De totale schuld van alle Belgische overheden is vorig jaar gestegen met meer dan 5% en bedraagt momenteel 577,8 miljard euro. Gezien ondertussen lenen weer geld kost, stijgt de rentelast alleen al van 6,86 miljard euro dit jaar tot 14,21 miljard in 2027.
Om de pil wat te vergulden, ligt er voor België een Europees investeringsbudget klaar van 4,5 miljard, maar dan moet wel voldaan worden aan bepaalde eisen zoals bv een hervorming van de pensioenen en dat zit er niet aan te komen zolang de PS dwars blijft liggen. Niet alleen de Nationale Bank, maar ook het Planbureau, de Europese Commissie, het IMF en de OESO noemen het Belgische besparingstraject ‘minimaal tot zelfs nihil’, omdat het voorlopig maar één vierde bedraagt van wat ervoor nodig is. De zwaar geteisterde Belgische concurrentiepositie krijgt dat niet meer opgelost.
Het enige wat België nog overeind kan houden, zijn de enorme spaarbuffers van in de eerste plaats de hardwerkende Vlaming, die nog maar eens het kind van de rekening dreigt te worden. Om de schuldenberg enigszins onder controle te krijgen moet de tewerkstellingsgraad tegen 2030 opgekrikt worden naar 80% . Zoals ik al meer dan eens heb geschreven in deze rubriek, kan Vlaanderen dat percentage bereiken, Wallonië en Brussel nooit. Die regio’s kunnen er alleen op rekenen dat het de Vlaamse spaarcenten zullen zijn die daarvoor zullen worden aangesproken, zeker mocht er een Vivaldi II komen.
Een reden temeer om ervoor te zorgen dat die Vivaldi II er nooit zal komen en dat kan in de eerste plaats door ervoor te zorgen dat de Vlaamsnationalisten – VB én N-VA - de volgende regionale verkiezingen winnen met een volstrekte meerderheid en dan voor één keer – al was het alleen maar gewestelijk – hun verschillen zullen vergeten en onze regio de toekomst te geven
|