Foto
Ich gruet u allen int gemeyne,
Want met nimant besonder en ben ich bekent
Inhoud blog
  • esperanto
  • Over liefde
  • Bidden en/of mediteren
  • in memoriam
  • Karel D'huyvetters: Spinoza: de brieven over God
  • Losse bedenkingen 2: De hoofddoek
  • Losse bedenkingen 1: Geloven en niet-geloven
  • Gerrit Achterberg: Weerbericht
  • Nicole Verschoore: Le maître du bourg
  • Henry James: Washington Square
  • liefde
  • Blason du corps féminin
  • Pessoa: Criança desconhecida e suja brincando à minha port
  • Boutens: Rijk gemis
  • Beschouwingen bij Als de ziel spreekt
  • P.C. Boutens: De ziel spreekt
  • Jacob Winkler Prins: Uit mistig grijze morgenstrepen
  • Franco Sacchetti: Florentijnse verhalen
  • Peter Handke: Wunschloses Ungluck
  • Maria Petyt: Het leven van de weerdighe moeder Maria Petyt
  • Leonardo Sciascia: Mort de l'Inquisiteur
  • Flannery O'Connor: Goede mensen zijn dun gezaaid
  • McCullers: Clock without hands
  • Jane Bowles: Two Serious Ladies
  • J.D. Salinger: Franny and Zooey
  • Anne Bronte: A Reminiscence
  • William Faulkner: Shingles for the Lord
  • Vercors: Le Silence de la Mer
  • Maria Dermout: De Sirenen
  • Aifric Campbell: De logica van het moorden
  • Jörn Pfennig: Twee gedichten
  • Hesse: Over lezen en boeken
  • Colum McCann: Het verre licht
  • Vondel, Shakespeare! 2
  • Vondel: Joseph in Egypten
  • Schnitzler: Traumnovelle
  • Vondel, Shakespeare !.
  • Arthur Schnitzler: Doktor Gräsler, Badearzt
  • Psalm 23
  • Rilke: Eranna an Sappho
  • Charles Perrault: Riquet à la houppe
  • Cathérine Bernard: Riquet à la houppe /Riquet met de kuif
  • Vestdijk: The Beauty and the Beast
  • Schnitzler: Der blinde Geronimo und sein Bruder
  • Arthur Schnitzler: Sterben
  • Hofmannsthal
  • Yeats
  • Swift: A Voyage to the Houyhnhnms
  • Swift: A voyage to Laputa!
  • Swift: A voyage to Brobdingnag
  • Swift 2
  • Swift (1667-1745)
  • Swift: Gulliver's Travels (1)
  • Joseph Conrad: Within the Tides
  • Schopenhauer over de dood (1)
  • Piet Calis: Vondel. Het Verhaal van zijn Leven
  • Jacques Prévert: Fatras
  • Van de Woestijne: Vervarelijk Festijn
  • John M. Synge: The Playboy of the Western World
  • Synge: prelude
  • Alan Bennett: The Uncommon Reader
  • James Baldwin: Going to meet the man
  • Laura Esquivel: Como agua para chocolate
  • Carry van Bruggen: Goenong Djatti
  • Carry van Bruggen: Anekdote
  • Juan Filloy: De Bende
  • Sébastien Japrisot: L'été meurtrier
  • Richard Hough: The Potemkin Mutiny
  • Leonardo Sciascia: De Zaak Aldo Moro
  • A. Stifter: Brigitta
  • Lodeizen/Merrill
  • Gezelle
  • Michaël Borremans: The glaze
  • McEwan: Aan Chesil Beach
  • Hanshan: Gedichten van de Koude Berg
  • Richard Minne: Madèle of de lustige weduw
  • William Faulkner: Mosquitos
  • Indisch beeldje
  • William Cullen Bryant
  • William Cullen Bryant: To the fringed gentian
  • William Cullen Bryant: Sonnet - To an American Painter Departing for Europe
  • Balzac: Les Proscrits
  • Herman Melville: Bartleby the Scrivener
  • Nabokov: An Affair of Honor
  • Nabokov: The Visit to the Museum
  • D. H. Lawrence: Liefde in het hooi
  • Grillparzer (1791-1872): De arme Speelman
  • Franz Kafka: Das Urteil (Het Vonnis)
  • Reiner Stach: Kafka. Die Jahre der Entscheidungen
  • Moreau-Vauthier: La mort de Joseph Bara
  • Louis David: Joseph Bara
  • J. Boze: Marat
  • David: A Marat
  • Goldsmith: She Stoops to Conquer
  • Pirandello en Camilleri
  • Oliver Goldsmith: The Vicar of Wakefield
  • Barbara Allen
  • Victor Jara (1932-1973)
  • Vestdijk: Sint Sebastiaan
  • Le jeu de tonneau
  • Brecht: Twee gedichten
  • Joden in Engeland
  • Christopher Marlowe: The Jew of Malta
  • Franz Kafka: Brief an den Vater
  • Willem de Mérode: De witte kater
  • Shakespeare: The Merchant of Venice (eerste bedrijf)
  • Stendhal: Lucien Leuwen
  • Baudelaire: Les Fleurs du Mal
  • The Arrest of Oscar Wilde at the Cadogan Hotel
  • Lichtenberg
  • Charles Ducal: In inkt gewassen
  • Amoz Oz: Verzen van het leven en de dood
  • Goldsmith (1728-1774)
  • Shakespeare: The Tempest
  • David van Reybrouck: Slagschaduw
  • Norbert De Beule: EBdiep
  • Een naam
  • Ira Levin: Een kus voor je sterft
  • José Eduardo Agualusa: De handelaar in verledens
  • Kathleen Raine: The World
  • Erwin Mortier: Avonden op het Landgoed. Op reis met Gerard Reve
  • Nathaniel Hawthorne: The Gentle Boy
  • Poe: The Premature Burial
  • Melville
  • Bhartrihari
  • Ismail Kadare: De dochter van Agamemnon. De opvolger
  • Thomas Hardy: Jude the Obscure
  • Carlos Drummond de Andrade: De liefde, natuurlijk
  • Kenzaburo Oë: De knoppen breken
  • Angus Wilson: Anglo Saxon Attitudes
  • Sandro Veronesi: Waar gaat die vrolijke trein naartoe
  • Frederik van Eeden: Pauls ontwaken
  • Sàndor Màrai: Gloed
  • Anthony Powell: What's become of Waring
  • Ian McEwan: De troost van vreemden
  • Stendhal: Lamiel
  • Sándor Márai: De opstandigen
  • Friedrich Dürrenmatt: De rechter en zijn beul
  • Thomas Bernhard: Der Stimmenimitator
  • B. Traven: Een generaal komt uit de wildernis
  • Epicurus/Leopold
  • Bernardo Carvalho: Negen nachten
  • Ian McEwan: Amsterdam
  • Rosalie en Virginie Loveling
  • Agota Kristof: De analfabete
  • Daniel Defoe: A Journal of the Plague Year
  • Voltaire: Filosofisch woordenboek
  • Vondel: Noah 5e bedrijf
  • Thomas Hardy: Far from the Madding Crowd
  • Dromen
  • Leonardo Sciascia: Een duidelijke zaak
  • L.P. Boon: De paradijsvogel
  • Gorecki: Symfonie nr. 3 - Symfonie der Klaagliederen
  • J. H. Leopold
  • Petrarca: Brieven aan zijn broer
  • Konstantin Paustovskij: Begin van een onbekend tijdperk
  • Heinrich van Kleist: Die Marquise von O.
  • Lionel Trilling: The Middle of the Journey
  • Poesjkin: Schoppenvrouw
  • Schnittke
  • Timmermans: Adagio
  • Joseph Roth: Rebellie
  • John Boyne: De jongen in de gestreepte pyjama
  • Evelyn Waugh: Edmund Campion
  • Umberto Saba: Voor de vogels en een vriend
  • Kenzaburo Oë: De hoogmoedige doden
  • Heinrich Böll: De nalatenschap
  • Nabokov: Uitnodiging voor een onthoofding
  • Achterberg: En Jezus schreef in 't zand
  • Vondel: Noah 4e bedrijf
  • Streven januari 2007
  • Vladimir Nabokov: Bastaards
  • Sá-Carneiro: Twee gedichten
  • Mário de Sá-Carneiro: Beijos
  • Boutens: Kussen
  • Georges Eekhoud / J.I. De Haan
  • Vestdijk: Ierse nachten
  • Faulkner: As I Lay Dying
  • Boutens
  • Alfred Jarry: L' amour en visites
  • Ledeganck: Het burgslot van Zomergem
  • Tsjechow: Drama op de jacht
  • William Faulkner: Sanctuary
  • Vondel: Noah vervolg 3e bedrijf
  • Vondel: Noah 3e bedrijf
  • Pierre Louÿs (1870 - 1925) : Journal
  • Ledeganck: De Zinnelooze
  • Pikanterie
  • Goya en Louÿs
  • Pierre Louÿs: La Femme et le Pantin
  • Jack London: De droom van Martin Eden
  • Hugo von Hofmannsthal: Das Erlebnis des Marschalls von Bassompierre
  • Eduard von Kaiserling: Schwüle Tage
  • Flaubert: Saint Julien l'hospitalier
  • Saint Julien l'hospitalier
  • Emile Zola: Thérèse Raquin
  • Zondeval
  • Witold Gombrovicz: De beheksten
  • Janneke
  • Albert Verwey: De page
    Zoeken in blog

    sprokkelhout

    25-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.André Gide: La symphonie pastorale
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    André Gide: La symphonie pastorale

     

    Gide (1869 – 1951) schreef dit werkje in 1919.

     

    Een dominee in een Zwitsers dorpje raakt ingesneeuwd en maakt van de gelegenheid gebruik om recente gebeurtenissen te boek te stellen. Op een dag wordt hij naar een afgelegen hutje weggeroepen, waar een oude vrouw op sterven ligt. Hij treft er een blind meisje van ongeveer vijftien jaar aan dat half verwilderd lijkt en nauwelijks praat. Hij beslist deze Gertrude op te vangen. Dat valt niet in goede aarde bij zijn vrouw, die reeds vijf kinderen heeft. De dominee echter meent dat God dit kind op zijn weg heeft gezet en zet door. Met veel inspanning krijgt hij haar aan het praten en leert hij haar de wereld kennen. Een eenzijdige wereld, zoals later zal blijken. Hij toont haar enkel de mooie kanten van het bestaan. En ook in zijn godsdienstonderricht, het voorlezen uit de Bijbel, mijdt hij angstvallig de brieven van Paulus, omdat die de zonde introduceren. Hij houdt het bij de evangelies, waarin hij alleen een boodschap van liefde leest. De titel van het boekje slaat op de Pastorale, de zesde symfonie van Beethoven. De dominee woont daar samen met Gertrude namelijk een uitvoering van bij.

    Op een bepaald moment zijn er toenaderingspogingen van de oudste zoon van de dominee tot Gertrude. De vader ziet dat met lede ogen aan, hij zendt zijn zoon op reis en plaatst Gertrude bij een dame uit het dorp. Hij heeft nog niet door, of wil niet toegeven, dat hij zelf verliefd is op Gertrude. Op een bepaald moment erkennen ze elkaar hun gevoelens. Gertrude ondergaat een operatie die haar het zicht teruggeeft. Ze onderneemt een zelfmoordpoging omdat ze ziet dat ze de echtgenote van de dominee onrecht aandoet. Met te zien, heeft ze ook een zondebesef gekregen. In een laatste gesprek met de dominee, voordat ze sterft, zegt ze dat ze verliefd is op zijn zoon. Een huwelijk is echter niet mogelijk omdat de zoon zich (samen met haar) tot het katholicisme heeft bekeerd en hij priester wil worden. De dominee blijft geslagen achter. De laatste zin van het boek luidt: J’aurais voulu pleurer, mais je sentais mon coeur plus aride que le désert.

     

    Door de inhoud zo te vertellen doe ik het boek veel te kort. Er zitten verschillende thema’s in verwerkt. De echtelijke problemen, de confrontatie van de vader met zijn zoon, de onmogelijkheid van een zuivere liefde, het conflict in het christendom tussen de aanhangers van de wet en die van de liefde.

     

    Op een bepaald moment wordt in het boek van de sneeuw gezegd dat hij bovenaan lang mooi blijft, een tapijt blijft vormen, maar dat het smeltproces van onderen begint. Dit beeld slaat op de liefde van de dominee, die ondermijnd wordt door de dingen waar hij geen vat op heeft.

     

    Het boek is met vuur en overtuiging geschreven. Het is soms poëtisch en ontroerend. Modern is het niet meer, omdat de zaken rechtuit worden gezegd, zonder omwegen en duidelijk. Maar dat is voor mij helemaal geen tekort. Er zijn ook veel bijbelcitaten in opgenomen, die hun plaats krijgen in het verhaal.

     

    25-07-2005 om 17:29 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iran

    Dit gedicht ter nagedachtenis aan de jongens van 18 en 17 jaar die gisteren in Iran werden opgeknoopt omdat ze homoseksueel waren.

     

     

    Billy in de ijzers

    door Herman Melville

    Aardig van de predikant om in de Eenzame Boeg te komen

    Om hier op zijn knieën te komen bidden

    Voor zo iemand als ik, Billy Budd. Maar zie:

    Door de poort komt de maneschijn gedwaald !

    Hij raakt de sabel van de schildwacht en zilvert deze nis.

    Maar hij zal sterven bij het gloren van Billy’s laatste dag.

    Een juwelen blok zullen ze morgen van mij maken,

    Een hangende parel aan de ranok,

    Als de oorhanger die ik Bristol Molly schonk.

    O, ik ben het, niet het vonnis dat ze zullen vernietigen.

    Ai, ai, alles is uit en ik moet vroeg in de morgen

    Rijzen van omlaag naar omhoog.

    Maar op een lege maag zal het niet gaan;

    Ze zullen me wat kaak te knabbelen geven voor ik ga.

    Zeker, een baksgast zal me de afscheidsmok reiken.

    Maar de hemel weet niet wie me zullen oplopen,

    De hoofden afgewend van de hijs en het beleggen.

    Geen fluit voor die vallen – maar is ’t niet alles verbeelding ?

    Een mist in mijn ogen, het is dromen wat ik doe.

    Mijn vanglijn doorgekapt ? Alles los voor vertrek ?

    De roffel voor de grog en Billy weet het niet ?

    Maar Donald heeft beloofd bij de plank te zullen staan,

    Zodat ik een vriendenhand zal drukken voor ik zink.

    Maar neen ! Ik zal dan dood zijn, nu ik eraan denk.

    Ik herinner me Taff de Welshman toen hij zonk

    En zijn wang was als uitbottend rose in de knop.

    Maar mij, mij zullen ze in mijn hangmat naaien en diep laten vallen,

    Vademen, vademen diep. Wat zal ik dromen, zo vast in slaap.

    Ik voel het al over me komen. Schildwacht, ben je daar ?

    Maak de boeien wat losser om mijn polsen

    En rol me over op de andere zijde;

    Ik ben slaperig en de slijmerige wieren slingeren zich om me heen.

     

    Vertaling: Johan M. Palm. Verschenen bij de Wereldbibliotheek 1950.

    Billy in the Darbies

     

    by Herman Melville

     

    Good of the Chaplain to enter Lone Bay 
    And down on his marrow-bones here and pray 
    For the likes just o' me, Billy Budd. -- But look: 
    Through the port comes the moon-shine astray! 
    It tips the guard's cutlas and silvers this nook; 
    But 'twill die in the dawning of Billy's last day. 
    A jewel-block they'll make of me to-morrow, 
    Pendant pearl from the yard-arm-end 
    Like the ear-drop I gave to Bristol Molly -- 
    O, 'tis me, not the sentence they'll suspend. 
    Ay, Ay, Ay, all is up; and I must up to 
    Early in the morning, aloft from alow. 
    On an empty stomach, now, never it would do. 
    They'll give me a nibble -- bit o' biscuit ere I go. 
    Sure, a messmate will reach me the last parting cup; 
    But, turning heads away from the hoist and the belay, 
    Heaven knows who will have the running of me up! 
    No pipe to those halyards. -- But aren't it all sham? 
    A blur's in my eyes; it is dreaming that I am. 
    A hatchet to my hawser? all adrift to go? 
    The drum roll to grog, and Billy never know? 
    But Donald he has promised to stand by the plank; 
    So I'll shake a friendly hand ere I sink. 
    But -- no! It is dead then I'll be, come to think. 
    I remember Taff the Welshman when he sank. 
    And his cheek it was like the budding pink. 
    But me they'll lash me in hammock, drop me deep. 
    Fathoms down, fathoms down, how I'll dream fast asleep. 
    I feel it stealing now. Sentry, are you there? 
    Just ease this darbies at the wrist, and roll me over fair, 
    I am sleepy, and the oozy weeds about me twist. 
     

     

    25-07-2005 om 08:51 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jacob Cremer: Fabriekskinderen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Jacob Cremer: Fabriekskinderen

     

    Ik kwam de naam van deze Nederlandse auteur (1827 – 1880) tegen in het boekje van Mathijsen. Toen ik mijn Nederlandse boekenlijst overliep, trof ik tot mijn verwondering zijn naam en dat werkje aan. Hij is met dat stukje proza (22 blz.) opgenomen in deel 22 van de reeks Spectrum van de Nederlandse Letterkunde. Ik had gehoopt dat het ook zou voorkomen op de website van dbnl, maar dat is jammer genoeg niet het geval.

     

    Het proza zelf is niet zo bijzonder, wel de geschiedenis errond, en daarover wil het hier hebben. Ik haal mijn informatie uit de inleiding tot het werk.

    Nadat Cremer als schilder was mislukt, begon hij te schrijven. Ook zijn romans vonden geen bijval, maar hij boekte wel succes met zijn dorpsvertellingen Over-Betuwsche novellen (die wel bij dbnl te vinden zijn). De man las zijn verhalen zelf voor en daarmee lokte hij volle zalen. Door dat succes bleef hij in die trant schrijven, waardoor er geen ontwikkeling zat in zijn schrijversschap.

     

    Nederland had omstreeks het midden van de 19e eeuw een grote economische achterstand ten opzichte van andere Europese landen. Met het gevolg dat er schrijnende sociale omstandigheden heersten. De liberale regering wou niet weten van sociale wetten. De arbeiders vormden nog geen aparte bevolkingsklasse, zij werden beschouwd als ‘armen’ en die waren aangewezen op de liefdadigheid van hun meer welstellende landgenoten. Kinderarbeid was een normale zaak. In 1860 klaagde Multatuli de mistoestanden in Indië aan, maar tegen de toestanden in Nederland rees nog weinig protest. In 1863 kan een ingenieur bij het stoomwezen, de Vries Robbé de schrijver Cremer overhalen om een bezoek te brengen aan een Leidse wolfabriek. Naar aanleiding daarvan schrijft deze nog in dat jaar zijn Fabriekskinderen. Hij leest zijn rede zelf voor en hij vindt gehoor. Er wordt een commissie aangesteld die pas zes jaar later het advies uitbrengt om de leerplicht in te voeren. Het ministerie legt het advies echter ter zijde. Uiteindelijk wordt er in 1874 toch een wet goedgekeurd die een arbeidsverbod voor kinderen beneden de twaalf jaar uitvaardigt (behalve voor huiselijke diensten en veldarbeid). Dit werd de eerste sociale wet in Nederland, naar de indiener ervan werd ze ‘het kinderwetje van Van Houten’ genoemd.

     

    Maar nu het werkje zelf. De ondertitel luidt Een bede, doch niet om geld. Leiden is aan de ene kant een universiteitsstad, maar in een ander gedeelte worden fabrieken gebowud. De auteur leidt zijn lezer naar een kleine woning, op een koude decemberochtend. Een moeder wekt enkele van haar vijf kinderen die naar het werk moeten. De vader slaapt (hij is een dronkelap zonder werk). We volgen de kinderen op weg naar de fabriek. We krijgen een beschrijving van het werk dat ze er in de wolfabriek verrichten.

    Doch gij toefdet daar lang genoeg en wilt een ander tafereel. Aldus de schrijver. We maken kennis met een student die ’s morgens langs de weg een van de zoontjes aantreft. Hij neemt hem mee naar huis, geeft hem te eten, nieuwe kleren, enz. Een goed mens dus. Maar dat is hij pas geworden nadat hij met het leed echt geconfronteerd werd. Ook vandaag nog actueel.

    Maar, zoo zijn de menschen, ze moeten z i e n om te gevoelen; ze lezen in hunne nieuwsbladen van de duizende slagtoffers der mijnen en van de honderduizenden in den bloedigen krijg. Ja, ’t heet dan verschrikkelijk, maar ook aanstonds, aanstonds plooit weêr een lach hunnen mond, want daarnevens – in het nieuwsblad daar worden zij vergast op een aardig avontuur.

     

    We keren nog eens terug naar het gezin, waar een kindje sterft. Daarna is het verhaal gedaan. Wat volgt is een oproep om die toestanden te verhelpen. In de volgende paragraaf horen we een echo van Multatuli: En dat mijn verhaal u niet heeft voldaan, dat gij het ‘niet mooi’ hebt gevonden, zie, dat zou mij verheugen, indien ik u maar getroffen had; indien ge maar diep gevoeldet, dat daar ginder natuurgenooten, zwakke kinderen, armelijk gekleed en ellendig gevoed, 13, 14, 15 uren daags moeten werken in een klein bestek, ja – somstijds nog bovendien den ganschen langen nacht, waarop de zondag moet volgen.

     

    En tot besluit:

    Doorluchtige Vorst ! Edele en grootmagtige wetgevers in de Staat! Ziet: aan uwe en mijne kleederen, waaraan de handjes dier kleinen werkten, kleven droppels bloed; ja, de droppelen bloeds der arme in Nederland vermoorde fabrieks-kinderen.

     

    24-07-2005 om 21:19 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marita Mathijsen: Het literaire leven in de negentiende eeuw

    Marita Mathijsen: Het literaire leven in de negentiende eeuw

     

    Recent zijn er van haar hand nog twee boeken over de negentiende eeuw verschenen, maar die kon ik nog niet lezen.

    Dit boekje (92 bladzijden) is al van 1987. Wie interesse heeft, kan een kijkje nemen op het volgende adres, waar de volledige tekst mét illustraties is opgenomen. http://www.dbnl.org/tekst/math004lite02/index.htm . U moet dan kijken bij auteurs van de twintigste eeuw, onder de naam Mathijsen, en daar vindt u dan dit boekje. Het is de website van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, die ik niet genoeg kan aanbevelen.

     

    Het literaire leven wordt hier in brede zin beschreven, eerder sociologisch. Wie las er, wat las de lezer, hoe verliep het drukken en de verspreiding van literatuur, welke literaire genootschappen waren er, wie waren de belangrijkste schrijvers. Het boekje beschrijft uitsluitend de Nederlandse situatie, maar dat neemt niet weg dat het heel leerzaam is. Zo behandelt Mathijsen in haar inleiding in een korte paragraaf de mentaliteit in de 19e eeuw. Aan de ene kant de romantiek met zijn pathos, aandacht voor het grote en geweldige, zin voor contrasten, geheimzinnigheid en donkere machten. Aan de andere kant de biedermeiermentaliteit: de eeuw van de genoeglijkheid en de huiselijkheid.

    Over het onderwijs. De kinderen leerden lezen uit zogenaamde ABC-boekjes. Een voorbeeldje:

    Ach Heer, terwijl ik in mijn jeugd

    Ben gansch besmet met vuile zonden

    Cier my door uwen Geest met deugd:

    Doe my in Christus zijn gebonden.

     

    Gelukkig werd die methode vlug verlaten, en werd er gewerkt met platen, waarvan de uitloper aap, mies, noot sommigen nog zullen kennen.

     

    Het lijkt erop dat vrouwen uit de 19e eeuw meer lazen dan mannen. Een aanwijzing daarvoor is dat de schrijver van een roman zich dikwijls tot zijn lezers richtte met de woorden lieve lezeressen.

    Er werden leesgezelschappen opgericht die boeken aankochten die dan aan de leden werden uitgeleend. In de letterkundige genootschappen werden dan weer literaire avonden ingericht waarop auteurs uit hun werk kwamen voorlezen. Over zo een werkje zal ik het hebben in mijn volgende bijdrage.

     

    De schrijfster heeft het verder ook nog over de boekhandels, uitgeverijen en over enkele auteurs uit die periode. Bilderdijk, Tollens, enz., auteurs die niet meer worden gelezen, tenzij door nieuwsgierige buitenbeentjes. De figuur van de 19e eeuw is natuurlijk Multatuli, maar die wordt in dit boekje maar terloops vermeld.

     

    In het woord vooraf schrijft de auteur dat het boekje vooral bestemd is voor leerlingen uit de hoogste klassen van het hoger middelbaar en beginnende studenten aan universiteiten. Dus voor weetgrage mensen, die nog eens graag achterom kijken.

    24-07-2005 om 08:57 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Agota Kristof: Het dikke schrift
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Agota Kristof: Het dikke schrift

     

    Een boekje (150 blz., maar met veel wit, wat je uitleest op een uurtje of twee), dat me werd aangeraden door een vriend. Het werd in 1987 uitgegeven door Van Gennep Amsterdam en in de bibliotheek was het al in het magazijn beland.

    De schrijfster is in 1935 geboren in Hongarije. In 1956, na het neerslaan van de volksopstand is ze naar Zwitserland gevlucht waar ze nog steeds woont. Het Dikke schrift was haar debuut en het verscheen in 1987. Het werd in vele talen vertaald en kreeg enkele prijzen. Ze schrijft in het Frans.

     

    Het boek bestaat uit korte hoofdstukjes van hooguit drie bladzijden. Het eerste hoofdstukje heet De aankomst bij Grootmoeder. Een moeder wil haar twee zoontjes, een tweeling, in veiligheid brengen bij hun grootmoeder. Die woont in een klein stadje en het is daar veiliger dan in de grote stad en er is meer te eten. De gootmoeder is niet direct bereid, ze leeft namelijk in onmin met haar dochter. Bovendien heeft ze in het stadje de naam een heks te zijn en gaat het gerucht dat ze haar man heeft vergiftigd. Ze is vuil, ze stinkt, ze is ondankbaar en ze noemt haar kleinkinderen ‘tevengebroed’.  Wat is nu het dikke schrift ? Het is een schrift waarin ze hun ervaringen optekenen, en die vormen de korte hoofdstukjes van de roman. Die opstelletjes moeten waar zijn. Wij moeten opschrijven wat er is, wat wij zien, wat wij horen, wat wij doen. Bijvoorbeeld, het is verboden te schrijven: ‘Grootmoeder lijkt op een heks’; wat wél mag is schrijven:’De mensen noemen Grootmoeder de Heks.’

     

    Ik citeer dit om aan te geven in welke stijl het boek geschreven is. Alles is heel nuchter en sec. De jongens hebben het moeilijk, maar ze harden zich door allerlei oefeningen te doen, zowel lichamelijke als geestelijke. Het worden echte boefjes, oorlogskinderen, die heel vijandig staan tegenover hun medemensen en niemand ontzien. Over hun gevoelens schrijven ze niets, alleen de harde feiten.

     

    Het is een rauw boek. Sommige passages zijn keihard. Moord, verkrachting, bestialiteit. Het is dan ook in de eerste plaats een aanklacht tegen oorlog, geweld, onderdrukking, die van mensen onmensen maken. Geen lectuur voor gevoelige zielen.

     

     

    21-07-2005 om 15:14 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marta Morazzoni: Het huis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Marta Morazzoni: Het huis

     

    Een recent boek van een in 1950 in Milaan geboren schrijfster. Het is mooi uitgegeven door Serena Libri in Amsterdam, een uitgeverij die al een dertigtal uitsluitend in het Nederlands vertaalde boeken  van Italiaanse schrijvers publiceert.

    Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel beslist de grootvader om een nieuw huis te bouwen, waarin hijzelf en zijn vrouw, zijn dochter en haar man en hun dochtertje Gemma samen zullen wonen. De mensen hebben het niet breed en iedere van hen zal wat moeten besparen en bijdragen. Het bouwen loopt niet van een leien dakje, en als het huis uiteindelijk af is, sterft de grootvader.

    In het tweede deel zijn we vijftig jaar later. Het huis wordt nu bewoond door Gemma en haar seniele moeder en een verzorgster voor deze laatste. Gemma wil het huis verkopen en een nieuw leven beginnen met haar geliefde, die we in het verhaal enkel kennen uit de brieven die Gemma hem schrijft. De makelaar die het huis wil kopen, wordt half verliefd op Gemma, maar hij krijgt geen hoogte van haar. Nadat de moeder op een raadselachtige wijze om het leven komt (vermoord door Gemma ?) kan het huis worden verkocht.

     

    Dat is ongeveer de inhoud. Het boek leest heel vlot. Het is heel verzorgd en fijn geschreven. Het zit vol gevoeligheden, raak getypeerde karakters. Duidelijk een boek dat door een vrouwelijke auteur geschreven is.

    21-07-2005 om 14:41 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Excelsior

    Excelsior

     

    Onlangs kocht ik een mooi geïllustreerd boekje met enkele gedichten van Longfellow. Een van die gedichten heette Excelsior en die titel deed me onmiddellijk denken aan een gedicht van Gezelle met dezelfde titel. Longfellow was geen onbekende voor Gezelle. Zoals bekend heeft hij zijn Song of Hiawatha vertaald. Dat werk was in de negentiende eeuw een succesnummer. Het verscheen in 1855 en werd direct in verschillende talen vertaald. De eerste vertaling in het Nederlands was van Meijboom en verscheen in 1862. Gezelle vertaalde in 1856 één zang uit het gedicht, maar hij begon pas in 1879 aan de definitieve versie die in 1886 werd gepubliceerd. Meer hierover is te lezen in Mijnheer Gezelle, de biografie door Michel van der Plas. Ook op volgend adres staat een kleine bijdrage: http://www.sip.be/gezelle/kortrijk/nl/song2_nl.htm

     

    Maar ik wou het over het gedicht Excelsior hebben. Excelsior betekent hogerop, steeds hoger. In het gedicht van Longfellow gaat het om een jongeman die de Alpen intrekt met een vlag waarop Excelsior staat. Hij passeert een dorp waarin de inwoners hem trachten af te houden van zijn tocht en die hem op de gevaren wijzen. Maar de jongeman wil verder. Zijn avontuur loopt verkeerd af en hij verongelukt.

     

    The shades of night were falling fast,
    As through an Alpine village passed
    A youth, who bore, 'mid snow and ice,
    A banner with the strange device,
    Excelsior!

    His brow was sad; his eye beneath,
    Flashed like a falchion from its sheath,
    And like a silver clarion rung
    The accents of that unknown tongue,
    Excelsior!

    In happy homes he saw the light
    Of household fires gleam warm and bright;
    Above, the spectral glaciers shone,
    And from his lips escaped a groan,
    Excelsior!

    "Try not the Pass!" the old man said:
    "Dark lowers the tempest overhead,
    The roaring torrent is deep and wide!
    And loud that clarion voice replied,
    Excelsior!

    "Oh stay," the maiden said, "and rest
    Thy weary head upon this breast!"
    A tear stood in his bright blue eye,
    But still he answered, with a sigh,
    Excelsior!

    "Beware the pine-tree's withered branch!
    Beware the awful avalanche!"
    This was the peasant's last Good-night,
    A voice replied, far up the height,
    Excelsior!

    At break of day, as heavenward
    The pious monks of Saint Bernard
    Uttered the oft-repeated prayer,
    A voice cried through the startled air,
    Excelsior!

    A traveller, by the faithful hound,
    Half-buried in the snow was found,
    Still grasping in his hand of ice
    That banner with the strange device,
    Excelsior!

    There in the twilight cold and gray,
    Lifeless, but beautiful, he lay,
    And from the sky, serene and far,
    A voice fell, like a falling star,
    Excelsior!

     

    Zoals u kunt lezen is het een heel romantisch gedicht.

     

    Het gedicht Excelsior van Gezelle is van een heel andere aard. Het is te lang om hier af te drukken, maar de belangstellende lezer kan het nalezen op het volgende adres:

    http://www.dbnl.org/tekst/geze002vlae01/geze002vlae01_0024.htm

     

    Het is een gedicht uit zijn eerste bundel, Dichtoefeningen en het werd geschreven in 1857. Het is het verhaal van een jongeman die zijn ouders en familie verlaat. Zoals bij Longfellow staat ook op zijn vlag Excelsior. Maar hij trekt de zee over en komt in een woest land waar hij Gods boodschap wil brengen. Maar de inboorlingen verstaan hem niet en brengen hem om het leven. In de laatste strofe is onze jonge priester in de hemel en zingen de engelen hem lof toe.

    Veel heeft Gezelle dus niet van Longfellow overgenomen, alleen de naam op de vlag en het afsluiten van elke strofe met het woord Excelsior.

     

    Om af te sluiten laat ik nog een gedicht met de titel Excelsior volgen. Het is van de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892), maar het heeft een heel andere toon dan de twee vorige gedichten. Oordeel maar zelf.

     

    Who has gone farthest? for I would go farther,
    And who has been just? for I would be the most just person of the earth,
    And who most cautious? for I would be more cautious,
    And who has been happiest? O I think it is I--I think no one was
    ever happier than I,
    And who has lavish'd all? for I lavish constantly the best I have,
    And who proudest? for I think I have reason to be the proudest son
    alive--for I am the son of the brawny and tall-topt city,
    And who has been bold and true? for I would be the boldest and
    truest being of the universe,
    And who benevolent? for I would show more benevolence than all the rest,
    And who has receiv'd the love of the most friends? for I know what
    it is to receive the passionate love of many friends,
    And who possesses a perfect and enamour'd body? for I do not believe
    any one possesses a more perfect or enamour'd body than mine,
    And who thinks the amplest thoughts? for I would surround those thoughts,
    And who has made hymns fit for the earth? for I am mad with
    devouring ecstasy to make joyous hymns for the whole earth

    19-07-2005 om 21:26 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zola: La curée

    Zola: La curée

     

    Dit is het tweede deel uit de twintigdelige cyclus van de Rougon-Macquart. La curée betekent de jacht op succes, baantjesjagerij, verdelen van de buit.

    Drie personen spelen een hoofdrol in deze roman. Er is in de eerste plaats Saccard (een Rougon) wiens leven in het teken staat van rijk worden en aanzien verwerven. Als hij ergens munt kan uitslaan, kent hij geen scrupules. Terwijl zijn vrouw op sterven ligt, arrangeert zijn zuster al een nieuw huwelijk voor hem met een meisje van 19 die zwanger is geraakt. Saccard die het meisje van haar noch pluim kent, is bereid haar te huwen tegen een fors bedrag. Met dat geld kan hij beginnen te speculeren in onroerend goed. Er worden in Parijs namelijk grote avenues aangelegd en daarvoor moeten heel wat woningen worden onteigend. Hij kan zijn geld echter niet beheren, wankelt geregeld op het randje van het faillissement en zal op den duur zijn eigen vrouw financieel moeten bedriegen om het hoofd boven water te houden.

    De tweede hoofdpersoon is Renée, de jonge echtgenote van Saccard. Deze sensuele vrouw leidt een leeg luxe bestaan en verveelt zich te pletter. Haar stiefzoon, Maxime, de zoon uit het eerste huwelijk van haar man, is haar beste vrindje. Hij is een verwijfd type, een dandy en leegloper. Na verloop van tijd ontstaat er een incestverhouding tussen  Renée en Maxime. Zoals te verwachten loopt dat faliekant af.

    De roman speelt zich af in de ‘betere kringen’ van le Second Empire. Het is een decadent wereldje.

     

    Dit is de tweede roman die ik van Zola lees, en ik moet mijn idee over hem toch bijstellen. Ik had een vooroordeel dat het allemaal nogal plat zou zijn, maar dat is niet het geval. Nu en dan kan men van die oude ‘volksuitgaven’ van zijn werken in het Nederlands aantreffen en de titels daarvan alleen al voorspellen de meest vunzige lectuur. He tegendeel is waar. Zijn onderwerpen zijn weliswaar gewaagd voor die tijd (incest, in dit geval), maar de roman is heel knap geschreven. De ontwikkeling van de affaire tussen Renée en Maxime is heel mooi beschreven. Er hangt een zwoele, decadente sfeer over het geheel.

     

    Wat men er wel moet bijnemen, zijn de lange beschrijvingen. Zowel van Parijs, van de inrichting van de woningen, van de toiletten van de dames, enz. Maar ik kan me voorstellen dat er daar liefhebbers voor bestaan.

     

    Ik zit nu aan nummer twee en heb dus nog achttien delen te gaan. Zoals het er nu uit ziet, denk ik wel dat ik de hele cyclus mettertijd gelezen zal krijgen. Zola weet me te boeien.

    19-07-2005 om 20:25 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Camillo Boito: Senso
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Camillo Boito: Senso

     

    Een korte novelle, geschreven in 1883 en bij ons vooral bekend door de verfilming van Visconti uit 1954.

     

    De Venetiaanse gravin Livia vertelt in een dagboek een gebeurtenis van twintig jaar geleden, toen ze smoorverliefd werd op een hele knappe luitenant Remigio. Ze bedriegt haar echtgenoot, en als de luitenant wordt opgeroepen naar het front, schiet ze hem geld voor waarmee hij enkele artsen kan omkopen, zodat hij niet naar het strijdgewoel hoeft. Na een tijdje hoort ze niets meer van hem en gaat ze hem opzoeken. Ze betrapt hem met een andere vrouw. Uit wraak verraadt ze hem bij zijn commandant, en hoewel deze haar waarschuwt dat Remigio zal terechtgesteld worden, houdt ze haar aanklacht staande.

     

    De auteur leefde van 1836 tot 1914. Hij was de broer van Arrigo Boito, een componist die ook enkele libretto’s voor Verdi schreef (Otello en Falstaff).

    Camillo was behalve schrijver ook architect. Zijn laatste werk als architect was een rusthuis voor componisten, dat bij hem werd besteld door Verdi.

    17-07-2005 om 16:22 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Klee: Stilleven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Paul Klee: Stilleven

     

    Ter afwisseling zal ik in plaats van een boek een schilderij bespreken. Het is een doek van Paul Klee dat ik al zeker twintig jaar lang bewonder. Ik ben geen expert of kunsthistoricus, wat ik erover schrijf is een persoonlijke visie.

     

    U kunt een afbeelding van dit schilderij vinden op de volgende adressen:

     http://en.easyart.com/art-prints/prints/Paul-Klee/Paul-Klee-Letztes-Stilleben-33471.html

     

    of

     

    http://www.paulkleezentrum.ch/ww/en/pub/web_root/act/wissenschaftliches_archiv/werkphasen/die_letzten_schaffensjahre_193.cfm

     

    Dit stilleven is het laatste doek dat Klee schilderde. Zijn afscheid dus, en dat is volgens mij de boodschap van het werk.

     

    Een stilleven (nature morte, in het Frans, en in dit geval een meer passende benaming) situeert zich gewoonlijk in een interieur, een kamer, op een tafel waarop de voorwerpen uitgestald staan. Hier ontbreekt dit, en is de achtergrond een egaal zwart vlak. Dit kan al een eerste verwijzing zijn naar de nacht, de dood. Er zijn nog andere elementen die in die richting wijzen. Bovenaan rechts zien we een gele cirkel. Hij is geel, wat erop wijst dat het de zon kan zijn, maar dan een zon die niet (meer) straalt. Het is een eenzame planeet in het heelal. Met die cirkel correspondeert de gele schijf onderaan waarop zich een koffiekan, een beeldje en afgevallen bloemen en bladeren bevinden. Wat is er nu zo typisch aan die twee grootste voorwerpen ?  Het beeldje is een lachende figuur. Men ziet een lachende mond, twee kleine stippen voor de neusgaten en twee wat grotere stippen voor de ogen. Daarboven een lijn die de wenkbrauwen of een frons in het voorhoofd kan weergeven. Maar het opvallendste aan de figuur is dat ze met een arm wuift. Ten afscheid ? De wuifbeweging is herhaald in de tuit van de koffiekan. Op de gele schijf liggen allemaal verschillende bloempjes en blaadjes. Het bloempje tussen de twee figuren lijkt een mannetje dat wegloopt. De voorwerpen op de schijf zijn afgevallen, maar ze hebben hun kleuren bewaard. Het zijn geen herfstbladeren of uitgebloeide bloemen. Zouden ze niet kunnen verwijzen naar het werk van de schilder, de schilderijen en tekeningen die hij nalaat ?

    Het beeldje op de schijf wuift naar ons, maar ook naar de engel onderaan links. Ze lachen elkaar toe. Wie is die engel ? Het is de schilder, hier concreet de signatuur van de kunstenaar op het schilderij. Hij lacht nog wel, maar zijn ogen kijken ons niet meer recht aan. Ze zijn al wat verdraaid, ze zijn al op weg naar de andere kant, naar de dood. Dat het een afscheidnemende engel is, kun je ook merken aan de toegevouwen vleugels. En is het niet of hij zichzelf dichtvouwt ? Zijn linkerhand trekt het gewaad naar binnen en de rechterhand is niet meer actief en verdwijnt in het gewaad. De hand die niet meer zal schilderen. Het kruisje dat hij draagt wijst ook op de dood.

    Ten slotte is er de groep voorwerpen linksboven. Het rode worm- of darmachtige voorwerp. We vinden er de opwaartse beweging van de arm van het beeldje in terug, maar dit keer wuift die ‘arm’ niet, maar wijst hij naar boven. Het voorwerp zweeft, wat erop kan wijzen dat het onderweg is naar een ander oord. Aan twee dingen doet het voorwerp me denken. Eerst aan een mummie. In de tweede plaats aan een larve. Een larve die later een vlinder zal worden. De kunstenaar is dood en gemummificeerd maar zal openbloeien als een vlinder. Hij bevindt zich in een tussenstadium, tussen dood en leven. Dat zou kunnen betekenen dat de kunstenaar gelooft in een hiernamaals. De andere vier figuren rechts staan mooi recht, hun vormen zijn in tegenstelling met de vormen rechts,  nogal harmonisch. Misschien is dat de zone van de opstanding, de hemel, om het wat simplistisch te zeggen.

    Er zijn in die hoek nog aspecten die daar op wijzen. Helemaal in de linkerbovenhoek, een bloem, maar het kan ook een zon zijn. Ze vormt een contrast met de andere zon die geen stralen heeft, en met de afgevallen bloemen op de gele schijf. Zij wijst dus op leven (eeuwig leven ?). Typisch zijn ook de twee, op het eerste gezicht, rode bloemen. Ze hebben bovenaan een bloem, takken en wortels waartussen twee ogen staan. Maar als je de figuren ondersteboven bekijkt, zie je twee figuren, twee kinderen die zich voortbewegen op een wiel of rad. Het rad van de eeuwige wederkeer uit de oosterse religies ?

    Welke bewegingen geven het werk zijn dynamiek ? Er zijn de vier van elkaar losstaande groepen die lijken te zweven in een ruimte. De larve accentueert die indruk nog. Vervolgens is er de beweging van de bloem (zon) bovenaan links naar de zon en de gele schijf. Daarnaast is er het wuivende gebaar van het beeldje, de tuit en de larve. En ten slotte is er de glimlach van de engel en het beeldje.

     

    Al deze elementen en details versterken alleen maar de algemene indruk die het werk op mij maakt. De kunstenaar, de mens, die afscheid neemt van ons, van de wereld en van zijn werk.  Het ontroerende, aangrijpende van dit schilderij is de sereniteit waarmee hij afscheid neemt, met een glimlach.

     

     

    16-07-2005 om 20:36 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anna Blaman: De Kruisvaarder
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Anna Blaman: De Kruisvaarder

     

    Een korte novelle van deze Nederlandse schrijfster die leefde van 1905 tot 1960. Uit mijn oude encyclopedie citeer ik: Zij verbeeldde moderne levensproblemen, zonder illusies, in een zeer openhartige taal, zonder hypocrisie, hetgeen velen als negatief of aanstootgevend veroordeelden. In feite echter zocht Anna Blaman in vriendschap, in liefde, in zelfkennis en waarachtigheid de zin van een zinloos geworden menselijk bestaan.  De eerste zin gaat waarschijnlijk over de lesbische inslag van haar werk. Daarin is ze alleszins openhartiger dan de auteur van de bijdrage in mijn encyclopedie die het niet vermeldt. De tweede zin strookt wel met de inhoud van deze novelle.

     

    De Kruisvaarder is een schip dat afvaart naar Nederlands Indië. Een van de passagiers is Virginie. Het is een aartslelijke vrouw die het medelijden van haar familiekring beu is en daarom wegtrekt. Twee andere vrouwen spelen nog een grote rol in het verhaal, haar medepassagierster met wie ze de kajuit deelt, en een beeldschone vrouw. In het eerste deel van de novelle wordt het thema van de lelijkheid en de schoonheid uitgespeeld, met al wat daarbij komt aan gevoeligheden, gekwetstheid en zo meer. Blaman schrijft altijd heel psychologisch. Karakterontleding. Dat deel is soms moeilijk om doorkomen, hoewel de gedachten erin wel interessant zijn. Een mooie zin, Virginie is aan het woord: Zoals ik, die altijd alles van anderen moet kunnen begrijpen. En die anderen die altijd, hoe liefdeloos ze ook zijn, begrepen moeten worden.

     

    In het tweede deel heeft er een drama plaats. Het schip vaart op een losgeslagen mijn en zinkt. In die dramatische omstandigheden komt de ware aard van de mensen naar boven. Het is soms erg aangrijpend geschreven. De schrijfster komt hier ook heel modern en origineel voor de dag. Zo laat ze God aan het woord, die neerziet op wat er met het schip en de mensen gebeurt. Hier maken we kennis met de pessimistische levensvisie van de schrijfster. Er doet ook nog een schare engelen mee, die echter niet veel meer doen dan op bazuinen blazen en de lof van God bezingen. Op een bepaald moment noemt ze die engelen Hemelse aasgieren. Een prachtige vondst en woordcombinatie.

     

    Ik probeer de laatste tijd minder de inhoud van de boeken na te vertellen, dan wel op te schrijven wat me treft en een beeld te schetsen van de algemene sfeer van het boek. Voor een stuk doe ik dit om niet al de hele plot te verraden waardoor het niet interessant meer is om het boek te gaan lezen. Trouwens, wat er van een boek gewoonlijk blijft hangen, bij mij althans, is gewoonlijk die sfeer. Vaak betrap ik me erop dat ik me niet kan herinneren hoe de afloop van een boek was.

     

    15-07-2005 om 14:22 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goethe en Van de Woestijne

    Goethe en Van de Woestijne

     

    Ik wil nog even terugkomen op het gedicht van Van de Woestijne, meer bepaald de eerste strofe. In die strofe is er een beweging gaande van beneden, de wortel, via de tak, naar boven, het gebladerte en de wind. Vergelijk dit nu met de omgekeerde beweging in het beroemde gedicht Wandrers Nachtlied van Goethe.

     

    Über alle Gipfeln

    Ist Ruh,

    In allen Wipfeln

    Spürest du

    Kaum einen Hauch;

    Die Vögelein schweigen im Walde.

    Warte nur, balde

    Ruhest du auch.

     

    Hij vertrekt bij de bergtoppen, vervolgens daalt hij af naar de boomkruinen, dan naar de vogels in de bomen en ten slotte naar de aarde waarin men bij de dood zal rusten. Anders dan bij Van de Woestijne, staat bij Goethe de stilte en onbeweeglijkheid centraal.

    14-07-2005 om 18:44 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Karel van de Woestijne: '˜k heb noodloos door de boôm geboord
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Karel van de Woestijne:  ‘k heb noodloos door de boôm geboord

     

    'k Heb noodloos door den boôm geboord

     een wortel, ter geheimste waetren:

     nooit bloeit een tak uit mij, noch hoort

     de wind het trillen van mijn woord

    5           door 't hoog gebladert schaetren.

      

     Ik ben geen koninklijke bij

     gevangen in haar vruchtb're celle;

     want nimmer zwaait een vreugde uit mij

     de nijvre zwermen die, te Mei,

    10         de ruit'ge raat doen zwellen.

      

     En 'k ben den rechten weg gegaan,

     den afgrond tegen van 't ontzeggen.

     Er ís geen afgrond. En mijn waan

     wou nu maar liefst wat slapen gaan

    15         en lam ter rust zich leggen.

     

    Van de Woestijne staat geboekstaafd als een sombere en duistere dichter. Toch wil ik proberen een gedicht van hem wat beter te begrijpen. Het is een toevallige keuze en niet direct een van zijn bekendste gedichten, naar ik meen.

     

    De dichter wordt gerekend onder de symbolisten. In het Lexicon der poëzie van Buddingh vind ik onder symbolisme: realisme en naturalisme worden afgewezen, kunst wordt een aanleiding of doel ontzegd (poésie pure), de dichter bevindt zich in een ivoren toren. Het gaat de symbiolisten niet om het objectief-gegevene, maar om de erachter liggende ideeën, die niet zintuiglijk waarneembaar, oneindig en geheimzinnig zijn en in een symbool uitdrukking vinden. De beelden en mataforen grijpen in meerdere lagen op elkaar in; de taal is buitengewoon compact. De dichter huivert bij het begrip ‘inspiratie’, hij is zich hyperbewust van wat hij doet en noemt zich zelf een ‘maker’.

     

    Dat is voor een groot deel toepasselijk op dit gedicht.

     

    In de eerste strofe vergelijkt de dichter zichzelf met een boom. Maar het is een mislukte boom. Vergeefs heeft hij geprobeerd in de bodem naar de geheimste wateren te boren, maar dat heeft geen resultaat gehad. Nooit heeft een van zijn takken gebloeid. En verder zegt hij dat de wind nooit heeft gehoord dat een woord van de dichter het hoog gebladerte deed schateren. Opvallend is hier, dat het niet de wind is die de bladeren doet trillen en een geruis veroorzaakt.De wind waait hier enkel voorbij en hij zou de woorden van de dichter moeten horen, die de bladeren in beweging heeft gebracht. De mislukking blijkt ook uit het laatste woord van die strofe: schateren. Dat woord op die plaats klinkt spottend. Mij doet het denken aan het spottende geluid dat spreeuwen soms maken.

    In deze strofe is de dichter nog actief. Hij heeft een poging ondernomen om iets te doen. Waarin is hij mislukt ? Hij kan geen woorden, geen gedichten voortbrengen.

     

    In de tweede strofe is hij passief de bijenkoningin. Het is een treurige koningin die geen vreugde kent, zodat er geen bijen uitzwermen om honing te halen en de raten te doen zwellen. Ook hier dus is er geen productie, geen opbrengst.

     

    In de derde strofe heeft de dichter het opgegeven. Hij is (dan maar) de rechte weg gegaan, die leidt naar de afgrond van het ontzeggen. Dat is een zin waar ik het moeilijk mee heb. Ontzeggen kan betekenen zichzelf iets ontzeggen, iemand anders iets ontzeggen, maar ook opgeven, laten varen. Dat zijn de woordenboekdefinities. Maar daarnaast kan de dichter met ont-zeggen ook bedoelen het niet-zeggen, niet-spreken. Die afgrond zou dus betekenen dat hij zich had voorgenomen om niet meer te praten, om als dichter te zwijgen. Maar die afgrond is er niet. Ook het niet-zeggen biedt geen oplossing, of zwijgen is onmogelijk. In de laatste volzin zegt hij dat het allemaal waan, inbeelding is, die zich beter niet meer manifesteert. Het leidt toch tot niets. De dichter berust in zijn onmacht.

     

    Ik weet niet of ik hiermee juist zit. Het blijft een duister gedicht, dat zijn werkelijke inhoud niet prijsgeeft.

    Nog een opmerking. Hoewel hij de natuur in dit gedicht betrekt, is ze volkomen ondergeschikt aan zijn ideeën. Hij beschrijft de natuur niet, hij gebruikt ze. Ze dient niet om een sfeer te creëren, om de schoonheid ervan weer te geven, neen, ze moet enkel zijn gedachten illustreren.

     

    12-07-2005 om 18:56 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kazuo Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kazuo Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven

     

    Het vlietende leven, staat in de roman, is: de beste dingen worden uit één nacht samengesteld en verdwijnen weer met de ochtend.

    Het nachtleven namelijk dat kunstenaars proberen vast te leggen. Als het donker is geworden, hangt in die etablissementen de meest verfijnde en meest brekelijke schoonheid die een kunstenaar ooit hoopt te kunnen vastleggen.

    Maar daarover gaat deze roman eigenlijk niet, of toch maar ten dele. Die kunst steunde op de klassieke Japanse schilders, o.a. Utamaro die veel taferelen uit geishahuizen schilderde. Maar in de periode waarin dit boek speelt is er veel veranderd. De hoofdpersoon, een kunstschilder, vertelt het verhaal in de jaren 1948 tot 1950. Japan leefde toen onder Amerikaanse bezetting. Het had in de tweede wereldoorlog aan de zijde van de Duitsers meegevochten en veel grondgebied bezet, o.a. in China. Na hevige bombardementen op Japanse steden en de twee atoombommen is Japan gecapituleerd. Het kwam onder Amerikaanse bezetting en zou pas in 1952 opnieuw onafhankelijk worden. Maar ook daar gaat dit boek niet, hoewel het allemaal op de achtergrond meespeelt.

    De hoofdpersoon was een gevierd kunstschilder die in de traditie schilderde. Maar in de jaren dertig, met de opkomst van het Japanse militarisme en een soort Japans fascisme,  gaat hij propagandistische schilderijen maken die deze strekking steunen. Na de oorlog valt hij in ongenade. Hij is dan al oud en dat feit heeft niet zoveel gevolgen voor zijn leven. Hij kan wel moeilijk zijn fouten inzien, is ervan overtuigd dat hij voor de goede zaak werkte.

    Dit wordt allemaal niet met zoveel woorden gezegd, het sijpelt allemaal langzaam binnen in het verhaal. De personages komen ook heel geleidelijk het verhaal binnen, zonder zich op te dringen. Dat is net zo mooi aan dit boek. Er wordt veel gesuggereerd. Dat strookt goed met de Japanse cultuur, waarin de dingen nooit vlakaf worden gezegd. Dit komt heel mooi tot uiting in de dialogen van de vader met zijn dochters. De onderhandelingen over het huwelijk van zijn jongste dochter zijn afgesprongen wegens het verleden van de vader, maar dit komen we maar mondjesmaat te weten. De vader heft ook zijn zoon in de oorlog verloren en ook zijn vrouw. Maar dit wordt maar terloops vermeld. De hele roman kabbelt voort, er zijn geen uitschieters, het is allemaal in mineur.

    In die gesprekken tussen vader en dochters, maar ook tussen de vader als kunstschilder en zijn leerlingen neemt de vormelijkheid een belangrijke plaats in. Het verschilt zo grondig van wat wij hier gewoon zijn. Alles lijkt zo alledaags, oppervlakkig, maar onderhuids heersen er grote spanningen.

    In de loop van het verhaal zal de vader zijn fouten tijdens de oorlogsjaren geleidelijk toegeven.

    Om een idee te geven van de stijl laat ik een uittreksel volgen. De vader wil zijn kleinzoon van acht voor het eerst sake laten proeven, maar zijn dochters zijn daar fel tegen.

    Ik lachte kort.  ‘Ik weet nog heel goed dat je moeder ook zo tegenstribbelde toen ik besloten had dat Kenji op die leeftijd sake mocht drinken. (Kenji is zijn zoon die in de oorlog was omgekomen) En het heeft je broer echt geen kwaad gedaan.’

    Het spet me onmiddellijk dat ik Kenji bij zo’n ordinair meningsverschil betrokken had. Heel even was ik werkelijk kwaad op mezelf en misschien lette ik daardoor niet zo goed op wat Setsuko antwoordde. Hoe dan ook, het lijkt me dat ze zoiets zei als:

    ‘Vader heeft ongetwijfeld zeer zorgvuldig nagedacht over de opvoeding van mijn broer. Maar met het oog op wat er later is gebeurd, moeten we nu misschien zeggen dat :moeder op sommige gebieden betere ideeën heeft gehad.

     

    Ik weet niet of die omfloerste stijl veel mensen zal aantrekken. Ik ben er in ieder geval weg van. Het is een prachtig boek, zeer fijn en met heel veel tact geschreven. Je wordt ondergedompeld in een andere cultuur, die misschien veel vragen doet rijzen, die men misschien wel hypocriet kan noemen, maar die aan de andere kant ook zoveel verfijnder is.

     

    De schrijver is misschien beter bekend van zijn boek The remains of the day, dat succesvol verfilmd werd.

    De auteur werd geboren in 1954 in Nagasaki en verhuisde in 1960 naar Groot-Britannië. Hij woont nu in Londen.

    11-07-2005 om 12:07 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.André Brink: Het eerste leven van Adamastor
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    André Brink: Het eerste leven van Adamastor

     

    Adamastor komt voor in het epos Os Lusíadas van de Portugese dichter Camões. Vasco de Gama ontmoet deze reus bij het ronden van De Kaap der Stormen of Kaap de Goede Hoop, de zuidelijke punt van Afrika. In de Griekse mythologie was hij verliefd geworden op de nereïde Thetis die hij vluchtig zag bij het baden aan het strand. Zijn liefde gaat niet door. De moeder van de zeenimf arrangeert een zogezegde ontmoeting tussen de reus en Thetis, maar in plaats van de mooie vrouw treft hij een ruwe berg aan. Als Zeus de Titanen voor hun rebellie straft,  verandert hij Adamastor in het kartelige uitsteeksel van het Kaapse schiereiland.

    Brink vraagt zich nu af of er niet een model voor die reus uit het werk van Camões is geweest. Hij zet zijn fantasie aan het werk en vindt zelf een mythe uit, waarin de Khokhoin (de eigenlijke naam van dat volk uit het zuiden van Afrika waar de blanken later de vernederende naam Hottentotten aan gaven. Hetzelfde geldt voor de San, die Bosjesmannen werden genoemd) de hoofdrol spelen. Heel lang geleden dus zien de bewoners voor de kust kolossale zeevogels (schepen) verschijnen die enkele eieren (sloepen) leggen die naar het vasteland varen. In die eieren zitten baardmannen (blanken). Na een tijd verschijnt er ook een sloep met een blanke vrouw in (cf. Thetis) die bij het baden bespied wordt door het stamhoofd. Hij wordt verliefd op haar en wil haar als vrouw. Er is echter een probleem, hij is op een bepaalde plaats zo buitensporig ontwikkeld, dat hij geen gemeenschap met de vrouw kan hebben. Van dat ogenblik af beginnen de avonturen en ongelukken van die inheemse volksstam.

    Het is allemaal heel humoristisch geschreven. Een mythe, en dus is er plaats voor overdrijving. Tegelijk is er de aanklacht tegen het kolonialisme, het botsen van de verschillende culturen en de misverstanden die daaruit voortvloeien. Ik weet niet of  veel van de gebruiken die de auteur beschrijft, voortvloeien uit zijn fantasie of  werkelijk hebben bestaan onder die volkeren.

    De roman is verschenen in 1988 en werd in 1993 vertaald en uitgegeven bij Meulenhoff. Het is een boekje van ongeveer 140 blz. dat men op een dag gemakkelijk en met plezier uitleest.

    André Brink is een Zuidafrikaanse schrijver, geboren in 1935.

    08-07-2005 om 16:01 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeanne d'arc
    Ook Voltaire heeft een werk aan Jeanne d' Arc gewijd. Een satirisch gedicht: La pucelle d'Orléans.  Het is een heel oneerbiedig werk. ter illustratie, uit het begin van het werk:

    Jeanne montra sous feminin visage,
    sous le corset et sous le cottillon
    d' un vrai Roland le vigoureux courage.
    J' aimerais mieux le soir pour mon usage
    une beauté douce comme un mouton ;
    mais Jeanne D' Arc eut un coeur de lyon :
    vous le verrez, si lisez cet ouvrage.

    07-07-2005 om 20:21 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Friedrich Schiller: Die Jungfrau von Orleans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Friedrich Schiller: Die Jungfrau von Orleans

     

    Schiller (1759 – 1805) schreef dit toneelstuk in 1801. Wat een tijd ! De Franse revolutie 1789, Beethoven was toen 31 jaar, Kant had zijn hoofdwerken geschreven…

    Jeanne d’Arc heeft geleefd van 1412 tot 1431. Haar geschiedenis is wel bekend. De Engelsen hadden een bondgenootschap gesloten met de hertog van Bourgondië en bezetten Frankrijk. Jeanne d’Arc, afkomstig uit een eenvoudig landbouwersgezin, voelde zich geroepen om Frankrijk te bevrijden. Via stemmen werd ze daartoe door God opgeroepen. Ze kon Orleans ontzetten en later ook doorstoten tot Reims waar Karel VII tot koning werd gekroond. In 1430 werd ze gevangengenomen en aan de Engelsen uitgeleverd. Karel VII liet haar aan haar lot over en haar proces ging van start. In mei  1431 stierf ze op de brandstapel.

     

    Schiller heeft zich niet nauwgezet aan de historische feiten gehouden. Hij heeft het stuk trouwens een romantische tragedie genoemd. In het stuk verliest Jeanne haar strijdlust nadat ze verliefd is geworden op een Engelse officier. Voordien had ze alle mannen afgewezen, en de voorrang gegeven aan de strijd. Ook het einde van het stuk krijgt een andere wending. Jeanne sterft niet op de brandstapel, maar wel in de strijd. Nadat ze door de Franse koning verbannen was, valt ze in de handen van de Engelsen. Bij een laatste veldslag waarbij de Fransen in de verdrukking komen, kan ze zich bevrijden en  redt ze het leven van de Franse koning, maar laat ze het leven in de strijd.

     

    Het was de eerste keer dat ik een werk van Schiller las. Ik vreesde dat het wat moeilijk zou uitvallen, maar blijkbaar schrijft hij een eenvoudige, duidelijke taal. Het leest bijvoorbeeld veel gemakkelijker dan een toneelstuk van Shakespeare. Ik ben dan ook van plan om later nog wat werken van hem te lezen. Bekend zijn vooral Die Räuber en Wilhelm Tell.

     

    In het stuk van Schiller wordt Jeanne op het einde aangeklaagd door haar vader, die er haar openlijk van beschuldigd een heks of ketter te zijn. In de proloog werd daarop al gezinspeeld. Toen probeerde de vader zijn dochters aan de man te brengen (wat ook historisch niet klopt, want Jeanne had drie broers), maar Jeanne had dus een andere roeping. De vader zag met lede ogen aan dat zij:

    Ich sehe sie zu ganzen Stunden sinnend

    Dort unter dem Druidenbaume sitzen,

    Den alle glückliche Geschöpfe fliehn.

     

    En Jeanne zegt het later zelf:

     

    Berufen bin ich zu ganz anderm Werk,

    Die reine Jungfrau nur kann es vollenden.

    Ich bin die Kriegerin des höchsten Gottes,

    Und keinem Manne kann ich Gattin sein.


    Haar voorbestemde echtgenoot, legt zich wel bij de zaken neer:

    Wohl ziemt ihr dieser kriegerische Schmuck,

    Denn ihre Brust verschließt ein männlich Herz.

     

    Een andere mooie regel, die me aan Rilke doet denken. De hertog van Bourgondië richt zich tot de koning:

    O Sire ! Euch wohnt ein Engel an der Seite.

     

    Ten slotte citeer ik nog de laatste woorden van de stervende Jeanne:

     

    Seht ihr den Regenbogen in der Luft?

    Der Himmel öffnet seine goldnen Tore,

    Im Chor der Engel steht sie glänzed da,

    Sie hält den ew’gen Sohn an ihrer Brust,

    Die Arme streckt sie lächelnd mir entgegen.

    Wie wird mir – Leichte Wolken heben mich-

    Der schwere Panzer wird zum Flügelkleide.

    Hinauf – hinauf – Die Erde flieht zurück –

    Kurz ist der Schmerz, und ewig ist die Freude !

     

    Een soort hemelvaart.

    07-07-2005 om 11:59 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voltaire: Candide
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Voltaire: Candide

     

    Voltaire: 1694 – 1778.

     

    Dit is een topwerk uit de wereldliteratuur. Het verscheen in 1759 en is nog altijd even fris en overtuigend. Ik begrijp niet dat het zolang heeft geduurd voordat ik het compleet las. Op school wel een uittreksel, maar ja, wat je op school ziet, ga je thuis niet vlug lezen.

    Het werk is een satire en een aanklacht op het reilen en zeilen in de wereld van toen. Dat is bijvoorbeeld ook het geval in De lof der zotheid van Erasmus, maar Candide leest zoveel gemakkelijker en is in geen enkel opzicht verouderd. Bij Peyrefitte las ik ooit dat Voltaire het mooiste en zuiverste Frans heeft geschreven. Dat hij nooit zondigt tegen het Franse taaleigen. Als niet-Franstalige kan ik dat moeilijk beoordelen, maar hij schrijft in ieder geval heel vlot en duidelijk.

    Candide is een jongen die leefde op een kasteel in Westfalen. De dochter van de baron Cunégonde en hij zijn verliefd op elkaar. Op een dag betrapt Cunégonde hun leermeester, de beroemde filosoof Pangloss: elle vit entre des broussailles le docteur Pangloss qui donnait une leçon de physique expérimentale à la femme de chambre de sa mère. In de volgende paragraaf heeft ze met Candide een veel onschuldiger ontmoeting, maar die is voor de baron erg genoeg  en hij chassa Candide du château à grands coups de pied dans le derrière.

    Dan begint de zwerftocht van Candide over de aardbol. Hij wordt geconfronteerd met oorlogen, bedrog, rampen enz. Een van die rampen is de aardbeving die Lissabon verwoestte. Die heeft op Voltaire een grote indruk gemaakt.

    De stelling van Pangloss is dat men leeft in de best mogelijke van alle werelden. Dat was namelijk de stelling van de filosoof Leibniz. Die redeneerde zo dat het niet anders kon dan dat God de best mogelijke wereld had geschapen. Als er namelijk een nog betere wereld zou kunnen bestaan, dan had God die niet gekend of gewild, wat niet strookt met respectievelijk de alwetendheid en de algoedheid van God. Hoe komt dan het lijden in de wereld ? Alles wat geschapen is, kan niet anders dan onvolmaakt zijn, anders zou het gelijk zijn aan God. Welnu, het hele boek van Voltaire probeert die stelling weg te lachen, weg te spotten. En hij slaagt daar meesterlijk in. Hoewel de titel van het boek Candide ou l’ optimisme luidt, is het een nihilistisch werk, maar wel grandioos geschreven.

    Ik zou tientallen passages kunnen aanhalen, maar zal me beperken tot enkele. Pangloss werd ooit opgehangen, en jaren later was Candide dan ook verwonderd dat hij zijn leermeester onverwacht ontmoette. Wat was er misgelopen ? On ne pouvait pas avoir été plus mal pendu que je l’avais été. L’ Exécuteur des hautes œuvres de la Sainte Inquisition, lequel était Sous-Diacre, brûlait à la verité les gens à merveille, mais il n’était pas accoutumé à pendre : la corde était mouillée et glissa mal, elle fut mal nouée ; enfin, je respirais encore.

     

    Hoe modern klinkt de volgende zin. In Constantinopel werden enkele hoogwaardigheidsbekleders en hun vrienden vermoord. Cette catastrophe faisait partout un grand bruit  pendant quelques heures.


    Het boek eindigt met de bekende woorden: il faut bien cultiver notre jardin. Dat is de les van een heel leven van zoeken en lijden. Enkele bladzijden daarvoor wordt de reden voor die houding vermeld. Een Turk die met weinig tevreden is, tot verbazing van het hele gezelschap, zegt namelijk: Je n’ai que vingt arpents, répondit le Turc; je les cultive avec mes enfants; le travail éloigne de nous trois grands maux, l’ ennui, le vice, et le besoin.

     

    Wat moet ik verder over dit boek zeggen ? Loop naar de bibliotheek of beter nog, koop het. In elke tweedehandswinkel is het voorhanden. Voor hooguit 2 euro ben je de eigenaar van een meesterwerk dat je kunt blijven herlezen.

    04-07-2005 om 14:52 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Theodor Fontane: Dolingen Dwalingen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Theodor Fontane: Dolingen Dwalingen

     

    Roman uit 1888. Ik lees het werk in de vertaling van T. Duquesnoy uit 1978. Uitgegeven als prisma Klassieken nr. 7. Dit is een zeer verzorgde reeks, met nawoord, noten en een leeslint. Fontane leefde van 1819 tot 1898. Aanvankelijk schreef hij vooral reisimpressies (Wanderungen durch die Mark Brandenburg) en over de oorlogen in die tijd. Hij was een tijd oorlogscorrespondent. Pas op late leeftijd waagde hij zich aan romans. Zijn bekendste werk is Effi Briest.

     

    In deze roman Dolingen, dwalingen (Irrungen, Wirrungen) gaat het over een liefdesgeschiedenis tussen Lene, een meisje van gewone komaf en Botho, een jonge baron. Het standverschil is echter zo groot, dat een huwelijk uitgesloten is. Botho heeft bovendien geldproblemen en is genoodzaakt om te trouwen met een jong rijk meisje.

    Het verhaal kent niet echt dramatische wendingen. Lene en Botho beleven een idyllische relatie en gaan uiteen. Beiden trouwen ze en hoewel het bij geen van beide uit liefde is, kan men hun respectieve huwelijk toch niet ongelukkig noemen.

    Het is een fijnzinnig werk. Het meisje is zich van in het begin bewust van de onmogelijkheid van haar liefde en berust er in. Hun relatie speelt zich af, afgeschermd van de buitenwereld, bij Lene thuis, in het gezelschap van een oude pleegmoeder en een buurvrouw. Als ze dan toch eens een uitstap maken, hebben ze een ontmoeting met vrienden van Botho en is de confrontatie ietwat pijnlijk.

    Botho durft de confrontatie met de wereld niet aan, hij is laf en kiest eieren voor zijn geld. …onze afkomst bepaalt onze daden. Wie daaraan gehoorzaamt, kan ten gronde gaan, maar hij gaat op een betere manier te gronde dan degene die er tegen in gaat.

    Of nog:

    Nee. Het is niets voor mij om de wereld te trotseren en haar en haar vooroordelen openlijk de oorlog te verklaren; ik ben beslist tegen zulke donquichotterieën.

     

    Verder schetst deze korte roman (140 blz.) een beeld van Berlijn en omgeving in de periode van 1870. Er worden veel namen genoemd van plaatselijk bekende personen uit die tijd, die ons niet veel zeggen, maar die gelukkig verklaard worden in de noten.

     

    03-07-2005 om 08:37 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-06-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.J. G. Rosa: De derde oever van de rivier
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    J. G. Rosa: De derde oever van de rivier

     

    Dit is een bundel van 21 verhalen. Hij verscheen in 1962 en werd in 1977 in het Nederlands uitgegeven bij Meulenhoff. De vertaling is van August Willemsen.

    João Guimarães Rosa is een Braziliaanse schrijver die leefde van 1908 tot 1967. Hij wordt beschouwd als een vernieuwer van de Braziliaanse literatuur. Hij studeerde geneeskunde en oefende het beroep van arts gedurende twee jaar uit in de provincie Minas Gerais, waar hij de meeste inspiratie voor zijn werk opdeed. Hij had er onder andere veel contact met marginalen, die in zijn verhalen een belangrijke rol spelen. In 1938 wordt hij adjunct-consul in Hamburg, Duitsland. Tijdens de oorlog maakt hij zich verdienstelijk voor het helpen vluchten van joden. Hij zal hiervoor een grote onderscheiding in Israël krijgen. Daarna is hij werkzaam op verschillende ambassades in Zuid-Amerika en in Europa. Het was iemand met een enorme talenknobbel, die ook Nederlands kon lezen. Ter illustratie deze tekst uit een interview.

    Falo (ik spreek): português, alemão, francês, inglês, espanhol, italiano, esperanto, um pouco de russo; leio (ik lees): sueco, holandês, latim e grego (mas com o dicionário agarrado); entendo alguns dialetos alemães; estudei a gramática: do húngaro, do árabe, do sânscrito, do lituânio, do polonês, do tupi, do hebraico, do japonês, do tcheco, do finlandês, do dinamarquês

     

    De verhalen uit deze bundel zijn heel divers en niet gemakkelijk. Hoe verder in het boek, hoe experimenteler ze worden. Niet het verhaal, wel het taalgebruik en de stijl. Het zijn dan ook verhalen om traag te lezen, en je te laten verrassen door de vondsten. (Prachtig vertaald !).

    Om een idee te geven zal ik wat dieper ingaan op twee verhalen.

    Het eerste heet Roemruchtig.

    Op een dag stoppen er voor het huis van de verteller in een dorpje een ruiter en drie handlangers. Bandieten uit het binnenland. De verteller heeft angst voor zijn leven. Maar de bandiet (de woesteling wiens wreedheid mijlenver bekend was, tientallen doden op zijn geweten, een levensgevaarlijk man) komt gewoon iets vragen. Hij heeft onenigheid met een jongeman van de regering en die moet een woord hebben gezegd dat hij niet verstaat, iets als: roemberuchtig, roemzuchtig, roesruchtig, roeszuchtig. De verteller kan hem geruststellen, het woord zal roemruchtig  geweest zijn. Hij legt de betekenis uit, de bandiet is tevreden en vertrekt. Een verhaaltje van niets, maar het is vooral de stijl die het doet.

     

    Het titelverhaal De derde oever van de rivier vind ik al grandioos door de titel. Die derde oever is namelijk het midden van de rivier. Op een dag laat vader een kano bouwen. Als hij af is, groet hij zijn gezin, stapt in het bootje en vaart de rivier op. Jaren zal hij daar blijven ronddobberen. Zijn zoon verstopt nu en dan wat eten aan de wal, dat de vader dan ongezien komt ophalen. De zoon, nu zelf al een oudere man, krijgt een idee. Hij wil de plaats van zijn vader innemen. Hij schreeuwt die boodschap naar zijn vader, deze hoort hem, wendt de steven naar hem toe. Maar dan raakt de zoon in paniek: het was of hij kwam van Gene zijde.

    Hij vlucht weg  en de vader blijft voort op de rivier varen.

     

    Merkwaardige verhalen dus. Er komen veel kinderen, gekken, dieren en ‘verlichte geesten’ in voor. Filosofische ideeën ook, een beetje mystiek.

     

    Ik weet niet of  het boek bij veel mensen in de smaak zal vallen. Het is heel speciaal. Misschien moet je al een band met Brazilië hebben om er echt van te kunnen genieten.

     

    Een stukje om de stijl te illustreren. Het gaat over een vrouw Kwee-Ezel die ooit haar man heeft vermoord en nu ook haar blinde zoon. Ze trekt weg.

    En vergeet u nooit, bewaart in uw gedachten, vertelt aan uw kinderen, de reeds gekregene en de toekomstige, wat u hebt gezien met die vreeszuchtige ogen die de aarde zal eten, en wat u niet hebt kunnen verhoeden, noch begrijpen, noch achten. Van hoe zij, juist toen ze wegging, die dode hond zag, verlaten en half al verrot, aan het eind van de straat, en hem over haar schouder sloeg en meenam-: om de straat en de plaats te vrijwaren voor pestilente gevaren ? of om het dier, uit piëteit, een graf in de aarde te geven ? of om hiermee iemand of iets te hebben om te omarmen in het uur van haar grote en eenzame dood ? denkt, denkt na over haar, alsnog.

     

    30-06-2005 om 20:07 geschreven door john

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Poems are blossoms of the brain. Emily Dickinson
    Kunst gibt nicht das Sichtbare wieder, sondern macht sichtbar. Paul Klee

    La nostra vita in terra

    Altro non è che guerra


    en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. Hebreeën 13.2
    Archief per week
  • 29/06-05/07 2020
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 13/05-19/05 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 26/09-02/10 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 08/11-14/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006
  • 23/01-29/01 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 09/01-15/01 2006
  • 02/01-08/01 2006
  • 26/12-01/01 2006
  • 12/12-18/12 2005
  • 05/12-11/12 2005
  • 28/11-04/12 2005
  • 21/11-27/11 2005
  • 14/11-20/11 2005
  • 07/11-13/11 2005
  • 31/10-06/11 2005
  • 24/10-30/10 2005
  • 17/10-23/10 2005
  • 10/10-16/10 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 26/09-02/10 2005
  • 19/09-25/09 2005
  • 12/09-18/09 2005
  • 05/09-11/09 2005
  • 29/08-04/09 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005
  • 25/07-31/07 2005
  • 18/07-24/07 2005
  • 11/07-17/07 2005
  • 04/07-10/07 2005
  • 27/06-03/07 2005
  • 20/06-26/06 2005
  • 13/06-19/06 2005
  • 06/06-12/06 2005
  • 30/05-05/06 2005
  • 23/05-29/05 2005
  • 16/05-22/05 2005
  • 09/05-15/05 2005
  • 02/05-08/05 2005
  • 25/04-01/05 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Aanraders tot nu toe:

    Von Keyserling: Branding
    Hrabal: Zwaarbewaakte treinen
    Voltaire: Candide
    Ishiguro: Een kunstenaar van het vlietende leven
    Hawthorne: De scharlaken letter
    Yalom: De Schopenhauer-kuur
    Rosa: De derde oever van de rivier
    Hoffmann: Das Fräulein von Scuderi
    Waugh: The Loved One
    Kadare: Het donkere jaar
    Baricco: Zijde
    Moorehead: De Blauwe Nijl
    Lampedusa: De tijgerkat
    Melville: Billy Budd
    Platonov: De bouwput
    Tim Parks: Bestemming
    Bernhard: De neef van Wittgenstein
    Kafka: Die Verwandlung
    Werfel: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
    Traven: Verhalen
    Baldwin: Go Tell it on the Mountain
    Faulkner: As I lay dying
    Oë: De hoogmoedige doden
    Trilling: The Middle of the Journey
    Hardy: Far from the madding crowd
    Kristof: De analfabete
    McEwan: Amsterdam
    Filloy: De bende
    Sciascia: De Zaak Aldo Moro
    Salinger: Franny and Zooey

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!