Ik kom even terug op mijn blog van gisteren over de bestelling bij DAF-trucks voor het Belgisch leger, waarbij ik stelde dat een bestelling van 879 voertuigen geen uitzondering was. Buiten de 1.300 voertuigen door het Portugese Primo Divo, blijkt er ook reeds in 2016 zo’n mega order te zijn geweest vanwege het Spaanse Primafrio, zoals gemeld in de reactie van lezer Erik, waarvan er reeds een eerste serie van 400 is afgeleverd en de rest zal worden afgeleverd vóór eind 2023.
Allemaal dus goed nieuws voor DAF-Trucks en voor de enkele duizenden Vlamingen die bij het bedrijf werken, zowel in het eigen Oevel/Westerlo als in het Nederlandse Eindhoven. Ik ben nog altijd blij dat ik zo’n 33 jaar bij dat bedrijf heb kunnen werken, waarvan de laatste 22 bij International Truck Service (ITS). Wat DAF’s service zo uniek maakte, was dat ze maar op één nummer bereikbaar was, maar dan voor iedereen over heel Europa en dat we niet werkten met een call center buiten de fabriek, maar in de fabriek zelf, met naast ons de afdelingen Service en Onderdelen, waarop we steeds konden terugvallen en die allemaal ook een 24 uursservice hadden, 7 dagen op 7, net zoals wij.
‘Service, het werk in de schaduw’ was de titel die ik had voorbestemd voor mijn memoires, maar daarvan is niets in huis gekomen en ondertussen zijn de systemen van digitalisatie en automatisering zodanig geëvolueerd dat ze niet meer vergelijkbaar zijn met ons werk van vóór de eeuwwisseling.
---
Dat DAF in de jaren 1990 in de problemen was geraakt – een vraag van lezer Rob - had verschillende oorzaken. De eerste was dat het het Britse Leyland had overgenomen en naar de Beurs was gestapt op een moment dat het vrachtverkeer (nog) niet in de lift zat. Ik herinner me nog de titel van een artikel van toen uit de Gazet Van Antwerpen: ‘DAF voor een korte rit’. Men geloofde niet in een expansie van het vrachtverkeer.
De tweede reden was dat men maar productie was blijven draaien, ongeacht de verkoop. Op een gegeven ogenblik stonden de parkeerplaatsen vol met duizenden niet verkochte voertuigen.
Na de doorstart werd de oude productie aan dumpingprijzen verkocht en werd er een reeds geplande nieuwe generatie voertuigen aangeboden die pas geproduceerd werd nadat ze verkocht was. Rond dezelfde tijd kwam het concept ‘just in time’ vanuit Japan naar hier overgewaaid, waardoor men de voorraden kon beperken en het vrachtvervoer een enorme uitbreiding kende. Het tegenovergestelde van wat men verwacht had. Het resultaat kan men nog steeds zien op onze wegen.
|