Foto
Ich gruet u allen int gemeyne,
Want met nimant besonder en ben ich bekent
Inhoud blog
  • esperanto
  • Over liefde
  • Bidden en/of mediteren
  • in memoriam
  • Karel D'huyvetters: Spinoza: de brieven over God
  • Losse bedenkingen 2: De hoofddoek
  • Losse bedenkingen 1: Geloven en niet-geloven
  • Gerrit Achterberg: Weerbericht
  • Nicole Verschoore: Le maître du bourg
  • Henry James: Washington Square
  • liefde
  • Blason du corps féminin
  • Pessoa: Criança desconhecida e suja brincando à minha port
  • Boutens: Rijk gemis
  • Beschouwingen bij Als de ziel spreekt
  • P.C. Boutens: De ziel spreekt
  • Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
  • Franco Sacchetti: Florentijnse verhalen
  • Peter Handke: Wunschloses Ungluck
  • Maria Petyt: Het leven van de weerdighe moeder Maria Petyt
  • Leonardo Sciascia: Mort de l'Inquisiteur
  • Flannery O'Connor: Goede mensen zijn dun gezaaid
  • McCullers: Clock without hands
  • Jane Bowles: Two Serious Ladies
  • J.D. Salinger: Franny and Zooey
  • Anne Bronte: A Reminiscence
  • William Faulkner: Shingles for the Lord
  • Vercors: Le Silence de la Mer
  • Maria Dermout: De Sirenen
  • Aifric Campbell: De logica van het moorden
  • Jörn Pfennig: Twee gedichten
  • Hesse: Over lezen en boeken
  • Colum McCann: Het verre licht
  • Vondel, Shakespeare! 2
  • Vondel: Joseph in Egypten
  • Schnitzler: Traumnovelle
  • Vondel, Shakespeare !.
  • Arthur Schnitzler: Doktor Gräsler, Badearzt
  • Psalm 23
  • Rilke: Eranna an Sappho
  • Charles Perrault: Riquet à la houppe
  • Cathérine Bernard: Riquet à la houppe /Riquet met de kuif
  • Vestdijk: The Beauty and the Beast
  • Schnitzler: Der blinde Geronimo und sein Bruder
  • Arthur Schnitzler: Sterben
  • Hofmannsthal
  • Yeats
  • Swift: A Voyage to the Houyhnhnms
  • Swift: A voyage to Laputa!
  • Swift: A voyage to Brobdingnag
  • Swift 2
  • Swift (1667-1745)
  • Swift: Gulliver's Travels (1)
  • Joseph Conrad: Within the Tides
  • Schopenhauer over de dood (1)
  • Piet Calis: Vondel. Het Verhaal van zijn Leven
  • Jacques Prévert: Fatras
  • Van de Woestijne: Vervarelijk Festijn
  • John M. Synge: The Playboy of the Western World
  • Synge: prelude
  • Alan Bennett: The Uncommon Reader
  • James Baldwin: Going to meet the man
  • Laura Esquivel: Como agua para chocolate
  • Carry van Bruggen: Goenong Djatti
  • Carry van Bruggen: Anekdote
  • Juan Filloy: De Bende
  • Sébastien Japrisot: L'été meurtrier
  • Richard Hough: The Potemkin Mutiny
  • Leonardo Sciascia: De Zaak Aldo Moro
  • A. Stifter: Brigitta
  • Lodeizen/Merrill
  • Gezelle
  • Michaël Borremans: The glaze
  • McEwan: Aan Chesil Beach
  • Hanshan: Gedichten van de Koude Berg
  • Richard Minne: Madèle of de lustige weduw
  • William Faulkner: Mosquitos
  • Indisch beeldje
  • William Cullen Bryant
  • William Cullen Bryant: To the fringed gentian
  • William Cullen Bryant: Sonnet - To an American Painter Departing for Europe
  • Balzac: Les Proscrits
  • Herman Melville: Bartleby the Scrivener
  • Nabokov: An Affair of Honor
  • Nabokov: The Visit to the Museum
  • D. H. Lawrence: Liefde in het hooi
  • Grillparzer (1791-1872): De arme Speelman
  • Franz Kafka: Das Urteil (Het Vonnis)
  • Reiner Stach: Kafka. Die Jahre der Entscheidungen
  • Moreau-Vauthier: La mort de Joseph Bara
  • Louis David: Joseph Bara
  • J. Boze: Marat
  • David: A Marat
  • Goldsmith: She Stoops to Conquer
  • Pirandello en Camilleri
  • Oliver Goldsmith: The Vicar of Wakefield
  • Barbara Allen
  • Victor Jara (1932-1973)
  • Vestdijk: Sint Sebastiaan
  • Le jeu de tonneau
  • Brecht: Twee gedichten
  • Joden in Engeland
  • Christopher Marlowe: The Jew of Malta
  • Franz Kafka: Brief an den Vater
  • Willem de Mérode: De witte kater
  • Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
  • Stendhal: Lucien Leuwen
  • Baudelaire: Les Fleurs du Mal
  • The Arrest of Oscar Wilde at the Cadogan Hotel
  • Lichtenberg
  • Charles Ducal: In inkt gewassen
  • Amoz Oz: Verzen van het leven en de dood
  • Goldsmith (1728-1774)
  • Shakespeare: The Tempest
  • David van Reybrouck: Slagschaduw
  • Norbert De Beule: EBdiep
  • Een naam
  • Ira Levin: Een kus voor je sterft
  • José Eduardo Agualusa: De handelaar in verledens
  • Kathleen Raine: The World
  • Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
  • Nathaniel Hawthorne: The Gentle Boy
  • Poe: The Premature Burial
  • Melville
  • Bhartrihari
  • Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
  • Thomas Hardy: Jude the Obscure
  • Carlos Drummond de Andrade: De liefde, natuurlijk
  • Kenzaburo Oë: De knoppen breken
  • Angus Wilson: Anglo Saxon Attitudes
  • Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
  • Frederik van Eeden: Pauls ontwaken
  • Sàndor Màrai: Gloed
  • Anthony Powell: What's become of Waring
  • Ian McEwan: De troost van vreemden
  • Stendhal: Lamiel
  • Sándor Márai: De opstandigen
  • Friedrich Dürrenmatt: De rechter en zijn beul
  • Thomas Bernhard: Der Stimmenimitator
  • B. Traven: Een generaal komt uit de wildernis
  • Epicurus/Leopold
  • Bernardo Carvalho: Negen nachten
  • Ian McEwan: Amsterdam
  • Rosalie en Virginie Loveling
  • Agota Kristof: De analfabete
  • Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year
  • Voltaire: Filosofisch woordenboek
  • Vondel: Noah 5e bedrijf
  • Thomas Hardy: Far from the Madding Crowd
  • Dromen
  • Leonardo Sciascia: Een duidelijke zaak
  • L.P. Boon: De paradijsvogel
  • Gorecki: Symfonie nr. 3 - Symfonie der Klaagliederen
  • J. H. Leopold
  • Petrarca: Brieven aan zijn broer
  • Konstantin Paustovskij: Begin van een onbekend tijdperk
  • Heinrich van Kleist: Die Marquise von O.
  • Lionel Trilling: The Middle of the Journey
  • Poesjkin: Schoppenvrouw
  • Schnittke
  • Timmermans: Adagio
  • Joseph Roth: Rebellie
  • John Boyne: De jongen in de gestreepte pyjama
  • Evelyn Waugh: Edmund Campion
  • Umberto Saba: Voor de vogels en een vriend
  • Kenzaburo Oë: De hoogmoedige doden
  • Heinrich Böll: De nalatenschap
  • Nabokov: Uitnodiging voor een onthoofding
  • Achterberg: En Jezus schreef in 't zand
  • Vondel: Noah 4e bedrijf
  • Streven januari 2007
  • Vladimir Nabokov: Bastaards
  • Sá-Carneiro: Twee gedichten
  • Mário de Sá-Carneiro: Beijos
  • Boutens: Kussen
  • Georges Eekhoud / J.I. De Haan
  • Vestdijk: Ierse nachten
  • Faulkner: As I Lay Dying
  • Boutens
  • Alfred Jarry: L' amour en visites
  • Ledeganck: Het burgslot van Zomergem
  • Tsjechow: Drama op de jacht
  • William Faulkner: Sanctuary
  • Vondel: Noah vervolg 3e bedrijf
  • Vondel: Noah 3e bedrijf
  • Pierre Louÿs (1870 - 1925) : Journal
  • Ledeganck: De Zinnelooze
  • Pikanterie
  • Goya en Louÿs
  • Pierre Louÿs: La Femme et le Pantin
  • Jack London: De droom van Martin Eden
  • Hugo von Hofmannsthal: Das Erlebnis des Marschalls von Bassompierre
  • Eduard von Kaiserling: Schwüle Tage
  • Flaubert: Saint Julien l'hospitalier
  • Saint Julien l'hospitalier
  • Emile Zola: Thérèse Raquin
  • Zondeval
  • Witold Gombrovicz: De beheksten
  • Janneke
  • Albert Verwey: De page
    Zoeken in blog

    sprokkelhout

    23-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Phillis Wheatley (1753 - 1784)

    Phillis Wheatley (1753 – 1784)

     

    In 1761 bracht een slavenschip het toen achtjarige meisje naar Boston. Daar werd ze op de slavenmarkt gekocht door John Wheatley. Ze zou als hulpje voor zijn echtgenote dienen. Maar al dadelijk bleek dat het kind zeer intelligent was. De Wheatley’s bezorgden haar een goede opvoeding en lieten haar studeren. Haar eerste gedicht werd al gepubliceerd in 1767. In 1773 werden 39 gedichten van haar in Londen gepubliceerd. Ze stond goed aangeschreven bij het blanke establishment van Boston en maakte ook een succesvolle reis naar Engeland. In 1778 werd ze vrij. Toen de Wheatley’s overleden waren, huwde ze een vrijgemaakte slaaf. Dat huwelijk was geen succes. Zo stierven twee kinderen en werd ze door haar man verlaten. Ze stierf in armoede.

     

    Het gedicht dat ik hier afdruk is het enige dat expliciet over haar bestaan als slavin gaat.

     

    ON BEING BROUGHT FROM AFRICA TO
    AMERICA.


                             'T WAS mercy brought me from my pagan land,
                             Taught my benighted soul to understand
                             That there's a God--that there's a Saviour too:
                             Once I redemption neither sought nor knew.
                             Some view our sable race with scornful eye--
                             'Their color is a diabolic dye.'
                             Remember, Christians, Negroes black as Cain
                             May be refined, and join the angelic train.

     

     

    In een vrije vertaling:

    Over mijn overbrenging van Afrika naar Amerika

    Genade liet me vertrekken uit mijn heidens land

    Genade was het die mijn in nacht gehulde ziel leerde

    Dat er een God is en een verlosser:

    Vroeger zocht ik, noch wist ik wat verlossing was.

    Sommigen werpen op ons zwarte ras een blik vol minachting

    “Hun huidskleur is door de duivel geschilderd”

    Bedenk, Christenen, dat Negers, zwart als Kaïn,

    Beschaafd kunnen worden en opgenomen in het hemels gevolg.

    Dit gedicht is het enige waarin de schrijfster zo expliciet ingaat op haar afkomst en slavenbestaan.  De meeste van haar overige gedichten zijn gelegenheidsgedichten. Ze schreef voor de blanke intelligentsia van haar stad en niet voor of over haar lotgenoten, de zwarte slaven.

    Het is nu maar de vraag of ze dit bewust niet deed, of dat ze niet anders kon, want aanvallen op de slavernij waren toen nog taboe. We zouden, zeker nu, van een negerslavin een ander soort gedicht verwachten. Ze is blij dat ze als kind gekidnapt werd en als slaaf verkocht, want daardoor is ze christen kunnen worden en kon ze zich ontwikkelen.

    Haar blanke tijdgenoten die de zwarten minachten vergissen zich niet omdat ze racisten zouden zijn (wat wij nu wel zouden zeggen), maar wel omdat ze niet beseffen dat zwarten ook kunnen leren, en zich de beschaving van de blanken eigen kunnen maken.

    Toch treffen we in het gedicht ook onderhuidse kritiek aan op de slavernij. Onder andere de woorden Verlosser en Verlossing kunnen zowel verwijzen naar Christus als naar verlossing uit de slvernij.

    Het woordje benighted heeft twee betekenissen, zowel overvallen door de nacht als levend in een geestelijk duister. De twee zijn hier op haar persoon van toepassing: haar zwarte huidskleur en en haar onwetendheid van het christelijk geloof.

    Sympathie voor haar ras vind je ook in de woorden a sable race. Sabelbont of marterbont is namelijk zeer waardevol. Dit contrasteert met het negatieve diabolic dye of duivelse kleur, waarmee sommige blanken haar huidskleur bestempelen.

     

     

     

     

    23-12-2006 om 17:38 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anne Bradstreet
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Anne Bradstreet

     

    Deze vrouw wordt wel eens de eerste Amerikaanse dichteres genoemd. Ze werd geboren in 1612 in Northhampton en huwde op 16-jarige leeftijd met de puritein Simon Bradstreet (25 jaar). De puriteinen behoorden tot de Anglicaanse kerk die ze wilden zuiveren van alle roomse overblijfselen. Ze hielden er een zeer strenge moraal op na en wezen onder andere theater en kunst af. In de 16e eeuw waren er veel puriteinen naar Nederland uitgeweken en uiteindelijk zijn ze uit de Anglicaanse kerk getreden.

     

    Het gezin emigreerde in 1630 naar Amerika. Het maakte deel uit van de groep van John Winthrop die met elf schepen en 900 migranten de overtocht maakte. Deze groep stichtte 8 nieuwe gemeenten, waaronder Boston, waar Anne Bradstreet zich zou vestigen. De dichteres stierf in 1672.

     

    De schrijfster kreeg 8 kinderen en had een zwakke gezondheid. Ze schreef haar gedichten vooral bij afwezigheid van haar man, die gouverneur was en vaak op reis was. Haar eerste gedichten werden in 1650 in Engeland gepubliceerd, door haar schoonbroer en buiten haar medeweten. De titel van die bundel is het vermelden waard: The Tenth Muse Lately Sprung Up in America, By a Gentlewoman of Those Parts.

     

    Ik laat nu enkele van haar gedichten volgen:

     

    By Night when Others Soundly Slept 

     

     

    By night when others soundly slept
    And hath at once both ease and Rest, 
    My waking eyes were open kept
    And so to lie I found it best. 


    I sought him whom my Soul did Love,
    With tears I sought him earnestly. 
    He bow'd his ear down from Above.
    In vain I did not seek or cry. 


    My hungry Soul he fill'd with Good;
    He in his Bottle put my tears, 
    My smarting wounds washt in his blood, 
    And banisht thence my Doubts and fears. 


    What to my Saviour shall I give 
    Who freely hath done this for me?
    I'll serve him here whilst I shall live
    And Loue him to Eternity.

     

     

     

     

    To my Dear and Loving Husband

     

     

    If ever two were one, then surely we. 
    If ever man were lov'd by wife, then thee. 
    If ever wife was happy in a man, 
    Compare with me, ye women, if you can. 
    I prize thy love more than whole Mines of gold 
    Or all the riches that the East doth hold. 
    My love is such that Rivers cAnneot quench, 
    Nor ought but love from thee give recompetence. 
    Thy love is such I can no way repay.
    The heavens reward thee manifold, I pray. 
    Then while we live, in love let's so persever
    That when we live no more, we may live ever.

     

    21-12-2006 om 12:41 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    15-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thomas Bernhard: Die Kälte

    Thomas Bernhard: Die Kälte

     

    Thomas Bernhard heeft een reeks autobiografische teksten over zijn jeugdjaren geschreven. Die Kälte is daarvan een onderdeel. In dit verhaal beschrijft de auteur hoe hij op 18-jarige leeftijd wordt opgenomen in een sanatorium met vermoedelijk tbc. De openingszin van de geschiedenis luidt: Mit den sogenannten Schatten auf meine Lunge war auch ein Schatten auf meine Existenz gefallen. Het motto van het boekje is van Novalis en luidt: Jede Krankheit kann man Seelenkrankheit nennen.

     

    Daarmee is de toon gezet. Het is opnieuw een door en door pessimistisch boek (terwijl hij wordt opgenomen, is zijn moeder stervende), waar maar af en toe een sprankje hoop doorschemert dat onmiddellijk weer wordt gedoofd. Hij schildert een hel van zieke, meestal ten dode opgeschreven mensen, die hun menselijkheid voor een groot stuk verliezen en die verzorgd worden door al even ontmenselijkte artsen. Bernhard schildert alles in het donkerste zwart. Zo zwart kan het leven nauwelijks zijn.

     

    Is hij dan de schrijver van het zelfbeklag ? Niet helemaal. Hij grijpt zijn persoonlijke leed aan om de hopeloze condition humaine aan te tonen. Met heel veel slechte wil zou je in hem zelfs een Christusfiguur kunnen zien. Iemand die het lijden en de miserie zodanig beschrijft dat ze als een last van onze schouders worden genomen.

     

    Waarom een dergelijke auteur lezen ? Hij is iemand die me fascineert. Ik sta telkens weer versteld van wat hij met de taal aan kan. Welke nieuwe woorden en beelden hij vindt om die duistere wereld te beschrijven. Soms is het allemaal wat teveel, lijkt het overdreven, maar dan slaagt hij er onverwachts in om met enkele woorden of een zin je heel diep te raken.

     

    Ook zijn moeder blijft in het verhaal niet gespaard. Bernhard was niet erkend door zijn vader, die al vlug moeder en kind in de steek liet. Het kind kreeg van de staat een toelage van vijf mark per maand. Zijn moeder wreekte zich op de volgende manier: Die Rache meiner Mutter bestand sehr oft darin, mich auf das Rathaus zu schicken, um mir selbst die fünf Mark abzuhohlen, die der Staat für mich im Monat (!) bezahlte, sie hatte nicht gescheut, mich direkt in die Hölle zu schicken als Kind mit der Bemerkung: damit du siehst was du wert bist. Auch das werde ich naturgemäss nicht vergessen, wie die eigene Mutter sich an dem untreuen Manne rächt, indem sie ihr und dieses Mannes Kind in die Hölle schickt mit einem teuflische Satz, mit dem teuflischsten Sats aller Sätze, den ich im Ohr habe.

     

    Ik realiseer me dat dit geen reclame voor dit boek of zelfs niet voor de auteur is, maar toch vind ik dat iedereen minstens een boekje van hem moet lezen. Zelf vind ik De neef van Wittgenstein een van zijn ontroerendste.

    15-12-2006 om 15:42 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Franz Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Franz Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw

     

    Een prachtige novelle. Ze is gesitueerd in Oostenrijk, in de jaren dertig voor de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland. We zijn getuige van het opkomende antisemitisme in Oostenrijk. Leonidas, 50 jaar, bekleedt een hoge positie op het Oostenrijkse ministerie van Onderwijs. Hij is getrouwd met de steenrijke Amelie. Dat ze het in haar hoofd gehaald had om de kleine ambtenaar, die ik ooit was, tegen alle weerstand in toch te trouwen, was de extravangantie van een zeer verwend iemand, van wie elke gril moet worden ingewilligd. Immers, het water stroomt altijd naar zee. Ik ben, dat staat buiten kijf, een deel van Amelie’s bezittingen geworden.

    Op een dag ontvangt hij een brief (in het bleekblauwe handschrift) van een vrouw, Vera Wormser, met wie hij 18 jaar geleden gedurende zes weken een verhouding had en die hij toen bruusk in de steek had gelaten. Hij had jaren geleden al eens een brief van haar ontvangen, maar toen had hij die ongelezen verscheurd. In de recente, zeer zakelijke brief, vraagt Vera Wormser aan Leonidas om iets te doen voor een zeer begaafde jongeman die ze erg genegen is. Omdat de jongen Joods is, kan hij zijn studie in Duitsland niet voortzetten en zij vraagt nu of Leonidas ervoor kan zorgen dat hij dat wel in Oostenrijk kan.

    Leonidas denkt dat het wel eens om zijn eigen zoon zou kunnen gaan. Hij zal zich dan ook voor de jongen inzetten. De situatie zadelt hem op met een schuldgevoel dat zich ook laat voelen in zijn beroepsleven. Bij het benoemen van een hoogleraar zal hij tegen de tijdgeest in de kandidatuur van een joodse geleerde verdedigen.

     

    Hoogtepunt in de novelle is de ontmoeting tussen Leonidas en Eva Wormser. In dat gesprek krijgt hij uitsluitsel of de jongeman al dan niet zijn zoon is. De waarheid is echter veel aangrijpender.  

     

    Franz Werfel (1890 – 1945), was in de laatste periode van zijn leven getrouwd met Alma Mahler, de weduwe van de componist. Hij werd geboren in Praag en behoorde daar net als Kafka tot de groep van Duistsprekende Joden. In 1938 vluchtte hij naar Frankrijk. In het Zuidfranse dorpje Sanary schreef hij deze novelle. Samen met Heinrich en Golo Mann stak hij te voet de Pyreneeën over en via Spanje en Portugal emigreerde hij naar Amerika.

     

     

    15-12-2006 om 12:15 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.B. Traven: Verhalen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    B. Traven: Verhalen

     

    Rond deze in het Duits schrijvende auteur heeft lang een mysterie gehangen. Hij leefde onder verschillende namen, meed de publieke belangstelling en leefde een groot deel van zijn leven onder de indianen in Mexico. In zijn jonge jaren had hij anarchistische sympathieën en kort na WO I nam hij deel aan de kortstondige mislukte revolutie in München. Hij droeg toen de naam Ret Marut.

    Traven schreef voornamelijk avonturenromans waarin hij partij koos voor de Mexicaanse indianen. Ik pik uit deze bundel één verhaaltje, De Grootindustrieel. Het legt op een amusante en ironische manier de vinger op enkele westerse vooroordelen.

     

    Een Amerikaan bezoekt een indianendorpje in Mexico om een studie over land en volk te maken. Hij treft er een keuterboertje aan dat in zijn vrije tijd als bijverdienste kunstzinnige mandjes van raffia vlecht, mooi geverfd in verschillende kleuren. Hij besteedt er veel werk aan en als er twintig mandjes gereed zijn, probeert hij ze aan de man te brengen. De prijs is 50 centavo’s per stuk, maar die laat hij nogal gemakkelijk zakken. De Amerikaan vindt de mandjes mooi en wil er eentje kopen. Hij denkt dat de prijs rond de 2 peso’s (het viervoudige) zal schommelen. Omdat ze zo goedkoop zijn, vraagt hij de prijs voor 10 en 100 stuks. Die bedraagt respectievelijk 45 en 40 centavo’s.

    De Amerikaan keert met zijn mandjes terug naar Amerika. Hij vindt er een chocoladekoopman die bereid is om 10.000 mandjes af te nemen. De Amerikaan ziet daar een  zaakje in en keert terug naar het Mexicaanse boertje. Hij vraagt hem naar de prijs voor 1000 of 10.000 mandjes. De boer denkt lang na en zegt dan: twee peso’s per stuk voor de 1000 en vier peso’s voor de 10.000. Dat begrijpt onze Amerikaan niet. De uitleg van de indiaan: aan duizend stuks heeft hij veel meer werk dan aan honderd. Hij heeft meer raffia nodig die gedroogd moet worden, hij moet zijn familie inschakelen, hij heeft minder tijd om op zijn land te werken enz. Conclusie van de Amerikaan: ‘Met Mexicanen kun je geen zaken doen, voor die mensen is er geen hoop.’

     

    De mooie slotalinea van het verhaal neem ik integraal over:

     

    ‘Zo werd New York ervoor behoed dat het overspoeld werd door duizenden van die magnifieke kunstwerkjes. En zo werd het mogelijk te voorkomen dat die prachtige mandjes, waarin een Indiaanse landman het gezang van de vogels om hem heen, de kleurenpracht van de bloemen en bloesems die hij dagelijks in het oerwoud zag en de ongezongen liederen die in zijn ziel weerklonken, had weten te verweven, kapot en vertrapt in de vuilnisbakken op park Avenue gevonden werden, omdat ze geen waarde meer hadden nadat de bonbons eruit gesnoept waren.’

     

    Het boek verscheen in 1987 bij Meulenhoff.

    08-12-2006 om 09:52 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eça de Queiroz: De Mandarijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Eça de Queiroz: De Mandarijn

     

    Eça de Queiroz is een Portugese schrijver uit de negentiende eeuw (1845 – 1900).  Deze novelle dateert uit 1880 en kwam eerder toevallig tot stand. De auteur had aan zijn vriend, de directeur van het dagblad Diário de Portugal een roman in afleveringen beloofd. Dat werk, Os Maias, nam echter zulke omvang aan, dat het niet meer geschikt was voor publicatie in de krant. Om het goed te maken schreef Eça dan maar de novelle O Mandarim, die hij gratis aan de krant aanbood.

     

    In 1884 werd het werk in het Frans vertaald. In een brief aan de redacteur van het tijdschrift waarin het zou verschijnen, gaf de auteur enige toelichtingen bij de novelle, uitte hij kritiek op het naturalisme en typeerde hij de ‘Portugese ziel’. Enkele fragmenten uit die brief.

     

    ‘Et par cela même que cette oeuvre (O Mandarim) appartient au rêve et non à la réalité, qu’elle est inventée et non observée, elle caractérise fidèlement, ce me semble, la tendance la plus naturelle, la plus spontanée de l’esprit portugais.’

     

    ‘Nous aimons passionnément, Monsieur, à tout envelopper dans du bleu : une belle phrase nous plaira toujours mieux qu’une notion exacte.’

     

    ‘Si par hasard on lisait en Portugal Stendhal, on ne pourrait jamais le goûter : ce qui chez lui est exactitude, nous le considérerions stérilité.’

     

    ‘Ou nous restons les yeux levés vers les étoiles, laissant monter vaguement le murmure de nos cœurs ; ou, si nous laissons tomber un regard sur le monde environnant, c’est pour en rire avec amertune.’

     

    De novelle zelf is een fantastisch verhaal. Een kantoorklerk met een saai leventje leest toevallig in een oud boek een paragraaf waarin de lezer wordt uitgenodigd een belletje te rinkelen. Op dat moment zal er in het verre China een rijke mandarijn sterven en al diens rijkdommen zullen de beller toevallen. De duivel verschijnt in Teodoro’s kamer en zal hem overhalen om te bellen. Zoals voorspeld wordt hij rijk. Maar een nevenverschijnsel is dat hij geregeld de schim van de overleden mandarijn ergens aantreft. Na volop te hebben genoten van zijn nieuwe welstand, krijgt hij wroeging en wil hij af van de hallucinatie van de dode Chinees. Hij vertrekt naar China om de in armoede vervallen familie van de mandarijn financieel bij te staan. Maar het loopt verkeerd af. Als rijke westerling wordt hij aangevallen en bovendien blijken er in China nog enkele andere mensen de naam van de mandarijn te dragen. Hij keert terug naar Portugal en debiteert ten slotte enkele wijsheden voor zijn medemensen.

     

    Het is een lezenswaardige ironische novelle. Mensen die de smaak te pakken hebben, zullen beslist een van zijn grotere romans willen lezen.

    08-12-2006 om 09:22 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alan Moorehead: The Russian Revolution
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Alan Moorehead: The Russian Revolution

     

    Een pocket uit 1958 die ik toevallig ergens te koop zag staan en ik betwijfel of hij nog ergens te vinden zal zijn of dat hij vertaald is. Nu, over de Russische revolutie is er genoeg andere lectuur verschenen. De verdienste van dit boekje is vooral zijn helderheid. Het begint bij de tsarenfamilie en het eindigt met het vredesverdrag in Brest-Litovsk tussen Rusland en het Duitse keizerrijk. Verder krijgen we portretten van de hoofdrolspelers in de revolutie en een chronologische beschrijving van het hele verloop. De auteur is geen dweper en hij geeft een objectief beeld van de gebeurtenissen. Ik leer er vooral uit dat de revolutie er met veel geluk is gekomen. Ze dankt haar succes in de eerste plaats aan het doorzettingsvermogen, de koppigheid van Lenin, en ook aan het stuntelen van de tegenstanders, zowel in Rusland zelf als de Duitse heersers. Lenin dacht trouwens dat de revolutie eerst in Duitsland zou plaatsvinden. Dat land was veel ontwikkelder, en de revolutie zou er gemakkelijker ontstaan als verzet tegen de oorlogvoerende regering. Het liep echter anders. De revolutie op zich was niet zo bloedig (minder erg dan wat de Irakezen nu te doorstaan hebben), de terreur is pas achteraf begonnen, maar daar gaat dit boek niet over. Lenin was geen democraat. Hij was voorstander van de dictatuur van het proletariaat. De revolutie moest worden geleid door een voorhoedepartij, in dit geval de Bolsjewieken. Aanvankelijk was er wel sprake van echte democratie, via de sovjets, de raden van arbeiders, soldaten en boeren. Maar mede door de omstandigheden, de burgeroorlog, de oorlog en de gespannen verhouding met Duitsland, kwam de macht exclusief bij de Bolsjewieken te liggen.


    Alan Moorehead heeft nog tal van andere historische werken geschreven. Hier heb ik onder andere heel lovend De Blauwe Nijl besproken. Ik kan de lezers dan ook alleen maar aanraden om  elk boek van hem dat je ergens ziet, meteen te kopen. Je zult nooit bedrogen uitkomen.


    Een ander interessant boekje dat er bij aansluit en dat gemakkelijker te vinden is, is Het Duivelspact, van Sebastian Haffner. Hij beschrijft de Duits-Russische betrekkingen van de Eerste tot de Tweede Wereldoorlog.  

    24-11-2006 om 13:18 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tennessee Williams: Tramlijn begeerte
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Tennessee Williams: toneel

     

    Van de drie toneelstukken die ik las, Sweet Bird of Youth, The Glass Menagerie en A Streetcar named Desire, vind ik het laatste het beste.

     

    Het stuk speelt in New Orleans, in een wijk war Williams zelf nog heeft gewoond. Door die wijk reden twee trams. Op de ene stond Cemetery, op de andere Desire.  Vandaar de titel van het stuk, die in het Nederlands is vertaald als Tramlijn Begeerte, wat ik al even prachtig vind als het origineel. Het heeft een tijdje geduurd voordat Williams succes had met zijn theaterstukken. Zolang het succes uitbleef, leidde hij het leven van een bohémien. Die zelfkant van de maatschappij komt vaak in zijn werk aan bod. Ook in A Streetcar named Desire.

     

    Stella en Blanche zijn zussen. Ze woonden vroeger op een plantage in het zuiden, waren welstellend en kregen een verzorgde opvoeding. Maar mettertijd ging het bezit verloren.

    Stella belandde in een achterbuurt van New Orleans waar ze samenwoont met een ruwe, gewelddadige en viriele vent. Ze heeft zich in haar lot geschikt. Op een dag krijgt ze bezoek van haar zuster Blanche. Na een mislukt huwelijk is ze het hoertje van het stadje geworden en is ze haar baan als lerares kwijtgespeeld.  Ze zoekt nu haar heil bij Stella en probeert haar verleden verborgen te houden. Maar Stanley, de partner van Stella, ontmaskert haar en zal haar later helemaal vernederen door haar te verkrachten. Blanche zal ten slotte als een wrak worden afgevoerd naar een psychiatrische instelling.

     

    Veel geweld in het stuk, wat een kenmerk van Williams is. Maar vooral de personages en de dialogen zijn meesterlijk neergezet.

     

    Tussendoor heb ik ook wat kortverhalen van deze auteur gelezen. Sommige zijn nogal extreem. Als voorbeeld neem ik Desire and the Black Masseur. Een dertigjarige man heeft onvervulde verlangens die hij niet goed kan thuisbrengen. Op een dag gaat hij naar een massagesalon waar hij door een neger wordt gemasseerd. De man gaat echter verder en zal Anthony Burns uiteindelijk vermoorden en opeten. Kannibalisme, zoals het een tijdje in Duitsland ook werkelijk is voorgevallen. Er staan nog enkele homoseksueel getinte verhalen in de bundel. Williams heeft zich blijkbaar nooit als homo geout. Ik las ondertussen ook een beknopte biografie die geschreven werd toen hij nog in leven was. Welnu, de biografe rept met geen woord over dat aspect van de auteur. Misschien was hij bang dat het nefast zou zijn voor het succes van zijn toneelstukken op Broadway.

    24-11-2006 om 12:58 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geweigerde vriendschap

    Geweigerde vriendschap

     

    Twee gedichten die toevallig over hetzelfde onderwerp gaan. Dat van Gregory Corso kende ik al langer, dat van Martynov las ik pas onlangs in de Spiegel van de Russische Poëzie.

     

    Een geheime vriend

     

    Vriend, jij wierp mij,

    In wildwater beland,

    De verdrinking nabij,

    Een reddingsboei toe. Ik bereikte de kant,

    Gered, maar volslagen alleen, omdat jij

    Beschroomd was voor mijn uitgestoken hand.

     

    Leonid Martynov 1905 – 1980

     

     

    Second Night in N.Y.C. after 3 Years

     

    I was happy I was bubbly drunk

    The street was dark

    I waved to a young policeman

    He smiled

    I went up to him and like a flood of gold

    Told him all about my prison youth

    Anbout how noble and great some convicts were

    And about how I just returned from Europe

    Which wasn’t half as enlightening as prison

    And he listened attentively I told no lie

    Everything was truth and humor

    He laughed

    He laughed

    And it made me so happy I said:

    ‘Absolve it all, kiss me !’

    ‘No no no no!’ he said

    and hurried away.

     

     

    Gregory Corso

     

     

    Mijn voorkeur gaat naar het laatste gedicht. Het is zoveel levendiger dan het Russische, dat nogal stroef aandoet. Maar misschien zitten er in het Russische origineel ook wel schatten verborgen die in de vertaling verloren zijn gegaan.

     

    Maar het gedicht van Corso is zo onbezonnen vrolijk. Het doet me denken aan het beeld Het Zotte Geweld van Rik Wouters. Ook zo’n uitbarsting van uitbundige vreugde.

    22-11-2006 om 07:44 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fabel 5

    Fabel 5

     

    De laatste inuit de rij is Ivan Krylov. Een Russische dichter die leefde van 1769 tot 1844. Hij heeft onder andere La Fontaine in het Russisch vertaald. Dit gedicht was het eerste dat me onder ogen kwam, waarna ik op zoek ben gegaan naar andere, vroegere voorbeelden. Het gedicht staat in de Spiegel van de Russische Poëzie, een uitgave van Meulenhoff Amsterdam.

     

    De Wolf en het Lam

     

    Volgens de sterke heeft de zwakke het altijd gedaan:

    Daarvan kan de geschiedenis u menig voorbeeld geven.

    Geschiedenis wordt echter niet door ons geschreven;

    Ziet hoe in fabels deze dingen gaan.

     

    Een lam kwam bij een beekje om zijn dorst te stillen;

    Maar laat het toeval nou toch willen

    Dat daar een wolf rondhing op zoek naar buit;

    Hij ziet het lam en wil het villen,

    Maar om het iets legaals te geven roept hij uit:

    ‘Brutale vlerk, dat zal me niet gebeuren,

    Hoe waag je het om met je vuile smoel

    Mijn poel

    Met zand en modder te besmeuren!

    Weet wel dat ik voor zo’n brutale streek

    Je poten breek.’

    ‘Doorluchte wolf, wil mij vergeven

    dat ik u hierin tegenspreek,

    ik sta beneden in de kreek,

    zo’n honderd meter van u af, u hebt wat overdreven:

    ik maak geen smeerboel van de beek.’

    ‘Dus jij beweert dat ik onwaarheid spreek!

    Schavuit ! Wie heeft er ooit zoiets brutaals vernomen!

    Ik weet dat ik je eerder tegen ben gekomen,

    Je hebt me vorig jaar gekrenkt, als je ’t maar weet,

    Je moet niet denken, vriendje, dat ik dat vergeet!’

    ‘Pardon, toen was ik nog niet eens geboren,’

    zei ’t lam. ‘Dan was het vast je broer.’

    ‘Ik heb geen broers.’ ‘Nou, dan je petemoer,

    of iemand van de lui die bij je horen.

    Want alle schapen, honden, herders bij elkaar

    Wensen mij steeds het kwade,

    En pogen mij waar mogelijk te schaden;

    Daarom ben ik met jou nog lang niet klaar.’

    ‘Wat is mijn schuld dan ?’ ‘Zwijg! Ik maak geen grapje.

    In dat geklets van jou heb ik geen zin!

    Jouw schuld is dat ik trek heb in een lekker hapje.’

    En daarop sleepte hij het lam de donkere bossen in.

    12-11-2006 om 17:12 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joseph Conrad: The Secret Agent
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Joseph Conrad: The Secret Agent

     

    Mr. Verloc houdt een groezelig winkeltje open in Londen. Hij woont er met zijn jonge echtgenote Winnie en met Winnie’s moeder en Stevie, haar wat achterlijke broer. Dat winkeltje is slechts een dekmantel voor het eigenlijke beroep van Mr. Verloc, namelijk dubbelagent.

    Zijn opdrachtgever op de Russische (?) ambassade is echter niet meer tevreden over zijn werk. Wil Verloc er nog geld aan verdienen, dan wordt er iets meer van hem verwacht, namelijk een aanslag organiseren op het Observatorium in Greenwich. Die terroristische aanslag moet ervoor zorgen dat de politie repressiever gaat optreden.

    Verloc staat in contact met een allegaartje van anarchisten, van wie de meeste niet in aanmerking komen om de aanslag te plegen. Hij geraakt uiteindelijk toch aan een bom en hij zal de aanslag samen uitvoeren met zijn schoonbroer, de achterlijke Stevie. De aanslag mislukt echter op dramatische wijze. Hij leidt tot een familiedrama en uiteindelijk tot de dood van het hele gezin.

     

    Een spionageroman uit 1907. In vergelijking met hedendaagse werken in dat genre is de intrige van de Secret Agent eenvoudig. Er gebeurt ook weinig spectaculairs in, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de tragiek van het gebeuren. Conrad tekent een harde wereld. Het enige personage met een hart is Winnie, de echtgenote van Verloc, en zij wordt door zowat iedereen belogen en in de steek gelaten.  Haar man is egoïstisch en harteloos.

    Conrad profiteert van de gelegenheid om verschillende soorten anarchisten op te voeren. Er is de niets en niemand ontziende Professor, de bommenmaker, die enkel wil vernietigen. Hij lijkt een extreme volgeling van Nietzsche, want hij wil al wie zwak of ziek is gewoon uitschakelen. Een rasechte nazist. De man geeft ook niet om zijn eigen leven, want hij loopt voortdurend met een bom op zak. Wie hem poogt aan te houden, vliegt mee de lucht in. Daarnaast is er de anarchist op zijn retour, die zich van de wereld heeft afgesloten en zijn memoires schrijft. Ten slotte is er de libertair, die uitsluitend zijn eigen profijt en genot nastreeft. Verloc zelf, de dubbelagent, is het type van de lafaard.

     

    Er zijn parallellen met het terrorisme in onze tijd: een doelwit dat voornamelijk om zijn symboolwaarde wordt gekozen, opdrachtgevers die veilig op de achtergrond blijven en het vuile werk laten opknappen door willoze of willoos gemaakte jongeren.

     

    Om de spanning hoeft men het boek niet te lezen, daarvoor kan men beter bij hedendaagse auteurs terecht. Ik laat enkele citaten volgen om de sfeer weer te geven.

     

    Over de harteloosheid van Verloc (Stevie is de achterlijke jongen):

     

    Mr. Verloc extended as much recognition to Stevie as a man not particularly fond of animals may give to his wife’s beloved cat.

     

    Of deze typering van de poetshulp, die geld vraagt voor haar vele kinderen thuis:

     

    She was well aware that directly Mrs Neale received her money she went round the corner to drink ardent spirits in a mean and musty public-house – the unavoidable station on the via dolorosa of her life.

     

    De laatste paragraaf is gewijd aan de nihilistische professor. Een pessimistische noot en jammer genoeg blijken er ook vandaag nog zulke mensen rond te lopen.

     

    And the incorruptible Professor walked, too, averting his eyes from the odious multitude of mankind. He had no future. He disdained it. He was a force. His thoughts caressed the images of ruin and destruction. He walked frail, insignificant, shabby, miserable – and terrible in the simplicity of his idea calling madness and despair to the regeneration of the world. Nobody looked at him. He passed on unsuspected and deadly, like a pest in the street full of men.

     

    12-11-2006 om 17:07 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fabel (4)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fabel (4)

     

    In het rijtje fabeldichters mag La Fontaine natuurlijk niet ontbreken. Soms wordt echter wel eens vergeten dat hij veel voorlopers heeft gehad en dat hij er zeker niet de uitvinder van is. Hij heeft de collectie wel uitgebreid en bij hem worden de fabels ook veel levendiger.

     

    Le loup et l’ agneau

     

    La raison du plus fort est toujours la meilleure:

               Nous l’allons montrer tot à l’heure.

               Un agneau se désaltéroit

               Dans le courant d’une onde pure.

    Un loup survient, à jeun, qui cherchoit aventure,

         Et que la fa          im en ces lieux attiroit.

    « Qui te rend si hardi de troubler mon breuvage ?

               Dit cet animal plein de rage :

    Te seras châtié de ta témérité.

    -       Sire, répond l’agneau, que Votre Majesté

    Ne se mette pas en colère ;

    Mais plutôt qu’elle considère

    Que je me vas désaltérant

         Dans le courant

    Plus de vingt pas au-dessous d’elle :

    Et que, par conséquent, en aucune façon,

               Je ne puis troubler sa boisson.

    - Tu la troubles, reprit cette bête cruelle ;

    Et je sais que de moi tu médis l’an passé.

    -       Comment l’aurois-je fait, si je n’étois pas né ?

    Reprit l’agneau ; je tette encor ma mère.

    - Si ce n’est toi, c’est donc ton frère.

    - Je n’en ai point. – C’est donc quelqu’un des tiens :

               Car vous ne m’épargnez guère,

               Vous, vos bergers, et vos chiens.

    On me l’a dit : il faut que je me venge »

               Là-dessus, au fond des forêts

               Le loup l’emporte, et puis le mange,

               Sans autre forme de procès.

     

     

     

     

     

    07-11-2006 om 09:26 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (12 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fabel 5

    De laatste inuit de rij is Ivan Krylov. Een Russische dichter die leefde van 1769 tot 1844. Hij heeft onder andere La Fontaine in het Russisch vertaald. Dit gedicht was het eerste dat me onder ogen kwam, waarna ik op zoek ben gegaan naar andere, vroegere voorbeelden. Het gedicht staat in de Spiegel van de Russische Poëzie, een uitgave van Meulenhoff Amsterdam.

     

    De Wolf en het Lam

     

    Volgens de sterke heeft de zwakke het altijd gedaan:

    Daarvan kan de geschiedenis u menig voorbeeld geven.

    Geschiedenis wordt echter niet door ons geschreven;

    Ziet hoe in fabels deze dingen gaan.

     

    Een lam kwam bij een beekje om zijn dorst te stillen;

    Maar laat het toeval nou toch willen

    Dat daar een wolf rondhing op zoek naar buit;

    Hij ziet het lam en wil het villen,

    Maar om het iets legaals te geven roept hij uit:

    ‘Brutale vlerk, dat zal me niet gebeuren,

    Hoe waag je het om met je vuile smoel

    Mijn poel

    Met zand en modder te besmeuren!

    Weet wel dat ik voor zo’n brutale streek

    Je poten breek.’

    ‘Doorluchte wolf, wil mij vergeven

    dat ik u hierin tegenspreek,

    ik sta beneden in de kreek,

    zo’n honderd meter van u af, u hebt wat overdreven:

    ik maak geen smeerboel van de beek.’

    ‘Dus jij beweert dat ik onwaarheid spreek!

    Schavuit ! Wie heeft er ooit zoiets brutaals vernomen!

    Ik weet dat ik je eerder tegen ben gekomen,

    Je hebt me vorig jaar gekrenkt, als je ’t maar weet,

    Je moet niet denken, vriendje, dat ik dat vergeet!’

    ‘Pardon, toen was ik nog niet eens geboren,’

    zei ’t lam. ‘Dan was het vast je broer.’

    ‘Ik heb geen broers.’ ‘Nou, dan je petemoer,

    of iemand van de lui die bij je horen.

    Want alle schapen, honden, herders bij elkaar

    Wensen mij steeds het kwade,

    En pogen mij waar mogelijk te schaden;

    Daarom ben ik met jou nog lang niet klaar.’

    ‘Wat is mijn schuld dan ?’ ‘Zwijg! Ik maak geen grapje.

    In dat geklets van jou heb ik geen zin!

    Jouw schuld is dat ik trek heb in een lekker hapje.’

    En daarop sleepte hij het lam de donkere bossen in.

    07-11-2006 om 00:00 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fabel (3)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fabel (3)

     

    In onze chronologie is Vondel de volgende auteur die deze fabel op rijm gezet heeft. Hij komt voor in zijn Vorstelijcke Warande der Dieren uit 1617.

     

    De wolff en ‘tonschuldigh lammeken

     

    Als by gheval de Wolf en ’t Lammeken te zamen

    Het zilver van een borne oft beeck te drincken quamen,

    De Wolf ter zyden zagh, en riep gheheel onstelt

    Wie zydy die u hier zoo dicht by my verzelt ?

    Die ’t water roeren dorst en ’t nat van dees rivieren:

    Ghewis alwaerdy schoon een vande grootste Stieren

    Die stoutheyd waer te groot ! het Lammeken verbaest

    Zijn onschult heeft gemaeckt: Maer Wolfaert als beraest

    ’t Onnoosle dierken greep, en vattet bij der keelen,

    En riep hoe zuldy van u ouders niet verschelen

    Maer volgen haren aert ? ick zweere voor die schult

    Ghy eer de zonne daelt my t’leven laten zult.

    “Wie brand om andren te verbyten en verslinden,

    “Licht yemand schuldigh kent en kan een oorzaeck vinden.

    “Men slacht t’onnoozel Lam om ’t vet en om de rock:

    “Want wie den Hond wil slaen vind lichtlijck eenen stock.

     

    Wat hier opvalt is dat het lam niet aan het woord komt. Er wordt alleen gezegd dat het zich verontschuldigt: het Lammeken verbaest zijn onschult heeft gemaeckt. Vondel houdt er nogal van om wrede taferelen uit te beelden en hij schuwt geen beschrijvingen die tot de verbeelding spreken. 

     

    De rock in de voorlaatste regel is de vacht van het lam.

     

    In zijn Voor-reden prijst Vondel de fabel als volgt aan:

     

    De treffelijckheyt ende  nutticheyt der Fabulen  (Verstandige Leser) is soo groot, dat die selve met geene woorden kan uytgedruckt noch beschreven worden: ’t welk alsins door hem selven klaer is: want onder die selve leyt die wijsheyd, als onder een schorsse, verborghen.

    06-11-2006 om 18:54 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fabel (2)

    Fabel (2)

     

    Uit de Esopet .

     

    1 Een wolf ende een lam goedertieren

    2 Quamen drinken tere rivieren.

    3 Si ghinghen drinken in twee steden:

    4 Die wolf dranc boven, dlam beneden.

    5 Doe seide die wolf: ‘Du bevuulst mi al

    6 Dwater, dat ic drinken sal.’

    7 ‘Ay here,’ sprac dlam, ‘wat segdi?

    8 Dwater comt van u te mi.’

    9 ‘Ja,’ seide die wolf, ‘vloecstu mi toe?’

    10 Dlam antworde: ‚Here, in doe.’

    11 ‘Du doest,’ sprac hi, ‘dus dede dijn vader

    12 Wilen eer ende dijn gheslachte algader.’

    13 Dlam sprac: ‘In was doe niet gheboren,

    14 Twi soudicker af hebben toren?’

    15 ‘Noch,’ seide die wolf, ‘horic di spreken?’

    16 Ic wane wel, ic saels mi wreken.’

    17 Die wolf sloech te sticken ende scoert;

    18 Dlam nochtan hads niet verboert.

    19 Dus vint een quaet man occusoen,

    20 Als hi den goeden quaet wille doen.

     

    2 tere: in een  3 steden: plaatsen  9 vloecstu mi: beledigt gij me  10 in doe: dat doe ik niet

    12 wilen eer: destijds 14 waarom zou ik daarvoor moeten lijden 16 wane: denk

    17 sloech te sticken ende scoert: sloeg het in stukken en verscheurde het  18 verboert:  verdiend 19 occusoen : aanleiding

     

    De les: men vindt altijd wel een stok om een hond te slaan. Of de sterke of machtige heeft altijd een excuus klaar om zijn macht uit te oefenen.

     

    Verder is ons Middelnederlands toch zo mooi. Neem nu de volgende twee regels:

     

    Si ghinghen drinken in twee steden:

    Die wolf dranc boven, dlam beneden.

     

    Met weinig woorden wordt hier heel helder de situatie visueel uitgebeeld. Bondig en krachtig. De fantasie van de toehoorder wordt direct actief. Uit de tweede regel blijkt de macht en het overwicht van de wolf. Hij krijgt vier woorden toebedeeld, het lam moet het met twee woorden stellen. Als je de regel luidop leest, zul je ook merken dat eerste zinsdeel met een hoge toon eindigt boven en dat hij plots daalt bij dlam.

     

    Het is ook steeds leuk termen aan te treffen waarbij je de link kunt leggen naar vandaag. Bijvoorbeeld occusoen  waarin je het woord occasion herkent. Of in regel 10 in doe waarin de West-Vlaming ‘k en doe zal horen.

     

    06-11-2006 om 18:26 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fabel De Wolf en het Lam (1)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De fabel De Wolf en het Lam (1)

     

    De fabel is een meestal berijmd verhaal waarin dikwijls dieren als mensen optreden, gevolgd door een zedenles.  De bedoeling is om onrechtstreeks de wreedheden en domheden van de mensen aan de kaak te stellen.

     

    De fabel is oorspronkelijk waarschijnlijk afkomstig uit India. Daar kwam hij voor in sprookjesverzamelingen. In het Westen worden fabels meestal in verband gebracht met de naam Aesopus (Esopet). Het is echter niet zeker dat deze gebochelde slaaf uit de 6e eeuw VC ooit bestaan heeft.  Wel is zeker dat in de 2e eeuw VC de Syriër Barbrius fabels heeft verzameld en vertaald in het Grieks.  Omstreeks 40 NC werden ze in het Latijn vertaald door Phaedrus die er ook een aantal zelf schreef. In het Nederlandse taalgebied is de Esopet de oudste (13e eeuw) bekende verzameling.

     

    Ik laat nu verschillende versies volgen van de fabel over de Wolf en het Lam. Om te beginnen de fabel van Aesopus, in de berijming van Johan van Nieuwenhuizen, die zich hiervoor baseerde op de in 1703 verschenen Nederlandse vertaling van Van Hoogstraten.

     

    De wolf en het lam

     

    Dorst bracht de wolf en ’t lam eens saam bij een rivier.

    Stroomopwaarts dronk de wolf; veel lager ’t andre dier.

    Het lam deed dit bewust om niet de wolf te hindren,

    Maar deze, dwars van aard, voelde zich nu de mindre.

    Twistziek, op ruzie uit, roept weldra dus de wolf:

    ‘Houd op ! Je maakt dat hier het water vreeslijk golft.

    Ik ging, als ik je was, mijn dorst maar elders lessen!’

    Het lam, geschrokken wel, vraagt fier: ‘Wil jij mij pressen

    Van hier te gaan ? Maar wolf, je klacht is heus misplaatst.

    Bedenk: het is de stroom, die jou bij ’t drinken plaagt.’

    De wolf, verbouwereerd, weet eerst niets terug te zeggen.

    Het spijt hem, dat het lam zijn klagen kon weerleggen.

    Onredelijker nog voegt hij er dan aan toe:

    ‘Een halfjaar terug alreeds was jij onheus, en hoe !’

    ‘Maar wolf, dat kan toch niet! ‘k Was toen nog niet geboren.’

    ‘Wat maakt dat voor verschil ? Dan was ’t je vaders horen

    Die mij gekwetst heeft, knap. Hij heeft het nooit geboet…’

    En met dat hij dit zegt, drinkt hij het lam zijn bloed.

     

    Wie toch, en met geweld, onredelijk wil wezen,

    Die moet dan deze fabel nog eens overlezen.

     

    In deze fabel lijkt het erop dat de wolf er niet direct op uit is om het lam op te peuzelen. Hij zoekt enkel ruzie en stelt het lam zelfs voor om elders te gaan drinken. Het lam is echter naïef en treedt in discussie met de wolf. Het hecht geloof in het verstand en hoopt de wolf van zijn ongelijk te kunnen overtuigen. Nu de wolf terecht is gewezen, zint hij op wraak. Hij bedenkt nog meer ongerijmdheden om zijn kort daarop volgende daad te rechtvaardigen. Het lam blijft maar met hem discussiëren in plaats van op de loop te gaan.

     

    De les uit de fabel luidt: wees altijd redelijk en eerlijk, want anders ben je een slecht mens. Ik heb de indruk dat wij er in onze tijd een andere les zouden uit trekken. Namelijk dat er in deze  wereld veel wolven rondlopen en dat we beter op onze tellen kunnen passen en niet naïef kunnen zijn.

     

     

    06-11-2006 om 14:50 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Willem de Mérode: Dansende Derwischen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Willem de Mérode: Dansende Derwischen

     

    Dit gedicht staat helemaal achteraan in de Verzamelde Gedichten en is gedateerd 2.2.1938. Het is nooit opgenomen in een bundel en misschien is het niet helemaal afgewerkt.

     






    Eerst draait er één, dan twee, dan vier,

    En eindlijk allen, groote tollen

    Die razend worden, en uitbollen,

    Bleeke planeeten zijn, wier zwier

    Men niet meer volgt, maar als vreemdstille

    Rondheden roereloos ziet staan.

    Windkolken raken elkaar aan

    En zoeven, dat de deuren klirren.

     

    Zij zijn de middelpunten, die

    Voor God dit mystisch spel bewerken,

    Zich uit zichzelven werpen, zie,

    Nu wordt het kleurrijk als de perken

    Volbloeide tulpen; ach, en die

    Staan stil en gaan hun welken merken.

     

    Ik vind het gedicht vooral mooi vanwege de uitbeelding van de draaiende beweging. Het woordje ‘uitbollen’ heeft hier de betekenis van opbollen, naar buiten toe boller worden. Het woordje ‘klirren, is Duits en betekent rinkelen, rammelen.

     

    De dansende derwisjen behoren tot de Turkse orde van de Mewlewije. Die werd gesticht door Dschalaladdin Rumi (1207 – 1273), een Perzisch mysticus en dichter. Zijn verzen zijn zeer muzikaal en de man stond erom bekend dat hij urenlang wervelend kon dansen.

    De dansende derwisjen bewegen zich in een kring en draaien zelf om hun as. In het midden van de kring draait één derwisj in tegengestelde zin. De dans symboliseert waarschijnlijk de omloop van de sterren. Er wordt ook beweerd dat de dans een heilzame werking zou uitoefenen op de toeschouwers. Maar de dans is vooral een mystieke oefening die erop gericht om uit zichzelf te treden en zich te verenigen met de wereldziel.

     

    Gewoonlijk zien we de derwisjen in witte gewaden met een typisch hoofddeksel. Er bestaan echter ook groepen die gekleurde gewaden dragen. Zo’n groep stond de dichter voor ogen in zijn gedicht.

     

    Het slot van het gedicht vormt een anticlimax. De kleurrijke gewaden doen de dichter denken aan ‘perken volbloeide tulpen’. Zo keert hij terug naar Nederland en staat weer met beide voeten op de grond. Het verschil met de dansende derwisjen is dat de tulpen in volle bloei stil staan (in de eerste strofe leek het enkel zo dat de derwisjen roereloos stonden). En in die stilstand merken de tulpen, beseffen ze, dat ze weldra zullen verwelken. Hoe mooi ze ook zijn, het is maar oppervlakkige schoonheid. Iets kan maar leven als het in beweging is.

    31-10-2006 om 11:56 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    27-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Michael Cunningham: Stralende dagen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Michael Cunningham: Stralende dagen

     

    Deze zeer fantasierijke roman uit 2005 heeft veel te bieden.

    De rode draad doorheen het boek is de poëzie van de 19e eeuwse Amerikaanse dichter Walt Whitman. Deze schreef eigenlijk maar een belangrijk werk, Leaves of Grass, maar aan deze dichtbundel heeft hij zijn hele leven gewerkt en het steeds uitgebreid. Hij is dé dichter van Amerika die zijn land, de mens, de aarde, de natuur, de liefde in alle toonaarden heeft bejubeld. De roman van Cunningham bevat dan ook veel citaten uit het werk van Whitman.

     

    De roman bestaat uit drie delen. ‘In de machine’ heet het eerste deel dat zich in de negentiende eeuw situeert. Centraal staat de 13-jarige jongen Lucas. Zijn broer is verongelukt in een fabriek en Lucas neemt zijn plaats in. Het is een eigenaardig kereltje dat Leaves of Grass uit het hoofd leert en er voortdurend uit citeert. Hij probeert in nauw contact te blijven met de verloofde van zijn verongelukte broer. Hij blijkt over telepathische gaven te beschikken en zal zichzelf opofferen om het meisje te redden.

     

    Het tweede deel ‘Kinderkruistocht’ speelt zich af in onze eeuw. 09/11 heeft plaatsgehad en de VS zijn nog in de ban van de angst. Het hoofdpersonage uit dat deel is een vrouw die op de dienst Ontmoediging werkt. Het is een afdeling van politie of inlichtingen. Zij ontvangt de telefoontjes van mensen die dreigen met een aanslag, terreur enz. Ze probeert om die mensen te ontmoedigen, om te verhinderen dat ze hun aanslagen uitvoeren. Dit deel heeft een thrillergehalte. De vrouw wordt opgebeld door pubers die aanslagen plannen en ook uitvoeren. Ze omhelzen een willekeurige persoon en blazen zich dan samen met hun slachtoffer op. Met een van die jongens zal de vrouw contact leggen, wat tot een verrassende ontknoping zal leiden. De pubers citeren op hun beurt allemaal uit Whitman. Ze leefden samen met een oude vrouw in een appartement waarvan de muren behangen waren met het dichtwerk van de dichter.

     

    In het derde deel ‘Zoals schoonheid’ bevinden we ons honderd jaar verder. Dit is een spannend sf-verhaal. Simon is een kunstmatige, geprogrammeerde mens (bij wie o.a. het werk van Whitman met een chip is ingeplant). Hij maakt kennis met Catareen, een Nadiaanse. Het  is een hagedisachtig wezen afkomstig van een andere planeet. De Nadianen hebben bepaalde menselijke trekken, ze kunnen praten en Catareen werkt bijvoorbeeld als kinderoppas. Simon en Catareen overtreden bepaalde wetten en slaan op de vlucht. Ze gaan op zoek naar de man die Simon ooit gemaakt en geprogrammeerd heeft. Als ze hem vinden, staat hij op het punt naar een andere planeet te vertrekken. Dit is best een ontroerend hoofdstuk, ook al zijn de hoofdpersonen twee niet-mensen. Het ontroerend effect wordt natuurlijk bereikt door aan die personen menselijke eigenschappen toe te kennen. Dezelfde techniek die voor ET werd gebruikt. 

     

    Het is een heel gevarieerde roman, wat uit de inhoud mag blijken. De optimistische visie van Whitman wordt hier geconfronteerd met de toch wel pessimistische kijk van de auteur op de tegenwoordige en toekomstige tijd. Een aanrader.

    27-10-2006 om 07:57 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Graham Greene: Een flits van de werkelijkheid

    Graham Greene: Een flits van de werkelijkheid

     

    Een niet zo bekende bundel van vier verhalen (in het Engels: A Sense of Reality). Op het internet vond ik er maar een bespreking van en die was dan nog negatief. Misschien is Greene geen grote literatuur, maar een pluspunt is toch dat hij duidelijk is. Je bent als lezer niet verplicht om op zoek te gaan naar onderliggende of verborgen betekenissen en bedoelingen. Wat hij te zeggen heeft, zegt hij klaar en duidelijk. Laat me als voorbeeld het verhaal Een bezoek aan Morin  nemen, wat eigenlijk het zwakste uit de bundel is.

     

    De verteller ziet in een boekhandel in Colmar enkele werken van de schrijver Morin, een katholieke auteur die hij 20 jaar geleden las en die zijn belangstelling voor het katholicisme wekte. De verteller is verwonderd dat hij die boeken hier aantreft, want in de rest van Frankrijk is Morin een vergeten auteur. Maar hij woont nog in de buurt en de Elzas is van oudsher een katholieke streek geweest.  ‘Het was alsof er hier in de Elzas een geheime cave bestond, als die verborgen kelders waarin men eens goede wijnsoorten voor de vijand verstopt hield, in afwachting van de tijd dat het weer vrede zou worden.’

     

    De verteller ontmoet de oude schrijver en vergezelt hem naar zijn woning waar ze een gesprek hebben over het geloof. Hoewel Morin veel boeken over theologie bezit, is hij toch ongelovig geworden. In ieder geval betwist hij het nut van de theologie voor de gelovigen: ‘Als u dom genoeg bent om daar behoefte aan te voelen (namelijk om opnieuw te geloven) , moet u zich vooral niet met de theologie bemoeien.’ ‘Alles wat op God betrekking heeft, kan een mens aanvaarden, totdat de geleerden zich met de details en de consequenties gaan bezighouden. Je kunt geloven in de Drie-eenheid, maar de bewijsvoering die daarop volgt…’

     

    Hij gelooft dus niet dat de rede van enige hulp kan zijn bij het geloof. ‘Ik zou de voorkeur geven aan de rede van een aap. Laat me een biddende gorilla zien, dan ga ik misschien wel weer geloven.’

     

    Op het eind van het gesprek komt Morin nog voor de dag met een heel ‘Jezuïtische’ redenering. Hij zegt dat hij zich 20 jaar lang heeft afgesneden van de genade en dat zijn geloof verschrompeld is.

     

    ‘Ik geloof niet meer in God en Zijn Zoon en Zijn engelen en Zijn heiligen, maar ik ken de reden van mijn ongeloof en die reden is deze: de Kerk is waarachtig en wat zij mij geleerd heeft is waarachtig. Twintig jaar lang heb ik geen deel gehad aan de sacramenten en zie, wat dat voor uitwerking heeft gehad’.

     

    Op de vraag waarom hij dan niet terugkeert naar de kerk en deelneemt aan de sacramenten, antwoordt hij:

    ‘Zolang ik geen deel heb aan de sacramenten, is mijn ongeloof een bewijs dat de Kerk gelijk heeft. Maar als ik terugkeerde en de sacramenten mij niet hielpen, dan zou ik inderdaad een man zonder geloof zijn, die maar het beste zo spoedig mogelijk in zijn graf kon verdwijnen om anderen de moed niet te benemen.’

     

    Het vierde verhaaltje Een ontdekking in het bos is ook interessant. We volgen een groepje primitieve kinderen. Ze wonen in een onherbergzame streek en hun gebied reikt niet veel verder dan de onmiddellijke omgeving. De mensen zijn geen anderhalve meter lang, ze hebben kromme benen, ze spreken slecht enz. Op een dag gaan de kinderen braambessen plukken. Ze verlaten hun gebied en komen in een onbekende vallei. Daar treffen ze een eigenaardig gebouw aan met onder andere enkele grote schoorstenen. Het blijkt een schip te zijn dat daar op een onverklaarbare wijze is terechtgekomen. Op de romp staan bepaalde tekens, namelijk SS FRANCE. Voor de kinderen zou het de ark van Noh kunnen zijn, die ze uit verhalen van hun moeder kennen. Ze ontdekken ook een geraamte. Het meisje van de groep treuzelt bij het geraamte. Als de anderen vragen wat er scheelt, antwoordt ze: ‘Hij is mooi,’ zei ze, ‘hij is zo mooi.’ Ze begon te weeklagen als een kleine oude vrouw op een begrafenis. ‘Hij is zes voet lang,’ riep ze met enige overdrijving, ‘en hij heeft mooie rechte benen. In Bodem heeft niemand rechte benen. Waarom zijn er nu geen reuzen meer ? Kijk eens naar zijn mooie mond met tanden. Wie heeft er zulke tanden in Bodem ?’

     

    Wat in dit verhaaltje niet expliciet wordt gezegd en wat ik (tot mijn schande) ook maar doorhad nadat ik de uitleg op de achterflap had gelezen, is dat het verhaal zich afspeelt in een periode nadat een kernoorlog de wereld totaal had verwoest en er enkel nog mismaakte mensen rondlopen.

    Greene schreef dit verhaal in de tijd van de Koude Oorlog, toen de dreiging van een atoomoorlog reëel was. Vandaag is die dreiging nog even reëel, maar ze wordt bewust verzwegen. Enkele kernbommen laten ontploffen zou voldoende zijn om een ravage met miljoenen doden aan te richten.

    Maar elke tijd heeft zo zijn dreigingen. Tegenwoordig heten ze terreur en opwarming van de aarde. Zal de mensheid eerst moeten worden uitgeroeid voordat er opnieuw een wereld zonder dreiging en gevaar kan ontstaan ? Hopelijk niet. En zeker niet als de nieuwe mens dan de mismaakte mens van Graham Greene moet zijn.

    20-10-2006 om 21:52 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jacob Israel de Haan: Pathologieën
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Jacob Israel de Haan: Pathologieën

     

    De ondertitel van deze roman is: De ondergangen van Johan van Vere de With.

     

    Johan woont met zijn vader en een dienstmeid in een Hollands stadje. Zijn moeder heeft zelfmoord gepleegd. Johan stelt vast dat hij homoseksuele gevoelens heeft, en wat erger is, hij is verliefd op zijn vader. Het is geen louter platonische verliefdheid en de jongen lijdt er erg onder. Hij houdt die gevoelens voor zijn vader aanvankelijk verborgen. Maar als hij ze dan toch opbiecht, breekt zijn vader met hem. Johan verlaat het huis en gaat in Haarlem inwonen bij een blinde man en zijn echtgenote. Er is een medehuurder in de woning, namelijk de dertiger René Richell, een kunstschilder. Deze René is een decadente en verdorven mens. Hij begint met Johan een verhouding, maar die ontaardt al vlug in een meester-slaafrelatie en is gericht op de vernietiging van Johan. Hij zal in dat opzet slagen en Johan overhalen om zelfmoord te plegen.

     

    Dit is wel het meest ongewone boek uit de Nederlandse literatuur dat ik ken. Om te beginnen het onderwerp. Ik denk niet dat er voor die tijd zo expliciet over een verhouding tussen twee mannen werd geschreven. Verder zal er niet vaak zo een door en door slecht personage als René in een roman zijn opgevoerd. Hij is een sadist die Johan mishandelt, chanteert enz.

    De stijl is ook bewust ouderwets. Ik zou als voorbeeld elke willekeurige zin uit het boek kunnen citeren. Laat me het maar bij een onschuldig voorbeeldje houden:

     

    Onder hunner terugweg naar de stad en huis, bleven zij even over bij eenen boer en die had verkoop van een allerdiepst smettelooze melk, die Johan daar dikwijls kocht, omdat hij witte melk en rooden wijn twee heerlijkheden om te drinken vond.

     

    Die taal zal veel lezers wel afschrikken. De auteur schreef  er zelf over (in een brief aan Van Eeden): De woordentaal en de zinnentaal zijn soms vreemd, vergeleken met de dagelijksche taal, maar er is geen woord en geen woordswending bij, die ik niet in mij heb gehoord, als ik sterk gestemd dit boek bewerkte.

     

    De Haan had Van Eeden het manuscript gestuurd, maar die was er niet over te spreken.

     

    Waarde de Haan !

     

    Ik stuur u het boek terug, daar ik toch niet in staat ben het uit te lezen. Het begin is enigszins imitatie van de “Koele Meren” verder op wordt het door stijl en wezen voor mij onleesbaar. ‘Kunst moet ontstaan door vreugde om God’s werk’ zei Ruskin en ik ben dat met hem eens.

    Ik noem een boek als dit geen kunst.

     

    Over het vorige boek van De Haan, Pijpelijntjes, ook met een homoseksueel thema, schreef Van Eeden in zijn dagboek: Ik las het afschuwelijke boek van Jacob de Haan en verder noemde hij de auteur de arme perverse zwaarmoedige man maar ook de enige die hem nog wel eens een vriendelijke brief schrijft.

     

    Pathologieën is een roman met veel facetten. Sommige beschrijvingen zijn impressionistisch. Daarnaast is het een psychologische roman die het conflictueuze zielsleven van de hoofdpersoon beschrijft. Hij worstelt met zijn liefde voor zijn vader, hij is uitgeleverd aan het sadisme van René, van wie hij ook liefde verwacht, maar voor wie enkel het genot en het pijnigen en vernietigen van Johan telt. Het is verder een naturalistische en decadente roman,die aansluit bij de traditie van Huysmans, Wilde en, bij ons, de in het Frans schrijvende Antwerpenaar Georges Eekhoud. Laatstgenoemde heeft trouwens een voorwoord bij de roman geschreven.

     

    De uitgave die ik heb gelezen is die van 1975, gepubliceerd door Kruseman in Den Haag. Ze bevat het voorwoord van Eekhoud en een nawoord van Wim J. Simons, waaruit ik de meeste informatie voor deze bijdrage heb gehaald.

     

    Mocht er iemand toevallig dit boek nog op zolder hebben liggen …

     

     

    18-10-2006 om 11:35 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Poems are blossoms of the brain. Emily Dickinson
    Kunst gibt nicht das Sichtbare wieder, sondern macht sichtbar. Paul Klee

    La nostra vita in terra

    Altro non è che guerra


    en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. Hebreeën 13.2
    Archief per week
  • 29/06-05/07 2020
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 13/05-19/05 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 26/09-02/10 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 08/11-14/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 26/12-01/01 2006
  • 12/12-18/12 2005
  • 05/12-11/12 2005
  • 28/11-04/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 14/11-20/11 2005
  • 07/11-13/11 2005
  • 31/10-06/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 17/10-23/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 26/09-02/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 27/06-03/07 2005
  • 20/06-26/06 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 16/05-22/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Aanraders tot nu toe:

    Von Keyserling: Branding
    Hrabal: Zwaarbewaakte treinen
    Voltaire: Candide
    Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
    Hawthorne: De scharlaken letter
    Yalom: De Schopenhauer-kuur
    Rosa: De derde oever van de rivier
    Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi
    Waugh: The Loved One
    Kadare: Het donkere jaar
    Baricco: Zijde
    Moorehead: De Blauwe Nijl
    Lampedusa: De tijgerkat
    Melville: Billy Budd
    Platonov: De bouwput
    Tim Parks: Bestemming
    Bernhard: De neef van Wittgenstein
    Kafka: Die Verwandlung
    Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
    Traven: Verhalen
    Baldwin: Go Tell it on the Mountain
    Faulkner: As I lay dying
    Oë: De hoogmoedige doden
    Trilling: The Middle of the Journey
    Hardy: Far from the madding crowd
    Kristof: De analfabete
    McEwan: Amsterdam
    Filloy: De bende
    Sciascia: De Zaak Aldo Moro
    Salinger: Franny and Zooey

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!