De eerste schepen die het kanaal afvoeren waren geladen met kalk en steenkool, de eerste schepen die zuidwaarts voeren bevatten ladingen winkelwaren, koopmansgoederen en zout: dit laatste wees duidelijk op het contact met de Hollandse zeehavens.
De eerste jaren beantwoordde de scheepvaart op de Zuid-Willemsvaart niet aan de hooggespannen verwachtingen. De voornaamste oorzaken hiervan waren te vinden in in de klachten over het ontbreken van een directe kanaalverbinding met Luik. Daardoor moest er heel dikwijls overlading plaatsvinden in Maastricht. Daarbij kwam de weigering om het kanaal open te stellen voor stoom(rader)schepen en er was ook de jarenlange verkeersstremming tijdens de Belgische Opstand.
De scheepvaartrechten op 12 januari 1828 (per ton en per 5000 meter) :
Richting : Maastricht - Den Bosch : 2,5 cent geladen / 1 1/8 cent leeg (stroomafwaarts)
Richting Den Bosch - Maastricht : 4,5 cent geladen / 2,5 cent leeg ( Stroomopwaarts)
|