Bij ’t Pallieterke, dat duchtig aan het vernieuwen is, hebben ze sinds enkele weken een nieuwe columnist, een zekere Alain Grootaers. Ik kende hem niet, maar velen zullen zich hem herinneren van het Tv-programma ‘Slimste mens ter wereld’, waarvan hij de allereerste winnaar blijkt te zijn geweest. De man woont momenteel met zijn echtgenote op een ‘finca’ (boerderijtje) in Andalusië en reageert van daaruit met de nodige verbazing en ironie op ons politieke wereldje.
Voor mij had hij al in zijn tweede column gescoord toen hij daarin Wouter Beke ‘Markske’ noemde, zoals die figuur uit de Kampioenen. Zo noem ik die nl ook en dat al sinds enkele jaren. Lang vóór hij de kans kreeg zichzelf tot Vlaams minister te benoemen, wat hem bij Kaaiman de titel ‘Zelfbediening W. Beke’ opleverde. Men zou ermee kunnen lachen, ware het niet dat de man al enkele pijnlijk blunders op zijn actief heeft, eerst tijdens de eerste Covid19-golf bij de Woonzorgcentra en recenter bij de contact-tracing, zoals uitlekte op de Pano-reportage van vorige week, terwijl er ook een reukje blijkt te zijn aan de door hem gegunde overheidscontracten met de callcenters.
Alain Grootaers noemt Beke ook ‘Wouterke van de Kampioenen’ , een variant dus op ‘Markske’ . Aan zijn geklungel zal dat niet veel verschil uitmaken.
---
En dan is er in onze regionale politiek ook nog een zekere François De Smet. Ondanks wat zijn naam laat vermoeden, is de man een volbloed francofoon, voorzitter van Défi, het vroegere FDF, opvolger van Vlaminghater Maingain en al niet veel beter. Als het van die man afhangt, zou Brussel morgen, bij een volgende staatshervorming, uitgebreid moeten worden. Vanuit zijn francofoon superioriteitsgevoel denkt hij daarmee de inwoners van de Rand een dienst te bewijzen. Te gek voor woorden, als men weet dat het huidige Brusselse gewest er nu al niet in slaagt de eindjes aan elkaar te knopen. Persoonlijk vind ik dat er met Brussel alleen nog kan gepraat worden, als men er daar eerst eindelijk eens in zal slagen van het gewest één stad te maken, met één burgemeester, één schepencollege, één gemeenteraad en één politiezone. zoals in alle andere wereldsteden. New-York, met zijn 11 miljoen inwoners kan dat, maar in Brussel zou dat niet lukken. En dat men van de 19 baronieën districten maakt, zoals dat bv ook in Antwerpen is gebeurd. Ik kan me trouwens niet voorstellen dat de gemeenten in de Rand rond Brussel staan te springen om aan te sluiten bij de Brusselse multicul van 186 nationaliteiten, waarvan een groot deel op kosten van de stad leeft.
Zoals ik al eens meer geschreven heb, had men die partij van De Smet i.pl.v. Défi (wat ‘uitdaging’ betekent), beter Méfi genoemd (‘wantrouwen’).
|