Foto
Ich gruet u allen int gemeyne,
Want met nimant besonder en ben ich bekent
Inhoud blog
  • esperanto
  • Over liefde
  • Bidden en/of mediteren
  • in memoriam
  • Karel D'huyvetters: Spinoza: de brieven over God
  • Losse bedenkingen 2: De hoofddoek
  • Losse bedenkingen 1: Geloven en niet-geloven
  • Gerrit Achterberg: Weerbericht
  • Nicole Verschoore: Le maître du bourg
  • Henry James: Washington Square
  • liefde
  • Blason du corps féminin
  • Pessoa: Criança desconhecida e suja brincando à minha port
  • Boutens: Rijk gemis
  • Beschouwingen bij Als de ziel spreekt
  • P.C. Boutens: De ziel spreekt
  • Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
  • Franco Sacchetti: Florentijnse verhalen
  • Peter Handke: Wunschloses Ungluck
  • Maria Petyt: Het leven van de weerdighe moeder Maria Petyt
  • Leonardo Sciascia: Mort de l'Inquisiteur
  • Flannery O'Connor: Goede mensen zijn dun gezaaid
  • McCullers: Clock without hands
  • Jane Bowles: Two Serious Ladies
  • J.D. Salinger: Franny and Zooey
  • Anne Bronte: A Reminiscence
  • William Faulkner: Shingles for the Lord
  • Vercors: Le Silence de la Mer
  • Maria Dermout: De Sirenen
  • Aifric Campbell: De logica van het moorden
  • Jörn Pfennig: Twee gedichten
  • Hesse: Over lezen en boeken
  • Colum McCann: Het verre licht
  • Vondel, Shakespeare! 2
  • Vondel: Joseph in Egypten
  • Schnitzler: Traumnovelle
  • Vondel, Shakespeare !.
  • Arthur Schnitzler: Doktor Gräsler, Badearzt
  • Psalm 23
  • Rilke: Eranna an Sappho
  • Charles Perrault: Riquet à la houppe
  • Cathérine Bernard: Riquet à la houppe /Riquet met de kuif
  • Vestdijk: The Beauty and the Beast
  • Schnitzler: Der blinde Geronimo und sein Bruder
  • Arthur Schnitzler: Sterben
  • Hofmannsthal
  • Yeats
  • Swift: A Voyage to the Houyhnhnms
  • Swift: A voyage to Laputa!
  • Swift: A voyage to Brobdingnag
  • Swift 2
  • Swift (1667-1745)
  • Swift: Gulliver's Travels (1)
  • Joseph Conrad: Within the Tides
  • Schopenhauer over de dood (1)
  • Piet Calis: Vondel. Het Verhaal van zijn Leven
  • Jacques Prévert: Fatras
  • Van de Woestijne: Vervarelijk Festijn
  • John M. Synge: The Playboy of the Western World
  • Synge: prelude
  • Alan Bennett: The Uncommon Reader
  • James Baldwin: Going to meet the man
  • Laura Esquivel: Como agua para chocolate
  • Carry van Bruggen: Goenong Djatti
  • Carry van Bruggen: Anekdote
  • Juan Filloy: De Bende
  • Sébastien Japrisot: L'été meurtrier
  • Richard Hough: The Potemkin Mutiny
  • Leonardo Sciascia: De Zaak Aldo Moro
  • A. Stifter: Brigitta
  • Lodeizen/Merrill
  • Gezelle
  • Michaël Borremans: The glaze
  • McEwan: Aan Chesil Beach
  • Hanshan: Gedichten van de Koude Berg
  • Richard Minne: Madèle of de lustige weduw
  • William Faulkner: Mosquitos
  • Indisch beeldje
  • William Cullen Bryant
  • William Cullen Bryant: To the fringed gentian
  • William Cullen Bryant: Sonnet - To an American Painter Departing for Europe
  • Balzac: Les Proscrits
  • Herman Melville: Bartleby the Scrivener
  • Nabokov: An Affair of Honor
  • Nabokov: The Visit to the Museum
  • D. H. Lawrence: Liefde in het hooi
  • Grillparzer (1791-1872): De arme Speelman
  • Franz Kafka: Das Urteil (Het Vonnis)
  • Reiner Stach: Kafka. Die Jahre der Entscheidungen
  • Moreau-Vauthier: La mort de Joseph Bara
  • Louis David: Joseph Bara
  • J. Boze: Marat
  • David: A Marat
  • Goldsmith: She Stoops to Conquer
  • Pirandello en Camilleri
  • Oliver Goldsmith: The Vicar of Wakefield
  • Barbara Allen
  • Victor Jara (1932-1973)
  • Vestdijk: Sint Sebastiaan
  • Le jeu de tonneau
  • Brecht: Twee gedichten
  • Joden in Engeland
  • Christopher Marlowe: The Jew of Malta
  • Franz Kafka: Brief an den Vater
  • Willem de Mérode: De witte kater
  • Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
  • Stendhal: Lucien Leuwen
  • Baudelaire: Les Fleurs du Mal
  • The Arrest of Oscar Wilde at the Cadogan Hotel
  • Lichtenberg
  • Charles Ducal: In inkt gewassen
  • Amoz Oz: Verzen van het leven en de dood
  • Goldsmith (1728-1774)
  • Shakespeare: The Tempest
  • David van Reybrouck: Slagschaduw
  • Norbert De Beule: EBdiep
  • Een naam
  • Ira Levin: Een kus voor je sterft
  • José Eduardo Agualusa: De handelaar in verledens
  • Kathleen Raine: The World
  • Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
  • Nathaniel Hawthorne: The Gentle Boy
  • Poe: The Premature Burial
  • Melville
  • Bhartrihari
  • Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
  • Thomas Hardy: Jude the Obscure
  • Carlos Drummond de Andrade: De liefde, natuurlijk
  • Kenzaburo Oë: De knoppen breken
  • Angus Wilson: Anglo Saxon Attitudes
  • Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
  • Frederik van Eeden: Pauls ontwaken
  • Sàndor Màrai: Gloed
  • Anthony Powell: What's become of Waring
  • Ian McEwan: De troost van vreemden
  • Stendhal: Lamiel
  • Sándor Márai: De opstandigen
  • Friedrich Dürrenmatt: De rechter en zijn beul
  • Thomas Bernhard: Der Stimmenimitator
  • B. Traven: Een generaal komt uit de wildernis
  • Epicurus/Leopold
  • Bernardo Carvalho: Negen nachten
  • Ian McEwan: Amsterdam
  • Rosalie en Virginie Loveling
  • Agota Kristof: De analfabete
  • Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year
  • Voltaire: Filosofisch woordenboek
  • Vondel: Noah 5e bedrijf
  • Thomas Hardy: Far from the Madding Crowd
  • Dromen
  • Leonardo Sciascia: Een duidelijke zaak
  • L.P. Boon: De paradijsvogel
  • Gorecki: Symfonie nr. 3 - Symfonie der Klaagliederen
  • J. H. Leopold
  • Petrarca: Brieven aan zijn broer
  • Konstantin Paustovskij: Begin van een onbekend tijdperk
  • Heinrich van Kleist: Die Marquise von O.
  • Lionel Trilling: The Middle of the Journey
  • Poesjkin: Schoppenvrouw
  • Schnittke
  • Timmermans: Adagio
  • Joseph Roth: Rebellie
  • John Boyne: De jongen in de gestreepte pyjama
  • Evelyn Waugh: Edmund Campion
  • Umberto Saba: Voor de vogels en een vriend
  • Kenzaburo Oë: De hoogmoedige doden
  • Heinrich Böll: De nalatenschap
  • Nabokov: Uitnodiging voor een onthoofding
  • Achterberg: En Jezus schreef in 't zand
  • Vondel: Noah 4e bedrijf
  • Streven januari 2007
  • Vladimir Nabokov: Bastaards
  • Sá-Carneiro: Twee gedichten
  • Mário de Sá-Carneiro: Beijos
  • Boutens: Kussen
  • Georges Eekhoud / J.I. De Haan
  • Vestdijk: Ierse nachten
  • Faulkner: As I Lay Dying
  • Boutens
  • Alfred Jarry: L' amour en visites
  • Ledeganck: Het burgslot van Zomergem
  • Tsjechow: Drama op de jacht
  • William Faulkner: Sanctuary
  • Vondel: Noah vervolg 3e bedrijf
  • Vondel: Noah 3e bedrijf
  • Pierre Louÿs (1870 - 1925) : Journal
  • Ledeganck: De Zinnelooze
  • Pikanterie
  • Goya en Louÿs
  • Pierre Louÿs: La Femme et le Pantin
  • Jack London: De droom van Martin Eden
  • Hugo von Hofmannsthal: Das Erlebnis des Marschalls von Bassompierre
  • Eduard von Kaiserling: Schwüle Tage
  • Flaubert: Saint Julien l'hospitalier
  • Saint Julien l'hospitalier
  • Emile Zola: Thérèse Raquin
  • Zondeval
  • Witold Gombrovicz: De beheksten
  • Janneke
  • Albert Verwey: De page
    Zoeken in blog

    sprokkelhout

    06-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Call me Ishmael

    Call me Ishmael

     

    Dit is de openingszin van Moby-Dick, het meesterwerk van Herman Melville. Ismael betekent: God hoort. De naam komt uit de bijbel, meer bepaald uit Genesis 16:

     

    1 Abrams vrouw Sarai baarde hem geen kinderen. Nu had zij een Egyptische slavin, Hagar. 2 ‘Luister,’ zei Sarai tegen Abram, ‘de HEER houdt mijn moederschoot gesloten. Je moest maar met mijn slavin slapen, misschien kan ik door haar nakomelingen krijgen.’ Abram stemde met haar voorstel in 3 en Sarai gaf hem haar Egyptische slavin Hagar tot vrouw; Abram woonde toen tien jaar in Kanaän. 4 Hij sliep met Hagar en zij werd zwanger. Toen Hagar merkte dat ze zwanger was, verloor ze elk respect voor haar meesteres. 5 Sarai zei tegen Abram: ‘Voor het onrecht dat mij wordt aangedaan ben jij verantwoordelijk! Ik heb je mijn slavin ter beschikking gesteld, en nu ze weet dat ze zwanger is toont ze geen enkel respect meer voor mij. Laat de HEER maar beoordelen wie er in zijn recht staat: ik of jij.’ 6 Abram antwoordde: ‘Het is jouw slavin, doe met haar wat je goeddunkt.’ Toen maakte Sarai haar het leven zo zwaar dat ze vluchtte.

    7 Een engel van de HEER trof haar in de woestijn aan bij een waterbron, de bron die aan de weg naar Sur ligt. 8 ‘Hagar, slavin van Sarai, waar kom je vandaan en waar ga je heen?’ vroeg hij. ‘Ik ben gevlucht voor Sarai, mijn meesteres,’ antwoordde ze. 9 ‘Ga naar je meesteres terug,’ zei de engel van de HEER, ‘en wees haar weer gehoorzaam.’ 10 En hij vervolgde: ‘Ik zal je heel veel nakomelingen geven, zo veel dat ze niet te tellen zullen zijn. 11 Je bent nu zwanger en je zult een zoon ter wereld brengen. Die moet je Ismaël noemen, want de HEER heeft gehoord hoe zwaar je het te verduren had. 12 Een wilde ezel van een mens zal hij zijn: hij schopt iedereen, iedereen schopt hem. Met al zijn verwanten zal hij in onmin leven.’ 13 Toen riep zij de HEER, die tot haar had gesproken, zo aan: ‘U bent een God van het zien. Want,’ zei ze, ‘heb ik hier niet hem gezien die naar mij heeft omgezien?’ 14 Daaraan dankt de bron die daar is zijn naam, Lachai-Roï;

    15 Hagar bracht een zoon ter wereld, en Abram noemde de zoon die zij hem gebaard had Ismaël. 16 Abram was zesentachtig jaar toen Hagar hem Ismaël baarde.

     

     

    Het kan dus zijn dat Melville de naam daar heeft gekozen, maar in een recente biografie van hem door Andrew Delbanco wordt nog een andere uitleg gegeven. In de New York Times van 3 februari 2001 schreef ene Clyde Haberman het volgende:

     

    Herman Melville die geboren was in Pearl Street in Lower Manhattan had als jongeman een belangrijke ervaring. Een winkelier uit de buurt had hem bij vergissing te veel aangerekend. Toen deze Joodse winkelier zijn vergissing ontdekte, verontschuldigde hij zich en zei “Call me a schlemiel”.

    Melville vond het een leuke zin. Maar hij kende geen Jiddisch en gebruikte de zin dus eigenlijk verkeerd toen hij hem jaren later gebruikte als de openingszin van Moby-Dick.

     

    Ik weet niet of het correct is, maar het is in ieder geval een leuke anekdote. Een schlemiel is een pechvogel.

     

     

    06-04-2006 om 22:41 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herbert Marcuse

    Herbert Marcuse (1898 – 1979)

     

    Deze in Berlijn geboren filosoof is in bredere kring vooral bekend geworden tijdens de studentenopstanden in Amerika en Frankrijk. In de jaren dertig is hij geëmigreerd naar Amerika waar hij steeds is blijven wonen. Hij is zijn hele leven marxist gebleven.

    Op 5 januari 1971 had de Beierse Omroep een televisiedocumentaire uitgezonden die ging over Revolutie of Hervorming en waarin naast Marcuse ook Popper werd geïnterviewd. Marcuse als de revolutionair, Popper als de reformist. De interviews werden ook in een boekje uitgegeven, in het Nederlands bij het Wereldvenster in Baarn. Uit dat boekje wil ik nu enkele fragmenten uit het interview met Marcuse citeren.

     

    Vooraf misschien dit. Waarom wil iemand zich vandaag nog marxist noemen of het marxisme nog een kans geven ? Omdat het marxisme op zich rechtvaardiger is dan het kapitalisme. Centraal in het marxisme staat de arbeid, of beter de werkende mens. Die zorgt voor de rijkdom van de maatschappij en eigenlijk zou bij hem de macht moeten berusten en vanuit die basis de maatschappij moeten worden bestuurd. In het kapitalisme staat de winst centraal. Dit is misschien een efficiënt middel, maar het is onethisch. In een kapitalistisch systeem zijn er kapitalisten die (de arbeid van anderen) uitbuiten en werkmensen die worden uitgebuit.

     

    Maar nu naar Marcuse. Hij ziet in het kapitalisme nog altijd (1970) grote interne tegenspraken. Aan de ene kant is er een enorme maatschappelijke rijkdom, die een leven zonder armoede en vervreemde arbeid mogelijk zou maken, maar aan de andere kant wordt deze enorme rijkdom op een repressieve en destructieve manier gebruikt en verdeeld (bijvoorbeeld voor oorlogen, de productie van nutteloze zaken, enz.). Toch is het kapitalisme erin geslaagd de arbeidersklassen grotendeels te integreren in het systeem. Het levenspeil van de bevolking is aanzienlijk verhoogd en nog weinig mensen zullen die verworvenheden willen opgeven voor een ‘utopisch’ socialisme. Maar waarvoor werken we zo hard ? Om welke zaken te kunnen kopen ? Het systeem heeft ons zo ver gekregen dat we al die nepbehoeften als echte behoeften zijn gaan beschouwen. Er is een enorme verspilling van rijkdom aan nutteloze dingen.

    Ter verdediging van het kapitalisme wordt ook aangevoerd dat het de democratie in stand houdt en pluralisme waarborgt. Dit is in vergelijking met andere regimes wel zo, maar ook onze democratie is gemanipuleerd. De democratie wordt verdeeld tussen heersende partijen die in hun doelstellingen en politiek eigenlijk allemaal eensgezind zijn (in de zin dat ze het kapitalistische systeem als iets vanzelfsprekends aanvaarden).

    Op de vraag van de interviewer hoe het alternatieve model van de maatschappij eruit moet zien, antwoordt Marcuse: Wat de jongeren tegenwoordig willen is een maatschappij zonder oorlog, zonder uitbuiting, zonder onderdrukking, zonder armoede en zonder verspilling. De ontwikkelde maatschappij heeft tegenwoordig de beschikking over alle technische, wetenschappelijke en natuurlijke middelen die nodig zijn om zo’n maatschappij te construeren. Maar wat die bevrijding tegenhoudt zijn het bestaande systeem en zijn belangen.

     

    Vraag: waaruit kan de revolutie tegenwoordig nog ontstaan ? Vermoedelijk niet meer uit de verpaupering.

    Antwoord: In landen waar nog armoede heerst, zal die een beslissende rol spelen. In de hoogontwikkelde maatschappijen eerder uit de heersende ontmenselijking, de afkeer van de verkwisting en de overvloed van de consumptiemaatschappij. De mensen zullen een werkelijk menswaardig bestaan ontdekken en willen opbouwen.

    Interviewer: Revolutie uit afkeer, is dat niet onmarxistisch ?

    Marcuse: Neen. De afkeer is immers slechts de uitdrukking van de tegenspraak tussen de ontzaglijke maatschappelijke rijkdom en het destructieve gebruik dat ervan wordt gemaakt.

     

    Interviewer: gaat u met uw geëmancipeerde maatschappij niet uit van een mens die altijd goed en solidair handelt ?

    Marcuse: neen, ik ga uit van een mens die voor het eerst in de geschiedenis goed kan handelen. (ik veronderstel dat hij hier bedoelt dat alleen in een socialistische maatschappij de voorwaarden (geen uitbuiting) vervuld zijn om goed en vrij te kunnen handelen.  

    06-04-2006 om 22:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krant van vandaag

    De krant van vandaag

     

    Op geregelde tijdstippen horen we ‘moedige’ bekende Vlamingen, meestal uit artistieke of zakenkringen, verkondigen dat ze niet langer in Vlaanderen willen publiceren, respectievelijk investeren, of dat ze zelfs het land zullen verlaten, mocht het Vlaams Belang ooit aan de macht deelnemen. Alleszins nobele intenties, maar de heren en dames moeten hun voornemen niet langer uitstellen. Niet dat het Vlaams Belang al aan de macht is, maar ook zonder dat is het erg gesteld met Vlaanderen. Neem nu de Vraag van de Dag in de Standaard van 6 april. De vraag luidt: De socialistische vakbond wil illegale werknemers gratis laten aansluiten. Vindt u het goed dat illegale werknemers gratis hulpverlening kunnen krijgen ? Welnu, bijna 75 % van de respondenten antwoordt op die vraag neen. Het is niet alleen ongelooflijk dat men bepaalde medemensen in de kou wil laten staan, erger nog is het dat de geesten hier al zo bewerkt, ja zo geïndoctrineerd zijn, dat alleen al het woord illegaal een afweerreactie oproept. Een mens is in veler ogen niet meer in de eerste plaats een mens, maar een vijand die een bedreiging vormt voor onze welvaart.

     

    Op pagina 4 in dezelfde krant staat dat een ex-werknemer van BASF naar de correctionele rechtbank is doorverwezen wegens het uitdelen van pamfletten aan de fabriekspoort. Hij wordt beticht van belaging, laster en eerroof. Op de website van de partij PVDA (ik ben zelf geen lid of sympathisant) kunt u een artikel van de man in kwestie over de toestand bij BASF lezen. Dit is nog maar eens een bewijs hoe de werknemers in het defensief zijn gedrongen, hoe de werkgevers (de kapitalisten, laten we ze maar bij hun naam noemen) en het hele systeem (politiek en gerecht) alle middelen aanwenden om elke vorm van kritiek op het kapitalistische systeem in de kiem te smoren.

     

    Nog in de krant, op pagina twee van het cultuurkatern, een stukje over de spelling. Vanaf 1 september wordt het nieuwe Groene Boekje van kracht, maar een groot aantal Nederlandse kranten en tijdschriften zullen de zogenaamde witte spelling toepassen. Een inspecteur van het secundair onderwijs in Vlaanderen vindt het jammer, maar zegt dat die dubbele spelling niet tot problemen zal leiden. Verderop zegt hij dat het niet zo belangrijk is welke spelling je toepast, zolang ze in één boek maar consequent wordt gebruikt. Die man vertelt onzin! Hij kiest waarschijnlijk eieren voor zijn geld. In Vlaanderen wordt het nieuwe Groene Boekje de norm, dus kan hij als ambtenaar maar beter gehoorzamen.

    Wat er moet gebeuren is dat de bevoegde ministers die nieuwe spelling bij hoogdringendheid tegenhouden. De Taalunie moet haar werk overdoen en dit keer met meer overleg en door haar oor te luister te leggen bij de gebruikers.

    06-04-2006 om 20:54 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Edgar Allan Poe: Hop-Frog
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Edgar Allan Poe: Hop-Frog

     

    De Poe-mania van de laatste dagen heb ik te danken aan een vriend die me opmerkzaam maakte op de laatste cd van Lou Reed, The Raven, die geïnspireerd is op het werk van Poe en waar prachtige nummers op staan. Voor mij was het in ieder geval een revelatie.

     

    Hop-Frog komt er ook in voor, maar ik heb die vertelling vooral herlezen wegens de ets die Ensor ervan maakte. Het is niet een echt griezelverhaal en hoewel het verhaal nogal wreed eindigt, is het in de eerste plaats toch humoristisch. Bij het lezen van de eerste zinnen dacht ik direct aan een mij welbekend land en zijn koning: I never knew any one so keenly alive to a joke as the king was. He seemed to live only for joking.    

    Niet alleen de koning was een grappenmaker, ook zijn zeven ministers waren dat, ze moesten het wel zijn. En zoals het elke koning betaamt, had hij ook zijn nar. Hop-Frog had zijn naam gekregen van de ministers wegens zijn intersectional gait – something between a leap and a wriggle- a movement that afforded illimitable amusement. Hop-Frog had een vriendinnetje aan het hof, een dwerg zoals hij. Destijds waren ze sent as presents to the king by one of his ever-victorious generals. Op een dag wil de koning een leuk feest geven en hij vraagt ook aan Hop-Frog of hij een idee heeft. Hop-Frog wordt bij die gelegenheid getergd. Hij lust geen wijn, maar moet er toch drinken van de koning. Als zijn vriendinnetje voor hem tussenbeide komt, gooit de koning de wijn in haar gezicht. Hop-Frog zal hiervoor wraak nemen. Zijn idee voor het feest is dat de koning en zijn zeven ministers zich verkleden in orang-oetangs en zich aan elkaar ketenen. Ze worden ingesmeerd met pek waarop vlas wordt aangebracht. Op de feestavond laat Hop-Frog de apen de kamer binnenstormen tot grote angst van de gasten. Hij leidt hen naar het midden van de zaal, waar hij ze in een cirkel opstelt en de ketting in een kruis legt in de cirkel. Daarna laat hij de haak naar beneden komen waar de luchter aan hing. De haak wordt in het midden van de ketting vastgehaakt en het gezelschap wordt omhoog getakeld. Hop-Frog springt met een toorts op het hoofd van de koning en klimt een eindje op de ketting. Hij zegt de gasten dat hij wel eens wil zien wie de orang-oetangs zijn. Hij brengt zijn toorts tot tegen hun apenpakken en die schieten in brand. Hop-Frog ontsnapt via het dak en samen met zijn vriendinnetje verdwijnt hij.

     

    04-04-2006 om 21:55 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Annabel Lee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik heb geen mooie Nederlandse vertaling van het gedicht gevonden, maar wel een van de Portugese dichter Pessoa. Voor de liefhebbers laat ik ze hier volgen.

    ANNABEL LEE *
    (de Edgar Allan Poe)

    Foi há muitos e muitos anos já,
    Num reino de ao pé do mar.
    Como sabeis todos, vivia lá
    Aquela que eu soube amar;
    E vivia sem outro pensamento
    Que amar-me e eu a adorar.

    Eu era criança e ela era criança,
    Neste reino ao pé do mar;
    Mas o nosso amor era mais que amor --
    O meu e o dela a amar;
    Um amor que os anjos do céu vieram
    a ambos nós invejar.

    E foi esta a razão por que, há muitos anos,
    Neste reino ao pé do mar,
    Um vento saiu duma nuvem, gelando
    A linda que eu soube amar;
    E o seu parente fidalgo veio
    De longe a me a tirar,
    Para a fechar num sepulcro
    Neste reino ao pé do mar.

    E os anjos, menos felizes no céu,
    Ainda a nos invejar...
    Sim, foi essa a razão (como sabem todos,
    Neste reino ao pé do mar)
    Que o vento saiu da nuvem de noite
    Gelando e matando a que eu soube amar.

    Mas o nosso amor era mais que o amor
    De muitos mais velhos a amar,
    De muitos de mais meditar,
    E nem os anjos do céu lá em cima,
    Nem demônios debaixo do mar
    Poderão separar a minha alma da alma
    Da linda que eu soube amar.

    Porque os luares tristonhos só me trazem sonhos
    Da linda que eu soube amar;
    E as estrelas nos ares só me lembram olhares
    Da linda que eu soube amar;
    E assim 'stou deitado toda a noite ao lado
    Do meu anjo, meu anjo, meu sonho e meu fado,
    No sepulcro ao pé do mar,
    Ao pé do murmúrio do mar.

    04-04-2006 om 21:21 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poe: Annabel Lee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Edgar Allan Poe: Annabel Lee

     

     

    It was many and many a year ago,
              In a kingdom by the sea,
        That a maiden there lived whom you may know
              By the name of ANNABEL LEE;
        And this maiden she lived with no other thought
              Than to love and be loved by me.
     
        I was a child and she was a child,
              In this kingdom by the sea;
        But we loved with a love that was more than love-
              I and my Annabel Lee;
        With a love that the winged seraphs of heaven
              Coveted her and me.
     
        And this was the reason that, long ago,
              In this kingdom by the sea,
        A wind blew out of a cloud, chilling
              My beautiful Annabel Lee;
        So that her highborn kinsman came
              And bore her away from me,
        To shut her up in a sepulchre
              In this kingdom by the sea.
     
        The angels, not half so happy in heaven,
              Went envying her and me-
        Yes!- that was the reason (as all men know,
              In this kingdom by the sea)
        That the wind came out of the cloud by night,
              Chilling and killing my Annabel Lee.
     
        But our love it was stronger by far than the love
              Of those who were older than we-
              Of many far wiser than we-
        And neither the angels in heaven above,
              Nor the demons down under the sea,
        Can ever dissever my soul from the soul
              Of the beautiful Annabel Lee.
     
        For the moon never beams without bringing me dreams
              Of the beautiful Annabel Lee;
        And the stars never rise but I feel the bright eyes
              Of the beautiful Annabel Lee;
        And so, all the night-tide, I lie down by the side
        Of my darling- my darling- my life and my bride,
              In the sepulchre there by the sea,
              In her tomb by the sounding sea.

     

     

    Poe schreef dit gedicht in 1849, het jaar van zijn dood. Men gaat ervan uit dat de Annabel Lee uit het gedicht zijn echtgenote was die twee jaar tevoren aan tbc was gestorven. Hij had haar gehuwd in 1836, toen ze dertien jaar was.

     

    Onderwerp van het gedicht is de onsterfelijke liefde tussen de spreker en het meisje (the maiden, de maagd, op haar onschuld en zuiverheid te benadrukken). Hun liefde was zo sterk dat ze de afgunst opwekte van de engelen, die een koude wind naar de aarde zonden die Annabel Lee het leven zou benemen. Maar ook na haar dood blijft de liefde tussen beiden voortbestaan. In de laatste strofe ligt de dichter ’s nachts bij het graf van zijn geliefde.

     

    Het gedicht ontleent zijn charme vooral aan het ritme en de vele herhalingen, de binnenrijmen (chilling and killing, ever dissever), enz.

    Bij het herhalen van de naam van Annabel Lee valt het volgende op. In de eerste strofe wordt haar naam vermeld zonder lidwoord of bezittelijk voornaamwoord. Het is ook de lezer die wordt aangesporken en die wel al eens zal gehoord hebben van iemand met de naam Annabel Lee. Pas in het laatste woordje van die eerst strofe me doet de dichter zijn intrede. In de strofen 2 tot 5 spreekt hij dan van my Annabel Lee, en in de laatste strofen, als ze dood is, wordt het the beautiful Annabel Lee.

     

    De openingszin begint als een sprookje met daarbovenop een koninkrijk en de liefde tussen de twee personen (Romeo and Juliet). Een idyllische setting.

    In de tweede strofe wordt de idylle voortgezet. Het gaat om twee kinderen. En de serafijnen, de hoofdengelen, zijn jaloers op de liefde tussen die twee. Het moet dus wel een erg grote liefde zijn, als zelfs de engelen naar een dergelijke liefde hunkeren. Het optreden van de engelen is nog niet echt bedreigend.

    In de derde en de vierde strofe heeft het drama zich voltrokken, en de engelen krijgen de schuld van haar dood. In de volgende twee strofen is het de liefde die over de dood heen overwint. Op het eind ligt hij naast zijn geliefde bij het graf. Maar het einde is dubbelzinnig. De laatste twee regels kan men ook lezen als de dichter die bij haar in het graf ligt, dat hij ook verkiest om dood te zijn.

     

    De afbeelding is een portret van Poe’s echtgenote.

     

    04-04-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Les soirées de Médan
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Les soirées de Médan

     

    In 1878 koopt Zola in Médan, in de omgeving van Parijs, een huis om rustig te kunnen schrijven. Het wordt een trefpunt van een aantal jonge schrijvers die de romantiek, de fantasie en de sentimentaliteit afzweren en de naturalistische werken van Zola als voorbeeld nemen. Ze komen overeen om gezamenlijk een bundel verhalen te publiceren met als onderwerp de Frans-Duitse oorlog van 1870. In alle verhalen worden het burgerlijke fatsoen, het conformisme, de valse heroïek, enz. op de korrel genomen. De auteurs die eraan meewerken zijn Zola, de Maupassant, Huysmans, Céard, Hennique en Alexis. Ik ga me hier beperken tot het verhaal van Guy de Maupassant (1850 – 1893), het enige dat speciaal voor deze bundel werd geschreven en het enige ook dat het lezen waard is. De titel is Boule de suif of  Vetbolletje.

    Rouen is door de Pruisen bezet en een aantal mensen willen om verschillende redenen weg uit de stad. Het gezelschap bestaat uit drie burgerlijke koppels, twee kloosterzusters, een democraat en een lichtekooi, namelijk Vetbolletje. De rit per diligence verloopt niet voorspoedig en duurt veel langer dan verwacht. Vetbolletje is de enige die zich van eten had voorzien en ze deelt dat gul met haar medereizigers. De groep moet overnachten in een dorpje, maar de volgende dag mag hij van de Duitse officier niet vertrekken, tenzij Vetbolletje met hem het bed wil delen. Zij is echter een echte patriot en weigert. Toch zullen de anderen haar na verloop van tijd kunnen overhalen.

    De Maupassant gebruikt dit verhaal vooral om de hypocrisie, het egoïsme en de ondankbaarheid van de burgerij te ontmaskeren. Hij doet dat op een meesterlijke manier. Vetbolletje is de enige persoon die menselijk overkomt.

     

    Ik las dit boek in een Nederlandse vertaling, uitgegeven door Het Spectrum in 1982. Het is niet nodig om op zoek te gaan naar dat boek, want alleen het werk van Guy de Maupassant is geslaagd. Het is dus interessanter om een bundel verhalen van deze auteur te lezen. Al zijn verhalen zijn niet zo lang geleden in het Nederlands vertaald.

     

    De uitvergrote afbeelding kunt u bekijken op het volgende adres: http://membres.lycos.fr/jccau/ressourc/romnatu/medan/medan.htm

     

    29-03-2006 om 08:25 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Albrecht Dürer: Zelportret met eryngium
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Albrecht Dürer: Zelportret met eryngium

     

    Dit portret schilderde Dürer in het jaar 1493. Hij was toen 22 jaar. Het portret bevindt zich in het Louvre.U vindt er een afbeelding van op het volgende adres:

     

    http://kunst.gymszbad.de/zab2006/ts-1/duerer/duerer-selbst-1493.htm

     

     

    Het is het eerste autonome zelfportret dat in het Noorden werd geschilderd. Toen Dürer in 1490 als schildersgezel op reis was naar Colmar, Basel en Straatsburg,  nam zijn vader contact op met Hans Frey, een rijke patriciër uit Nürnberg. De vader van Dürer, een goudsmid, wilde een huwelijk van zijn zoon met Agnes Frey arrangeren. Dit zou voor Albrecht een stap vooruit op de maatschappelijke ladder betekenen. Dankzij de bruidschat van zijn vrouw kon hij zich zelfstandig vestigen. Er is wel eens beweerd dat Dürer dit portret zou hebben geschilderd om zichzelf in een gunstig daglicht te stellen bij zijn toekomstige schoonvader. Over zijn huwelijk met Agnes Frey is niet zo veel geweten. Het zou niet echt een romantisch huwelijk geweest zijn dat bovendien kinderloos bleef. De kleren op het portret zijn die van een jonker en doen nogal fatterig en verwijfd aan. Ze waren bijvoorbeeld in strijd met de toen geldende kledingsnormen in Nürnberg, die o.a. voorschreven dat de kleren vooraan gesloten moesten zijn (claydung vorn an zu gethan) en dat er geen goud in verwerkt mocht zijn, wat op dit schilderij wel het geval is in de boord van het hemd.  De tekst boven het schilderij luidt: „My sach die gat / Als oben schtat“, of:  Mijn leven hier verloopt zoals het boven wordt bepaald. Mijn leven ligt in Gods handen.

    De plant in zijn hand is een distelsoort, die de bijnaam Männertreue had. Volgens sommige interpreten verwijst de plant naar het aanstaande huwelijk, de echtelijke trouw of ook de mannelijkheid, volgens andere verwijst ze naar het lijden van Christus. 

     

    Dit portret is nog echt het portret van een jongeling. Op de zelfportretten van 1498 (Prado) en 1500 (München), heeft hij zich als een echte man afgebeeld. Is het  haar in het eerste portret nog sluik en natuurlijk, in de twee andere is het gefriseerd. Op het portret van 1493 zien we een lichte baardgroei, op de andere is de baard volgroeid. Opvallend is ook dat de ogen niet gelijk gecentreerd zijn. Op het portret van 1500 heeft hij dat gecorrigeerd.

    Opvallend op het schilderij zijn ook de rode toetsen. Het hoofddeksel, de lippen, de boorden van mantel en mouw, en het frivole rode bandje op de rechterschouder. Het ingesnoerde hemd doet eerder aan een vrouwenhemd denken.

    26-03-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    22-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hugo von Hofmannsthal: Der Tor und der Tod
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hugo von Hofmannsthal: Der Tor und der Tod

     

    Een kort drama in verzen van een Duitse symbolistische auteur die leefde van 1874 tot 1929. Behalve als dichter is hij ook bekend als librettoschrijver van opera’s van Richard Strauss, o.a. Der Rosenkavalier en Die Frau ohne Schatten.

     

    Claudio, een edelman van middelbare leeftijd denkt na over zijn leven en komt tot de vaststelling dat het een mislukking is geweest. Hij kijkt uit het raam, ziet het landschap en  denkt aan de landlieden voor wie het leven eenvoudig is, die verbonden zijn met de natuur.

    Hij is de denker en piekeraar.

     

    Sie können sich mit einfachen Worten,

    Was nötig zum Weinen und Lachen, sagen.

    Müssen nicht an sieben vernagelte Pforten

    Mit blutigen Fingern Schlagen.

     

    Hij stond nooit midden in het leven, was een toeschouwer die geen greep kreeg op het leven.

     

    Ich hab mich so an Künstliches verloren,

    Daß ich die Sonne sah aus toten Augen

    Und nicht mehr hörte als durch tote Ohren.

     

    Hofmannsthal was een vroegrijpe jongeman. Hij schreef dit werk op achttienjarige leeftijd. Hij was erg belezen en vertoefde in de Weense  kringen van symbolisten. Hun grote voorbeelden waren de Franse dichters Buadelaire, Mallarmé, de Belg Maeterlinck, enz. In die periode waren zij echter niet de enigen op het toneel. Er was ook een groep naturalistische schrijvers met onder andere Gerhart Hauptmann van wie rond die tijd het toneelstuk De Wevers werd opgevoerd. Die sociale bewogenheid ontbreekt bij Hofmannsthal volledig.

     

    Maar laten we verder gaan met het verhaal. Plots hoort Claudio iemand op de viool spelen. Die muziek doet opnieuw leven in hem stromen. Hij herinnert zich de gevoelsrijkdom van zijn kinderjaren.

     

    Wie waren da lebendig alle Dinge

    Dem liebenden Erfassen nahgerückt,

    Wie fühlt ich mich beseelt und tief entzückt,

    Ein lebend Glied im großen Lebensringe!

     

    Aanvankelijk denkt hij dat een bedelmuzikant de muziek speelt:

     

    Der diese Wunderwelt unwissend hergesandt,

    Er hebt wohl jetzt nach Kupfergeld die Kappe,

    Ein abendlicher Bettelmusikant.

     

    Maar het is geen bedelmuzikant, het is de Dood die op de viool speelt. Inspiratie hiervoor vond de auteur waarschijnlijk in het zelfportret van Böcklin uit 1872 (zie afbeelding).

    De dood zegt dat hij niet dat verschrikkelijke wezen is. Integendeel, hij was het die de ziel van Claudio vroeger steeds in beroering bracht. Hij zorgde voor de mooie momenten. Maar toch, als Claudio vraagt:

     

    Doch wozu bist du eigentlich gekommen ?

    Antwoordt de dood:

    Mein Kommen, Freund, hat stets nur einen Sinn !

     

    Claudio wil echter nog niet doodgaan. Hij realiseert zich dat hij nog niet echt heeft geleefd. Hierbij vallen me de regels van Achterberg in uit het eerste gedicht van de bundel Zestien:

    Ik heb nog niet geleefd

    dan enkel maar om dood te gaan.

     

    De dood laat dan enkele overledenen verschijnen: zijn moeder, een jonge vrouw en een vriend. Geen van allen heeft Claudio destijds liefde geschonken. Hij nam maar gaf niets in de plaats. Zo spreekt zijn geliefde over vroeger:

                            Alles das ist hin,

    Gestorben, was daran lebendig war!

    Und liegt in unsrer Liebe kleinen Grab.

     

    In de laatste monoloog blikt Claudio terug op zijn mislukte leven. Hij komt terug op het vioolspel, en hierin horen we een vroege Freud aan het woord (Die Traumdeutung is van 1900).

    Warum erklingt uns nicht dein Geigenspel,

    Aufwühlend die verborgne Geisterwelt,

    Die unser Busen heimlich hält,

    Verschüttet, dem Bewußtsein so verschwiegen,

    Wie Blumen im Geröll verschüttet liegen ?

     

    Nu, op het moment dat hij gaat sterven, ervaart hij voor het eerst de volheid van het leven:

     

    Erst, da ich sterbe, spür ich, daß ich bin.

     

    In eine Stunde kannst du Leben pressen,

    Mehr als das ganze Leben konnte halten,

    Das Schattenhafte will ich ganz vergessen

    Uns weih mich deinen Wundern und Gewalten.

     

    Het laatste woord komt van de dood, die de mensen niet begrijpt:

     

    Wie wundervoll sind diese Wesen,

    Die, was nicht deutbar, dennoch deuten,

    Was nie geschrieben wurde, lesen,

    Verworrenes beherrschend binden

    Und wege noch im Ewig-Dunkeln finden.

     

     

     

    22-03-2006 om 21:23 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jim Crace: De man die de wereld wilde verbeteren

    Jim Crace: De man die de wereld wilde verbeteren

     

    Een roman uit 1994 die in het Engels Signals of Distress heet.

    1836 en storm voor de Engelse westkust ter hoogte van het dorpje Wherrytown. Een pakketboot heeft nog kunnen aanmeren in de haven maar een schip met Amerikanen aan boord en een lading koeien strandt voor de kust. Van de koeien, die te water werden gelaten en aan land moesten zien te geraken, verdrinken er een aantal. Bij de bemanning is er maar een drenkeling.

    Aan boord van de pakketboot was Aymer Smith. Hij is mede-eigenaar van een zeepfabriek in Londen. De man is een zonderlinge wereldverbeteraar. Hij is naar dit gat afgezakt om de mensen er mee te delen dat zijn firma hun kelp (d.i. zeewier) niet meer zal afnemen, omdat ze nu een chemisch procédé toepast om zeep te maken.

    We maken dan kennis met de verschillende mensen uit het dorp en hun belevenissen met de aangespoelde Amerikanen. Een van hen was een neger die als slaaf werkte op het gestrande schip. Die ziet men daar voor het eerst, en nadat Aymer hem heeft helpen vluchten, krijgt hij de schuld van wat er allemaal misloopt in het dorp.

     

    Het is een humoristisch werk. Alles draait rond Aymer Smith, een eigenwijze man die helemaal niet in die gemeenschap past. De roman verveelt niet, is goed geschreven, maar heeft verder niet veel om het lijf.

    22-03-2006 om 20:29 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andrej Platonov: De bouwput
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Andrej Platonov: De bouwput

     

     

    Wosjtev wordt op zijn dertigste ontslagen in de machinefabriek. De Reden: In het desbetreffende stuk deelde men hem mee, dat hij uit de produktie werd verwijderd in verband met toenemende futloosheid en een neiging tot nadenken temidden van het algemene arbeidstempo.

    Nadenken doet hij vooral over de zin van het leven. Ik dacht na over het arbeidsplan voor het leven in ’t algemeen. Over mijn eigen leven maak ik me niet druk, ik weet wel zo ongeveer hoe het in mekaar zit. … Als we de zin van alles wisten in ons hart, zou de produktie vanzelf omhoog gaan.

    Een thema dat ook voorkomt in de vorige verhalen die ik besprak. Een goede en doeltreffende samenleving bouw je maar op vanuit het hart, niet vanuit de leerstellingen van het marxisme. Maar daar zijn de anderen het niet mee eens: Het geluk zal komen door het materialisme, kameraad Wosjtev, en niet door de zin van alles.

     

    Na zijn ontslag trekt hij de wereld in. Hij komt aan een schuur waar veel mensen liggen te slapen. Deze mannen graven een grote bouwput waar een enorm gebouw moet op verrijzen. Wosjtev sluit zich bij die groep aan. Ook hier zet hij zijn zoektocht naar de zin van alles voort. Hij heeft veel vragen bij de heersende ideologie.

    Men kan dit werk voor een stuk een filosofische roman noemen, waarin de filosofische grondslagen van het marxisme in vraag worden gesteld.  Daarbij is de concrete situatie van de bouwput de aanleiding. Was het wel waar dat iedere ‘basis’ een ‘bovenbouw’ voortbracht ? leverde iedere aktiviteit van het levende materiaal bij de mens een ziel op als bijprodukt ? Dit zijn dan weer vragen van de ingenieur Proesjevski, een man die beslist heeft om zelfmoord te plegen. We lezen in deze roman hoe het communisme in die tijd al, 1929, totaal niet aangepast was aan het dagelijks leven. Daarmee is niet gezegd dat die twee onverzoenbaar zijn, wel dat het toen verkeerd is gelopen. In het tweede deel van de roman volgt er een satire op de collectivisatie en op de oprichting van kolchozen. Het boek krijgt een absurdistische toon, met een beer als werknemer.

     

    In nog een ander werk van Platonov las ik de volgende zin. Hij is ook toepasselijk op dit werk: De proletariër heeft gestreden, de ambtenaar heeft overwonnen.

     

    Het boek is uitgegeven door Van Oorschot in 1976, met een herdruk in 1990. De vertaling is van Kees Verheul.

     

    Waardering 10/10. Nogmaals, dit is een persoonlijke waardering, want ik kan me heel goed lezers voorstellen die het boek maar niks zullen vinden. Om het verhaal moet men deze roman zeker niet lezen, wel om de ideeën, de prachtige vondsten, en het hele scala van humor, parodie en ironie.  

    15-03-2006 om 20:58 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andrea Camilleri: Het geduld van de spin

    Andrea Camilleri: Het geduld van de spin

     

    Ik ben niet direct een fan van of specialist in thrillers.  Van deze Siciliaanse auteur had ik al enkele werken gelezen en het was me altijd wel bevallen. Hij moet het vooral hebben van zijn stijl en humor en als schrijver kent hij alle knepen van het vak. Vooral het eerste hoofdstuk, als de sympathieke commissaris Montalbano in het ziekenhuis ligt, half dood voor de dokters, maar goed bij zinnen, is heel amusant. Het thrillergehalte van dit werk was niet groot. Als niet-specialist had ik direct door hoe de plot zou verlopen. Aangename ontspanningslectuur.

     

    Waardering: 7/10

    07-03-2006 om 12:16 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andrej Platonov: De verborgen mens/Thuiskomst
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Andrej Platonov: De verborgen mens/Thuiskomst

     

    De verborgen mens

    Dit verhaal dateert van 1928. Het beschrijft een periode waarin de Russische burgeroorlog tussen de Bolsjewieken en de Witten nog aan de gang was. De hoofdpersoon Poechow is een technicus, gespecialiseerd in stoommachines. De eerste zin van het verhaal typeert hem al:

    Foma Poechow was niet sentimenteel uitgevallen: op de doodkist van zijn vrouw sneed hij een gekookte worst aan plakjes, uitgehongerd als hij was door het heengaan van de huisvrouw.

    Er heerst chaos in Rusland en Poechow probeert te overleven. Eerst werkt hij op een trein die sneeuw moet ruimen, later op een schip dat een landing op de Krim moet uitvoeren om de Witten te verjagen en ten slotte mag hij aardolie uit een boorput overpompen.

    Hij is een fantast die leugenachtige verhalen vertelt om aan eten en een warme kamer te geraken en die soms ook noodlottige ideeën heeft. Hij loopt niet hoog op met de nieuwe leiders, de communisten en uit geregeld kritiek op de bureaucratie, het misplaatste idealisme en geloof in de revolutie enz. Maar die Z. was een klungel: voor ieder locomotiefwiel moest hij Karl Marx raadplegen.

    Verder klaagt hij het absurde van de oorlog aan, vaak met bittere humor en bijtend sarcasme.

    In de bergen en ergens in de verte klonk af en toe een schot, dat aan een onbekend leven een einde maakte.

    ‘Poechow, De oorlog is bijna afgelopen’ zei de commissaris op een keer. ‘Dat wordt hoog tijd, wij kleden ons alleen nog in ideeën, maar hebben geen broek om aan te trekken’.

     

    Op het einde van het verhaal heeft Poechow eindelijk een positieve ervaring. ‘In Poechows door het leven dichtgegroeide ziel openbaarde zich plotseling een medegevoel met de mensen die, ieder voor zich, tegen de substantie van de wereld in bleven voortploeteren. De revolutie – dat was nu net het beste wat de mens kon overkomen, iets zekerder kon je je niet voorstellen. Een moeilijk en pijnlijk gebeuren, dat wel, maar direct erna die enorme opluchting, als na een bevalling.

     

    Dit verhaal doet aan het werk van Céline denken, maar er zit meer humor en zelfrelativering in. In het dagelijks leven was Platonov ook een technicus, en de grote aandacht die hij aan de techniek besteedt, doet denken aan de futuristische Russische kunst uit die tijd en aan de Franse kunstenaar Léger. Verder worden we geïmponeerd door de uitgestrektheid van Rusland, de koude, enz.

     

    De Thuiskomst

     

    Een korter verhaal, geschreven in 1946. Van officiële zijde kwam er harde kritiek op, en na dit werk zou Platonov dan ook geen literair werk meer schrijven.

     

    Een mankeert na vier jaar oorlog terug naar huis. Onderweg ontmoet hij een jonge vrouw, door wie hij enkele dagen later thuis arriveert. Zijn zoontje van 12 heeft de rol van de vader in het huishouden overgenomen. Zijn vrouw bekent dat ze in de afgelopen vier jaar andere mannen heeft gekend. Haar man verwijt het haar, pakt zijn plunjezak en neemt de trein naar de jonge vrouw die hij eerder had ontmoet. Als hij al op de trein zit, ziet hij hoe zijn zoon en dochter achter de trein aanhollen. Op dat ogenblik komt hij tot inzicht: ‘Voorheen had hij het leven door de tussenwand van zijn eigenliefde en eigenbelang ervaren, maar nu raakte hij het plotseling met een blootgelegd hart aan…

    Hij springt dan ook uit de trein en wacht op zijn kinderen.


    Ik heb dit verhaaltje intussen een tweede keer gelezen en het nog beter gevonden dan daarvoor.  Vooral hoe de vrouw de man op de hoogte brengt van haar slippertjes is grandioos geschreven. Eerst het niet toegeven en het daarna voorzichtig toch doen. En verder is er het zoontje van 12, een dergelijke kinderfiguur had ik nog nooit beschreven gezien. Het jongetje heeft dan ook meer de manieren van een volwassene dan van een kind. Zijn levenswijsheid is enorm.

    Platonov leefde van 1899 tot 1951. Hij was de oudste van acht kinderen in een arbeidersgezin. Na zijn middelbare studie volgde hij de polytechnische spoorwegschool. In 1921 heerste er hongersnood en droogte in de Sovjet Unie. Hij liet de literatuur dan even staan en hield zich bezig met het aanboren van bronnen, irrigatie en droogleggen van moerassen. Hij was een aanhanger van de revolutie, maar bleef er toch meestal kritisch tegenover staan. Lid van de communistische partij is hij nooit geworden. Hij werd geweigerd omdat hij een intellectueel was.

     

    Dit boekje is uitgegeven in de reeks Moderne Classics van Meulenhoff in 1988. De vertaling is van Charles B. Timmer.

     

    Waardering: 9/10


     

    06-03-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herwig Hensen: Lady Godiva
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Herwig Hensen: Lady Godiva

     

    Hensen is in 1917 in Antwerpen geboren en overleed in 1989. Hij is in de eerste plaats bekend als dichter.

    Dit werk is een toneelstuk dat gebaseerd is op de legende van Lady Godiva. Zij leefde in de elfde eeuw in Chester, Engeland.

     

    Graaf Leofric, getrouwd met lady Godiva, is een hardvochtig heerser die zijn onderdanen uitzuigt. Daarnaast vermaakt hij zich graag met jonge deernen, hoewel hij impotent is.

    De volksraad heeft Percy afgevaardigd om bij de gravin te pleiten voor het afschaffen van de belastingen. De twee worden verliefd op elkaar. Dit komt graaf Leofric ter ore. In een opwelling (Als Percy haar bloot ziet, mag iedereen haar bloot zien) verplicht hij zijn vrouw om naakt op een paard door de stad te rijden. Daarna zal hij de belasting afschaffen en de gevangengenomen Percy vrijlaten. Hij is echter zo jaloers van aard dat niemand haar rit mag zien, de mensen moeten binnen blijven en de luiken gesloten. Godiva stemt toe in de rit met in haar achterhoofd de gedachte om te vluchten met Percy. Deze laatste verandert echter van gedacht. De belasting is afgeschaft en zelf is hij geshockeerd door wat Lady Godiva heeft gedaan. Zo wordt ze door iedereen in de steek gelaten.

     

    Dit had een stuk van Shakespeare kunnen zijn. Alle ingrediënten ervoor zijn aanwezig, tot en met een nar. De centrale tragische fuguur is Lady Godiva. Ze is als vrouw onvoldaan en zou het liefst haar man en het slot ontvluchten. Zij heeft zichzelf vernederd en opgeofferd voor het volk (afschaffen van de belasting) uit liefde voor Percy. Maar door beiden zal ze verraden worden. Percy verstoot haar en onder het volk doet al een spotrijm de ronde.

     

    …Toen ging het los in een galop,

    en zij lag op het paard:

    in het begin, dicht aan den kop,

    bij ’t eind, ver aan den staart.

     

    Refrein

    Mijn dochter smaalde : sapperli,

    Mijn vrouw schold: sapperloot;

    Maar ik, ik zong van tireli,

    Want Godiva was bloot.

     

    Was ergens nog een scheur misschien,

    Was ergens nog een spleet;

    Heb ik, hebt gij, heeft hij gezien,

    Hoe schoon dat beestje reed ?

     

    Helaas, hoe bij zo’n helsen rit

    Een mens de kleur verwart:

    Had nu het paard een vlekske wit,

    Of zij een vlekske zwart ?

     

    Afijn, afijn, den naasten keer

    Vragen wij minder spoed,

    En als het kan, een toerke meer,

    En als het mag: te voet.

     

    Het stuk dateert uit de veertiger jaren van de vorige eeuw. Mocht men de taal moderniseren, den denk ik dat dit toneelstuk met een knappe regisseur nog opvoerbaar zou zijn. De dialogen zijn gevat en amusant (tussen de nar en de kok (Oliver !)). En er zit voldoende psychologie in de personages.

     

    De afbeelding is een schilderij van John Collier (1850 – 1934). Meer uitleg over de werkelijke Lady Godiva vindt u op het volgende adres: http://mysite.wanadoo-members.co.uk/parsonal/godiva.htm

    Waardering: 8/10

     

    02-03-2006 om 17:49 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Imre Kertész: De samenzwering
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Imre Kertész: De samenzwering

     

    Een roman uit 1975 van deze Hongaarse nobelprijswinnaar. In dat jaar heerste er in Hongarije nog altijd de Communistische partij onder leiding van Janos Kadar. Het was ook het jaar dat kardinaal Midszenty in ballingschap overleed in Wenen.

    Opdat het boek kans zou maken om te worden gepubliceerd, want het was nogal controversieel, verplaatste de auteur de handeling naar een denkbeeldig Zuid-Amerikaans land.

     

    De roman bestaat uit het manuscript van een zekere Antonio Rojas Martens die in de gevangenis is opgesloten. In dat land had ‘De Kolonel’ een staatsgreep gepleegd. Martens gaat bij de Geheime Dienst werken, in een cel die bestaat uit zijn chef Diaz en de sadistische folteraar Rodriguez. Gedrieën houden ze zich bezig met de zaak van vader en zoon Salinas. De eerste is de eigenaar van een grote warenhuisketen en houdt zich angstvallig buiten de politiek. Zijn zoon Enrique is een bon-vivant, die echter in het verzet tegen het regime wil gaan. Om zijn zoon te beschermen, zet de vader een nepconstructie op waardoor Enrique de indruk krijgt dat hij voor het verzet werkt. Eerst wordt de zoon aangehouden en gefolterd. Het verhaal van de vader wordt niet geloofd en ook hij belandt in de gevangenis. Om geen gezichtsverlies te lijden laat de kolonel hen allebei terechtstellen.

    In dagboekfragmenten van de zoon leren we hoe hij tot zijn engagement komt. Een voorbeeld: “Ik walg van mijn leven en wil maar één ding: mijn passiviteit overwinnen en de stilte verbreken…! Het is waar dat een mens zwijgend de waarheid kan spreken, maar dat is een zwijgende waarheid, en alleen wie spreekt is werkelijk oprecht”.

     

    De roman zit goed in elkaar. De folterpraktijken worden ons bespaard, ze worden wel gesuggereerd. De drie mannen van de veiligheidscel hebben uiteenlopende karakters. De chef, Diaz, is een koele, berekende man die later, als het regime gevallen is, de dans zal weten te ontspringen. Hij is het type van de gezagstrouwe lakei. Een van zijn opvattingen: Gezag komt voor de wet. Rodriguez is de sadist, een man die niemand ontziet. Martens ten slotte, is de nieuweling. Het overkomt hem allemaal. Hij is bovendien te week om zich tegen de misbruiken te verzetten.

     

    Deze korte roman werd in 2005 uitgegeven bij De Bezige Bij. Zoals de andere werken van Kertész is ook deze roman een aanklacht tegen het barbarendom, het kwaad dat in de mens schuilt en een ondemocratisch regime. Hij doet een appel aan de mens om waakzaam te blijven.

     

    Waardering: 8,5/10.

    02-03-2006 om 17:27 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marcello Fois: Immer dierbaar
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Marcello Fois: Immer dierbaar

     

    Een Italiaanse (Sardijnse) korte thriller uit 1998, in 2000 in het Nederlands uitgegeven bij uitgeverij De Geus en vertaald door Manon Smits.

     

    Het verhaal speelt op het einde van de 19e eeuw op het platteland van Sardinië.  De hoofdpersoon is de advocaat Bustianu. Hij moet een op het eerste gezicht eenvoudige zaak oplossen: een jongeman wordt beschuldigd van het stelen van enkele lammeren en is ondergedoken. [Even een terzijde in verband met onderduiken. Te pas en te onpas hoor je op TV of lees je in de krant (o.a. in de mond van Filip Dewinter) dat ‘iemand verdwenen is in de natuur’. Dat is een klakkeloze vertaling van het Frans ‘disparaître dans la nature’, wat in het Nederlands gewoon ‘onderduiken’ wil zeggen]. Zijn moeder is overtuigd van zijn onschuld en zoekt raad bij Bustianu. Zoals te verwachten is er veel meer aan de hand en zoals het in een detective hoort, lost de advocaat de zaak op.

     

    De charme van het boekje is zijn beknoptheid. Thrillerauteurs hebben dikwijls honderden bladzijden nodig om een moordzaak tot een oplossing te brengen. Fois klaart de klus op 125 bladzijden klein formaat.

     

    We beleven de sfeer van Sardinië honderd jaar geleden. Een eiland dat zich nog onwennig voelt in het eengemaakte Italië. De advocaat is een sympathieke man die ook poëzie schrijft. De titel van het boekje verwijst naar de wandeling die de auteur dagelijks maakt naar een heuvel in de buurt. Hij noemt die wandeling Immer dierbaar. Op de laatste bladzijde van het boekje vinden we de advocaat terug op zijn heuvel. Hij laat zich overweldigen door het landschap, verzinkt erin, zoals in het gedicht van Leopardi, waar de titel ook naar verwijst en dat ik hieronder laat volgen.

     

    Waardering: 7,5/10  

    27-02-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Giacomo Leopardi (1798-1837): De Oneindigheid


     

    Leopardi (1798 – 1837) schreef dit gedicht in 1819 in Recanati, zijn geboorteplaats.

     

    Het staat in zijn verzamelde gedichten I Canti, Zangen, een bundeling van 36 gedichten. Er is een Nederlandse vertaling van verschenen bij Ambo/Baarn in 1991. Een mooie uitgave. De gedichten zijn vertaald, ingeleid en toegelicht door Frans van Dooren, die voor zijn vertaling van Dantes Goddelijke Comedie de Nijhoffprijs voor vertalingen ontving.

     

    Uit de inleiding van dit werk haal ik enkele biografische gegevens. Leopardi stamde af van een erfelijk zwaar belaste familie. Van de 128 leden van de familie Leopardi in de periode van 1543 tot 1800 waren er slechts 54 geestelijk en lichamelijk normaal. Giacomo Leopardi was al op jonge leeftijd zeer geleerd. Onder andere door het vele studeren heeft hij zijn gezondheid ondermijnd wat tot zijn vroege dood heeft geleid.  De vader van de dichter was een oerconservatieve man, een wereldvreemde dromer die hele dagen in zijn bibliotheek doorbracht, en die de kinderen een dogmatische opvoeding gaf. De moeder bestierde het huishouden en legde aan de huisgenoten een regime van ijzeren discipline en extreme zuinigheid op. De sfeer thuis was dus afschuwelijk.

     

    In het jaar 1819, waarin Leopardi dit gedicht schreef, probeerde hij thuis weg te geraken, maar omdat zijn vader zijn voorbereidingen op het spoor kwam, mislukte het opzet.

     

     

     

    L’infinito

     

    Sempre caro mi fu quest'ermo colle,
    e questa siepe, che da tanta parte
    dell'ultimo orizzonte il guardo esclude.
    Ma sedendo e mirando, interminati
    spazi di là da quella, e sovrumani
    silenzi, e profondissima quïete
    io nel pensier mi fingo, ove per poco
    il cor non si spaura. E come il vento
    odo stormir tra queste piante, io quello
    infinito silenzio a questa voce
    vo comparando: e mi sovvien l'eterno,
    e le morte stagioni, e la presente
    e viva, e il suon di lei. Così tra questa
    immensità s'annega il pensier mio:
    e il naufragar m'è dolce in questo mare

     

    De oneindigheid

     

    Steeds was mij deze stille heuvel lief
    en deze heg, die aan zovele zijden
    het uitzicht op de horizon beneemt.
    Telkens als ik hier zit, stel ik me erachter
    onmetelijke ruimten voor, en stilten
    die 't menselijk begrip te boven gaan
    en peilloos diepe rust; waarbij ik soms
    bijna verstijf van angst. En als ik dan
    de wind in deze takken hier hoor waaien,
    dan vergelijk ik die immense stilte
    met dit geruis: ik denk aan de eeuwigheid,
    aan de afgestorven jaren, en aan dit
    dat leeft, en aan het geluid ervan. En zo
    verdrinkt mijn geest in eindeloze diepten,
    en zoet is 't mij in deze zee te zinken.

    27-02-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    23-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arto Paasilinna: De huilende molenaar
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Arto Paasilinna: De huilende molenaar

     

    Op een dag arriveert in een klein Fins dorpje een zonderlinge man, Gunnar Huttunen, die er een molen koopt en opknapt. Hij heeft de onhebbelijke gewoonte om het huilen van een wolf na te doen, wat de dorpsbewoners danig op de zenuwen werkt. De man wordt dan ook gecatalogeerd als gek en men slaagt erin hem te laten opsluiten in een psychiatrische inrichting. In het dorp heeft hij maar enkele mensen die hem trouw blijven, waaronder een landbouwconsulente, op wie hij verliefd wordt. In het tweede deel ontsnapt hij uit de instelling en belaagt hij het dorp opnieuw. Er wordt een klopjacht georganiseerd en hij wordt gevangen.

     

    Het is een leuk boek, zonder veel diepgang. Het verhaal is helemaal toegespitst op de avonturen en schelmstreken van de malende molenaar. Daardoor is het soms wat te simplistisch. Er is altijd wel een eilandje waar hij zich (tijdelijk) kan verbergen, er staat op het gepaste moment een raampje open, enz. Dit neemt niet weg dat het boek plezierig leest. Een optimistisch werk, met een levenskrachtige hoofdpersoon, een Finse Pallieter.

     

    Waardering: 7,5/10

    23-02-2006 om 16:40 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    22-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hwang Sok-Yong: Mijnheer Han
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hwang Sok-Yong: Mijnheer Han

     

    Een roman die in de bibliotheek bij de aanwinsten stond.

     

    De auteur is Koreaan en in 1943 geboren. Hij heeft de gevolgen van de Koreaanse politieke situatie aan de lijve ondervonden en de recente Koreaanse geschiedenis is dan ook het belangrijkste thema in zijn werk.

     

    In deze roman uit 2002 beschrijft hij de lotgevallen van mijnheer Han, die gynaecoloog was in Pyongyang in Noord-Korea. Hij komt in moeilijkheden met de partij en vlucht naar het zuiden. Hij tracht er te overleven door te werken in een kliniekje dat gerund wordt door nepdokters. Als er ook daar moeilijkheden ontstaan, stellen zijn collega’s alles in het werk om hem te laten doorgaan als een spion uit het noorden. Ze slagen daar ook in. De roman begint met het portret van een oude, wat zonderlinge, berooide man die met andere mensen een woning betrekt. Hij komt op een bizarre manier om het leven. In het vervolg van de roman volgen we dan het leven van deze mijnheer Han.

     

    Het is geen optimistisch werk. De onmenselijkheid van het communistische regime in het noorden wordt aangeklaagd. In het zuiden is het echter niet veel beter. Er heerst corruptie en er wordt een heksenjacht gehouden op mensen die van spionage worden verdacht.

    Een ding in het boek is me opgevallen. Mijnheer Han ontvlucht het noorden, komt in het zuiden en trouwt daar opnieuw zonder dat zijn eerste huwelijk werd ontbonden. Die situatie komt nog enkele keren voor, zodat ik veronderstel dat dit in Korea zo maar kan of kon.

     

    Het boek is vlot geschreven en biedt een blik op een land dat voor de meeste onder ons wel onbekend  terrein zal zijn. Het is een klassiek verhaal uit een land verscheurd door de oorlog. Die thematiek werd ook bij ons door sommige schrijvers behandeld, maar dan enkele tientallen jaren geleden.

     

    Waardering: 8/10

     

     

    22-02-2006 om 10:54 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Shostakovich: Symfonie nr. 13 Babi Yar
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Shostakovich: Symfonie nr. 13 Babi Yar

     

    Babi Yar is de naam van een ravijn in de buurt van Kiev waar de nazi’s 100.000 mensen  vermoordden.

    Op 24 september 1941, vijf dagen nadat de Duitsers Kiev hadden bereikt, ontplofte er een bom bij het Duitse hoofdkwartier.   Tot 28 september werden er nog bommen tot ontploffing gebracht, waarbij enkele honderden Duitse soldaten en officieren omkwamen. Bij het blussen van de brand werd een joodse burger betrapt bij het doorsnijden van de brandslang. Dit was voor de Duitsers het ideale alibi om tot het uitroeien van de joodse bevolking van Kiev over te gaan. Er leefden toen 175.000 joden in Kiev (20 % van het totale inwonertal), van wie er een 30.000 van te voren waren geëvacueerd. De Duitsers waren uit op wraak en verspreidden een aanplakbiljet in de stad waarbij de joden werd gevraagd om op 29 met kleren, papieren enz. te verzamelen in de buurt van het kerkhof. Het gerucht ging dat ze naar werkkampen zouden worden getransporteerd. Ze dachten dat ze gedeporteerd zouden worden, maar er stond hen erger te wachten. In groepjes van 100 werden ze naar het kerkhof geleid, dat dicht bij het ravijn Babi Yar lag. De hele buurt was met prikkeldraad afgesloten en drie kringen van soldaten (de buitenste Oekraïners, de middelste gemengd en de binnenste Duitsers) maakten ontsnappen onmogelijk. Vervolgens werden ze verplicht zich te ontkleden en in groepjes van tien werden ze naar de rand van het ravijn gevoerd waar ze werden neergeschoten. Het doden ging door tot 3 oktober. Daarbij zouden 30.000 joden zijn vermoord. Later was het de beurt aan zigeuners, patiënten uit een psychiatrische instelling, gevangengenomen Sovjetsoldaten, burgers enz. In totaal zouden er 100.000 mensen zijn vermoord.

     

     

    Shostakovich schreef deze symfonie in 1962, na het lezen van het gedicht Babi Yar Van Yevtushenko. De dichter schreef zijn gedicht na een bezoek aan Kiev. Hij bezocht ook het ravijn en was geshockeerd dat er geen herdenkingsteken aanwezig was en dat het ravijn nu als stort werd gebruikt. Nog dezelfde avond schreef hij zijn gedicht. Toen hij het via de telefoon doorbelde, werd hij afgeluisterd. De volgende dag werden de aanplakbiljetten met de aankondiging van zijn optreden verwijderd. Toen hij naar de reden vroeg, werd hem gezegd dat er een griepepidemie heerste. Dankzij enige chantage (hij dreigde ermee de doodgezwegen geschiedenis van Babi Yar weer op te rakelen) mocht zijn poëzieavond toch doorgaan.

     

    De symfonie telt vijf delen en in elke beweging worden teksten gezongen door een bas en een koor. Het eerste deel heet Babi Yar . De teksten stemmen niet overeen met het gedicht van Yevtushenko . De muziek doet sterk denken aan Moussorgski. Een grondige bespreking van de symfonie vindt u op de volgende site: http://www.kwadratuur.be

     

    De uitvoering die ik heb beluisterd is die van het WDR Sinfonieorchester onder leiding van Rudolf Barshai. De cd maakt deel uit van de complete reeks symfonieën van Shostakovich en is te krijgen bij die bekende drogist die ook goedkope cd’s verkoopt.

     

    Ik laat ten slotte het gedicht van Yevtushenko volgen in de vertaling van  Ben Okopnik.

     

    No monument stands over Babi Yar.
    A steep cliff only, like the rudest headstone.
    I am afraid.
    Today, I am as old
    As the entire Jewish race itself.

    I see myself an ancient Israelite.
    I wander o'er the roads of ancient Egypt
    And here, upon the cross, I perish, tortured
    And even now, I bear the marks of nails.

    It seems to me that Dreyfus is myself.
    The Philistines betrayed me - and now judge.
    I'm in a cage. Surrounded and trapped,
    I'm persecuted, spat on, slandered, and
    The dainty dollies in their Brussels frills
    Squeal, as they stab umbrellas at my face.

    I see myself a boy in Belostok Blood spills, and runs upon the floors,
    The chiefs of bar and pub rage unimpeded
    And reek of vodka and of onion, half and half.

    I'm thrown back by a boot, I have no strength left,
    In vain I beg the rabble of pogrom,
    To jeers of "Kill the Jews, and save our Russia!"
    My mother's being beaten by a clerk.

    O, Russia of my heart, I know that you
    Are international, by inner nature.
    But often those whose hands are steeped in filth
    Abused your purest name, in name of hatred.

    I know the kindness of my native land.
    How vile, that without the slightest quiver
    The antisemites have proclaimed themselves
    The "Union of the Russian People!"

    It seems to me that I am Anna Frank,
    Transparent, as the thinnest branch in April,
    And I'm in love, and have no need of phrases,
    But only that we gaze into each other's eyes.
    How little one can see, or even sense!
    Leaves are forbidden, so is sky,
    But much is still allowed - very gently
    In darkened rooms each other to embrace.

    -"They come!"

    -"No, fear not - those are sounds
    Of spring itself. She's coming soon.
    Quickly, your lips!"

    -"They break the door!"

    -"No, river ice is breaking..."

    Wild grasses rustle over Babi Yar,
    The trees look sternly, as if passing judgement.
    Here, silently, all screams, and, hat in hand,
    I feel my hair changing shade to gray.

    And I myself, like one long soundless scream
    Above the thousands of thousands interred,
    I'm every old man executed here,
    As I am every child murdered here.

    No fiber of my body will forget this.
    May "Internationale" thunder and ring
    When, for all time, is buried and forgotten
    The last of antisemites on this earth.

    There is no Jewish blood that's blood of mine,
    But, hated with a passion that's corrosive
    Am I by antisemites like a Jew.
    And that is why I call myself a Russian!

    22-02-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Poems are blossoms of the brain. Emily Dickinson
    Kunst gibt nicht das Sichtbare wieder, sondern macht sichtbar. Paul Klee

    La nostra vita in terra

    Altro non è che guerra


    en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. Hebreeën 13.2
    Archief per week
  • 29/06-05/07 2020
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 13/05-19/05 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 26/09-02/10 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 08/11-14/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 26/12-01/01 2006
  • 12/12-18/12 2005
  • 05/12-11/12 2005
  • 28/11-04/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 14/11-20/11 2005
  • 07/11-13/11 2005
  • 31/10-06/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 17/10-23/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 26/09-02/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 27/06-03/07 2005
  • 20/06-26/06 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 16/05-22/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Aanraders tot nu toe:

    Von Keyserling: Branding
    Hrabal: Zwaarbewaakte treinen
    Voltaire: Candide
    Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
    Hawthorne: De scharlaken letter
    Yalom: De Schopenhauer-kuur
    Rosa: De derde oever van de rivier
    Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi
    Waugh: The Loved One
    Kadare: Het donkere jaar
    Baricco: Zijde
    Moorehead: De Blauwe Nijl
    Lampedusa: De tijgerkat
    Melville: Billy Budd
    Platonov: De bouwput
    Tim Parks: Bestemming
    Bernhard: De neef van Wittgenstein
    Kafka: Die Verwandlung
    Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
    Traven: Verhalen
    Baldwin: Go Tell it on the Mountain
    Faulkner: As I lay dying
    Oë: De hoogmoedige doden
    Trilling: The Middle of the Journey
    Hardy: Far from the madding crowd
    Kristof: De analfabete
    McEwan: Amsterdam
    Filloy: De bende
    Sciascia: De Zaak Aldo Moro
    Salinger: Franny and Zooey

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!