Inhoud blog
  • Bezinning bij de derde zondag van de Advent
  • WOENSDAG IN DE TWEEDE WEEK VAN DE ADVENT
  • TWEEDE ZONDAG VAN DE ADVENT
  • EEN GEDACHTE BIJ DE ADVENT
  • BIJ DE EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Doorheen de dagen
    Ervaringen besproken
    28-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ONDERWEG

    Onderweg

    Woordspelletjes en woordspelingen hebben mij altijd nogal geïnteresseerd. In een poging om dit getuigenis te schrijven zocht ik dan ook naar één woord, dat een beetje als kapstok voor het hele verhaal zou kunnen dienen. Achtereenvolgens kwamen verschillende woorden naar voor. ‘Arm’ was zo eentje, ‘christen’ was een ander, maar meteen vond ik dat laatste een tikkeltje verwaand eigenlijk. En meteen ook schoot mij een zin uit een oud liedje te binnen, ik denk van de Nederlandse cabaretier Fons Janssen: ‘christen, tenminste probeert het te zijn’. Met die correctie werd het al wat juister.

    Uiteindelijk koos ik voor: ‘onderweg’. Eigenlijk zou ik nooit geneigd zijn om van een eigen spiritualiteit te spreken, maar ‘onderweg’ lijkt mij nog het meest geschikt. Wie ‘onderweg’ is, is er nog niet. Hij is niet af en zal nooit af zijn, zolang hij ‘onderweg’ is. Anderzijds heeft hij ook nooit gedaan, de weg loopt altijd verder. Hij heeft al een heel pad achter zich, en – hopelijk – ook nog voor zich. Belangrijk is daarbij dat je ‘onderweg’ heel wat mensen ontmoet, heel wat leest, heel wat ervaringen opdoet. Zo krijg je heel veel, je verandert voortdurend en je kan ook wel wat aanreiken. Belangrijk is eveneens dat je ‘onderweg’ wel eens onvoorziene wendingen moet maken.

    Het heeft weinig zin om alle ontmoetingen op te sommen. Voor mijn ouders is dat anders. Die hebben toch wel een heel grote rol gespeeld om de mens te worden, die ik – nog steeds ‘onderweg’ – nu ben. De liefde, de vrijheid en het vertrouwen, die ik van hen kreeg. En daarmee verbonden, de kindertijd, met de weidsheid van de polder, de lucht voor de longen en de ruimte voor de geest. Een kans en een voedingsbodem voor openheid en ontvankelijkheid. De eerste kennismaking, toen reeds, met onrecht en leugen, al kon ik daar als kind nog niet diezelfde grote woorden voor vinden. Maar ervaringen van toen zetten al op weg in de richting van het evangelie en een voorliefde voor kleinen en armen.

    ‘Onderweg’ waren er enkele leraars. Anton van Wilderode mag hier genoemd worden, omdat hij schoonheid liet ervaren als een weg naar God. Poëzie en kunst kunnen een vervoering geven, die meer openbaart dan wat ogen zien en handen tasten.

    Kwam de tijd van een levenskeuze. ‘Roeping’ werd gezegd, als je priester wilde worden. Een stemmetje heb ik nooit gehoord. Er lang over nagedacht ook niet, maar plots was het zover. En dat nadenken gebeurde later, stap voor stap, ‘onderweg’ en gaandeweg. Het werd het ‘College voor Latijns Amerika’ in Leuven. ‘Waarom?’, dat ben ik ondertussen vergeten. Wellicht had iemand erover verteld en had mij dat aangesproken. Een foto, een film, een verhaal over kleine mensen daar en wat je voor hen kan betekenen. ‘Onderweg’ gekregen dus alweer. Zoals zoveel dat toen nog moest komen, de studies en de boeken: een wereldwijde wereld, die plots in zicht kwam, en die ‘onderweg’ weer zoveel te bieden had. Zoveel mensen vooral, die geschreven of gesproken hun verhaal vertelden, die een tijd lang samen ‘onderweg’ waren en zoveel te bieden hadden. Soms grote namen, maar vooral zoveel anderen, van wie de naam niet in grote letters prijkt, maar allen reisgezellen ‘onderweg’.

    Jaren van ascetisch leven, leren bidden, psalmen, geestelijke lezing en luisterende meditatie. Uren kapel en uren stilte. De woestijntijd van ‘alleen met God’, maar ook dat was niet echt ‘alleen’, zovelen waren daar al voorgegaan en hadden bakens uitgezet. Vrienden, sommigen voor een tijd, anderen voor het leven, maar altijd weer tochtgenoten, die een ideaal hadden en deelden. Immer eenzelfde verhaal: je ontmoet, je leert, je luistert en groeit, ongemerkt, dag na dag, maar altijd dankzij anderen die delen – God zij dank.

    God zij dank. Omdat Hij ongezien werkt. Langs paden die niet gepland waren. Brazilië was een droom. Echt uitgekomen is hij nooit, niet omdat de ‘roeping’ verstomd was, maar omdat er ‘onderweg’ telkens wel iets gebeurde, dat voorrang vroeg. Mijn zus werd chronisch ziek, M.S., mijn ouders oud en hulpbehoevend, en een korte proeftijd in een gezinstehuis voor kinderen werd, door een overlijden, een bezigheid voor vele jaren.

    Zo ging en gaat het voort tot op vandaag. Leraar, pastoraal met gescheiden mensen, pastoor, aalmoezenier, mislezer … Telkens waren er mensen die deelden en mensen aan wie je zelf kon delen. Dikwijls kwamen mensen op mijn weg, die op een of andere wijze in nood verkeerden, ‘arm’ waren, klein, uitgesloten. Vooral zij hebben mij veel geboden, vooral zij hebben mij veel geleerd. Dikwijls ook waren er mensen die in beeld kwamen en die een andere wending aan mijn leven gaven, omdat ze ‘onderweg’ gekwetst waren …

    Hoezeer de omstandigheden ook verschilden, het verhaal bleef steeds gelijk, alleen de reisgezellen wisselden, maar altijd ‘onderweg’, met tochtgenoten voor een tijd, die veel te bieden hadden en aan wie ik soms ook iets mocht aanreiken.

    Met mijn vriend van vele jaren, Dom André uit Ruy Barbosa, hebben we hierover onlangs gepraat. Als je wat ouder wordt kijk je wel eens achterom. Dom André vertelde dat hij in zijn leven altijd gelukkig geweest was, bij elk werk dat hij deed in Brazilië, in de landbouwschool, in de parochie bij de armen, en nu als bisschop. In een opwelling gaf ik mijn samenvatting in deze woorden: ‘ik ben nergens aangekomen, ik heb ook geen doel bereikt, maar het was altijd de moeite, ‘onderweg.’ En even later dacht ik aan dat liedje van Elly en Rikkert uit de jaren ’70: ‘Er is geen weg naar Leven, Leven is de weg … Er is geen weg naar Liefde, Liefde is de weg.’

    Waar is God in dit alles? Een vreemd beeld komt in mij op. Hij was en is het watermerk, nooit opvallend, zelfs zelden zichtbaar. Alleen als ik mijn leven tegen het Licht houd. Dan was Hij er altijd, is Hij er nog en hoop ik dat Hij er ook altijd blijven zal. Een watermerk met het gezicht van Jezus, zoals ik enkele dagen geleden, in een gebed, schreef over een eucharistie, die leven kan worden:

    Heer Jezus,

    eens is het zo gebeurd:

    je lichaam, je hele leven,

    gegeven en gebroken,

    dag aan dag

    tot aan die laatste dag

    daar op Calvarie.


    Gegeven en gebroken,

    zoals het stukje brood,

    dat je voor je vrienden brak

    en doorgaf:.

    ‘Dit ben Ik zelf.

    Blijf dit daarom doen,

    blijf dit herhalen,

    om Mij niet te vergeten.’


    Je woorden

    waren je eigen hele leven,

    door en door

    en dag aan dag..

    Bewogen bidden wij

    diezelfde woorden.

    Ontroerd breken wij

    hetzelfde brood.


    Mogen jouw woorden

    woorden worden

    van ons eigen leven,

    gegeven, soms gebroken.

    Moge jouw brood

    brood worden

    van ons eigen leven,

    gegeven, soms gebroken.


    Om die genade bidden wij

    voor vandaag

    voor alle dagen.

    Amen.


    God zij dank, godzijdank!















    28-02-2010 om 18:41 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overweging van de dag

    Overweging van de dag

    Op deze tweede vastenzondag lezen we het evangelie van de gedaanteverandering:

    Uit het evangelie volgens Lucas 9, 28b-36

    In die tijd ging Jezus met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden.
    Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit.

    Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat Hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen.

    Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij Hem stonden.

    Toen de mannen zich van Hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia’, maar hij wist niet wat hij zei.

    Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde.

    Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar Hem!’

    Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.

    Homilie

    De Tabor, het lijkt wel ontleend aan een boek met fantastische vertellingen. En toch is het weer een heel herkenbaar stukje leven. De feiten zijn verbluffend: ‘zijn gezicht veranderde, zijn kleed werd stralend wit, Mozes en Elia staan in hemelse luister bij Hem.’ Het is sensatie, maar de klemtoon ligt niet daar. De komende kruisdood, daar spreken ze over. Tevoren had Jezus dat ook al gedaan: ‘DeMensenzoon moet veel lijden, Hij moet verworpen en ter dood gebracht worden.’Hij had er nog bij gezegd: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, moet Hij zijn kruis opnemen en Mij volgen.’

    Het succesverhaal is voorbij, geen massa’s meer, die achter Hem aanlopen. Wel ruzie met oudsten, hogepriesters en farizeeën. Vol verwachtingen waren zij Hem gevolgd, een onzekere toekomst tegemoet, enkel vertrouwend op zijn Woord. Nu komt de ontnuchtering: waren zij niet op weg met iemand die altijd zou verliezen?Het sprookje is uit, de mooie droom aan diggelen geslagen!

    Eerst het geloof in de verrijzenis zal weer hoop geven: Hij is gekruisigd, maar Hij leeft! En Hij leidt ons naar een volkomen leven! Maar dat volkomen leven kan wel eens veraf lijken, verborgen achter de einder, voor mensen onderweg.

    Dan is de Tabor welgekomen, een berg in een egale vlakte. Een ogenblik van licht in de vlakte van de dagen. Boven, op de berg, zien zij een glimp van wat hen toen gelokt heeft. Die hoop van toen herleeft en wenkt weer.

    Zo zijn ook wij onderweg, met eenzelfde Woord dat ons lokte, en geslingerd tussen hoop en vrees. Soms kunnen angst en twijfel te groot lijken voor ons kleine kunnen. Ons leven kan ons plat tegen de grond slaan. Eigen leed of de massieve pijn van de wereld, zoveel kan ons doen wankelen, ook als wij tevoren die grote genade van een rustig geloof mochten ervaren.

    Weer is het verhaal hier niet af. Met OPEN OGEN kunnen andere ervaringen ons deel zijn. ‘Niemand heeft ooit God gezien.’ Maar soms kunnen wij iets van Hem merken, iets dat de vervulling laat vermoeden van onze diepste hunker. Dat gebeurt niet in lawaai en drukte, wel als het stil wordt in onszelf, als wij aardse begeerten opzij schuiven, en ons openstellen voor God.

    ‘Als de ziele luistert, spreekt het al een taal dat leeft.’ Vergeten wij de stilte niet, opdat wij die taal horen van al wat leeft. Opdat wij het vluchtige schrijven van het schrijverke verstaan: ‘wij schrijven, herschrijven en schrijven nog den heiligen name van God.’

    Bezinning 1

    Van tijd tot tijd moet je het doen: 
    de berg opgaan.


    De wereld laten verstillen, 
    jezelf en de anderen hervinden in gebed, 
    het volle licht van God

    laten schitteren op je gezicht. 

    Dat kan je vooral in het gezelschap van Jezus, 
    uit wie dit heldere licht al straalt 
    en in het gezelschap van andere bergbeklimmers, 
    godzoekers zoals Mozes en Elia. 

    Het was voor hen geen wereldvlucht. 
    Zij namen alles mee op die berg: 
    het wel en wee van hun volk, 
    hun machteloosheid en hun ontgoocheling. 

    Maar er kwam even vrede in hun hart. 

    Zij ontvingen nieuwe kracht

    om af te dalen, 
    om te herbeginnen. 

    Want wie op de berg

    alles in het volle licht heeft gezien, 
    kan ook God vinden

    in het verwrongen gezicht

    dat lijden heet.

    uit: ‘Levensecht’

    Bezinning 2

    HET SCHRIJVERKE

    O krinklende winklende waterding
    met ‘t zwarte kabotseken aan,
    wat zien ik toch geren uw kopke flink
    al schrijven op ‘t waterke gaan!
    Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel,
    al zie ‘k u noch arrem noch been;
    gij wendt en gij weet uwen weg zo wel,
    al zie ‘k u geen ooge, geen één.
    Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn?
    Verklaar het en zeg het mij, toe!
    Wat zijt gij toch, blinkende knopke fijn,
    dat nimmer van schrijven zijt moe?
    Gij loopt over ‘t spegelend water klaar,
    en ‘t water niet meer en verroert
    dan of het een gladdige windtje waar,
    dat stille over ‘t waterke voert.
    o Schrijverkes, schrijverkes, zegt mij dan, -
    met twintigen zijt gij en meer,
    en is er geen een die ‘t mij zeggen kan: -
    Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer?
    Gij schrijft, en ‘t en staat in het water niet,
    gij schrijft, en ‘t is uit en ‘t is weg;
    geen christen en weet er wat dat bediedt:
    och, schrijverke, zeg het mij, zeg!
    Zijn ‘t visselkes daar ge van schrijven moet?
    Zijn ‘t kruidekes daar ge van schrijft?
    Zijn ‘t keikes of bladtjes of blomkes zoet,
    of ‘t water, waarop dat ge drijft?
    Zijn ‘t vogelkes, kwietlende klachtgepiep,
    of is ‘et het blauwe gewelf,
    dat onder en boven u blinkt, zoo diep,
    of is het u, schrijverken zelf?
    En 't krinklende winklende waterding,
    met ‘t zwarte kapoteken aan,
    het stelde en het rechtte zijne oorkes flink,
    en ‘t bleef daar een stondeke staan:
    "Wij schrijven," zoo sprak het, "al krinklen af
    het gene onze Meester, weleer,
    ons makend en leerend, te schrijven gaf,
    één lesse, niet min nochte meer;
    wij schrijven, en kunt gij die lesse toch
    niet lezen, en zijt gij zo bot?
    Wij schrijven, herschrijven en schrijven nog,
    den heiligen Name van God!"

    Guido Gezelle







    28-02-2010 om 16:23 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    26-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overweging van de dag

    Overweging van de dag


    Uit het evangelie van vandaag:

    ‘Als je dus je gave naar het altaar brengt …’


    Heer Jezus,

    eens is het zo gebeurd:

    je lichaam, je hele leven,

    gegeven en gebroken,

    dag aan dag

    tot aan die laatste dag

    daar op Calvarie.


    Gegeven en gebroken,

    zoals het stukje brood,

    dat je voor je vrienden brak

    en doorgaf:.

    ‘Dit ben Ik zelf.

    Blijf dit daarom doen,

    blijf dit herhalen,

    om Mij niet te vergeten.’


    Je woorden

    waren je eigen hele leven,

    door en door

    en dag aan dag..

    Bewogen bidden wij

    diezelfde woorden.

    Ontroerd breken wij

    hetzelfde brood.


    Mogen jouw woorden

    woorden worden

    van ons eigen leven,

    gegeven, soms gebroken.

    Moge jouw brood

    brood worden

    van ons eigen leven,

    gegeven, soms gebroken.


    Om die genade bidden wij

    voor vandaag

    voor alle dagen.

    Amen.





    26-02-2010 om 09:17 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (3)
    23-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van schepping naar Schepper

    Geloofd bent U, mijn Heer, 

    door onze Zuster Moeder Aarde

    Als je naar een foto kijkt,
    zie je nooit de fotograaf.
    En toch moet hij er zijn.
    Ook al weet je meestal niet
    wie hij is en wat hij wil,
    zijn foto's kunnen veel vertellen.

    Als je naar de wereld kijkt,
    zie je nooit de schepper.
    Meestal denk je niet meteen aan hem
    die het allemaal heeft gemaakt.
    En toch moet hij er zijn.

    Want zoveel goede mensen en dingen
    zijn beeld van hem
    en kunnen veel vertellen
    over wie hij is en wat hij wil.

    Als je echt goed kijkt,
    zie je hem dan toch?

    Geloofd bent U, mijn Heer, door onze Zuster Moeder Aarde,

    die ons draagt en voedt en velerlei vruchten voortbrengt

    met bonte bloemen en kruiden.















    23-02-2010 om 17:50 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (2)
    20-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AARDE

    É TERRA O QUE CONTO

    AARDE IS HET WAT IK VERTEL

    ‘Perdão se quando quero contar

    minha vida é Terra o que conto.

    Está é a Terra.

    Cresce em teu sangue e cresces.

    Se se apaga em teu sangue te apagas.

    Pablo Neruda

    ‘Als ik mijn leven wil vertellen,

    vergeef me dan dat het Aarde is

    wat ik vertel.

    Mijn leven is Aarde.

    Ze groeit in je bloed

    en je groeit mee.

    Als ze afsterft in je bloed

    sterf je zelf af.’

    Pablo Neruda















    20-02-2010 om 18:15 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    19-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinnering aan Andaraï - 2

    Herinnering aan Andaraï – 2

    Geloofd bent U, mijn Heer, om Broeder Zon

    Het Zonnelied van Franciscus van Assisi werd gedicht enkele maanden voor zijn dood in 1226. De heilige, die vanuit een luxueus leven op wonderbaarlijke wijze bekeerd werd en koos voor een leven als meelijwekkende, straatarme bedelmonnik was op dat ogenblik al zeer lichamelijk verzwakt en zo goed als blind. Met een innerlijk oog, dat beter ziet en dieper schouwt, bezong hij toen in vreugdevolle dankbaarheid de ware weelde van Gods schone schepping.

    De voorbije eeuwen werd dit Zonnelied in vrijwel alle talen vertaald en is één der Middeleeuwse pareltjes in de wereldliteratuur geworden.

    Moge dit lied van vreugde, rust en dank ons doordringen om te leven in nederige verwondering om het wonder van Gods Schone Schepping.


    Allerhoogste, almachtige en goede Heer,

    U zij lof, glorie en eer, en alle zegeningen.

    U alleen, Allerhoogste, komen zij toe

    en geen mens is waardig U zelfs maar te noemen.


    Geloofd bent U, mijn Heer, met al uw schepselen,

    en heel bijzonder Broeder Zon,

    die ons de dag geeft en ons verlicht

    die schoon en stralend is, en met zijn grote pracht

    een afbeelding van U is, Allerhoogste.












    19-02-2010 om 11:23 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (1)
    17-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aswoensdag

    ASWOENSDAG

    Met aswoensdag en het askruisje beginnen wij aan onze jaarlijkse vasten.

    Wat dit vasten zal inhouden, moet elk van ons in geweten bepalen. Dat hoeft niet noodzakelijk te bestaan in uiterlijke praktijken. HERBRONNING en VERSTILLING zijn wezenlijk. LUISTEREN naar wat God ons wil zeggen. Ons LATEN omvormen en bekeren.


    Vasten is eerder ondergaan dan presteren; eerder laten gebeuren, dan doen. Toelaten dat het Woord van God in ons kan wonen. En dan dit Woord van God niet angstvallig in onszelf besloten houden. Maar, stil geworden en veranderd door dit Woord, op zachte en geduldige wijze leven, tussen de mensen die ons gegeven zijn.


    Vasten is een nederige ingesteldheid van het hart, dat deemoedig zijn eigen kleinheid en tekorten erkent, en bereid is om zich te laten kneden tot een mens, die eerlijk voor God staat. De lezingen van vandaag geven dit zeer mooi weer:

    Zo spreekt God de Heer: 'Keer nu terug tot Mij met heel je hart en begin te vasten, te treuren en te rouwen. Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart. Keer terug tot de Heer, jullie God, want Hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid.' (uit de profeet Joël)


    Schep, o God, een zuiver hart in mij,

    vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,

    verban mij niet uit uw nabijheid,

    neem uw heilige geest niet van mij weg.

    (Psalm 51)


    Namens Christus vragen wij: Laat u met God verzoenen. (Sint-Paulus)


    Jezus zei tot zijn leerlingen:

    'Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden.’ (Matteüs)


    Mogen wij, stil geworden, luisteren naar het Woord van God. En moge Jezus zelf in ons aanwezig komen en door ons naar mensen toegaan.





    17-02-2010 om 09:59 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    16-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinnering aan Andaraï

    Herinnering aan Andaraï

    alom

    alleen

    dorheid en stof


    en dan water


    met bezijden

    in een verstild kapelletje

    het Zonnelied


    Geloofd bent U, mijn Heer, door Zuster Water,

    zo nederig en nuttig, zo kostbaar en zo zuiver.











    16-02-2010 om 16:54 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    13-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geluk en vertrouwen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    Vorige woensdagavond terug thuisgekomen. Over de reis is niet zoveel te vertellen. Een beetje moe, vooral door de vele uren wachten in stations en vlieghavens. Bij de landing op Zaventem kwam de grote verrassing. Geen warmte en geen zon meer, maar sneeuw en vrieskou.

    Weer thuis herneemt het dagelijkse doen. Volgende zondag is er eucharistie en preek. De lezingen zijn mooi. Een stukje uit Jeremia over de noodzaak om OP GOD te VERTROUWEN:

    Zo spreekt de Heer: `Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt, die steunt op een schepsel en zich afkeert van de Heer. Hij is een kale struik in de steppe; nooit krijgt hij regen. Hij staat op dorre woestijngrond in een onvruchtbaar, verlaten gebied.

    Gezegend is hij die op de Heer vertrouwt, en zich veilig weet bij Hem. Hij is een boom aan een rivier met wortels tot in het water. Hij heeft geen last van de hitte, zijn bladeren blijven groen. Een tijd van droogte deert hem niet, hij blijft vrucht dragen.’ (Jeremia 17,5-8)

    Het evangelie geeft de zaligsprekingen, zoals Lucas die weergeeft. Niet de gekende acht, die Matteüs heeft opgetekend, maar slechts vier, die wel radicaler overkomen. De waardeschaal, die Jezus voorhoudt, is strijdig met de waarden en het succes dat deze wereld predikt. Tot vier keer toe wordt daarbij het woord ‘GELUKKIG’ gebruikt. Jezus prijst die mensen gelukkig, die in deze wereld doorgaans afgeschreven en uitgesloten worden.

    ‘Samen met de twaalf apostelen daalde Jezus af naar een vlak terrein. Daar waren zijn leerlingen, in groten getale, en een grote volksmenigte uit heel het Joodse land en Jeruzalem, en uit het kustgebied van Tyrus en Sidon.

    Hij richtte het oog op zijn leerlingen en zei:

    `Gelukkig jullie, armen, voor jullie is het koninkrijk van God.

    Gelukkig jullie, die nu honger hebben, jullie zullen volop te eten hebben.

    Gelukkig jullie, die nu huilen, jullie zullen lachen.

    Gelukkig zijn jullie als de mensen je haten, als ze je buitensluiten en beschimpen en je naam door het slijk halen omwille van de Mensenzoon;

    dans die dag van blijdschap, want, vergeet niet, in de hemel wacht jullie een rijke beloning. Hetzelfde deden hun voorvaders immers met de profeten.

    Maar wee jullie, rijken, je hebt je troost al binnen.

    Wee jullie die nu voldaan zijn, je zult honger hebben.

    Wee die nu lachen, jullie zullen rouwen en huilen.

    Wee als alle mensen lovend over je spreken. Hetzelfde deden hun voorvaders immers met de valse profeten.’ (Lucas 6,17.20-26)

    ‘VERTROUWEN’ en ‘GELUK’. Twee kernwoorden om even te laten sudderen. Dan gaat een lichtje op. Een van mijn lievelingsboeken gaat daarover: ‘De werkers van het elfde uur’, van Bruce Marshall. Engelse titel: ‘To everyman a penny’.

    Zowat 60 jaar geleden schreef deze Schotse auteur een boek over het leven van een onderpastoor, van vóór de 1ste tot na de 2de Wereldoorlog. Abbé Gaston is in niets opvallend, niet rijk en ook niet superslim. Maar hij is wel een heel goed mens: hij leeft mee, hij trekt het zich allemaal aan, hij is niet onverschillig. En de jaren gaan voorbij, vele jaren, en hij maakt geen promotie, hij blijft klein en zonder aanzien, onderpastoorke in een voorstad van Parijs, waar weinig mensen naar de kerk gaan en waar hij toch probeert, om het evangelie van Jezus door te geven.

    Maar er is iets wat hij niet verstaat in het evangelie, en dat is precies de parabel van de werkers van het elfde uur (Mt 20,1-16). Het lijkt hem oneerlijk: wie maar één uur werkte, krijgt evenveel als wie twaalf uur gewerkt heeft en de hitte van de middagzon heeft gedragen. Geeft Jezus een pluim aan de profiteurs?

    En dan, na 40 jaar van bescheiden dienst gaat hij op rust. Hij heeft geen carrière gemaakt, hij is geen bisschop, geen kanunnik, geen deken, en zelfs geen pastoor geworden. En ondertussen is hij halfblind en moeilijk te been. Veroordeeld om nog 5 of 10 jaar een murmelende mis te lezen bij brave, maar oud geworden zusterkes, die door de wereld ook al opzij gezet zijn.

    Abbé Gaston gaat weg van zijn kamertje en van zijn parochie. Hij heeft niet veel mee te nemen, het kan allemaal in een rieten mandje, dat wat versleten is, maar hij kan geen ander kopen. En ook zijn kat gaat mee, Sint-Joannes van het Kruis – hij noemde zijn kat telkens naar de heilige van de dag – ook in een rieten mandje. Zo neemt hij de metro:

    ‘De trein ratelde voort door de tunnel, maar de abbé lette niet op de stations, want hij dacht na over Gods geheimen en hoe weinig hij er van begreep.

    Een ervan meende hij evenwel te begrijpen, en dat was waarom de werkers in de wijngaard allemaal een tienling kregen, of ze nu de hitte van de dag gedragen hadden of niet. Hij geloofde dat het was, omdat zoveel van de arbeid zijn eigen beloning was, juist zoals zoveel van de wereld zijn eigen straf was.

    Abbé Gaston besefte plotseling dat hij als priester zeer gelukkig geweest was. En zelfs nu, nu hij blind en kreupel was, nu hij kilometers epistels en evangelies uit zijn hoofd moest leren, zelfs nu wist hij dat hij gelukkig zou zijn, als inwonend kapelaan bij de zusters.

    Abbé Gaston lachte bijna hardop toen zijn kat, Sint-Joannes van het Kruis, begon te miauwen. ‘Het is een poes’, legde hij onnodig uit aan de dikke vrouw aan de overkant.

    De trein ratelde voor door de tunnel.

    Abbé Gaston begon in stilte te bidden, voor zes Trappisten, die in China vermoord waren, maar ook voor de rest van de wereld bad de abbé: dat de Heer Jezus zich voorover mocht buigen en de wereld mocht aanraken en gladstrijken.’

    Bruce Marshall: ‘De werkers van het elfde uur’, p. 315

    Geen les in economie dus, dit stukje evangelie. Patroons en vakbonden hebben er geen boodschap aan. Het gaat over het Rijk van God.

    Alleen in gelijkenissen spreekt Jezus erover. En dan blijkt dat dit Rijk helemaal niet gelijk is aan wat wij gewoonlijk onder ‘de hemel’ verstaan. Gods Rijk begint op aarde, ook als het niet op aarde eindigt. Zijn Rijk is niet alleen voor later en ginder, het is ook voor hier en nu.

    Zo kunnen we verstaan dat de inzet voor dit Rijk van God een diepe vreugde geeft aan de mens: ‘Ik heb u dit alles verteld, opdat uw vreugde volkomen zou worden’, zegt Jezus bij het laatste avondmaal.

    En zo wordt de parabel verstaanbaar: wie zich inzet voor het Rijk van God, wie zijn streefdoel daar legt, vraagt niet om een extra beloning: die is gelukkig bij wat hij doet.

    Daarom een vijfde zaligspreking: ‘Gelukkig wie op zijn Woord vertrouwt’.

    13-02-2010 om 00:00 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    07-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Lichtmis

    Stilaan loopt mijn verblijf hier op zijn einde. Deze namiddag staat er nog een aangename viering op het programma. ‘Lagoa de Rumo’ heeft Onze Lieve Vrouw als patroonheilige, en het feest wordt gevierd op de zondag na Lichtmis, vandaag dus. Allicht zal er geen tijd meer zijn om daar morgen een verslagje over te schrijven, dus eens kijken naar de ervaring van vorig jaar, want waarschijnlijk zal de viering vandaag wel erg in dezelfde lijn liggen. Hieronder dus, in de verleden tijd, wat we hopen ook deze namiddag te mogen beleven!

    Nossa Senhora das candeias

    Gisteren zijn we in de namiddag naar een povoado geweest, Lagoa de Rumo, om daar het feest van de patrones, Maria Lichtmis, te vieren. Hier heet dat ‘Nossa Senhora das Candeias’, ‘Onze Lieve Vrouw van de kaarsen’. Terloops: ‘senhora’ wordt uitgesproken als ‘senjoora’. Het was een deugddoend moment van verpozing. Iets na halftwee reden we door, Frans, zuster Vitalina en ikzelf. Het was toen al snikheet, en dat zou er later in de namiddag, niet op verbeteren. Na een klein halfuurtje waren we ter plaatse. Je herkent dat daar niet echt als een povoado. Centraal gelegen is de fazenda van Dona Zilda, een vrouw van 72 jaar, die op de boerderij woont, samen met haar drie volwassen gehandicapte kinderen. Haar man is een tijd geleden gestorven. Een eindje van de fazenda staat een schooltje, dat eigenlijk maar 1 klaslokaal omvat, en dat bij gebedsdiensten en andere religieuze vieringen ook als kapelletje dienst doet, want een echt kerkje is er nog niet. Wel worden er al plannen in die richting overwogen, maar wanneer de uitvoering van deze plannen zal komen, is nog niet geweten, en dan kan dat hier nog een hele poos duren, wellicht zelfs jaren.

    Toen wij aankwamen was er al heel wat beweging rond de fazenda van Dona Zilda en het schooltje. Van her en der waren trosjes mensen over de heuvels gekomen om het feest van de patrones mee te vieren. Deze namiddag was de bekroning van enkele dagen, die aan de eigenlijke feestviering, voorafgingen. De stuwende persoon in de plaatselijke gemeenschap is Magda, de juffrouw van het klasje, die in Mundo Novo zelf woont. Zij had de vorige dagen geleid, en ook de viering van deze namiddag voorbereid.

    Met een kleine vertraging begon de processie, die voorafging aan de eucharistie. Een groepje vrouwen, kinderen en mannen, vertrok zingend en biddend vanuit het schooltje. Maar bij een processie is het ook passend dat iemand af en toe een vuurpijl afschiet, ook al is het gras rondom poederdroog en als gevolg van de dagenlange hitte ook erg rossig geworden. Ook elders verandert het groen van de weiden, dat er was na de regens in december, nu meer en meer in bruin en geel. Even was er, bij de processie, brandgevaar, toen de man, die de vuurpijlen afstak, een afgeschoten pijl, die nog lichtjes brandde, achteloos op de grond gooide. De vlammen werden zichtbaar en het brandje was vertrokken, waarop een jongen een struikje uitrukte en de vlammen begon te doven. Gevaarlijk, maar ze zijn het zo gewoon, en ze doen het zo. Voorop in de processie werd een beeldje van Onze Lieve Vrouw gedragen.

    Een goed halfuurtje duurde de processie. Meer dan lang genoeg was dit bij die brandende zon over de glooiende heuvels. Nadien kwam de groep, die ondertussen nogal sterk aangegroeid was terug naar het schooltje voor de mis. Frans had, omdat het een feest was, zijn albe aangetrokken, maar hij heeft het volgende uur wel goed mogen zweten, want warm was het daar, in dat kleine, stampvolle lokaaltje. De viering was goed voorbereid door Magda, en het openingslied leek wel eindeloos: de mensen waren niet te stoppen in hun lofzang aan ‘Nossa Senhora das Candeias’.

    Die stemming bleef er, ondanks de warmte, ook al verliep de hele viering nogal rommelig, en soms ook nogal verward, door het gemompel als Frans aan het woord was, voor een gebed of lezing, en ook voor de preek. Na de preek volgde een kinderzegen, want de kinderen waren zeer talrijk aanwezig: de jongste aanwezigen, die ik opgemerkt heb, telden vier maanden, vijf maanden en twee keer zes maanden. De anderen, die al iets meer zelfstandig waren, hadden bij het begin van de mis, vooraan plaats genomen, maar waren ondertussen al lang de drukte ontvlucht. Voor de kinderzegen werden ze dan terug naar binnen geroepen. Na wat duiding en een gebed trok Frans dan ‘sprenkelend’ en ‘kwispelend’ tussen de mensen, niet met een kwispel zoals bij ons, maar met een palmtakje dat hij even tevoren had afgeplukt. Meer dan bij ons vonden de mensen dit een welgekomen verfrissing, als hij zo heel langzaam tussen hen doorging, met zijn weldoende zegening! Het wijwater bracht hier echt verkwikking ... en de mensen monkelden.

    Na de mis zijn we nog even bij Dona Zilda langs geweest, een Fanta gedronken en een stukje pudding en bolo gegeten, en dan terug naar huis, om daar wat te bekomen ... want er was ’s avonds nog een mis in Mundo Novo zelf.

    Enkele foto’ van vorig jaar

    • Þ De toegang naar het schooltje, dat ook kapel is
    • Þ Het schooltje
    • Þ Beelden uit de processie
    • Þ Het brandhaardje geblust
    • Þ Nossa Senhora das Candeias
    • Þ De voorbereiding van de mis, met Magda en Frans
    • Þ Het kinderhoekje vooraan, met de schoenen in het lichtvakje van de zon!

    ---

    Dank aan alle mensen, die de voorbije weken mee op reis gingen naar het binnenland van Bahia. Dank zeker voor de hartelijke kommentaar die ik mocht ontvangen. Dank in het bijzonder aan Kris van het ‘dagelijks bijbelcitaat’, die een rechtstreekse link vanuit de website ‘Dagelijks Bijbelcitaat’ naar deze blog heeft aangebracht. De komende dagen staan in het teken van mijn terugreis, en dan zal deze blog waarschijnlijk niet bijgewerkt worden. Terug thuis kom ik nog wel terug! Tsjauw e obrigado, zeggen ze hier. Dank en tot de volgende keer.

















    07-02-2010 om 22:40 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    06-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    (vervolg van gisteren)

    Grondbezetting - deel 2
    Bedreigingen, jagunços, fofocas

    De fazendeiro stuurt nu ‘jagunços’ om de bezetters te verjagen. Jagunços zijn bewapende mannen die ingehuurd worden om het vuile werk te doen. Dit gaat van bedreigingen tot fysiek geweld en soms zelfs doodslag. Na het werk verdwijnen ze spoorloos en worden zelden bestraft.

    De eerste confrontatie met de jagunços breekt de weerstand al bij bij de Sem Terra. De beheerder en de advokaat van de fazendeiro rijden met een loeiende vrachtwagen het kamp binnen. Achterop vijf zwaar bewapende kerels. Enkele kinderen worden vastgegrepen en met automatische geweren bedreigd. Als jullie niet verdwijnen komen we hier vanavond terug om de boel plat te branden. Deze mormels hier gaan er dan eerst aan. De intimidatie kan moeilijk geweldadiger zijn: kinderen bedreigen met de loop van automatische geweren. Jagunços weten hoe ze mensen de stuipen op het lijf moeten jagen. Het zijn professionelen.

    ‘We gaan hier weg, het is hier afgelopen’, reageren veel bezetters. Deze eenvoudige mensen werden al zo dikwijls vertrapt . Ze hebben nog nooit weerstand durven bieden. Ze moeten nog gehard worden in de strijd.

    Er komt verdeeldheid in het kamp. Het is opnieuw Vando die uitkomst biedt. Dit heeft hij al vroeger meegemaakt. Kinderen bedreigen slaat altijd aan. De fazendeiro bluft maar want dit doet hij nooit. Hij is niet gek, hij is geen moordenaar, hij wil zelf ook niet de gevangenis in. ‘Maar hij heeft ons toch willen vergiftigen’ laten sommigen horen.

    ‘Er gebeurt vast niks maar we gaan toch de politiecommisaris verwittigen.‘ De Sem Terra van Utinga worden opgeroepen om de nacht in het kamp door te brengen. De nachtwacht aan het hek zal versterkt worden.

    Met een delegatie trekken we naar de politiecommisaris: Domingos, Vando, de padre, de zusters Marta en Renata en de leiding van het boerensyndikaat, een tiental personen. ‘Dat wordt niks’ zegt Domingos vooraf. De politiecommisaris is een ‘een korte broek’, een knul zonder enige opleiding die door de burgemeester werd benoemd om naar zijn pijpen te dansen. De burgemeester gebruikt hem om zijn politieke rivalen een hak te zetten. Er wordt vermoed dat hij het geld van de gemeentekas in zijn zakken laat verdwijnen. Mooie combinatie is dat.

    Domingos blijkt gelijk te hebben. De politiecommisaris weet eerst van niets. Dan is hij niet bevoegd omdat de moeilijkheden zich op een privaat terrein voordoen. Dan is hij maar een ondergeschikte die afhangt van de eerste politiecommisaris van Ipirá. Dan heeft hij weer te weinig manschappen beschikbaar...

    We drijven hem in het nauw. Hij is toch verantwoordelijk voor de veiligheid van de inwoners van Tapiramutá. Hij heeft toch een belangrijke opdracht in deze gemeente. Hij draagt toch een uniform. Hij is toch een van de enigen hier die een revolver mag bezitten om andere mensen te verdedigen. Mogen er hier jagunços met automatische geweren rondlopen in deze stad. Is dit wel toegelaten?

    Ineens vliegt hij uit. Al die Sem Terra zijn dieven en luiaards, gemeen volk. Ze stelen zo maar de grond van andere mensen. Gans het dorp weet dat de padre en de zusters deze communisten steunen. Een schande is dit voor de katholieke kerk. Ik weiger mij met de zaak te bemoeien. Als de fazendeiro zijn eigendom wil verdedigen is dat zijn volste recht.

    Hij wil dat we zijn bureau ontruimen. We ontruimen niks. De leider van het boerensyndicaat gaat in de aanval. Als hij niet optreedt verwittigt hij zijn instanties in Brasilia. De politiecommisaris wankelt. Brasilia is het hoogste gezag. Ik merk dat er een opening komt. De korte broek is bang voor hogere instanties. Ik ga ook bluffen: ‘Ik spreek vijf talen en heb contact met de wereldpers. Als er vanacht iets verkeerd gebeurt verwittig ik alle kranten van Europa en de U.S.A. Morgen weet gans de wereld dat de commisaris van Tapiramutá zijn verantwoordelijkheid niet heeft durven nemen.‘

    De politiecommisaris krijgt het warm en verandert weer van taktiek. Hij zal zijn overste van Ipirá raadplegen om te weten wat hem te doen staat. Hij is hier nog niet lang en de heren moeten verstaan dat dit voor hem een moeilijke beslissing is. ‘Goed dan ‘ zegt de leider van het syndikaat ‘Wij gaan ook telefoneren naar Ipirá om uw superieuren in te lichten over de toestand hier’

    Een kwartier later verschijnt de commisaris met zijn manschappen op de fazenda. Zeker, hij is bereid de zaak te onderzoeken, Ze mogen op hem rekenen. De jagunços dagen niet meer op bij de fazenda maar paraderen nu openlijk in de stad. Ze laten hun wapens zien. De bedoeling is duidelijk. Ze willen allerhande ‘fofocas’, wilde geruchten, verspreiden. En het machtsvertoon werkt. We krijgen allerhande kletsmajoors over de vloer die weten welke rampen er ons te wachten staan. Ze zullen een bom in de kerk gooien. De vrouw van Domingos zal gegijzeld worden. Vando wordt vannacht neergeknald. Ik heb het allemaal gehoord in de herberg.

    Stilte na de storm

    Na enkele dagen is het effect van de jagunços uitgedoofd. Er gebeurt immers niks. ‘Heb ik toch gezegd’ grinnikt Vando. Het kamp groeit aan, nieuwe bezetters dagen op en nieuwe problemen dienen zich aan. De bezetters hebben bijna geen voedsel meer. En het wordt winter en koud!

    Er wordt een collecte gehouden in verschillende parochies. Volta Grande stuurt enkele zakken advocados, vitaminerijk voedsel voor de kleintjes. Ibiaporá verzamelt 250 kilo voedsel voor de bezetters: olie, rijst, bonen, mais. Mundo Novo heeft voor kledij gezorgd. De centrale van de MST in Itaberaba brengt een vijftigtal dekens.

    Het kamp is goed georganiseerd. Er ontstaan straten en iedere hut krijgt een huisnummer. In het midden van het kamp worden enkele grotere barakken gebouwd, een school, een feestzaal, een infirmerie. Er is een aanvraag ingediend bij de gemeente om een onderwijzer te sturen.

    Een kapelletje gebouwd met takken en palmbladeren wordt de meest bezochte plaats van het kamp. Vrome handen hebben het beeldje van Nossa Senhora Aparecida, patrones van Brasil, met kleurige linten versierd. Iedere avond wordt de rozenkrans gebeden.

    De bezetters vragen om hun kinderen te dopen. Met Witte Donderdag vieren we Eucharistie. De ruige mannen hebben met hun werkinstrumenten, hak, zeis en kapmes een altaartje in elkaar geknutseld. ‘Neem en eet, neem en drink, gij allen, mijn leven gegeven voor deze wereld’, waren toch zijn laatste woorden. Grond en water, leven voor iedereen is zijn verlangen. We zegenen de grond, dat deze aarde een nieuwe toekomst mag openen voor ons en onze kinderen. De Sem Terra komen één voor één wat aarde halen als aandenken van deze dag. Dit wordt onze grond, ons leven, onze toekomst. De bisschop komt het kamp ook bezoeken. Opnieuw bemoedigende woorden en abraços.

    Het leed lijkt nu geleden. Iedereen weet ondertussen wel dat de strijd nog lang kan duren. De GRONDKAMER moet eerst het domein komen inspecteren om na te gaan of er wel een onteigening mogelijk is. De inspectie van de GRONDKAMER blijft uit. De regering laat alles aanslepen want er is een nieuw plan voor de landhervorming op komst.

    Er zal een ‘Grondbank’ opgericht worden. Grond zal gewoon als koopwaar verhandeld worden. De boerensyndicaten en alle sociale bewegingen zijn tegen het nieuwe landbouwplan. Ze vrezen nog meer grondspeculatie, nog meer corruptie en nog meer moeilijkheden voor de landbouwers. De Grondbank zal alleen de groten dienen en de sociale strijd verlammen. Wat met veel inspanningen veroverd werd dreigt nu opgeofferd te worden aan de neo-liberale wereldeconomie en de agro-industrie. De kleine landbouwers hebben geen toekomst meer.

    Achter de schermen gebeurt er van alles. De fazendeiro heeft een klacht ingediend bij de rechtbank. Als de klacht aanvaard wordt zullen de Sem Terra van de fazenda verjaagd worden door de Polícia Militar. De leiding van de MST, de CPT, Comissie voor de landpastoraal van het bisdom, de syndicaten wenden hun invloed aan bij de GRONDKAMER om de inspectie van de fazenda te bespoedigen. Zal de GRONDKAMER oordelen dat het hier werkelijk om een onproductieve fazenda gaat of wordt alles weer op de lange baan geschoven? Hebben we voor niets gestreden ?

    Despejo, verjaagd

    De fazendeiro haalt het. De Sem Terra zullen verdreven worden, 'despejo'. Een dag vol spanning en verdriet.. Een despejo ligt altijd erg gevoelig. Gelukkig is de commandant van de militaire brigade een man van het volk zelf die dit werk tegen zijn zin verricht. Er wordt niemand mishandeld of gewond. De mensen krijgen een uur tijd om het terrein te verlaten en hun bezittingen bijeen te garen.

    De Sem Terra bewaren hun kalmte. Vando weet opnieuw de mensen te bedaren. Al zingend verlaten ze de fazenda met kippen, schapen, en al hun schamele bezittingen, geblutste potten en pannen, versleten matrassen, wat lepels en vorken, kleine kinderen aan de hand, baby'tjes op de arm, jonge gezinnen wanhopig op zoek naar een plaats in dit onmetelijke land..

    De fazendeiro en zijn jagunços worden door de commandant van het peleton op een veilige afstand gehouden. Hij kaffert zuster Renata en zuster Marta uit. Blijven jullie maar beter wat bidden in jullie kerk. ‘Heel triestig, heel triestig..’ treitert de advokaat met het donkere brilletje. ‘Já, jongens, er is nog justitie in dit land ‘

    De Sem Terra bewaren hun kalmte en hun waardigheid. Ze zingen samen het Onze Vader, uw Rijk kome... Het beeldje van Nossa Senhora Aparecida gaat voorop. Al worden we vernederd en verdreven, Nossa Senhora gaat met ons mee. Zij werd ook verjaagd door een wrede dienaar van de macht. De schampere opmerkingen van de fazendeiro en zijn trawanten hebben nauwelijks effect. ‘Deus é mais’, God is sterker dan alle onrecht.

    Nadat de Sem Terra de fazenda verlaten hebben geeft de commandant het terrein terug vrij aan de fazendeiro en zijn bewapende huurlingen. Ze steken onmiddellijk het kamp in brand. Het stro vat heel snel vuur en de 120 hutten gaan in een mum van tijd in de vlammen op. Alleen de geraamten van de hutten blijven rechtstaan, een desolaat zicht, al die halfverkoolde staken waar mensen twee maanden hebben gewoond en gestreden, gelachen en geweend. Het is een pijnlijk moment als ze hun toekomstplannen in rook zien opgaan en slechts hun kinderen overhouden als hun enig bezit, proles, kroost, proletariers.

    De fazendeiro stelt voor om de Sem Terra met enkele gehuurde vrachtwagens naar Tapiramutá te voeren, toch een vriendelijk gebaar van deze man, gratis vervoer voor de armen. Dat lijkt zo, maar in werkelijkheid wil hij ze naar Xique Xique brengen, 500 km ver, om ze daar ergens neer te ploffen. De eigenaar van de gehuurde kamions weigert echter zo ver te rijden.‘ We gaan te voet naar Palmeiral,’ oordeelt Vando, ‘Daar zijn we welkom en het is maar een uur stappen’

    Met de parochie kopen we een rol zware plastiek om de mensen te beschermen tegen de regen. In Palmerial worden de Sem Terra goed ontvangen. Iedereen helpt om nieuwe hutten te bouwen. De kleintjes worden in het schooltje en het kerkje ondergebracht.

    ‘s Avonds wordt er een ’chula’ gezongen, het verhaal van de verlopen dag, heel pakkend, een soort klaagzang met voorzangers, herhaald door de menigte en begeleid door een enkele gitaar. De chula is een soort collectieve therapie en dient om de moed te herwinnen. Er is het samen verwerken van het verdriet. Terzelfdertijd wordt de draak gestoken met de fazendeiro en wordt de strijd opnieuw aangewakkerd, en het klinkt ontzettend mooi!

    De tekst was ongeveer als volgt, já, wij zijn maar arme drommels, we kunnen noch lezen noch schrijven de smaak van biefstukken is ons onbekend maar we zijn geen stommeriken, we weten verdomd goed dat ze er ons onder willen krijgen, het fazendeirootje met zijn dikke buikje en zijn advokaatje met zijn gekleurd brilletje die zo graag de centen van zijn baasje ziet, en de knaapjes met de geweertjes mogen straks van baasje schieten in de lucht, pief poef paf en mogen drinken uit een flesje vol met rhum tot ze omvallen van hun eigen stank ...

    Enkele tijd later wordt er vergaderd over de verdere acties. De Sem Terra willen heel beslist terug naar de fazenda. Soms zijn er drie tot vier bezettingen nodig vooraleer een fazenda onteigend wordt. De strijd kan jaren aanslepen.

    Het is nu winter en koud. In Palmeiral slapen de mensen gewoon op de grond. Veel kinderen hebben griep. Iedereen is doodvermoeid. Voor de kleintjes kopen we honderd meter stof voor badhanddoeken in Jacobina. De zusters zetten zich samen met enkele vrijwilligers aan het naaien. Ieder kindje krijgt een badhanddoek dat dient als deken en als kleding. Het is een grappig zicht al die kinderen te zien rondlopen in rose, paarse en rode paterskleren, de handdoek bijeengehouden met wat gekleurde linten. Ze lachen midden hun miserie.

    Gelukkig hebben de mannen daglonerswerk gevonden in de koffieoogst. Daarmee kunnen ze op de markt wat eten kopen. Zo loopt het leven in Palmeiral verder, de ene dag geen eten, de andere dag geen water, de volgende dag weer geen bescherming tegen de koude en de regen. Maar we leven en we strijden verder.

    ‘Deus é mais’

    God is sterker. Ze krijgen er ons niet onder. We zijn op weg naar het beloofde land.













    06-02-2010 om 15:01 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    05-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Het verloren of het beloofde land

    Over een tiental dagen begint ook hier de Veertigdagentijd, en ook de Braziliaanse kerk kent ‘Broederlijk Delen’. Dit jaar is het bijbelse thema: ‘Opdat allen leven zouden hebben’, en de concrete uitwerking daarvan handelt over ‘Economie en Leven’. Een onderdeel daarvan is gericht op landhervorming.

    Kort nadat Frans in Tapiramutá als padre werd aangesteld, begon op zijn parochie een grondbezetting, de ‘Fazenda Genipapo’. Op basis van berichten van toen groeide volgend verslag.

    De strijd van de Sem Terra om de Fazenda Genipapo

    Een bezoek vooraf

    Op een avond krijg ik bezoek van twee bedeesde heren, Domingos van de ‘Commissie voor Landpastoraal’ (= CPT), en Vando van de beweging van landloze boeren, MST of ‘Sem Terra’. De MST bestaat al 15 jaar en strijdt voor de ontvoogding van de landloze boeren. Haar voorgeschiedenis situeert zich in de jaren zestig, toen er boerensyndicaten groeiden uit de basisgemeenschappen van de katholieke Kerk.

    Het gesprek verloopt wat stroef. Domingos voert het woord, Vando beaamt alleen maar. Er zal een grondbezetting komen op de fazenda Genipapo die er al jaren onproductief bijligt. De Braziliaanse ‘Wet op het gebruik van de grond’ bepaalt dat onproductieve grond kan onteigend worden. De grond moet immers haar sociale functie vervullen.

    Al drie jaar lang werd een aanvraag bij de ‘Grondkamer’ ingediend om het terrein te onteigenen. Zonder resultaat. De Sem Terra gaan dus de fazenda bezetten om de zaak te bespoedigen. Zonder grondbezetting blijven de zaken immers eindeloos aanslepen. Maar een grondbezetting is dan weer onwettig.

    De traagheid van de regering om de wet toe te passen en een degelijke landhervorming door te voeren veroorzaakt zelf een wettelijke impasse. Geen druk van de Sem Terra betekent geen toepassing van de wet. Een grondbezetting van de Sem Terra is dan weer schending van de wet op het privaat bezit.

    Het is duidelijk. De wet verdedigt het grootgrondbezit. En de wet moet en zal gerespecteerd worden, horen we dagelijks. Geen invasies, de wet is een heilige zaak orakelt journalist Boris Casoy iedere avond tijdens het nieuws. De media staan in dienst van de machthebbers. De journalisten worden trouwens oneerbiedig de catechisten van het systeem genoemd.

    Je merkt aan het taalgebruik dadelijk met wie je te doen hebt. Wie over ‘invasies’ spreekt verdedigt het huidige neo-liberale systeem en zweert bij het grootgrondbezit en de multinationale ondernemimgen. Wie over ‘bezettingen’ spreekt staat achter de landbouwhervorming en verdedigt de familiale landbouw. Uit studies blijkt trouwens dat de kleine familiale bedrijven meer en beter produceren dan de groten die bovendien ook nog het milieu verknoeien door ongecontroleerde ontbossing.

    Of de parochie de Sem Terra wil steunen? Ik ben wat voorzichtig met mijn antwoord. Beide bedeesde heren zijn mij vooralsnog totaal onbekend. Ik laat niet graag vanaf de eerste week al in mijn kaarten kijken. De heren weten dat de Braziliaanse Bischoppen Conferentie, achter de Reforma Agraria staat? De heren weten het. Dan weten de heren ook dat ik als vreemdeling de lijn wil volgen van de Braziliaanse bischoppen. Ik sta in dienst van de Braziliaanse kerk. En daar hou ik het dan bij.

    De parochie is doodarm. We kunnen jullie geen enkele financiële steun garanderen. We zullen doen wat we kunnen. Of ze dan kunnen rekenen op een morele steun? Zeker, al wat de vrede en de rechtvaardigheid dient heeft te maken met het Evangelie. Ik wijs naar de affiche van de migrantenweek die aan de muur hangt ‘Brood op alle tafels‘, Ze knikken, beide heren.

    Grondbezetting

    De dode fazenda Genipapo steekt plots vol leven. Vroeg in de morgen zijn ze aan de bezetting begonen. Een tiental ‘Sem Terra’ hebben al hun barak opgetrokken met materiaal dat ze in het bos gevonden hebben. Er wordt koortsachtig gewerkt want tegen de volgende dag worden er al honderd families verwacht. En het moet opschieten want anders worden ze misschien verjaagd door de ‘Polícia Militar’.

    De spanning wordt afgeleid door meerstemmige liederen vol hoop naar morgen. ‘Brood op alle tafels, het wordt feest en het volk zal aleluia zingen.‘ Het werk vordert snel. Ze zingen kerkliederen, volkse wijsjes die het ritme voor het werken met de hak aangeven en natuurlijk over de passies voor de geliefden.

    Tussendoor ook veel grapjes: ‘Hoi Zé! Let een beetje beter op onze zagerij, straks verbranden de machines nog.’ ‘Niets daarvan, er ontploft hier niets, ik loop wel rond met de oliekan.’ De zaagmachine is een driekantige paal die ze in de grond hebben geklopt. De scherpe zijde van de paal dient om de palmbladeren in twee te splitsen. De palmbladeren worden overlangs door de paal getrokken en dienen als bedekking van de hutten.

    Zé kan het nauwelijks bijhouden. Van overal worden de zware palmbladeren uit het bos aangesleept. Je hoort het geritsel van de bladeren . Er wordt gezweet en gesleept. De waterkan moet onophoudend bijgevuld worden door de vrouwen die de bonen bereiden in een grote metalen waskuip.

    ‘De machine is ontploft’ roept Zé plots. Hij laat zich luidruchtig op de grond vallen. ‘We gaan eerst bonen eten.‘ Het is middag. Iedereen lacht met het grapje van Zé. ‘Zé is ontploft,’ dus ophouden maar. Er zijn alleen bonen met maniokmeel. ‘Haal de gebraden kippen even’ plaagt Raimundo’ ‘Goede koks weten dat die bij de bonen horen. ‘Later, slokop’ antwoordt Bilô gevat. ‘Ze zitten nu nog in het ei, bouw jij maar eerst even snel een kippenhok, dikke pens!’

    Het kamp ligt naast de aarden weg naar Palmeiral. Een prikkeldraad bakent de fazenda af, 3000 hectaren goede grond die er al jaren braak bij liggen en niets opbrengen. Honderden gezinnen in Tapiramutá die niet één vierkante meter bezitten om een kip te kweken:

    Met rode verf heeft Wilson enkele woorden geschilderd op het hek dat toegang verleent tot het terrein. Hij heeft er heel lang over gedaan en de tekst staat vol fouten. Hij kan nauwelijks schrijven, zoals de meesten hier. Niettegenstaande de fouten is de boodschap duidelijk .

    'Wij willen alleen maar leven,

    de politie is voor de dieven, niet voor de mensen zonder land'

    Voortaan blijft hij op het hek letten. ‘Ik doe alleen open voor wie dit begrijpt ‘grinnikt hij.

    ‘daar is Geraldo

    Het was te verwachten. De beheerder van de fazenda daagt op. Een verschrikte kreet gaat door het kamp. ‘daar is Geraldo’. Het gaat spannen. De bezetters naderen nerveus. Geraldo is alleen, zijn wagen heeft hij buiten het terrein laten staan. Het hek is met een ketting afgesloten.

    ‘Wie zijn jullie en wat voeren jullie uit?’

    ‘Wij zijn landbouwers die bonen willen planten.’

    ‘Dit is jullie grond niet, dit is tegen de wet’

    ‘Bonen planten kan nooit tegen de wet zijn.‘

    ‘Maar grond roven wel.‘

    ‘Wij roven geen grond, wij betalen voor onze grond, wij zijn geen dieven, lees wat er op het hek staat ‘

    ‘Wie heeft hier de leiding?‘

    ‘Wij allemaal, er zijn hier geen leiders ‘

    Ze wijzen naar de vlaggenmast die tussen de hutten staat. ‘Daarzie, onze vlag, de leiders zijn de MST. Ze wonen in Itaberaba Neem met hen contact op. Zij zullen met de eigenaars van de fazenda onderhandelen. Wij geven het in handen van de justitie en de GRONDKAMER. Wij willen alleen bonen planten en huizen bouwen, we willen een school en toekomst voor onze kinderen. Wij willen een waardig leven zoals iedereen in dit land’

    ‘Die daar heb ik ergens nog gezien ‘ zegt de beheerder plots heel scherp. Hij wijst in mijn richting. ‘ Die kent iedereen hier toch’ replikeren de mensen geamuseerd.‘ Dat is de padre. Ga jij dan nooit naar de mis?’ Er wordt gelachen.

    De spanning ontlaadt zich. De bezetters bieden de beheerder een koffie aan. Hij is gestuurd door de fazendeiro om de situatie te verkennen. ‘Als de fazenda hier onteigend wordt verlies ik ook mijn broodwinning.’ Dat is overdreven. Hij heeft nog een winkel en een aantal hectaren goede landbouwgrond. Helemaal onbemiddeld is hij zeker niet. Hij is geen ‘Sem Niemendal’. Hij kan onze beheerder worden als hij wil, opperen enkele Sem Terra.

    Ik neem hem even apart. ‘Deze mensen hier hebben niets meer, door de droogte van vorig jaar is alles opgebruikt. Er is voor hen geen andere oplossing. Ze willen alleen een lap grond. Elders in dit land worden vrachtwagens overvallen en winkels geplunderd. Elders in dit land worden er mensen mishandeld omdat ze honger hebben ‘. Hij knikt, maar wat kan hij daar aan doen? Hij moet ook leven.

    We verzekeren hem dat er geen wapens in het kamp zijn. ‘Wij hebben geen geweren, alleen een hak om de grond te bewerken. Wij willen geen geweld. Wij willen leven, meer niet. Wij steken leven in deze luie grond, bonen, mais, worteltjes, maniok, meloenen.

    Na het vertrek van de beheerder roept Vando de mensen samen. Een oude metalen plaat dient als alarmbel. Er zijn een reeks vaste signalen, snel kloppen is gevaar, traag kloppen is vergaderen bij het hek. Er komen blijde en droevige geluiden uit het verroest metaal. Het ritme waarmee geklopt wordt spreekt voor zich.

    Vando lijkt bezorgd en houdt een korte maar energieke toespraak. ‘Het wordt nu menens, mensen. We mogen reacties van de fazendeiro verwachten. Van nu af aan bewaken we dag en nacht de toegang tot het kamp. Altijd iemand bij het hek voortaan! Geen bier of rhum in het kamp. We gaan het werk verdelen en iedere avond vergaderen we om de toestand te bespreken. Wie neemt de eerste beurt bij het hek?‘

    Vando heeft al meerdere bezettingen meegemaakt. Hij woont nu in Utinga. De grondbezetting van de Sem Terra in Utinga werd met succes bekroond. Een onproductieve fazenda werd door de GRONDKAMER onteigend. Er is nu toekomst voor honderden families die samen bouwen aan een nieuwe nederzetting..Vando is nu eigenaar geworden van een stuk grond. Hij is geen landloze boer mee.

    Hij is een kleine pezige man die met rechtvaardigheid en begrip het kamp leidt. Hij zegt weinig maar observeert alles. Hij houdt orde op zaken. De mensen in het kamp waarderen hem en aanvaarden zijn gezag.

    Pesterijen

    De reactie van de fazendeiro laat niet op zich wachten. Daags na het bezoek van de beheerder wordt de enige waterput in de omgeving vervuild. Het water ruikt naar carbolineum. De mensen zijn ontzet. Hij wil onze kinderen vergiftigen! Enkele Sem Terra hebben het zien gebeuren. Koewachters in dienst van de fazendeiro hebben het spul ‘s morgens vroeg in de put gegooid en zijn daarna snel weggevlucht.

    Geen drinkbaar water meer voor het kamp! En er zijn al een hondertal bezetters aangekomen, families met heel kleine kinderen nog. In deze hitte houden ze het geen dag uit. Met het noodsignaal roept Vando de mensen samen. Er wordt druk overlegd. De bezetters zijn verontwaardigd. Wat een laffe streek, de enige waterput in de omgeving vergiftigen. En het is niet eens zijn waterput. De waterput is van een kleine fazendeiro die zelf heeft aangeboden om water te halen uit zijn put.

    In het midden van de fazenda staat nog een oude drinkbak voor de paarden. Als we de muren wat optrekken en de binnenkant met mortel bewerken hebben we een kuip van veertigduizend liter. Dit moet volstaan voor het kamp. Zijn er metsers in het kamp? Twee metsers dienen zich aan. Als we tegen de middag kunnen beginnen is de waterbak tegen morgenavond klaar.

    De parochie geeft vijf zakken cement. Een metsersbaas uit Tapiramutá voert wat zand aan. Enkelen gaan op zoek naar tankwagens die tegen de volgende avond water kunnen aanvoeren. De gemeente beschikt wel over een tankwagen maar de burgemeester is de Sem Terra niet genegen. ‘Geen invasies in mijn gemeente ‘ De burgemeester woont 350 kilometer van hier, in Salvador. Naar Tapiramutá komt hij praktisch nooit. Zijn gemeente is zijn verste zorg.

    Slechts één gemeenteraadslid wil de Sem Terra bijstaan. De andere gemeenteraadsleden weten van geen bezetting. Niets van gehoord, ze hebben het zo druk. Gemeenteraadslid Zé Lima is eigenaar van een drankenzaak en schenkt een vooraad mineraal water voor het kamp.Vando zorgt dat iedereen voldoende water krijgt. De kinderen krijgen eerst te drinken. Ze hebben bijna een dag lang niets gehad en zijn totaal uitgedroogd. Het mineraal water van Zé Lima wordt op applaus onthaald.

    Een dag later is de waterbak klaar. Het waterprobleem lijkt voorlopig opgelost. Veertigduizend liter water moeten volstaan om het een week uit te houden. Als de eerste tankwagen aankomt lijkt het een feest. De moeders beginnen dadelijk hun kinderen te wassen. Ze zijn grauw van het vuil, in twee dagen geen water gezien en met gans de troep geravot in de verlaten houtskoolovens van de fazenda. Overal schuimt het van de zeep.

    Er wordt met bakken water naar elkaar gegooid. Kinderen stribbelen tegen want dat hinderlijke wassen hoefde hier toch niet meer. Ze onderwerpen zich met tegenzin aan het herwonnen ritueel.

    Als de laatste tankwagen zijn lading lost wordt de vreugdedans abrupt verbroken. Er drijft een vieze smurrie boven het water. De eigenaar van de tankwagen heeft afvalwater in de waterbak laten lopen. Even dreigt er een conflict. Al ons werk weer naar de bliksem.

    Vando komt tussen en laat de bestuurder van de vrachtwagen ongemoeid vertrekken. De fout ligt niet bij hem maar bij zijn baas. ‘Raak hem niet aan, hij is ook maar een gewone arbeider zonder grond.’ Vando heeft al meer van deze pesterijen meegemaakt. En hij kent de oplossing. Met een darm wordt het meeste vuil weggeheveld. Het zuivere water steekt onder de smurrie en wordt met een andere darm onderaan de waterbak afgetapt. De kinderen juichen stiekem. Gedaan met wassen.

    (einde eerste deel)











    05-02-2010 om 21:41 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    04-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Ipirá en Pintadas

    Pintadas is één van de 4 plaatsen in het bisdom Ruy Barbosa waar Podes actief aanwezig is, door opvang, vorming en begeleiding van dove mensen. In Bahia loopt de grote zomervakantie stilaan op haar einde. Plaatselijk kunnen er wel verschillen zijn voor de heropening der scholen, maar voor Pintadas is dat deze week. Vooraleer de leerlingen opnieuw opgewacht worden is er een pedagogische studiedag voor de leerkrachten, in Pintadas zoals overal bijna allemaal vrouwen, dus professoras. Dinsdag en woensdag was Lene gevraagd om een inleing te geven ove LIBRAS, de Braziliaanse gebarentaal voor doven. De eerste voormiddag sprak zij dus voor alle leerkrachten van het stadje. In Pintadas streeft men er inderdaad naar om de dove leerlingen volledig te integreren in het gewoon onderwijs. Drie of vier professoras, die zich bekwamen in LIBRAS, zouden hierbij voor ondersteuning moeten zorgen. Daarom dus eerst deze algemene inleiding voor iederen. Daarna leidde zij ook verschillende werkgroepen, onder meer hoe deze integratie van dove leerlingen voor verschillende leervakken als taal, wiskunde, wetenschappen e.a. mogelijk zou zijn. Naast Lene ging ook Edivanea mee, een dove leerlinge van 18 jaar, die al een drietal jaren zelf de vorming volgt in Mundo Novo.

    Dinsdagmorgen, 6 uur, zijn Lene en Edivanea naar Pintadas vertrokken, zowat 100 km van Mundo Novo verwijderd. Overnachting daar en dan nog een volledige dag begeleiding van werkgroepen. Rond 5 uur in de namiddag zou de vorming afgerond worden. Tegen dat uur ook zouden Frans en ik in Pintadas zijn om de terugreis naar Mundo Novo te verzorgen. Voor ons was het een gelegenheid om een dagje uit te trekken voor een bezoek aan Pintadas en omgeving.

    Woensdagmorgen, 8 uur, vertrokken wij naar Ipirá, zowat 100 km langs de ‘Bonenweg’ in de richting van Salvador. Ipirá is een redelijk groot stadje, ik weet niet precies hoeveel inwoners, maar met een tachtigtal ‘povoados’ of wijken. Het centrum zelf is ook heel wat rumoeriger en levendiger dan Mundo Novo. Woensdag is marktdag en dan heerst er nog meer dan op de andere dagen een gezellige drukte: veel kleur en veel leven op straat. En anderzijds merk je af en toe ook de minder gezellige aspecten van een stad. Je kan hier zeker nog niet van een echte grootstad spreken, maar de manier waarop ‘mindere mensen’, die niet zo goed meekunnen met dit haastige ritme, genegeerd, voorbijgestoken en achtergelaten worden doet al aan een grootstad denken. Sukkelende bejaarden en gehandicapten krijgen hier minder aandacht en moeten zichzelf maar zien te redden, en kunnen niet mee in deze drukke wemeling. Ze ogen een beetje triestig, terwijl de drukke ‘stedelingen’ hard en achteloos aan hen voorbijwringen.

    Op woensdag, marktdag, doet Padre Marcos de mis om 10 uur, een kerkje vol. Omdat het daags voordien Lichtmis was, is er vandaag ook kinderzegen aan het eind van de mis. Nog een kleine halve kerk mensen blijft hierbij, en laat babytjes en peuters zegenen. Het duurt alles samen tot rond half twaalf. Ondertussen hebben wij de markt bezocht en zijn we ook naar de Parochiale Bibliotheek en Leeszaal geweest, en daarna zijn we ook op zoek gegaan naar enkele geschenkjes in het Parochiehuis, waar Bijbels, beelden en andere religieuze artikelen verkocht worden.

    Na het middagmaal – ongeveer 8 euro voor 2 personen – vertrekken we richting Pintadas. Pintadas is een heel aangenaam stadje, maar het ligt echt ‘in the middle of nowhere’. Vanwaar je ook komt, het is alleen bereikbaar langs zandwegen, minstens 40 kilometer. We kiezen voor de mooiste toegangsweg. Daartoe moeten we eerst 30 km terug langs de ‘Bonenweg’ in de richting van Mundo Novo, en daarna 45 km zandweg. Hier is de streek merkelijk droger dan in de heuvels rond Mundo Novo. Het gras is minder groen, maar rossig bruin, en er is aan beide zijden van de weg een overvloed van dorre struiken en cactussen. De cactussoort, die je hier het meest aantreft, zijn de ‘mandacarús’, die op vele plaatsen tot echte stekelige bomen zijn opgeschoten. Duizenden en duizenden staan er. De mandacarú is bijzonder bestand tegen de langdurige droogte en overleeft ook als er maandenlang geen druppel regen valt. Toen Dom André, ruim 15 jaar geleden, tot bisschop van Ruy Barbosa gewijd werd, was er onder meer deze begroeting: ‘Dom André, wees welkom, wees weerbaar als de mandacarú.’

    Op de zandweg rijden we eerst voorbij de ‘Fazenda da Serra Azul’, de ‘Fazenda van de Blauwe Bergen’, zelfs voor hier uitzonderlijk groot en rijk. Verder op onze weg passeren we een dorpje met de toepasselijke naam ‘Mandacarú’. Er is in beperkte mate water voorradig, maar daarnaast rijden dagelijks mensen met ezeltjes af en aan om niet-drinkbaar water te gaan putten in een poel op meer dan een halve kilometer buiten het dorpje.

    Pintadas is een welvarend stadje, met een mooie kerk, een goed restaurant en ook enkele kleine winkeltjes. We zoeken en vinden de school ‘Professora Zilda Dias’, een nieuw gebouw even buiten het centrum, niet zo vanzelfsprekend naar ligging en ook niet zo gemakkelijk bereikbaar, maar juist daardoor is er zoveel ruimte beschikbaar, wat voor een school toch wel een mooie troef is. De pedagogische studiedag is nog volop aan de gang, we mogen in de school rond wandelen, en al vlug heeft Edivanea ons opgemerkt. We gaan eens naar het lokaal waar Lene nog volop actief is met enkele andere professoras, die geïnteresseerd zijn in LIBRAS.

    Terwijl Lene nog een tijdje verder moet werken, gaan wij naar de kantine, bij de overdekte speelplaats. De ‘armstoelen’ staan er nog, en ook de imposante geluidsboxen, getuigen van de plenaire vergaderingen op de studiedag. De dames van de kantine verwelkomen ons met een fruitsapje en een stukje cake, en terwijl we dit verorberen, kunnen we rustig rondkijken. Na verloop van tijd komen ook enkele kinderen eens kijken, ze huppelen en springen wat af en aan. Weldra wordt hun bedoeling duidelijk: de studiedag is bijna gedaan, en er zal wel wat fruitsap en cake overblijven. En zo gebeurt, er schiet wat over en zij kunnen mee genieten van de neveneffecten van de pedagogie.

    Ik wandel te voet terug naar het centrum. De hitte was vandaag zeer groot, en de dorst dus navenant. Daarom een biertje op de markt. Later komen ook Lene en Edivanea daar langs. We wandelen nog wat over en weer. Frans blijft maar weg. Is hij weer blijven hangen bij de directie en de schepen van onderwijs, en genieten ook zij op hun beurt van de neveneffecten van de pedagogie? Ons vermoeden was een valse verdachtmaking. Na een half uurtje nakaarten was hij weggereden, maar onheil, in de vorm van twee doornen en een platte band, had hem getroffen. En een ongeluk komt nooit alleen, eerst de vierde garagist was bereid en in staat om hem te depanneren. Zulke depannage is broodnodig want het is helemaal onverantwoord om zonder reservewiel nog 100 kilometer – waarvan de kleine helft op een dorre zandpiste – af te leggen, zeker bij donker. Want donker is het inmiddels geworden. We besluiten in Pintadas nog wat te eten, en dan naar Mundo Novo, waar we iets over half tien aankomen. De dag was lang genoeg. En warm, zweterig en plakkerig. Mas valeu! Het was de moeite!



















    04-02-2010 om 22:27 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (1)
    02-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Tapiramutá 2

    Vorige zondag was er weer een aangename verrassing. Zoals afgesproken kwam Dom André in de loop van de namiddag langs voor een ontmoeting. Mundo Novo ligt immers op de reisweg, die hij die namiddag moest afleggen. ‘s Avonds zou hij voorgaan in de afscheidsmis van Padre Paulo uit Tapiramutá, en Mundo Novo ligt min of meer onderweg dan. Een bezoek van Dom André dus, en tijdens het gesprek groeide bij mij het idee om met hem mee te rijden. Zo kon ik eens zien op welke wijze een gemeenschap een Padre uitwuift. Ik had dat nooit eerder meegemaakt en het is altijd leerrijk om te zien hoe zulke dingen gebeuren. Ik polste mijn planning bij André en Frans, en zo kon ik inderdaad mee, Frans daarentegen had zelf een andere opdracht: het was nog avondmis in Mundo Novo.

    Deze keer dus ‘in rechte lijn’ over de ‘Bonenweg’ naar Tapiramutá, waar we een beetje na 7 uur toekwamen. De kerk was toen reeds afgeladen vol, hoewel de mis eerst om half acht zou beginnen. De sfeer zat er ook al goed in, feestelijke stemming, drukte, zang. Je zag en hoorde het meteen: hier stond iets te gebeuren.

    Buiten aan de ingang van de kerk waren twee spandoeken aangebracht, die de toon van de viering aangaven:

    • Padre Paulo, de gemeenschap van Tapiramutá is dankbaar voor het werk dat de voorbije 5 jaar SAMEN verricht werd. Dank voor alles.
    • Padre Paulo, u was in staat ons leven te veranderen, onze toekomst voor te bereiden en u maakte het verschil. Daarom willen wij nu zeggen: heel erg bedankt!

    Dom André en ik werden meteen opgenomen in de gezellige wemeling. Goeien avond en gefeliciteerd aan Padre Paulo, en dan de sfeer opsnuiven tussen de mensen. In die feestelijke drukte was het gemakkelijk om met groepjes kinderen en volwassenen aan te sluiten en een gesprekje aan te gaan. Ondertussen liepen mensen heen en weer, werden de laatste voorbereidselen getroffen en bijna stipt om halfacht kon de mis dan beginnen, met een processie waarin verschillende gemeenschappen en bewegingen voorop gingen. Dom André en Padre Paulo sloten bij deze processie aan.

    Zoals steeds bij feestelijke vieringen werd de Bijbel, bij het begin van de Woorddienst, met zang en dans omhoog geheven en aan de mensen getoond. In zijn homilie kon Dom André op een mooie manier de drie lezingen met elkaar verbinden. De profeet Jeremia werd van tussen de mensen geroepen om niet zijn eigen woord maar het Woord van God te spreken. Zo gebeurde ook met Jezus zelf. Aan het begin van zijn openbaar optreden licht Hij zijn zending toe: ik ben gekomen opdat blinden zouden zien, en doven zouden horen, ik ben gekomen om aan armen de blijde boodschap te brengen en opdat alle mensen een volkomen leven zouden vinden. Zo is het ook met ons. In onze gemeenschappen hebben wij allemaal een eigen roeping en opdracht. Maar hoezeer onze concrete dienst ook kan verschillen, allemaal moeten wij onze opdracht vervullen vanuit de Liefde, zoals Sint-Pauls schrijft in zijn Hooglied: ‘Ik mag nog tot zoveel in staat zijn, mijn kennis mag ook nog zo groot zijn, als ik de liefde niet heb, ben ik niets.’ Zoals gebruikelijk werd deze woorddienst besloten met een dankbaar applaus.

    Ook naar goede gewoonte werd de viering voortdurend geanimeerd door enthousiaste zang, zoals steeds met ritmisch handgeklap en veel gebaren, die de feestelijke gevoelens onderlijnden. Voor iemand die gewoon is aan een minder levendige liturgie is het telkens een beklijvende ervaring om dit te mogen meemaken. In die liturgie is de gemeenschapszin ten volle aanwezig. Opdracht is dan om deze zelfde gemeenschap ook buiten de liturgie, in het dagelijkse leven, te realiseren, naar het woord van Dom André tijdens de homilie: elkeen heeft zijn eigen roeping en taak, maar allen moeten wij dit – in het gewone leven van elke dag – waar maken vanuit de Liefde.

    Opnieuw was er hetzelfde ‘Santo, santo, santo …’ met die unieke woorden en bijhorende gebaren:

    ‘Ceu e terra passarão, sua Palavra não passará

    Não, não, não,

    Não passará.’

    Hemel en aarde gaan voorbij,

    Maar zijn Woord zal nooit voorbijgaan!’

    Consecratie zoals steeds ingetogen en aangrijpend. Dan hand in hand het Onze Vader. En daarna de vredeswens. Plots staat Popó bij mij. ‘Is mama daar ook?’ In het gewoel had ik haar nog niet gezien, maar Avani is daar ook, en het babytje. Naar haar toegaan is op dat ogenblik niet mogelijk, dus maar vanop afstand een hartelijke vredeswens. Na de mis zullen we elkaar wel zien.

    Communie, slotgebed, en dan een reeks van mensen, die kort of lang een dankwoordje tot Padre Paulo willen richten, in eigen naam of in naam van een wijk of beweging. Het is inmiddels bijna negen uur, ik ga naar buiten, en dan wordt de mis beëindigd en komen de mensen allemaal naar buiten. Dat duurt ook meer dan een kwartier, want iedereen kent iedereen, en iedereen wil ook een praatje doen. En op de foto staan. We zien Avani nog enkele minuten, en dan komt ook Dom André opdagen. Hem wacht nog een lange rit. Eerst zowat 50 km naar Mundo Novo, om mij thuis te brengen. En dan nog ruim 100 km naar huis in Mundo Novo.

    Het zijn afstanden, die voor nos een beetje onaards lijken. ‘Mas valeu!’, het was de moeite waard. ‘Obrigado, dank je!.



















    02-02-2010 om 22:32 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Tapiramutá

    Vorige vrijdag zijn we in de namiddag nog eens op uitstap geweest, naar Tapiramutá, de vroegere parochie van Frans. Kort na de middag trokken we erop uit om een bezoekje te brengen aan enkele plaatselijke gemeenschappen, en ook aan Avani, die nog altijd daar woont. Het werd een mooie, heel gevarieerde namiddag.

    Eerst reden we een dertig kilometer over een goede asfalt, ‘de Bonenweg’. Daarna moesten we een zandweg op, richting ‘Ingazeira’, alweer een ‘povoado’, waar de armoede nog erg aanwezig is. Getuige daarvan de woon- en leefomstandigheden. Na 6 km zandweg kwamen we in de dorpskern, eigenlijk een straat van een goede 500 meter. Het dorpje zag er behoorlijk proper uit, weinig of geen vuil op straat. Bij het binnenrijden en ook aan het uiteinde is er een houten poort, die als afsluiting kan dienen. Aan de rechterkant, een lange rij van aaneengesloten huizen, erg klein, meestal met een deur en één venster, zonder verdieping en in de gewone pastelkleuren, die – zoals dikwijls het geval is – hun glans verloren hebben, door de vele uren zon, en meer nog door een vuile, zwarte schimmel, een gevolg van de hoge luchtvochtigheid en van de zeldzame slagregens. De vele onooglijke huisjes zijn van de straat gescheiden door een open riool, en door een voetpad of stoep, dat zelden gebruikt wordt. Mensen wandelen gewoon over straat. Eén huis lijkt een beetje groter, het is het schooltje van de gemeenschap.

    Aan de linkerzijde is het aanzicht heel anders. Een hoge helling, met diepe groeven en greppels, en daarboven dan een aantal gelijkaardige huisjes, niet altijd aaneengesloten, maar toch ook nogal druk bewoond. Links en rechts van de straat lopen vele kinderen af en aan; enkele volwassenen zijn met iets bezig, of zitten gewoon op de stoep met elkaar te praten. Wie daar op bezoek komt, is – in de letterlijke betekenis van het woord – meteen gezien: je wordt direct opgemerkt, gade geslagen en gevolgd. Foto’s nemen en vooral even met de mensen spreken. Ik weet niet of dit bij ons nog zo zou lukken, maar hier gaat dat wonderwel om als vreemdeling meteen te gaan praten met mensen van het dorp, die je voordien nooit gezien had.

    Slenterend en keuvelend kom ik dan aan het einde van het dorpje. De helling aan de linkerkant is ondertussen minder hoog en bijna op het niveau van de straat. Daar bevindt zich de gezondheidspost, en ook een kerkje, dat zeer mooi verzorgd en onderhouden is. Gelukkig staat de deur open, een bezoekje is dus mogelijk. Meteen valt op dat ook van binnen alles heel proper is. Een klein sober altaartje voorin, zoals steeds met Bijbel en kaarsjes, de banken opzij geschoven, glimmende vloertegels. Als ik wat uitleg vraag, zegt een vrouw dat het onderhoud van het kerkje de zaak is van de hele gemeenschap, en dat velen hun steentje bijdragen daarbij. Af en toe komt de padre voor een eucharistie, op andere weekends staan eenvoudige mensen van ter plaatse in voor een vieringske, met lezingen, gebed en bezinning.

    Frans is ondertussen op bezoek bij iemand die blijkbaar een centrale rol speelt in het dorpsleven. Hij bebouwt een stukje grond met 4000 tomatenstruiken, andere kinderen en volwassenen lopen voortdurend naar hem toe en als we bij het weggaan een biertje en een cola willen drinken, blijkt hij ook de sleutelhouder van de bar. Die bar is overigens alleen maar een een kamertje in zijn woonhuis. Alles klein en pover, maar vooral hartelijk.

    Een zandweg van meer dan 20 km brengt ons in het centrum van Tapiramutá. Vandaar rijden we dan aan de andere kant van het stadje naar een andere povoado, Dioclétio. Alweer een heel eind rijden over stofferig zand, tussen weiden en struiken, en dan de eerste huizen. Hier is alles redelijk vlak, maar ook erg arm. Een lange rij huizen aan beide kanten van de straat. Het dorpje is vanzelf ontstaan toen enkele mensen zich daar op braakliggende gronden kwamen vestigen, almaar talrijker werden en zich gingen organiseren. Na verloop van jaren kregen zij – in gemeenschap – die grond toegewezen. Het hele dorpje is door henzelf gebouwd. Vroeger was er een heel klein kerkje. Dat is nu afgebroken en een nieuw, iets ruimer kerkje is in de plaats gekomen.

    Zoals vorig jaar werden we hier ontvangen door Alberto, de verantwoordelijke van het dorp, en zijn vrouw. De kledij, de inrichting van het huisje, het is allemaal heel sjofel, maar altijd weer is er diezelfde vriendelijkheid en openheid naar vreemden toe.

    Daarna kopen we broodjes voor het avondmaal bij Avani. Zij woont in een heel schamel huisje, met Popó, haar eerste zoon, haar man Roberto en het babytje, Joãovito, dat midden november geboren werd. Het kindje is nog bijzonder klein, nog geen 5 kg, en het heeft die dag ook een kleine ingreep moeten ondergaan. Het was geboren met 6 vingertjes aan elk handje, het 6de vingertje zonder beentjes. In het hospitaal waren die ‘s morgens verwijderd, en nu waren beide handjes in handschoentjes gewikkeld. Het kindje had blijkbaar nog wel wat pijn, want af en toe weende het. Maar Avani was zó gelukkig met haar tweede kindje.

    Na goed twee uur zijn we dan naar huis gereden. Langs de ‘Bonenweg’ een goede 50 km onder een mooie sterrenhemel. Het was een mooie namiddag.

















    02-02-2010 om 22:18 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    01-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    PODES – 2

    Zoals gisteren laten we ook vandaag padre Francisco zelf aan het woord, niet in een nauwkeurig interview, dat eerst met bandrecordertje werd opgenomen, en waaruit dan een definitieve tekst ontstond, die ter goedkeuring werd voorgelegd aan de geïnterviewde. Deze tekst ontstond op basis van verschillende e-mails en andere teksten waarin Frans zelf aan het woord was.

    PODES in een ruimer geheel

    ‘Het was voor mij een openbaring te ervaren wat de gebarentaal voor doven betekent. In Belgie heb ik jaren gewerkt met mentaal en fysisch gehandicapte jongeren als priester en orthopedagoog, maar met doven had ik niet de minste ervaring. Ik ben nu zogezegd op pensioen, 65 plusser, maar werk eigenlijk nog meer dan vroeger. We hebben PODES ook uitgebreid voor kinderen met mentale en fysische handicap.

    In Mundo Novo hebben we 356 personen met handicap ontdekt, waavan 32 doven. Ongeveer 15% van alle kinderen uit onze streek hebben een handicap. Dit is ongeveer 8% meer dan in Europa omwille van de armoede. De meeste kinderen werden doof door hersenvliesontsteking of door rubella. De geneeskundige zorgen en de preventie van handicap laten zeer veel te wensen over in het binnenland. Een aantal kinderen worden met een handicap geboren door mislukte pogingen tot abortus of hebben een verworven handicap door vroegkinderlijke mishandeling en verwaarlozing.

    Zoals reeds vermeld is onze streek doodarm met weinig werkgelegenheid. Onze streek maakt deel uit van de zogenoemde ‘veelhoek van de droogte’, een streek met zeer onregelmatige regenval, ofwel te overdadig, ofwel periodes van droogte die maanden tot jaren kunnen aanhouden. Heel veel verwaarlozing en kinderarbeid is het resultaat van wanhopige pogingen vanwege de gezinnen om te overleven.

    Wie werk wil, moet duizenden kilometers ver naar São Paulo of Mato Grosso do Sul voor regelrechte slavenarbeid tijdens de koffieoogst of de oogst van suikerriet.

    We kennen hier het fenomeen van de zogeheten ‘weduwen van het suikkerriet’. De mannen zijn voor maanden afwezig voor de suikerrietcampagne, de vrouwen blijven alleen achter, wachtend op het mager salaris dat de mannen naar huis sturen. De situatie is te vergelijken met de zogeheten ‘bietenmannen en astepieten’ uit Oost en West-Vlaanderen, die naar Frankrijk trokken om wat te kunnen verdienen.

    In deze sociale context, waar mensen met moeite overleven, is er weinig aandacht voor personen met een handicap. Brazilie heeft nochthans een uitgebreide wetgeving voor personen met handicap te vergelijken met de noordamerikaanse ADA van 1990 (Americans with Disabilities Act). Maar de wet bestaat veelal alleen op papier. Een sociaal onderzoek dat we in onze streek hebben uitgevoerd gaf het volgende beeld.

    Personen met een handicap leven in families met een maandelijks inkomen van minder dan 60 EURO. De vader is vaak afwezig. Alleen de moeder of grootmoeder trekt zich het lot van het gehandicapte kind aan. Meestal is het de grootmoeder. Gehandicapte kinderen worden ‘doidinhos, zotten’ genoemd, of nog erger ‘abestalhados, bichinhos, beesten of verbeestelijkten’. In extreme gevallen worden ze thuis opgesloten en komen ze nooit op straat. Veelal worden ze geslagen. Zeer zelden slechts gaan ze naar school.

    De invaliditeitsbijdrage die soms, maar veelal niet ontvangen wordt, wordt gebruikt door de doodarme familie voor de aankoop van wat luxegoederen, normaal voor de aanschaf van een televisie of voor de aanschaf van cachaça, goedkope rhum van suikerriet, ongeveer 50 eurocent per liter.

    De rechten van personen met handicap worden niet gerespecteerd. Geen enkel openbaar gebouw is aangepast en er zijn geen doventolken buiten PODES.(vier doventolken voor een half miljoen bewoners). Geen enkele persoon met handicap heeft vast werk. Ze leven van klusjes. Geen enkele gehandicapte, op enkele doven na, is gehuwd. Voor gelijk welk medisch onderzoek moeten we naar Salvador, 350 km ver. Voor het gratis bekomen van orthesen en prothesen duurt het jaren en is veelal de tussenkomst van een politicus nodig.

    Midden in deze sociale woestenij laten we een bloem ontluiken in de dorre grond van de sertão, een streek met schaarse caatinga begroeing, doornige struiken onder een bloedhete zon, met weinig water en een trieste aanblik rijdens de droogte. De bloem ontluikt op een mandacarù, een hoge cactus met harde, barse stekels. Ze leeft maar één dag maar dit is net voldoende om een zoete geurige vrucht voort te brengen. Zo zien we ons project PODES, met de woorden van de bevrijdingstheoloog Carlos Mestres, ‘flor sem defesa’ , een bloem die zich nauwelijks kan verdedigen. Maar wij hopen dat deze bloem verder zal bloeien midden in dit onmogelijk sociaal landschap, de sertão, land van mensen die zeggen:

    ‘De hoop is de laatste die sterft.

    A esperança é a última que morre.’

    Padre Francisco Verhelle, priester en pedagoog, Mundo Novo, Bahia, Brasil.

    Wie weer wil weten over ons project kan terecht op onze blogs.

    http://franciscoverhelle.blogspot.com/

    http://steunvoorpodes.blogspot.com/

    Wie onze electronische nieuwsbrief wenst te ontvangen stuurt een e-mail naar ons adres:

    fransverhelle@gmail.com

    Bijgaande foto’s tonen enkele dove leerlingen in klassituaties, en toen ze een vergadering van de gemeenteraad bijwoonden, terwijl professora Lene als tolk optreedt.











    01-02-2010 om 16:19 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    31-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    PODES - 1

    Een vreemde titel vandaag: ‘PODES’. Ik zou geneigd zijn om dit het levenswerk van Frans of Padre Francisco te noemen. Ongeveer 12 jaar is hij nu als padre werkzaam in Bahia. Niet meer zo jong – hij was toen reeds 55, in de Goede Week van 1998 – vertrok hij als missionaris naar het bisdom Ruy Barbosa, waar onze gemeenschappelijke vriend, Dom André, sinds 1994 bisschop was. Aanvankelijk woonde hij in het bisschopshuis en hielp van daaruit in de pastoraal. Zo leerde hij verschillende gemeenschappen en padres van het bisdom kennen. Naderhand werd hij eerst pastoor van Tapiramutá, en enkele jaren later werd hij overgeplaatst naar Mundo Novo.

    Zijn hele leven was hij – vanuit persoonlijke roeping, studie en loopbaan – reeds op zeer actieve wijze geëngageerd in de werking met en voor gehandicapte medemensen. Hier zal deze bijzondere roeping dus ook wel van in den beginne in zijn achterhoofd aanwezig geweest zijn. Alleen was het toen nog niet duidelijk op welke wijze deze roeping een concrete gestalte zou krijgen. Een schijnbaar toevallige ontmoeting bood een uitgelezen kans hiertoe.

    Op een goede dag kwam Frans met de auto terug uit Salvador, een hele reis is dat, waarbij je onderweg wel eens iets wil eten en/of drinken. Zo stapte Frans een restaurant binnen, langs de ‘autostrade’, en hij nam alleen plaats aan een tafeltje. Als je zo alleen zit, kijk je rond, en zo zag hij twee mensen aan het tafeltje naast hem. Voortdurend maakten zij vreemde gebaren naar elkaar, en hij ging hen blijkbaar meer dan normaal observeren. Na enige tijd had de vrouw in dat gezelschap dit in de gaten en kwam uitleg vragen. Een kennismaking volgde, en dat was het prille begin van ‘PODES’, de huidige naam voor de werking van Frans met dove en mentaal gehandicapte mensen. De vrouw in kwestie was immers Joilsa, zij was gehuwd met een dove man en de vreemde gebaren waren tekens uit de Braziliaanse gebarentaal, ‘LIBRAS’. Joilsa en Frans waren beiden geïnteresseerd in de uitbouw van een werking voor doven, om deze mensen toe te laten zich beter in het sociale leven te integreren. Door een vrijwel totale onmogelijkheid om met horende mensen te praten of commuceren, was de toegang naar elk sociaal leven ook afgesloten. Als gevolg daarvan werden deze mensen ook dikwijls verstoten, en belandden zij in een totale isolatie.

    De voorbije 10 jaar is ‘PODES’ sterk gegroeid, al zal het evenzeer ook steeds kleinschalig blijven, maar dat is een goede zaak. Thans zijn er kernen in 4 gemeenten of parochies, maar de bereidheid van het gemeentebestuur om daadwerkelijk mee te werken en steun te verlenen is zeer verschillend. Hierdoor is het verstaanbaar dat, naast een aanwezigheid op 4 plaatsen, er ook andere gemeenten zijn waar de werking niet van de grond kwam, ondanks aanvankelijke initiatieven.

    In heel wat mails en gesprekken heeft Frans verteld hoe hij zich de voorbije jaren meer en meer ging bekwamen in deze werking met dove mensen. Wat volgt is geen interview in de gewone vorm. Het is een bloemlezing uit gesprekken en geschriften waarin Frans zelf aan het woord komt.

    PODES – ‘Je kan het!’

    Werken met dove en slechthorende mensen.

    Ongeveer tien jaar geleden heb ik broeder Maurice omtmoet in het dovencentrum Emmaüs.Ik was op zoek naar mensen die ons wat konden helpen met ons pas opgestart project voor doven. We wisten eigenlijk niet goed raad met de vele doofstommen die we aantroffen in onze parochies. Ze leefden in erbarmelijke omstandigheden, afgezonderd van de lokale gemeenschap.

    De grote gedrevenheid en bekwaamheid van broeder Maurice gaf ons nieuwe moed. We leerden van hem dat er geen doofstommen zijn, dat er alleen maar doven en hardhorenden zijn en dat ze een rijke taal en cultuur hebben. Met het pas uitgegeven Gebarenwoordeboek van FEVLADO en nog veel andere nuttige documentatie in onze bagage vlogen we terug naar het Nordeste, één van de armste streken van Brazilië.

    Nu tien jaar later hebben we twee dienstencentra voor doven en slechthorenden, hebben we twee scholen ‘Voz do Silêncio’, ‘Stem der stilte’, vier door de staat erkende doventolken, een biblioteheek voor doven en nog veel meer. We zijn reeds actief in vier steden van ons bisdom: Tapiramutá, Mundo Novo, Pintadas en Boa Vista do Tupim.

    De inspiratie voor ons werk vonden we bij FEVLADO: ‘De mens leeft in gemeenschap, hij is een sociaal wezen. Ook dove mensen leven in gemeenschap. Maar welk een gemeenschap? Het antwoord op deze vraag hangt af van de visie die we hebben op de dove pesonen en op de dovengemeenschap.’

    Centraal in ons project staat: ‘gemeenschap vormen’, vanuit een bevrijdende, bijbelse spiritualiteit. Ons project heet PODES, Pastoraal voor personen met bijzondere rechten. Het letterwoord PODES betekent in het Portugees: ‘Je kan het’.

    We zijn geen paternalistische vereniging. We geloven dat dove personen in staat zijn hun eigen ontwikkeling te bepalen, dat ze ‘toekomst hebben’. In de volkstaal klinkt dit zeer belangrijk. Vaak worden mensen hier ingedeeld in twee categorieen: zij, die toekomst hebben en zij, die geen toekomst hebben.

    Over de doven werd gezegd dat ze geen toekomst hebben. Nu is het anders, ze hebben toekomst, ze kunnen het! We hebben nu drie dove leerlingen die automechanica studeren samen met horende leerlingen, onder begeleiding van een doventolk van PODES. Dat heeft wat beroering doen onstaan in Mundo Novo. Doven kunen van alles!

    De houding ten opzichte van doven is grondig veranderd waar PODES werkzaam is. Ze geven les aan horenden in LIBRAS, de Braziliaanse gebarentaal. Ze spreken in gebarentaal tijdens de open tribune van de gemeenteraad. Ze komen op voor hun eigen rechten.

    Dit is een duidelijke vooruitgang maar er valt nog zoveel te doen! In de gemeenten waar PODES niet werkzaam is, leven de doven nog in totale uitsluiting. Ze leven in uiterste armoede en worden uitgebuit en misprezen. De dove meisjes worden vaak sexueel misbruikt. Niemand zal het weten! Ze is stom. De jongens werken zonder loon en als ze te lastig worden jaagt men ze weg.

    Hoe leven dove personen hier in het binnenland van Bahia? Voor doven uit begoede families zijn er weinig problemen. Ze sturen hun kinderen naar Salvador of naar Feira de Santana waar goede dovenscholen zijn met alle nodige diensten. Voor doven uit arme families in het binnenland van Bahia is doof zijn een drama. Ze worden door de eigen familie niet aanvaard, zijn een blok aan het been.Vaak wordt hun naam niet vermeld maar worden ze aangesproken met ‘muda, stomme’. Ze hebben geen naam en geen gezicht.

    De communicatie met de eigen huisgenoten is beperkt tot enkele rudimentaire gebaren: eten, drinken, slapen, werken. Vaak worden ze geslagen om te beduiden wat wel en niet kan. Ze leven totaal geïsoleerd wat leidt tot zware psychische stoornissen op latere leeftijd en zelfs tot zelfmoord.Wanneer ze volwassen worden wreken ze zich vaak op de eigen huisgenoten en worden ze enorm agressief.

    Een voorbeeld. Avani werd ‘gebruikt’ om de was te doen voor gans de familie en voor de buren uit de straat, zonder loon, zeven dagen van de week. De beloning voor haar arbeid was wat voedsel en wat afgedragen kleren. De ‘stomme’ werd sexueel misbruikt door de buurt. Bij de geboorte van haar eerste kind werd ze op straat gezet.

    Ze kwam bij mij terecht en werd aanvaard als huishoudster met een vast contract en alle sociale rechten. Vrienden die bij mij op bezoek waren kochten voor haar een bescheiden woning.

    De eerste jaren waren voor Avani zeer moeilijk, met periodes van depressie, wantrouwen en agressie. Nu heeft ze de geleden traumas overwonnen en zorgt ze voor mijn woning en voor het kerkgebouw. Haar horend zoontje is nu tien jaar en heeft ook de gebarentaal geleerd. De communicatie tussen moeder en kind verloopt zeer vlot. De kleine Popó vertaalt voor haar in het Portugees alles wat ze wil meedelen. Ze heeft nu een vaste relatie met een zeer begrijpende jongeman en is in verwachting van haar tweede kindje.

    Samen met Lene, onze horende doventolk geeft ze les in Libras. Ze is een vrolijke en totaal gerealiseerde persoon geworden, die de moeilijkheden van dove jongeren begrijpt en hen aanmoedigt om de uitdagingen te overwinnen. Ze is het centrum van onze dovengemeenschap geworden.

    Bij de foto’s:

    • - Padre Francisco, in de tuin
    • - Joilsa, professora, met twee leerlingen
    • - Centrum van Podes in Tapiramutà
    • - Avani, nu zelf ook professora in Libras
    • - Lene, professora en doventolk










    31-01-2010 om 00:00 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (1)
    30-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op bedevaart – Dag 3

    Het is nu zondag halfzes, en we komen aan de esplanade. Het was weer vroeg dag vandaag, een uurtje voordien al, om te douchen, om ons aan te kleden en dan naar de mis te gaan. Alweer is André ons voor geweest, en staat ons op te wachten om te concelebreren. De albe aan, de stoel gezocht, en dan weer tijd voor luisteren en voor bidden.

    Alweer zijn er vijf bisschoppen en zowat 30 priesters, alweer staat de esplanade vol met mensen van overal, van her en der hun eigen leven dragend, gekomen uit de roça. Maar MENS en BEELD VAN GOD, vooral beeld van de God, die lijdt, die leeft, die meelijdt en meeleeft. Ze zingen weer, waar halen zij de adem. De bisschop van de Bedevaart heet hen welkom: om jullie gaat het hier, lieve mensen, jullie willen wij niet vergeten, jullie wensen en verlangens zullen wij op het grote wereldforum uitspreken. Jullie mogen niet ongezien blijven.

    Maar is de wereld blind, dat zij niet ziet?

    De mis is overweldigend, stilaan word je één en al emotie. Opnieuw is er communie, je geeft aan mensen het mooiste wat je geven kan: ‘Lichaam van Christus’.

    De vredeswens is uitgesteld tot na de mis: één lange ‘abraço’ met mensen die je niet kent, maar met wie je hetzelfde verlangen, dezelfde liefde, dezelfde hoop, hetzelfde geloof deelt. Minutenlang. Dan gaan de meeste priesters weg. Maar mensen blijven drummen, dichterbij komen, zou je ertussen gaan, ze willen je aanraken, je knielt dan neer op de rand van het podium, je reikt je hand, een oude vrouw, een oude boer ook, zij willen je aanraken, je arm voelen, je mag heel even zo goed als God zijn voor hen, je zal de wereld niet veranderen, maar misschien vandaag een beetje van hun leven. De foto’s weer nadien, ze willen samen met de Padre op de foto staan, en dit dan tonen later.

    Na het ontbijt is er nog een plenum voorzien. De studierondes van gisteren moeten nog doorgegeven worden. Op zulke dagen zoals bij een bedevaart, is het vormingswerk zeer intens. Als je mensen niet dikwijls ziet, moet je deze zeldzame momenten gebruiken om hun iets door te geven en bij te brengen.

    Dus gaan we weer naar de grot, die we nu al zo goed kennen. Er waren er velen, die vlugger waren dan wij: de grot zit al afgeladen vol, gezang alom en op het eerste zicht nergens nog een zitplaats. Je ben niet opgetogen dan om weer 3 uur recht te staan, zingend, kijkend, geestdriftig. En dan zie je daar een half plaatsje, terwijl je wel anderhalf nodig hebt. Je vraagt: ‘mag ik gaan zitten hier?’ Het is geen probleem, wat schuiven, nog wat schuiven en wat dringen, en er is plaats gemaakt, en ieder zit goed en wel in die frisse, koele grot. Er volgt een heel spektakel: palabers, rollenspelen, toneel en pseudo-televisie, je kent de inhoud en de boodschap al ondertussen, maar je raakt niet verzadigd van de sfeer en de geladenheid: hier is een wereld, die aan nieuw leven toe is: ‘de oude gewaden zijn afgelegd’.

    Helaas zijn ze nog niet afgelegd, die oude gewaden. In plaats van nieuwe vaandels staan de oude vaandels nog altijd strak in de morgen. Maar laat hen wankelen, Heer, Gij, die gezegd hebt dat voor U geen machtige tronen blijven bestaan.

    De sfeer wordt meer geladen, de mensen meer gespannen, je wil nog meer zien, en je gaat rechtstaan met overzicht op de hele grot: duizenden mensen in één vloeiende beweging, zoals de Baiaan zelf één en al ritme en beweging is, éénzelfde droom en visioen: de onrust van het zoeken, de wemeling van een toekomst die anders moet zijn. Die anders zàl zijn!

    Stilaan gaan mensen weg; zij hebben nog zover te gaan. Maar de bijval is overdonderend, de bisschoppen worden op het podium geroepen om deze mensen nog te zegenen. En elke bisschop zoekt zich een weg in het kluwen van de massa, en raakt dan toch vooraan. Samen wordt nog het gebed van de Bedevaart gebeden, en dan is er de zegen: vijf bisschoppen zenden ons op weg:

    ‘Gaat nu allen heen met die heilige onrust in uw hart.’

    Hun uitgespreide armen over onze hoofden zijn een opdracht voor onze harten.

    We krijgen nog een herinneringsprentje, met daarop ook de woorden van ‘Het Lied van De Bedevaart naar Bom Jesus’, dat nog een laatste maal gezongen wordt:


    Uit Sergipe en Alagoas,

    uit Minas en Bahia,

    kwamen alle deze pelgrims

    naar dit feest der Bedevaart.

    Om hun krachten aan te brengen,

    samen sterk in één strijd,

    om een nieuwe dag te maken.


    Van méér dan tien mijlen kwam ik,

    heel ontroerd, uit mijn geboortestreek,

    zonder toekomst, zonder richting,

    zonder grond en zonder doel.

    Van mijn goede Heer van Lapa,

    kom ik daarom zegen vragen.


    Goede Jezus, Heer van Lapa,

    redding voor de hele wereld,

    toevlucht voor elkeen die lijdt,

    veilige gids voor elke pelgrim,

    deze mensen, zonder haven,

    smeken, schreeuwen nu tot U:

    geef hun grond, geef hun een thuis.


    Welkom allen hier in Lapa,

    bedevaarders van alom,

    mensen van zo ver gekomen,

    om hier hun gebed te doen.

    Laat hen keren naar hun dorpen

    met die Jezus in hun hart.


    We werden stil, na deze ervaringen, dit gebed en dit vertrouwen van mensen, die geen grond hadden om op te staan. Mensen, die grijs geworden waren zonder ooit iets te hebben, mensen, die altijd in onmacht ‘ja’ geknikt hadden tegen de meesters van de gronden, zonder hart, tegen hen die in hun hoogmoed gedacht hadden de heersers der aarde te zijn. Tegen hen die dit mooie land verpatst hadden en blijven verspillen, alleen voor zichzelf.

    De bedevaart is afgelopen. Ons gemoed blijft stil, droomt verder, kan de opgedane indrukken nog niet loslaten. Zonder veel te zeggen gaan we naar ons hotel, en nemen het middagmaal.

    Daarna naar de kamers om de bagage te halen. Het is bijna half drie en er blijven nog ruim 500 km terug naar Ruy Barbosa, tussen het dorre struikgewas en dwars door de Chapada. Onze chauffeur weet dat het nog een lange rit is en kiest voor een hels tempo. Hij is een ervaren chauffeur, dat wel, maar soms ruiken de remblokjes verbrand.

    Gelukkig heet hij ‘Manuël’, zegt Marc, ‘God-met-ons’. In deze gemoedsrust leggen wij de laatste paar honderd kilometers af onder een prachtige sterrenhemel.

    (Foto's in bijlage)

    Bijlagen:
    Lapa 1.jpg (51.8 KB)   
    Lapa 10.jpg (70.9 KB)   
    Lapa 3.jpg (128.7 KB)   
    Lapa 5.jpg (115.3 KB)   
    Lapa 7.jpg (167.2 KB)   

    30-01-2010 om 21:49 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Twee verhaaltjes van toen

    Picolé

    Er wordt nadrukkelijk aan mijn broekspijpen getrokken. Dit is nogal een hinderlijk gebeuren want wegens vermageren schuift mijn broek zo naar beneden. Ik grijp in paniek naar mijn broeksriem om het gevaar te voorkomen. Een padre met afgezakte broek verliest alle geloofwaardigheid. De seingever blijkt grote ogen te hebben en hoofdzakelijk uit snot te bestaan. ‘Picolé’, lispelt hij ‘Picolé’. Picolé is waterijs op een stokje. Meer uitleg wordt door de seingever niet verstrekt. Picolé, picolé …

    Het is namelijk feest in Tapiramutá, feest van onze patroonheilige, met een processie, kraampjes vol heerlijkheden, een dansfeest op het dorpsplein onder de sterrenhemel die voor de gelegenheid met gekleurde lintjes wordt versierd en picolé-ijsjes voor alle kinderen..

    Mijn seingever heeft het duidelijk moeilijk. Voor hem geen picolé want de zonodige fondsen ontbreken. En een feest zonder picolé is voor mijn seingever een onoverkomelijke ramp, erger nog dan een afgerukte broek. ‘Tien’ zeggen zijn ogen, ‘tien’. Hij spreidt de vingers van beide kleverige handjes. ‘Tien centavos padre’. Tien centavos heeft hij nodig voor zijn heerlijkheid, tien centavos, drie frank zullen wanhoop in feest veranderen.

    Ik tast in mijn broekzak naar mijn buisjesgeld. Ja, dat is speciaal geld, munten opgeborgen in een leeg plastieken buisje van medikamenten, een permanent noodfonds om rampen van kinderen te voorkomen. Twee muntjes van vijf centavos en snot is weg. Even later is hij terug. ‘Dit is geen tien’, zegt hij wat verongelijkt. ‘Tien centavos is groter ‘, weet hij. Ik leg aan het snot uit dat twee muntjes van vijf samen net ‘tien’ zijn. Even licht het wantrouwen nog op. Is dit zaakje wel zeker? Ik knik nadrukkelijk en snot weer weg, overtuigd nu, hard rennend naar zijn feest. ‘ Picolé, picolé, picolé... ‘

    De processie vertrekt. Hopen mensen devoot zingend. De patroonheilige voorop. Ik voel een kleverige hand in de mijne wringen. Snot is terug, stralend, zonder picolé. ‘Fluitje gekocht ‘, zegt hij vlak : ‘Beter dan picolé, gaat langer mee en ook tien centavos’. En om zijn besluit kracht bij te zetten begint hij met bolle wangen op het ding te blazen. Het plastieken fluitje ziet er uit als een vogeltje. Als je het vult met water en aan een staafje trekt, borrelt en fluit het ding net als een vogeltje. Een moment van herkenning, zoiets heb ik ooit ook eens gekregen toen het kermis was op onze Sint-Jansparochie. Ik glunder mee met snot. Het snot borrelt trouwens mee met het water uit het vogeltje, heel luid en opgewekt.

    ‘Doe hem toch in hemelsnaam ophouden padre, dit is niet te harden ‘, zuchten enkele oudere processiegangers. ‘Nee’, zeg ik beslist, ‘Nee, want het is zo zijn manier van bidden’. ‘Dan is het goed ‘, beamen de vromen, berustend in het onheil. En we stappen verder, voor onze patroonheilihe zingend, met het vogeltjesgekweel uit het vogelwaterfluitje van snot er schril doorheen. Tien centavos en de wereld is veranderd. Viva snot en onze santo.

    Blijft snot nu voor altijd aan mij plakken? denk ik plots geamuseerd.

    Frans Verhelle, december 1998

    Ramon Vandertanden.

    ‘Ik heb tanden en die willen knabbelen, padre ‘zegt hij. Hij lacht als de volle maan, een zwarte volle maan dan, want zijn voorouders zijn jaren geleden uit Afrika naar hier gesleept om te werken in het suikerriet voor honger en zweepslagen. Er is voor hem bitter weinig veranderd. De zweepslagen zijn sedert 1888 wel verdwenen maar de honger is gebleven. (1888, einde van de slavernij in Brasil?) En in plaats van de zweep is het misprijzen en de marginalisatie van de zwarten gekomen.

    Geschiedenis kent Dentes niet en het verleden zal hem ook worst wezen. De zwarte volle maan heeft honger en zijn tanden willen knabbelen. Wat doet de padre dan, bij dergelijke vrijmoedige eerlijkheid? Een broodje smeren natuurlijk. Met kaas liefst, zegt ‘Tanden’, en hij glundert weer. Het broodje met kaas wordt snel verorberd. Tot ziens, en weg is de maan vol tanden.

    De volgende dag verschijnen de tanden weer met entoesiast belgerinkel. Ik heb namenlijk nog geen ontwikkelde electrische bel en heb daarom iets in elkaar geknutseld dat rinkelt zonder energie. Als je aan een touwtje trekt gaan er keitjes tegen metalen staafjes tikken en dat geeft een vreemd maar opgewekt geluid. Het systeem is uiterst primitief en werkt met elastiekjes. Ik moet dit systeem trouwens zo vlug mogelijk verwijderen want de kinderen uit de straat rukken onophoudend aan het touwtje..Wat een mooi muziekje, zeggen ze, tinkie, tonkie, tinkie …

    ‘Tanden’ is dus terug.‘ ‘Dag manneke‘zeg ik. Ik ben niet manneke, zegt hij, ik ben Ramon. Ik ben aangenaam verrast door zijn assertiviteit. Dat is een begrip dat in Europa furore maakt. Je moet assertief zijn, je mag niet op je kop laten zitten. ‘Tanden’ weet helaas niet dat hij meetelt voor Europa. Europa weet niet dat ‘Tanden’ meetelt. Voortaan krijg ik dus bezoek van Ramon Vandertanden.

    Ik leef op straat, zegt hij, en ik doe lekker alleen waar ik zin in heb. Ik moet naar niemand luisteren. En weer lacht hij onder zijn kroezelkop. Heb je dan geen thuis? Já, ik heb een vader, maar die … Hij maakt afwerende gebaren. Niet over praten, dus. Zijn geheim. Hij wijst naar zijn tanden. Já, ik begrijp het al, knabbelen. Wat wil hij knabbelen? Om het even wat als het maar naar hier gaat. Hij heft zijn gerafeld T-shirt op en trekt zijn buikspieren in tot er een grote holte in zijn onderlijf komt. Naar hier moet het en daar kan veel in, is de boodschap.

    Er komen er meer, wacht maar, waarschuwt Carmelinha, de buurvrouw. Begin daar niet mee, straks raak je hen niet meer kwijt. Ze gaan je huis overhoop zetten. Afwachten, denk ik. Er komen er meer, maar het is te doen.

    ‘Tanden’ heeft collega’s, João met kortgeknipt haar, kleine Pedro die er altijd wat beverig uitziet, Chico die mankt omdat hij een etterende kwetsuur heeft onderaan zijn voet, José de enige witte tussen al die zwarte volle manen, straatkinderen. Ze zijn niet opdringerig, wel luidruchtig en hongerig, gewone kinderen dus, die wat drukte en wat leven met zich meevoeren.

    ‘Tanden’ is duidelijk de leider. Hij deelt de bevelen uit: ‘Wachten en geduldig wezen, de padre maakt de broodjes nu klaar, dat duurt even. Hij kruist de armen en leunt afwachtend tegen het portaal. De anderen volgen zijn voorbeeld. Ontroerend is dat om zien, vijf haveloze kinderen die met gekruiste armen moedig hun nijpende honger onderdrukken.‘ Blijf van die deur, Chico, daar mogen we niet binnen.‘ Als ik dan in het voorportaal verschijn met wat voedsel wordt er gejuicht. Er zijn sinaasappelen vandaag! Sinaasappelen zijn blijkbaar de topper.

    Ze eten in het voorportaal. Ik wil niet dat de buren kommentaar leveren op het menu. Dat geeft mij ook de gelegenheid om hen wat beter te leren kennen. Ze hebben geen slippers. De witte raaf in het gezelschap heeft dus ook zwarte voeten. Gescheurde en versleten T –shirts, bermudas die te groot of te klein zijn. We dragen de kleren die ze ons willen geven. Één ding hebben ze allemaal gemeen, over hun thuis wordt niet gesproken. Dat niet, dat blijft verholen in de mist.

    We willen wel naar school, zeggen ze, maar daar lachen ze ons uit. Hebben jullie geen kleren en geen schoenen? Wat een armoezaaiers! Moest ik schoenen hebben, dan ga ik alle dagen zucht Ramon, want daar krijg je schoolmaaltijd. Er zijn daar bonen, weet Chico. En soms zelfs kip! piept de kleine Pedro er met een hoog stemmetje doorheen. Het is duidelijk, ze voelen zich uitgesloten en verlangen om bij de anderen te zijn. De straat die ze zo leuk vinden is hun bittere vrijheid. Hier leren we niets en worden we ook niets.

    Na het verorberen der spijzen volgt er een wat vreemde ceremonie. De auto van de padre krijgt een kus. Ramon altijd eerst voorop en dan de anderen. Hij verwijdert wel eerst even het slijk van de carosserie, kwestie van persoonlijke hygiene. Vanwaar dit vreemd gedrag? Misschien is dit de affectie-overdracht van Freud of van een andere psychanalist.

    Mijn pedagogische opleiding interfereert als stoorzender. Wat heb ik hier aan flarden halfvergeten akademische theorie ? Maar jawel, na een zekere tijd verdwijnt de ceremonie-carosserie en krijg ik gewoon een abraço van de kinderen.

    Tinkie, tonkie, tinkie is weg en vervangen door een ordinaire electrische dingdong Schneider Indústria Brasileira. Het touwtje van tinkie tonkie was afgebroken door de enthousiaste kinderen.Mijn huis wordt dus meer Braziliaans met Schneider.

    Een vreselijk gestommel aan mijn voordeur en ontdane kinderen. We dachten al, hij is er niet meer, hij is er van onder, hij is weer naar zijn land, want tinkie tonkie is weg. Gelukkig ben je er nog. Ramon en alle tanden zijn zichtbaar opgelucht. Vier volle zwarte manen en één volle witte maan lichten weer op. Hier valt nog te bikken. Tinkie tonkie bracht dus meer hoop in Brasil dan Schneider.

    Frans Verhelle, maart 1999









    30-01-2010 om 00:00 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    29-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Op bedevaart

    HET GEBEUREN bij uitstek in de geloofsbeleving van Bahia is de jaarlijkse bedevaart naar ‘Bom Jesus da Lapa’, ‘de Goede Jezus van de Grot’, een bedevaartsoord, langs de Rio São Francisco, een lange rivier die een goed deel van Brazilië dwarst van Zuid naar Noord. Deze rivier is al enkele jaren een twistpunt tussen ‘economisten’ en ‘ecologisten’. Voorwerp van de discussie is het verleggen van de bedding, wat economisch rendabel zou zijn, maar nadeel oplevert voor milieu en plaatselijke bevolking.

    De jaarlijkse bedevaart heeft plaats begin juli, en valt dit jaar dus buiten mijn verblijf hier. Maar in een reeks ervaringen in Bahia mag deze bedevaart niet ontbreken. Twee keer mocht ik er al  bij zijn, telkens met een klein groepje. Eén keer zijn Frans en ik – los van de context van deze grote, jaarlijkse bedevaart – naar Bom Jesus vertrokken, maar nog voor halfweg gestrand. De weg is immers lang: meer dan 500 km enkel, vanuit Mundo Novo, waarvan een 300 km over een vaak slechte baan, die door een soort struikgewas slingert.

    In 2002, mijn eerste bezoek aan Brazilië, gingen we met een groepje van 7 mensen het bisdom Ruy Barbosa verkennen. Gedurende ruim 10 dagen was Dom André onze reisleider, zo ook voor de driedaagse bedevaart.

    Dag 1

    Rond 9 uur is het tijd om te vertrekken naar de jaarlijkse ‘Bedevaart in het teken van Grond en Water’. We weten nog niet wat ons te wachten staat. 500 km in Bahia is anders dan 500 km in België. Maar dat is dan nog niet tot ons doorgedrongen. Eerst gaat het vlot, er ligt asfalt, er zijn niet al te veel putten. Wel kronkelt de ‘autostrada’ over heuvels en glooiingen, doorheen een dorre streek. Het droge landschap, met enkele bomen her en der en met cactussen te over, de palma of bladcactus, de mandacarú, die het uithoudt in dit klimaat en daarom een symbool is geworden van weerbaarheid, de xique-xique. En overal aanwezig, de pekzwarte gieren, als reuzengrote kraaien.

    Het meest wordt onze aandacht getrokken door een zielig beeld van armoede, dat we niet kenden. De weg is minder goed geworden. Putten duiken op in het asfalt, dat maar een centimeter dik is. En dan krijg je een heel triest beeld. Kinderen, niet ouder dan tien, gooien de putten vol met zand, dat ze langs de weg vinden, en hopen een centje te vangen: te jong om te werken, alleen maar gemaakt om te spelen, maar ze hebben honger en ze willen kunnen eten. Daarom maar die putten vullen

    De weg hobbelt voort en gaat dan weer over in autostrada. ‘Bom Jesus da Lapa’ is nu dichtbij. Dom André is alert zoals steeds, kent de weg of zoekt de weg en helpt Manuël, onze chauffeur. Zo komen we in ons hotel. Veel tijd is er nu niet, er wacht vanavond nog een mis op de Esplanade.

    Op tijd voort dus. Tussen het hotel en de esplanade staat het vol met kraampjes, die allerhande souvenirs te koop bieden. Gauw een maïskoek gekocht, om te proeven en voor de honger die komt. En ook een liter fris mineraal water, voor nu en straks. Op de esplanade komt Dom André ons halen: Luk en ik mogen concelebreren. We staan daar op het podium, met vijf bisschoppen en zowat 30 priesters. De massa bedevaarders zwelt almaar aan, uit alle hoeken, zingend, met vlaggen, devoot en gemeend. De bisschop van de bedevaart opent de dienst, het is diepmenselijk en aangrijpend. Het gaat meteen naar het hart. Een hart, dat vanavond en alle volgende dagen zo dikwijls op de proef zal gesteld worden. Ze zingen, we zingen het lied van de Bedevaart.

    De eerste lezing is geen lezing. Twee mensen van twee keer niks worden naar voren geroepen voor een getuigenis. Uit hun leven. Waar zij wonen. Hoe zij de dag doorbrengen. Over hun vrouw, hun kinderen. Over hun armoede en hun vreugde. Over hun vertrouwen in God, die het al kan veranderen, als mensen maar wat meewillen. Dan is er het evangelie en de preek, beide zo uit het hart, beide zo naar het hart. De offerande: mensen wringen zich door de massa om toch maar hun steentje bij te dragen.

    Volgt de consecratie. ‘Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven en gebroken wordt.’ ‘Dit is mijn bloed, dat voor u wordt vergoten’. Het is niet één keer gebeurd, daar en toen, 2000 jaar geleden op Calvarie. Het gebeurt hier en nu, dag aan dag, ongezien, onopgemerkt.

    De vredeswens. ‘Heer Jezus, gij hebt aan uw vrienden gezegd: vrede laat ik u, vrede geef ik u.’ Het wordt samen gebeden. Doorleefd, doordacht. Dan wordt de vrede van de Heer aan elkaar toegewenst, intens en warm, door en door menselijk.

    Communie. Het is een vreugde om daar de communie uit te reiken, tussen de mensenmassa. Je kijkt de bedelaar in de ogen, je ziet zijn geloof, zijn hoop op beter, de liefde, waartoe hij bereid is: ‘Lichaam van Christus’. Tientallen keren. Een oud vrouwtje kijkt je aan. En je geeft de communie: wat kan je meer geven, dan ‘Dit is mijn lichaam’?

    De mis is gedaan. Mensen drummen op en rond het podium. Ze wilen een foto met de padre. De stilte treedt in. Het programma voor morgen is aangekondigd. Het wordt een lange, drukke dag.

    Dag 2

    Het is pas halfvijf. Ik vind dat het tijd is om op te staan, want de dag zal lang en boeiend worden. Het is nog koel nu buiten, niet koud, maar een zalige, frisse ochtend, ook nog zo goed als donker, want het is onze bedoeling om ook de zonsopgang mee te maken. De woelige straat van gisteren is nu nog zo goed als verlaten. De eerste kraampjeshouders komen toe, en ook de eerste bedelende kinderen, al dan niet met trossen lintjes: Keren en keren hetzelfde gebaar, dezelfde uitgestoken hand, dezelfde hoop. Je kan niet altijd 'ja zeggen', maar je kan ook niet altijd 'neen zeggen'. De oogjes glinsteren, als je naar wat geld zoekt, om hen toe te stoppen. Zo nader ik de grot. Vlak bij de esplanade is er al een 'kraampje' met koffie, en een koek tegen de honger. Het kraampje is niet meer dan een versleten parasol boven een nog meer versleten rond tafeltje, waarop enkele overjaarse thermosflessen staan. De koffie is heet, zoals het weer zal worden. Ik neem het bekertje, dat de verkoopster mij aanreikt, en dan, met een servetje, dat ze mij inderhaast toesteekt, moet ik het neerzetten, op de grond. En dan even op mijn tintelende vingers blazen. Het doet wat pijn aan de hand. Maar het harde vel van de Baiaan kan daartegen. Zoals het tegen zoveel kan.

    De esplanade ligt er nog verlaten bij, misschien honderd, misschien tweehonderd mensen en op het podium een aantal mensen van de organisatie, die in alle verwarring druk doende zijn om alles in goede banen te leiden. Ik zoek een plaats om te zitten, waar ik denk dat de zon niet gaat komen, eens ik de zonsopgang gezien heb. Ondertussen klinkt er gezang. Zij stromen toe, uit alle straten, van alle kanten, de esplanade loopt vol. In een mum van tijd staat de esplanade weer vol, uitbundige mensen, zingende mensen, arme mensen. Met grote vaandels en kleine wimpels, waaiend, enthousiast, één en al leven op dit nog vroege uur.

    Rond 6 uur begint het officie. Ik denk eerst: dat ken ik al, dat hele officie. Maar meteen wordt duidelijk dat dit officie anders is. In zijn openingswoordje geeft Jacó aan, dat de zon nu zal opgaan. Zo is het inderdaad, het is nu zes uur, het grijs van de hemel trekt weg, het lichtende paars wordt weer zichtbaar, nu almaar lichter, tot helder geel. 'De zon zal aan de deur kloppen', zegt Jacó, 'hier bij ons komt zij langs, zij zal ook aankloppen en langs komen bij de mensen in de kampementen, bij de mensen in de nederzettingen, en zij zal ook daar zeggen: goede morgen. Dan wordt er weer gezongen en gebeden. Samen, massaal, éénstemmig, doorleefd. De woorden worden meegezegd en meegezongen, en krijgen een verdere reikwijdte. Het ‘Magnificat’ dringt sterker door, nu wij de kleinen zien.

    ‘Kleinen zal Hij verheffen, op de troon plaatsen,

    Groten zendt Hij heen met lege handen.’

    Ontbijt in het hotel en dan weer naar de bedevaartplaats. Weer klampen bedelende kindertjes aan, je zegt nee, maar je kan niet altijd nee zeggen, je kan ook niet altijd ja zeggen. Je neemt een real, je zal de wereld niet veranderen vandaag, maar misschien heb je vandaag een kindje gelukkig gemaakt.

    Weer stroomt de grot vol, weer zijn de mensen niet in te tomen, hun enthousiasme groeit en is aanstekelijk. Liederen klinken weer op, liederen die hoop vertolken, die bemoedigen, die laten verder leven. De Braziliaanse vlag toont een blauwe wereldbol op een gele ruit; dit alles op een groene achtergrond. Rond de wereldbol is een lint aangebracht, met daarop het motto van Brazilië: 'Ordem e Progresso', 'Orde en vooruitgang'. Eén van de meest gekende en gezongen liederen spreekt over de echte orde en de waarachtige vooruitgang. Het klinkt als een geloofsbelijdenis: dit is de orde, waarop wij hopen, dit is de vlag, waarvoor wij dienen: dat niemand nog honger hoeft te lijden in dit Brazilië van ons, dat dit volk van ons gelukkig mag zijn. Dat de boer kan weerkeren naar zijn land, zijn grond, zijn wortels. Pas dan kan je werkelijk spreken van orde en vooruitgang.

    We wonen een werkgroep bij in de grot. Van de inhoud van de boodschap komt niet veel over, er is teveel geroezemoes, en wij zitten slecht om alles te verstaan. Een natuurlijke grot mag dan mooi, en hier in dit land vooral fris en koel zijn, de akoestiek is daarom nog niet beter. Het enthousiasme van de mensen is evenwel niet te beschrijven, zij hebben het beter verstaan, en het is ook hun leven, waarover gesproken wordt.

    Na het middageten in het hotel, willen we de biechtviering volgen om 14.00 uur. Er is evenwel geen gemeenschappelijke boeteviering voorzien, Wel zijn er heel veel padres, die individueel biecht horen, Ik word ook door verschillende armtierige mensen aangeklampt, maar het lijkt mij niet aangewezen om biecht te horen – hoezeer het ook deugddoend zou zijn om deze armen en verstotenen op deze manier bij te staan en te troosten, maar ik ben bang om te weinig hun Portugees te verstaan en echt in een biechtgesprek te kunnen ingaan op hun eventuele vragen, twijfels, angsten, alvorens in Gods Naam vergeving te mogen uitspreken.

    Daarom gaan we maar wat langs de kraampjes, tot om 15.30 uur de kruisweg met 3 staties begint. De eerste statie is op de esplanade: het thema van de kruisweg wordt meteen toegepast op de situatie van de Baiaan, en zijn harde leven. Dan vertrekt de menigte: naast de vele kleine kruisen, die de verschillende gemeenschappen meebrachten, wordt een meer dan levensgroot kruis getorst. Het zal aan het einde van de tocht opgericht worden op het stofferige plein voor het kapelletje van de zeelieden, langs de Rio São Francisco.

    De tweede statie. De auto met zijn vreselijke luidsprekers houdt halt. Erop, errond, en vooral verder af zoekt ieder zich een plaats. Graag in de schaduw, want de zon is niet te harden. De ijsjesman komt langs, maar de aandacht blijft bij de kruisweg. Een bewogen stem van Padre Jacó spreekt ons van het lijden van vroeger, het lijden van nu, éénzelfde pijn om te dragen door altijd weer de kleinen en de minsten. Dan volgt een geladen moment: de namen van de ‘martelaren’ worden voorgelezen als een stille, monotone litanie, maar toch heel bewogen, met elk hun eigen verhaal, met elk hun eigen strijd, met elk hun eigen verdriet en teloorgang. ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?', is de laatste kreet van Jezus op het kruis, is de laatste schreeuw van Padre Jacó bij de tweede statie, is de kreet van het Noordoosten.

    En weer op weg, de hobbelige straten op en af, tot aan de Rio São Francisco, die glinstert in het avondlicht. De derde statie aan het kapelletje. Alweer die woorden van vandaag en van altijd: de strijd, het leed en het geloof van mensen. Dan moet het kruis gerecht. Iedereen wil het zien, iedereen komt dichterbij. De ordedienst zegt verderaf te gaan, wij klampen ons vast aan de omheining, zal zij het houden? Wie krijgt er orde en samenhang in deze menigte van mensen, die samen dit kruis willen planten. Gevaarlijk zwaait en zwenkt het nog. Dan wordt het toch gerecht. Ik ben ooit in de ‘Grande Chartreuse’, in Frankrijk, geweest, en denk plots: ‘Stat crux, dum volvitur orbis.’ 'Het kruis staat recht, terwijl de wereld voort draait.'

    We zoeken ons een weg door de enge straatjes van het stadje. Een binnenweg, die korter is, wordt ons afgeraden: te gevaarlijk voor vreemdelingen, als het donker wordt. Zo komen we bij ons hotel. Het avondmaal, en dan even rusten op het bed, even nadenken en verwerken.

    Maar niet voor lang: er is nog de ontmoetingsavond. Wie wil, mag optreden. Padre Jacó leidt onvermoeibaar het gebeuren, dat met ernst en luim verloopt, tot een gevorderd uur. Maar dit gevorderde uur hebben wij niet afgewacht. Want morgen komt er weer een dag, en die zal al beginnen met een mis om 05.30 uur. ‘s Morgens, jawel. Zo wordt althans omgeroepen. Onderweg vernemen we dat het uur toch iets opgeschoven is, naar 07.30 uur. Het zal wel ergens tussen die twee zijn, dat de hele bedoening hervat.









    29-01-2010 om 00:34 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (1)


    Archief per week
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 27/12-02/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 28/11-04/12 -0001

    Blog als favoriet !

    Categorieën
  • Dagboek/bedenkingen (1617)


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!