Trollope was een tijdgenoot van Dickens, dus ook een Victoriaan, maar hij schreef heel andere romans dan Dickens. Beschrijft Dickens voornamelijk de onderkant van de samenleving, Trollope houdt zich op in de wat betere kringen. Deze roman is het voorlaatste deel (deel 5) van de Barsetshire cyclus. De delen kunnen los van elkaar worden gelezen, het enige verband zijn enkele personages die in een volgende roman een bijrol krijgen en verder de plaatsen waar de romans zich afspelen. Ik heb nu al vijf delen gelezen en ben de schrijver nog steeds niet beu. Vooral de milde ironie, de geestige dialogen, de humor en de stijl trekken me aan. De verhalen doen misschien denken aan een hedendaagse soap, want veel inhoud hebben ze niet. In deze roman gaat het om een weduwe en haar twee dochters die in het kleine huis wonen en die afhankelijk zijn van een oom. Het verhaal draait om het huwelijk van de twee dochters. De eerste zou met een neef-erfgenaam moeten trouwen, maar dat huwelijk gaat niet door omdat de dochter niet verliefd is op die neef. Met de tweede dochter loopt het ook niet goed af. Zij is dolverliefd op een jongeman die haar echter na twee weken laat vallen voor een andere, rijkere vrouw. Hij huwt met die dame maar na een maand is het huwelijk al om zeep.
Het verhaal kabbelt rustig voort, de auteur richt geregeld het woord tot de lezer die blijft doorlezen. Veel valt er niet te beleven. Niet voor niets is het een Victoriaanse roman. Als er tussen de verliefde personen al een zoen wordt gewisseld, dan is het zeker geen vurige kus. De enige gewelddadige actie in de roman is een vuistslag tussen twee heren met een blauw oog tot gevolg.
Het is een lichte roman, maar hij wordt nooit saai.
De bespreking nodigt niet direct uit tot lezen, maar liefhebbers van negentiende eeuwse Engelse literatuur moeten toch eens iets van deze auteur lezen. Recent is er geen werk van hem vertaald. In de bibliotheken zijn wel enkele Engelstalige romans beschikbaar. Wie in Gent woont, vindt wel wat werk van Trollope in de Engelse boekhandel op de Ajuinlei. Daar zit nog veel interessant werk.
Poolse schrijver, geboren in 1846 en gestorven in 1916. In 1905 ontving hij de Nobelprijs voor letterkunde.
De woorden Quo vadis, Domine, (waar gaat gij heen Heer) stammen uit een legende. Petrus vroeg dit aan Jezus, toen hij uit Rome vluchtte (64 nC om aan de christenvervolgingen van Nero te ontsnappen. Jezus zou geantwoord hebben: Daar gij Mijn kudde verlaat, ga Ik naar Rome om Mij ten tweede male te laten kruisigen.
De ondertitel van de roman luidt: Een verhaal uit de tijd van Nero. Centraal staat de liefdesaffaire tussen Marcus Vinicius, een Romeinse legeraanvoerder die verliefd wordt op Lygia, een koningsdochter die destijds van een krijgstocht was meegevoerd en die zich intussen tot het christendom heeft bekeerd. Marcus pakt het nogal onhandig aan om Lygia te veroveren (door zijn superioriteitsgevoel als Romein, zijn misprijzen voor de vrouw, enz.), maar uiteindelijk zullen ze elkaar vinden. Een andere hoofdpersoon is Petronius (de schrijver van de Satyricon). Hij is een raadsman (de arbiter elegantiae) van Nero. Zijn taak bestaat erin Nero te vleien met zijn dichtkunst en zang. Hij zal op het eind echter in ongenade vallen en samen met zijn geliefde slavin zelfmoord plegen. Andere ingrediënten van het boek zijn de bekende wrede feesten van Nero, met wilde dieren, gladiatoren, enz. Verder is er de brand van Rome, de kuiperijen en intriges aan het hof, het leven van de eerste christenen, het optreden van Petrus en Paulus enz.
Het derde deel uit de twintigdelige reeks van de Rougon-Macquart. Centraal in deze roman staan Les Halles in Parijs. De overdekte markt waar destijds de handelaars hun waren kwamen aanbieden. We krijgen dan ook ellenlange beschrijvingen van alle soorten vis, vlees, groenten, kaas enz. Het verhaal komt eigenlijk pas op gang in de laatste honderd bladzijden van de vijfhonderd. Maar het was Zola dan ook te doen om een natuurgetrouwe beschrijving van die markt en de buurt er omheen.
Het verhaal zelf draait rond Florent. Een jongeman die wetens zijn politieke activiteiten verbannen was en nu terugkeert naar Parijs. Hij wordt er opgenomen in het gezin van zijn broer. Hij krijgt een baan als inspecteur van de marée, de aangevoerde vis. Er ontstaat onder de dames verkoopsters jaloezie en afgunst. Het leven wordt hem zuur gemaakt en de dames zullen hem uiteindelijk aangeven bij de politie. Hij was namelijknog altijd revolutionair en bereidde op amateuristische wijze een opstand voor. In zijn groep zaten echter ook een aantal verraders en profiteurs waardoor het hele opzet op een fiasco uitdraait.
Florent is het enige personage in de roman met goede eigenschappen. Maar hij is geweldig naïef, op het onnozele af. De andere figuren worden negatief getekend. Tot de kinderen toe. Achterklap, afgunst, nijd zijn de kernwoorden van dit werk.
Een novelle uit 1989, geschreven door een meisje dat toen negentien jaar was. Het boekje was destijds een succes en het verwekte heel wat schandaal. Het is het verhaal van een meisje dat in een achterlijk dorpje op Sicilië probeert volwassen te worden. Haar ouders houden er echter erg verstarde opvattingen op na en bovendien wordt ze geregeld afgetuigd door haar ouders. Verder wordt ze ook nog eens misbruikt door een oom. Kortom, een boekje vol ellende. Hopelijk is heet werk niet gebaseerd op werkelijke feiten.
Op een oude plaat met liederen van deze Franse componist vond ik dit mooie kwatrijn:
Quand contremont verras retourner Loyre,
Et ses poyssons en lair prendre pasture,
Les corbeaux blancz laissantz noyre vesture,
Alors de toy nauray plus de mémoire.
Als je de Loire bergop ziet stromen en de vissen in de lucht ziet weiden en als de kraaien hun zwarte tooi voor een witte hebben geruild, dan pas zul je uit mijn herinnering zijn verdwenen.
Dit verhaal cirkelt onder andere rond de vraag of volmaaktheid in de natuur en de mens wel kan en hoeft: Aylmer (Ailment betekent ziekte) is een geleerde, een soort alchemist die leeft voor de wetenschap. Maar op een dag he made an experience of a spiritual affinity more attractive than any chemical one. Hij wordt namelijk verliefd en huwt de heel mooie Georgiana. Maar kort na het huwelijk vraagt hij zijn vrouw: Georgiana, has it never occurred to you that the mark upon your cheek might be removed ?
Als lezer besef je dan dat dit verkeerd zal aflopen. De vlek, twee vingertoppen dik, heeft de vorm van een handje dat vooral zichtbaar wordt als Georgiana een bleke gelaatskleur krijgt. Maar bij een triumphant rush of blood verdwijnt de vlek volledig.
Voor Aylmer is die geboortevlek een smet. Ze symboliseert voor hem zonde, smart, aftakeling en dood. Daarom wil hij haar verwijderen. Hij slaagt er ook in, maar Georgiana sterft bij het experiment.
Hawthorne stelt in dit verhaal de overmoed van de mens en de wetenschap in vraag. nature permits us, indeed, to mar (bederven), but seldom to mend (verbeteren), and on no account to make
Volmaaktheid is niet des mensen.
Rappaccinis daughter
Giovanni Guasconti komt uit het zuiden van Italië om aan de universiteit van Padua te studeren. Hij huurt een kamer met uitzicht op een prachtige tuin met vreemde bloemen en planten. De tuin wordt onderhouden door Rappaccini en zijn dochter.Eerstgenoemde raakt de planten echter niet aan en draagt zelfs een masker om de geur van de bloemen niet te moeten opsnuiven. Zijn dochter, Beatrice, doet dat wel. Giovanni wordt verliefd op de dochter en ze ontmoeten elkaar geregeld in de tuin. Op een bepaald moment gooit Giovanni een ruiker bloemen in de tuin voor Beatrice. Maar nog voordat zij de tuin met de bloemen heeft verlaten, beginnen deze al te verwelken. Na een tijdje merkt Giovanni dat hij met zijn adem ook bloemen kan laten verwelken en dat hij zelfs een spin kan doden. De tuin staat namelijk vol giftige planten. Dat is het werk van Rappaccini, de incarnatie van het kwaad. Hij wil van zijn dochter een wezen maken dat anderen kan doden, maar dat zelf immuun blijft voor het gif. Hij begrijpt dan ook niet waarom zijn dochter een antidotum heeft ingenomen waaraan ze zal sterven. Why dost thou deem it misery to be as terrible as you are beautiful ? Wouldst thou, then, have preferred the condition of a weak woman, exposed to all evil and capable of none?
Ook in dit verhaal treffen we een man aan die meester over de natuur en de mensen wil worden. He would sacrifice human life, his own among the rest, or whatever else was dearet to him, for the sake of adding so much as a grain of mustard seed to the greet heap of his accumulated knowledge.
Dit is de openingszin van Moby-Dick, het meesterwerk van Herman Melville. Ismael betekent: God hoort. De naam komt uit de bijbel, meer bepaald uit Genesis 16:
1 Abrams vrouw Sarai baarde hem geen kinderen. Nu had zij een Egyptische slavin, Hagar. 2 Luister, zei Sarai tegen Abram, de HEER houdt mijn moederschoot gesloten. Je moest maar met mijn slavin slapen, misschien kan ik door haar nakomelingen krijgen. Abram stemde met haar voorstel in 3 en Sarai gaf hem haar Egyptische slavin Hagar tot vrouw; Abram woonde toen tien jaar in Kanaän. 4 Hij sliep met Hagar en zij werd zwanger. Toen Hagar merkte dat ze zwanger was, verloor ze elk respect voor haar meesteres. 5 Sarai zei tegen Abram: Voor het onrecht dat mij wordt aangedaan ben jij verantwoordelijk! Ik heb je mijn slavin ter beschikking gesteld, en nu ze weet dat ze zwanger is toont ze geen enkel respect meer voor mij. Laat de HEER maar beoordelen wie er in zijn recht staat: ik of jij. 6 Abram antwoordde: Het is jouw slavin, doe met haar wat je goeddunkt. Toen maakte Sarai haar het leven zo zwaar dat ze vluchtte.
7 Een engel van de HEER trof haar in de woestijn aan bij een waterbron, de bron die aan de weg naar Sur ligt. 8 Hagar, slavin van Sarai, waar kom je vandaan en waar ga je heen? vroeg hij. Ik ben gevlucht voor Sarai, mijn meesteres, antwoordde ze. 9 Ga naar je meesteres terug, zei de engel van de HEER, en wees haar weer gehoorzaam. 10 En hij vervolgde: Ik zal je heel veel nakomelingen geven, zo veel dat ze niet te tellen zullen zijn. 11 Je bent nu zwanger en je zult een zoon ter wereld brengen. Die moet je Ismaël noemen, want de HEER heeft gehoord hoe zwaar je het te verduren had. 12 Een wilde ezel van een mens zal hij zijn: hij schopt iedereen, iedereen schopt hem. Met al zijn verwanten zal hij in onmin leven. 13 Toen riep zij de HEER, die tot haar had gesproken, zo aan: U bent een God van het zien. Want, zei ze, heb ik hier niet hem gezien die naar mij heeft omgezien? 14 Daaraan dankt de bron die daar is zijn naam, Lachai-Roï;