Hoofdstuk 4 GEVAAR
Lossi , het lynxvrouwtje, had dit jaar iets later in het seizoen twee welpjes geworpen. De kleintjes waren nog erg jong en ze konden zeker nog niet zelfstandig hun voedsel zoeken. Daarom moest ze dagelijks op jacht. Maar dat was erg moeilijk in deze barre wintermaanden. Het was verdraaid niet gemakkelijk om een muisje, een haasje of een jonge vogel te verschalken. Ze was zelf ook hongerig en daarom gevaarlijker dan ooit.
Toen ze die morgen haar hol verliet was ze eigenlijk vastbesloten om zeker niet zonder jachtbuit naar haar kleintjes terug te keren. Ze sloop behoedzaam tussen de met sneeuw bedekte struiken. Heel voorzichtig en bijna onhoorbaar plaatste ze haar zachte poten op de sneeuw. Toch zakten ze hier en daar dieper in de sneeuw. Haar scherpe nagels had ze helemaal ingetrokken om ze niet te beschadigen. Langzaam daalde ze naar beneden, naar het dal. Daar, tegen die rotsen wist ze enkele nesten van bosmuizen.
Plots bleef ze staan : roerloos. Ze spitste de oren en keek schichtig rond. Maar ze hoorde alleen maar het ruisen van de wind en het zachte gemurmel van het riviertje, daar, beneden in het dal. Ze sloop zachtjes verder. En toch … Lossi voelde dat ze niet alleen was.
Skriv en vader hadden ondertussen de rivier bereikt.
-“Jongen,” zei vader “ginds gaan we ons verbergen, achter die hoop takken vlak naast de grote boom. Vader wees een plek aan die wat hoger gelegen was. Van daaruit konden ze alles goed overzien: de afdaling naar de rivier, de open plek achter de bomen en de plaats waar heel wat dieren kwamen drinken.
Maar het was winter, bitter koud, het waaide een beetje en enkele minieme sneeuwvlokjes begonnen zacht naar beneden te dwarrelen.
-“Vader!”
-“Ssst , jongen, daarginds beweegt iets.”
Vader wees naar een plek halverwege de helling. Een haas, stevig ingepakt in zijn grijsachtige winterpels, kwam heel behoedzaam de helling af. Hij huppelde even, bleef dan stilzitten, de kop onbeweeglijk, terwijl alleen de ogen schichtig rondkeken en de oren rechtop stonden om ieder geluid te kunnen waarnemen. Skriv nam onmiddellijk zijn boog en legde aan. Vooraleer vader iets had kunnen zeggen schoot de pijl weg. Op een meter voor de haas plofte hij zachtjes neer. Het opgeschrikte dier rende vliegensvlug weg en verdween tussen de bomen.
-“Die zien we niet meer terug” zei vader. Hij was niet boos want Skriv - dacht hij – zou wel leren uit dit voorval. Volgende keer zou hij vader laten schieten. Ja, de jongen kwam nog heel wat kracht tekort. Geen 3 tellen later zoefde een pijl uit vaders boog weg en… een haas lag stuiptrekkend op de grond. Vader snelde erheen en met een welgemikte slag trof hij het dier. Met een koordje maakte hij de haas vast aan de dikke koord die hij om zijn middel had gebonden. Skriv had toegekeken met ogen vol bewondering. Ja, zijn vader was een uitstekende jager!
-“Kom, jongen, we verstoppen ons weer”. Skriv ging zachtjes achteruit, draaide zich om en wilde postvatten achter de boom. Daar sloeg hem de schrik om het hart : hij keek recht in de ogen van een lynx…
FOTO : Lynx in de sneeuw
|