze sent as presents to the king by one of his ever-victorious generals. Op een dag wil de koning een leuk feest geven en hij vraagt ook aan Hop-Frog of hij een idee heeft. Hop-Frog wordt bij die gelegenheid getergd. Hij lust geen wijn, maar moet er toch drinken van de koning. Als zijn vriendinnetje voor hem tussenbeide komt, gooit de koning de wijn in haar gezicht. Hop-Frog zal hiervoor wraak nemen. Zijn idee voor het feest is dat de koning en zijn zeven ministers zich verkleden in orang-oetangs en zich aan elkaar ketenen. Ze worden ingesmeerd met pek waarop vlas wordt aangebracht. Op de feestavond laat Hop-Frog de apen de kamer binnenstormen tot grote angst van de gasten. Hij leidt hen naar het midden van de zaal, waar hij ze in een cirkel opstelt en de ketting in een kruis legt in de cirkel. Daarna laat hij de haak naar beneden komen waar de luchter aan hing. De haak wordt in het midden van de ketting vastgehaakt en het gezelschap wordt omhoog getakeld. Hop-Frog springt met een toorts op het hoofd van de koning en klimt een eindje op de ketting. Hij zegt de gasten dat hij wel eens wil zien wie de orang-oetangs zijn. Hij brengt zijn toorts tot tegen hun apenpakken en die schieten in brand. Hop-Frog ontsnapt via het dak en samen met zijn vriendinnetje verdwijnt hij.

     

    04-04-2006 om 21:55 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Annabel Lee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik heb geen mooie Nederlandse vertaling van het gedicht gevonden, maar wel een van de Portugese dichter Pessoa. Voor de liefhebbers laat ik ze hier volgen.

    ANNABEL LEE *
    (de Edgar Allan Poe)

    Foi há muitos e muitos anos já,
    Num reino de ao pé do mar.
    Como sabeis todos, vivia lá
    Aquela que eu soube amar;
    E vivia sem outro pensamento
    Que amar-me e eu a adorar.

    Eu era criança e ela era criança,
    Neste reino ao pé do mar;
    Mas o nosso amor era mais que amor --
    O meu e o dela a amar;
    Um amor que os anjos do céu vieram
    a ambos nós invejar.

    E foi esta a razão por que, há muitos anos,
    Neste reino ao pé do mar,
    Um vento saiu duma nuvem, gelando
    A linda que eu soube amar;
    E o seu parente fidalgo veio
    De longe a me a tirar,
    Para a fechar num sepulcro
    Neste reino ao pé do mar.

    E os anjos, menos felizes no céu,
    Ainda a nos invejar...
    Sim, foi essa a razão (como sabem todos,
    Neste reino ao pé do mar)
    Que o vento saiu da nuvem de noite
    Gelando e matando a que eu soube amar.

    Mas o nosso amor era mais que o amor
    De muitos mais velhos a amar,
    De muitos de mais meditar,
    E nem os anjos do céu lá em cima,
    Nem demônios debaixo do mar
    Poderão separar a minha alma da alma
    Da linda que eu soube amar.

    Porque os luares tristonhos só me trazem sonhos
    Da linda que eu soube amar;
    E as estrelas nos ares só me lembram olhares
    Da linda que eu soube amar;
    E assim 'stou deitado toda a noite ao lado
    Do meu anjo, meu anjo, meu sonho e meu fado,
    No sepulcro ao pé do mar,
    Ao pé do murmúrio do mar.

    04-04-2006 om 21:21 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poe: Annabel Lee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Edgar Allan Poe: Annabel Lee

     

     

    It was many and many a year ago,
              In a kingdom by the sea,
        That a maiden there lived whom you may know
              By the name of ANNABEL LEE;
        And this maiden she lived with no other thought
              Than to love and be loved by me.
     
        I was a child and she was a child,
              In this kingdom by the sea;
        But we loved with a love that was more than love-
              I and my Annabel Lee;
        With a love that the winged seraphs of heaven
              Coveted her and me.
     
        And this was the reason that, long ago,
              In this kingdom by the sea,
        A wind blew out of a cloud, chilling
              My beautiful Annabel Lee;
        So that her highborn kinsman came
              And bore her away from me,
        To shut her up in a sepulchre
              In this kingdom by the sea.
     
        The angels, not half so happy in heaven,
              Went envying her and me-
        Yes!- that was the reason (as all men know,
              In this kingdom by the sea)
        That the wind came out of the cloud by night,
              Chilling and killing my Annabel Lee.
     
        But our love it was stronger by far than the love
              Of those who were older than we-
              Of many far wiser than we-
        And neither the angels in heaven above,
              Nor the demons down under the sea,
        Can ever dissever my soul from the soul
              Of the beautiful Annabel Lee.
     
        For the moon never beams without bringing me dreams
              Of the beautiful Annabel Lee;
        And the stars never rise but I feel the bright eyes
              Of the beautiful Annabel Lee;
        And so, all the night-tide, I lie down by the side
        Of my darling- my darling- my life and my bride,
              In the sepulchre there by the sea,
              In her tomb by the sounding sea.

     

     

    Poe schreef dit gedicht in 1849, het jaar van zijn dood. Men gaat ervan uit dat de Annabel Lee uit het gedicht zijn echtgenote was die twee jaar tevoren aan tbc was gestorven. Hij had haar gehuwd in 1836, toen ze dertien jaar was.

     

    Onderwerp van het gedicht is de onsterfelijke liefde tussen de spreker en het meisje (the maiden, de maagd, op haar onschuld en zuiverheid te benadrukken). Hun liefde was zo sterk dat ze de afgunst opwekte van de engelen, die een koude wind naar de aarde zonden die Annabel Lee het leven zou benemen. Maar ook na haar dood blijft de liefde tussen beiden voortbestaan. In de laatste strofe ligt de dichter ’s nachts bij het graf van zijn geliefde.

     

    Het gedicht ontleent zijn charme vooral aan het ritme en de vele herhalingen, de binnenrijmen (chilling and killing, ever dissever), enz.

    Bij het herhalen van de naam van Annabel Lee valt het volgende op. In de eerste strofe wordt haar naam vermeld zonder lidwoord of bezittelijk voornaamwoord. Het is ook de lezer die wordt aangesporken en die wel al eens zal gehoord hebben van iemand met de naam Annabel Lee. Pas in het laatste woordje van die eerst strofe me doet de dichter zijn intrede. In de strofen 2 tot 5 spreekt hij dan van my Annabel Lee, en in de laatste strofen, als ze dood is, wordt het the beautiful Annabel Lee.

     

    De openingszin begint als een sprookje met daarbovenop een koninkrijk en de liefde tussen de twee personen (Romeo and Juliet). Een idyllische setting.

    In de tweede strofe wordt de idylle voortgezet. Het gaat om twee kinderen. En de serafijnen, de hoofdengelen, zijn jaloers op de liefde tussen die twee. Het moet dus wel een erg grote liefde zijn, als zelfs de engelen naar een dergelijke liefde hunkeren. Het optreden van de engelen is nog niet echt bedreigend.

    In de derde en de vierde strofe heeft het drama zich voltrokken, en de engelen krijgen de schuld van haar dood. In de volgende twee strofen is het de liefde die over de dood heen overwint. Op het eind ligt hij naast zijn geliefde bij het graf. Maar het einde is dubbelzinnig. De laatste twee regels kan men ook lezen als de dichter die bij haar in het graf ligt, dat hij ook verkiest om dood te zijn.

     

    De afbeelding is een portret van Poe’s echtgenote.

     

    04-04-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Les soirées de Médan
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Les soirées de Médan

     

    In 1878 koopt Zola in Médan, in de omgeving van Parijs, een huis om rustig te kunnen schrijven. Het wordt een trefpunt van een aantal jonge schrijvers die de romantiek, de fantasie en de sentimentaliteit afzweren en de naturalistische werken van Zola als voorbeeld nemen. Ze komen overeen om gezamenlijk een bundel verhalen te publiceren met als onderwerp de Frans-Duitse oorlog van 1870. In alle verhalen worden het burgerlijke fatsoen, het conformisme, de valse heroïek, enz. op de korrel genomen. De auteurs die eraan meewerken zijn Zola, de Maupassant, Huysmans, Céard, Hennique en Alexis. Ik ga me hier beperken tot het verhaal van Guy de Maupassant (1850 – 1893), het enige dat speciaal voor deze bundel werd geschreven en het enige ook dat het lezen waard is. De titel is Boule de suif of  Vetbolletje.

    Rouen is door de Pruisen bezet en een aantal mensen willen om verschillende redenen weg uit de stad. Het gezelschap bestaat uit drie burgerlijke koppels, twee kloosterzusters, een democraat en een lichtekooi, namelijk Vetbolletje. De rit per diligence verloopt niet voorspoedig en duurt veel langer dan verwacht. Vetbolletje is de enige die zich van eten had voorzien en ze deelt dat gul met haar medereizigers. De groep moet overnachten in een dorpje, maar de volgende dag mag hij van de Duitse officier niet vertrekken, tenzij Vetbolletje met hem het bed wil delen. Zij is echter een echte patriot en weigert. Toch zullen de anderen haar na verloop van tijd kunnen overhalen.

    De Maupassant gebruikt dit verhaal vooral om de hypocrisie, het egoïsme en de ondankbaarheid van de burgerij te ontmaskeren. Hij doet dat op een meesterlijke manier. Vetbolletje is de enige persoon die menselijk overkomt.

     

    Ik las dit boek in een Nederlandse vertaling, uitgegeven door Het Spectrum in 1982. Het is niet nodig om op zoek te gaan naar dat boek, want alleen het werk van Guy de Maupassant is geslaagd. Het is dus interessanter om een bundel verhalen van deze auteur te lezen. Al zijn verhalen zijn niet zo lang geleden in het Nederlands vertaald.

     

    De uitvergrote afbeelding kunt u bekijken op het volgende adres: http://membres.lycos.fr/jccau/ressourc/romnatu/medan/medan.htm

     

    29-03-2006 om 08:25 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Albrecht Dürer: Zelportret met eryngium
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Albrecht Dürer: Zelportret met eryngium

     

    Dit portret schilderde Dürer in het jaar 1493. Hij was toen 22 jaar. Het portret bevindt zich in het Louvre.U vindt er een afbeelding van op het volgende adres:

     

    http://kunst.gymszbad.de/zab2006/ts-1/duerer/duerer-selbst-1493.htm

     

     

    Het is het eerste autonome zelfportret dat in het Noorden werd geschilderd. Toen Dürer in 1490 als schildersgezel op reis was naar Colmar, Basel en Straatsburg,  nam zijn vader contact op met Hans Frey, een rijke patriciër uit Nürnberg. De vader van Dürer, een goudsmid, wilde een huwelijk van zijn zoon met Agnes Frey arrangeren. Dit zou voor Albrecht een stap vooruit op de maatschappelijke ladder betekenen. Dankzij de bruidschat van zijn vrouw kon hij zich zelfstandig vestigen. Er is wel eens beweerd dat Dürer dit portret zou hebben geschilderd om zichzelf in een gunstig daglicht te stellen bij zijn toekomstige schoonvader. Over zijn huwelijk met Agnes Frey is niet zo veel geweten. Het zou niet echt een romantisch huwelijk geweest zijn dat bovendien kinderloos bleef. De kleren op het portret zijn die van een jonker en doen nogal fatterig en verwijfd aan. Ze waren bijvoorbeeld in strijd met de toen geldende kledingsnormen in Nürnberg, die o.a. voorschreven dat de kleren vooraan gesloten moesten zijn (claydung vorn an zu gethan) en dat er geen goud in verwerkt mocht zijn, wat op dit schilderij wel het geval is in de boord van het hemd.  De tekst boven het schilderij luidt: „My sach die gat / Als oben schtat“, of:  Mijn leven hier verloopt zoals het boven wordt bepaald. Mijn leven ligt in Gods handen.

    De plant in zijn hand is een distelsoort, die de bijnaam Männertreue had. Volgens sommige interpreten verwijst de plant naar het aanstaande huwelijk, de echtelijke trouw of ook de mannelijkheid, volgens andere verwijst ze naar het lijden van Christus. 

     

    Dit portret is nog echt het portret van een jongeling. Op de zelfportretten van 1498 (Prado) en 1500 (München), heeft hij zich als een echte man afgebeeld. Is het  haar in het eerste portret nog sluik en natuurlijk, in de twee andere is het gefriseerd. Op het portret van 1493 zien we een lichte baardgroei, op de andere is de baard volgroeid. Opvallend is ook dat de ogen niet gelijk gecentreerd zijn. Op het portret van 1500 heeft hij dat gecorrigeerd.

    Opvallend op het schilderij zijn ook de rode toetsen. Het hoofddeksel, de lippen, de boorden van mantel en mouw, en het frivole rode bandje op de rechterschouder. Het ingesnoerde hemd doet eerder aan een vrouwenhemd denken.

    26-03-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    22-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hugo von Hofmannsthal: Der Tor und der Tod
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hugo von Hofmannsthal: Der Tor und der Tod

     

    Een kort drama in verzen van een Duitse symbolistische auteur die leefde van 1874 tot 1929. Behalve als dichter is hij ook bekend als librettoschrijver van opera’s van Richard Strauss, o.a. Der Rosenkavalier en Die Frau ohne Schatten.

     

    Claudio, een edelman van middelbare leeftijd denkt na over zijn leven en komt tot de vaststelling dat het een mislukking is geweest. Hij kijkt uit het raam, ziet het landschap en  denkt aan de landlieden voor wie het leven eenvoudig is, die verbonden zijn met de natuur.

    Hij is de denker en piekeraar.

     

    Sie können sich mit einfachen Worten,

    Was nötig zum Weinen und Lachen, sagen.

    Müssen nicht an sieben vernagelte Pforten

    Mit blutigen Fingern Schlagen.

     

    Hij stond nooit midden in het leven, was een toeschouwer die geen greep kreeg op het leven.

     

    Ich hab mich so an Künstliches verloren,

    Daß ich die Sonne sah aus toten Augen

    Und nicht mehr hörte als durch tote Ohren.

     

    Hofmannsthal was een vroegrijpe jongeman. Hij schreef dit werk op achttienjarige leeftijd. Hij was erg belezen en vertoefde in de Weense  kringen van symbolisten. Hun grote voorbeelden waren de Franse dichters Buadelaire, Mallarmé, de Belg Maeterlinck, enz. In die periode waren zij echter niet de enigen op het toneel. Er was ook een groep naturalistische schrijvers met onder andere Gerhart Hauptmann van wie rond die tijd het toneelstuk De Wevers werd opgevoerd. Die sociale bewogenheid ontbreekt bij Hofmannsthal volledig.

     

    Maar laten we verder gaan met het verhaal. Plots hoort Claudio iemand op de viool spelen. Die muziek doet opnieuw leven in hem stromen. Hij herinnert zich de gevoelsrijkdom van zijn kinderjaren.

     

    Wie waren da lebendig alle Dinge

    Dem liebenden Erfassen nahgerückt,

    Wie fühlt ich mich beseelt und tief entzückt,

    Ein lebend Glied im großen Lebensringe!

     

    Aanvankelijk denkt hij dat een bedelmuzikant de muziek speelt:

     

    Der diese Wunderwelt unwissend hergesandt,

    Er hebt wohl jetzt nach Kupfergeld die Kappe,

    Ein abendlicher Bettelmusikant.

     

    Maar het is geen bedelmuzikant, het is de Dood die op de viool speelt. Inspiratie hiervoor vond de auteur waarschijnlijk in het zelfportret van Böcklin uit 1872 (zie afbeelding).

    De dood zegt dat hij niet dat verschrikkelijke wezen is. Integendeel, hij was het die de ziel van Claudio vroeger steeds in beroering bracht. Hij zorgde voor de mooie momenten. Maar toch, als Claudio vraagt:

     

    Doch wozu bist du eigentlich gekommen ?

    Antwoordt de dood:

    Mein Kommen, Freund, hat stets nur einen Sinn !

     

    Claudio wil echter nog niet doodgaan. Hij realiseert zich dat hij nog niet echt heeft geleefd. Hierbij vallen me de regels van Achterberg in uit het eerste gedicht van de bundel Zestien:

    Ik heb nog niet geleefd

    dan enkel maar om dood te gaan.

     

    De dood laat dan enkele overledenen verschijnen: zijn moeder, een jonge vrouw en een vriend. Geen van allen heeft Claudio destijds liefde geschonken. Hij nam maar gaf niets in de plaats. Zo spreekt zijn geliefde over vroeger:

                            Alles das ist hin,

    Gestorben, was daran lebendig war!

    Und liegt in unsrer Liebe kleinen Grab.

     

    In de laatste monoloog blikt Claudio terug op zijn mislukte leven. Hij komt terug op het vioolspel, en hierin horen we een vroege Freud aan het woord (Die Traumdeutung is van 1900).

    Warum erklingt uns nicht dein Geigenspel,

    Aufwühlend die verborgne Geisterwelt,

    Die unser Busen heimlich hält,

    Verschüttet, dem Bewußtsein so verschwiegen,

    Wie Blumen im Geröll verschüttet liegen ?

     

    Nu, op het moment dat hij gaat sterven, ervaart hij voor het eerst de volheid van het leven:

     

    Erst, da ich sterbe, spür ich, daß ich bin.

     

    In eine Stunde kannst du Leben pressen,

    Mehr als das ganze Leben konnte halten,

    Das Schattenhafte will ich ganz vergessen

    Uns weih mich deinen Wundern und Gewalten.

     

    Het laatste woord komt van de dood, die de mensen niet begrijpt:

     

    Wie wundervoll sind diese Wesen,

    Die, was nicht deutbar, dennoch deuten,

    Was nie geschrieben wurde, lesen,

    Verworrenes beherrschend binden

    Und wege noch im Ewig-Dunkeln finden.

     

     

     

    22-03-2006 om 21:23 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jim Crace: De man die de wereld wilde verbeteren

    Jim Crace: De man die de wereld wilde verbeteren

     

    Een roman uit 1994 die in het Engels Signals of Distress heet.

    1836 en storm voor de Engelse westkust ter hoogte van het dorpje Wherrytown. Een pakketboot heeft nog kunnen aanmeren in de haven maar een schip met Amerikanen aan boord en een lading koeien strandt voor de kust. Van de koeien, die te water werden gelaten en aan land moesten zien te geraken, verdrinken er een aantal. Bij de bemanning is er maar een drenkeling.

    Aan boord van de pakketboot was Aymer Smith. Hij is mede-eigenaar van een zeepfabriek in Londen. De man is een zonderlinge wereldverbeteraar. Hij is naar dit gat afgezakt om de mensen er mee te delen dat zijn firma hun kelp (d.i. zeewier) niet meer zal afnemen, omdat ze nu een chemisch procédé toepast om zeep te maken.

    We maken dan kennis met de verschillende mensen uit het dorp en hun belevenissen met de aangespoelde Amerikanen. Een van hen was een neger die als slaaf werkte op het gestrande schip. Die ziet men daar voor het eerst, en nadat Aymer hem heeft helpen vluchten, krijgt hij de schuld van wat er allemaal misloopt in het dorp.

     

    Het is een humoristisch werk. Alles draait rond Aymer Smith, een eigenwijze man die helemaal niet in die gemeenschap past. De roman verveelt niet, is goed geschreven, maar heeft verder niet veel om het lijf.

    22-03-2006 om 20:29 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andrej Platonov: De bouwput
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Andrej Platonov: De bouwput

     

     

    Wosjtev wordt op zijn dertigste ontslagen in de machinefabriek. De Reden: In het desbetreffende stuk deelde men hem mee, dat hij uit de produktie werd verwijderd in verband met toenemende futloosheid en een neiging tot nadenken temidden van het algemene arbeidstempo.

    Nadenken doet hij vooral over de zin van het leven. Ik dacht na over het arbeidsplan voor het leven in ’t algemeen. Over mijn eigen leven maak ik me niet druk, ik weet wel zo ongeveer hoe het in mekaar zit. … Als we de zin van alles wisten in ons hart, zou de produktie vanzelf omhoog gaan.

    Een thema dat ook voorkomt in de vorige verhalen die ik besprak. Een goede en doeltreffende samenleving bouw je maar op vanuit het hart, niet vanuit de leerstellingen van het marxisme. Maar daar zijn de anderen het niet mee eens: Het geluk zal komen door het materialisme, kameraad Wosjtev, en niet door de zin van alles.

     

    Na zijn ontslag trekt hij de wereld in. Hij komt aan een schuur waar veel mensen liggen te slapen. Deze mannen graven een grote bouwput waar een enorm gebouw moet op verrijzen. Wosjtev sluit zich bij die groep aan. Ook hier zet hij zijn zoektocht naar de zin van alles voort. Hij heeft veel vragen bij de heersende ideologie.

    Men kan dit werk voor een stuk een filosofische roman noemen, waarin de filosofische grondslagen van het marxisme in vraag worden gesteld.  Daarbij is de concrete situatie van de bouwput de aanleiding. Was het wel waar dat iedere ‘basis’ een ‘bovenbouw’ voortbracht ? leverde iedere aktiviteit van het levende materiaal bij de mens een ziel op als bijprodukt ? Dit zijn dan weer vragen van de ingenieur Proesjevski, een man die beslist heeft om zelfmoord te plegen. We lezen in deze roman hoe het communisme in die tijd al, 1929, totaal niet aangepast was aan het dagelijks leven. Daarmee is niet gezegd dat die twee onverzoenbaar zijn, wel dat het toen verkeerd is gelopen. In het tweede deel van de roman volgt er een satire op de collectivisatie en op de oprichting van kolchozen. Het boek krijgt een absurdistische toon, met een beer als werknemer.

     

    In nog een ander werk van Platonov las ik de volgende zin. Hij is ook toepasselijk op dit werk: De proletariër heeft gestreden, de ambtenaar heeft overwonnen.

     

    Het boek is uitgegeven door Van Oorschot in 1976, met een herdruk in 1990. De vertaling is van Kees Verheul.

     

    Waardering 10/10. Nogmaals, dit is een persoonlijke waardering, want ik kan me heel goed lezers voorstellen die het boek maar niks zullen vinden. Om het verhaal moet men deze roman zeker niet lezen, wel om de ideeën, de prachtige vondsten, en het hele scala van humor, parodie en ironie.  

    15-03-2006 om 20:58 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andrea Camilleri: Het geduld van de spin

    Andrea Camilleri: Het geduld van de spin

     

    Ik ben niet direct een fan van of specialist in thrillers.  Van deze Siciliaanse auteur had ik al enkele werken gelezen en het was me altijd wel bevallen. Hij moet het vooral hebben van zijn stijl en humor en als schrijver kent hij alle knepen van het vak. Vooral het eerste hoofdstuk, als de sympathieke commissaris Montalbano in het ziekenhuis ligt, half dood voor de dokters, maar goed bij zinnen, is heel amusant. Het thrillergehalte van dit werk was niet groot. Als niet-specialist had ik direct door hoe de plot zou verlopen. Aangename ontspanningslectuur.

     

    Waardering: 7/10

    07-03-2006 om 12:16 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andrej Platonov: De verborgen mens/Thuiskomst
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Andrej Platonov: De verborgen mens/Thuiskomst

     

    De verborgen mens

    Dit verhaal dateert van 1928. Het beschrijft een periode waarin de Russische burgeroorlog tussen de Bolsjewieken en de Witten nog aan de gang was. De hoofdpersoon Poechow is een technicus, gespecialiseerd in stoommachines. De eerste zin van het verhaal typeert hem al:

    Foma Poechow was niet sentimenteel uitgevallen: op de doodkist van zijn vrouw sneed hij een gekookte worst aan plakjes, uitgehongerd als hij was door het heengaan van de huisvrouw.

    Er heerst chaos in Rusland en Poechow probeert te overleven. Eerst werkt hij op een trein die sneeuw moet ruimen, later op een schip dat een landing op de Krim moet uitvoeren om de Witten te verjagen en ten slotte mag hij aardolie uit een boorput overpompen.

    Hij is een fantast die leugenachtige verhalen vertelt om aan eten en een warme kamer te geraken en die soms ook noodlottige ideeën heeft. Hij loopt niet hoog op met de nieuwe leiders, de communisten en uit geregeld kritiek op de bureaucratie, het misplaatste idealisme en geloof in de revolutie enz. Maar die Z. was een klungel: voor ieder locomotiefwiel moest hij Karl Marx raadplegen.

    Verder klaagt hij het absurde van de oorlog aan, vaak met bittere humor en bijtend sarcasme.

    In de bergen en ergens in de verte klonk af en toe een schot, dat aan een onbekend leven een einde maakte.

    ‘Poechow, De oorlog is bijna afgelopen’ zei de commissaris op een keer. ‘Dat wordt hoog tijd, wij kleden ons alleen nog in ideeën, maar hebben geen broek om aan te trekken’.

     

    Op het einde van het verhaal heeft Poechow eindelijk een positieve ervaring. ‘In Poechows door het leven dichtgegroeide ziel openbaarde zich plotseling een medegevoel met de mensen die, ieder voor zich, tegen de substantie van de wereld in bleven voortploeteren. De revolutie – dat was nu net het beste wat de mens kon overkomen, iets zekerder kon je je niet voorstellen. Een moeilijk en pijnlijk gebeuren, dat wel, maar direct erna die enorme opluchting, als na een bevalling.

     

    Dit verhaal doet aan het werk van Céline denken, maar er zit meer humor en zelfrelativering in. In het dagelijks leven was Platonov ook een technicus, en de grote aandacht die hij aan de techniek besteedt, doet denken aan de futuristische Russische kunst uit die tijd en aan de Franse kunstenaar Léger. Verder worden we geïmponeerd door de uitgestrektheid van Rusland, de koude, enz.

     

    De Thuiskomst

     

    Een korter verhaal, geschreven in 1946. Van officiële zijde kwam er harde kritiek op, en na dit werk zou Platonov dan ook geen literair werk meer schrijven.

     

    Een mankeert na vier jaar oorlog terug naar huis. Onderweg ontmoet hij een jonge vrouw, door wie hij enkele dagen later thuis arriveert. Zijn zoontje van 12 heeft de rol van de vader in het huishouden overgenomen. Zijn vrouw bekent dat ze in de afgelopen vier jaar andere mannen heeft gekend. Haar man verwijt het haar, pakt zijn plunjezak en neemt de trein naar de jonge vrouw die hij eerder had ontmoet. Als hij al op de trein zit, ziet hij hoe zijn zoon en dochter achter de trein aanhollen. Op dat ogenblik komt hij tot inzicht: ‘Voorheen had hij het leven door de tussenwand van zijn eigenliefde en eigenbelang ervaren, maar nu raakte hij het plotseling met een blootgelegd hart aan…

    Hij springt dan ook uit de trein en wacht op zijn kinderen.


    Ik heb dit verhaaltje intussen een tweede keer gelezen en het nog beter gevonden dan daarvoor.  Vooral hoe de vrouw de man op de hoogte brengt van haar slippertjes is grandioos geschreven. Eerst het niet toegeven en het daarna voorzichtig toch doen. En verder is er het zoontje van 12, een dergelijke kinderfiguur had ik nog nooit beschreven gezien. Het jongetje heeft dan ook meer de manieren van een volwassene dan van een kind. Zijn levenswijsheid is enorm.

    Platonov leefde van 1899 tot 1951. Hij was de oudste van acht kinderen in een arbeidersgezin. Na zijn middelbare studie volgde hij de polytechnische spoorwegschool. In 1921 heerste er hongersnood en droogte in de Sovjet Unie. Hij liet de literatuur dan even staan en hield zich bezig met het aanboren van bronnen, irrigatie en droogleggen van moerassen. Hij was een aanhanger van de revolutie, maar bleef er toch meestal kritisch tegenover staan. Lid van de communistische partij is hij nooit geworden. Hij werd geweigerd omdat hij een intellectueel was.

     

    Dit boekje is uitgegeven in de reeks Moderne Classics van Meulenhoff in 1988. De vertaling is van Charles B. Timmer.

     

    Waardering: 9/10


     

    06-03-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Poems are blossoms of the brain. Emily Dickinson
    Kunst gibt nicht das Sichtbare wieder, sondern macht sichtbar. Paul Klee

    La nostra vita in terra

    Altro non è che guerra


    en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. Hebreeën 13.2
    Archief per week
  • 29/06-05/07 2020
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 13/05-19/05 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 26/09-02/10 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 08/11-14/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 26/12-01/01 2006
  • 12/12-18/12 2005
  • 05/12-11/12 2005
  • 28/11-04/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 14/11-20/11 2005
  • 07/11-13/11 2005
  • 31/10-06/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 17/10-23/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 26/09-02/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 27/06-03/07 2005
  • 20/06-26/06 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 16/05-22/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Aanraders tot nu toe:

    Von Keyserling: Branding
    Hrabal: Zwaarbewaakte treinen
    Voltaire: Candide
    Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
    Hawthorne: De scharlaken letter
    Yalom: De Schopenhauer-kuur
    Rosa: De derde oever van de rivier
    Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi
    Waugh: The Loved One
    Kadare: Het donkere jaar
    Baricco: Zijde
    Moorehead: De Blauwe Nijl
    Lampedusa: De tijgerkat
    Melville: Billy Budd
    Platonov: De bouwput
    Tim Parks: Bestemming
    Bernhard: De neef van Wittgenstein
    Kafka: Die Verwandlung
    Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
    Traven: Verhalen
    Baldwin: Go Tell it on the Mountain
    Faulkner: As I lay dying
    Oë: De hoogmoedige doden
    Trilling: The Middle of the Journey
    Hardy: Far from the madding crowd
    Kristof: De analfabete
    McEwan: Amsterdam
    Filloy: De bende
    Sciascia: De Zaak Aldo Moro
    Salinger: Franny and Zooey

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!