Vandaag zijn er in Turkije verkiezingen, voor een nieuw parlement én voor het presidentschap. In tegenstelling tot wat men zou denken, lijkt het voor Erdogan geen wandeling in het park te worden en dit ondanks alle repressie tegen zijn tegenstanders en beschuldigingen van corruptie. Wat vooral stoort bij deze verkiezingen, zoals dat ook al het geval was bij de vorige, is dat Turken die in het buitenland wonen ook kunnen stemmen en het geweten is dat die massaal voor Erdogan zullen stemmen. Men schat ze zelfs op 1 miljoen. Nu mogen ook wij, mochten we in het buitenland wonen, hier aan de verkiezingen deelnemen, maar voor de Turken is het toch niet helemaal hetzelfde. Het merendeel van die Erdogan aanhangers komt nl niet uit Turkije, maar werd in het buitenland geboren, is niet zinnens naar Turkije terug te keren – tenzij misschien voor een jaarlijkse vakantie van enkele weken – en zal het een zorg wezen dat zoveel Turken, die wél in het eigen land wonen, het daar alles behalve goed hebben. Dat terwijl die ‘buitenlanders’ meestal genieten van de voordelen van een welvaartstaat met een gegarandeerde Sociale Zekerheid. Het is goed mogelijk dat Erdogan, ondanks de meer dan verwachte tegenstand, toch weer zal winnen en dat dank zij dat miljoen stemmen van landgenoten die van hem verder geen last hebben.
De oppositie heeft wel een soort verbond gesloten en kreeg gisteren in Istanboel nog zo’n honderdduizend mensen op de been. Het zouden er nog meer kunnen geweest zijn, mochten ze ook de Koerden mee aan boord genomen hebben. Die moeten nu met een aparte lijst opkomen en dat terwijl hun leider, Selahattin Demirtas, als politieke gijzelaar in voorarrest zit. Mochten de Koerden de kiesdrempel van 10% halen, zou het er voor Erdogan en zijn AKP partij wel eens slecht uit kunnen zien. Iets waarover men ook in het buitenland niet rouwig om zou doen.
|