1931 – 4 juli : Overlijden van Jozef Cyriel SELLESLAGH
“Eerwaarde Heer Jozef Cyriel SELLESLAGH, Onderpastoor van St.Willibrordusparochie te Berchem. Geboren te Leest op 13 mei 1882, godsvruchtig in den Heer ontslapen te Berchem, op 4 juli 1931. Bediend van de HH. Sacramenten. De lijkdienst op dinsdag 7 juli, ten 10 ure, in de parochiekerk van den H. Willibrordus. Vereeniging in de kerk. De begrafenis zal plaats hebben te Berchem. Een tweede dienst, vanwege het Kerkfabriek, zal plaats hebben op vrijdag 10 juli ten 10 ure. De vrienden en kennissen welke bij vergetelheid geen doodsbericht zouden ontvangen hebben, worden verzocht dit bericht als dusdanig te aanzien. St. Hubertusstraat 17.” (GvA, 6/7/1931)
Cyriel Selleslagh was te Leest geboren op 13 mei 1882 als oudste kind uit het gezin van Jan Frans Selleslagh (°Leest 24/8/1857, +Mechelen 29/2/1896) en van Dominica Van den Brande (Kapelle-op-den-Bos 6/1/1861, +Leest 19/12/1915).
Van de tien kinderen in dat gezin zouden er twee zeer jong overlijden en was Victor, de latere populaire schoomeester van de jongensschool, de jongste telg. De vader van het gezin Selleslagh kwam tragisch aan zijn einde. Tijdens zijn werk als seingever bij de N.M.B.S. raakte hij op 29 februari 1896 geplet tussen de buffers van twee treinstellen. Zolang hij zich tussen die buffers bevond kon hij praten met de hulpverleners maar zodra de treinstellen uit elkaar werden getrokken overleed hij onmiddellijk. Hij liet een weduwe na met acht kinderen waarvan Cyriel als oudste amper veertien was. De tegemoetkomingen na het ongeval waren ontoereikend om de zware gezinslast te dragen en moeder kon de touwtjes aan mekaar knopen door de uitbating van een herberg, kruidenierswinkel en feestzaal tegenover de kerk van Leest. Zij runde ‘Feestzaal Eldorado’ tot aan haar plotse dood op 19 december 1915.
Op 23 januari 1902 ontving ‘Mijnheer Cyriel Selleslagh leerling in Wijsbegeerte te Mechelen’ volgende brief, ondertekend door de burgemeester van Leest : “Bij deze heb ik de eer U de goede ontvangst te melden van uwe gedane vraag tot vrijstelling van den Militairen dienst, in hoedanigheid van leerling in wijsbegeerte van onbemiddelde ouders. De stukken in te dienen tot staving uwer vraag zullen in behoorlijken tijde opgemaakt worden…”
“Wij werden streng opgevoed,” vertelde Victor Selleslagh later, “basis voor een formidabele samenhorigheid in ons gezin, en algehele inzet voor elkaar. Ook aan leute ontbrak het zeker niet. Zij die ons genegen waren, en dat waren er zeer velen, keerden na bezoek geamuseerd huiswaarts. Het was bij ons echt de zoete inval. Sommigen suggereerden zelfs de naam Eldorado te vervangen door ‘In de Zoete Inval’. Ons moeder was streng maar tevens een graag geziene figuur in onze Leestse gemeenschap.”
Op 25 mei 1907 werd Cyriel priester gewijd te Mechelen en de volgende dag droeg hij zijn eremis op te Leest. Op 17 september 1907 werd hij leraar aan het Sint-Stanislasgesticht te Berchem en op 20 juni 1909 werd hij onderpastoor op de Sint-Willibrordusparochie eveneens te Berchem. Daar overleed hij onverwacht op 4 juli 1931 nadat hij die nacht iemand de ziekenzalving had toegediend.
Cyriel Selleslagh was in het bezit van een bijzondere zeventiende-eeuwse beker/kelk die hij ooit gekregen had van zijn Kapelse vriend kanunnik J. Muyldermans. Volgens Wilfried Hellemans zou de kanunnik de beker op zijn beurt gekregen hebben van de Leestse pastoor Jozef Verbist en stond er op gegraveerd : “BEWIJS /van genegenheid / AAN DEN / Eerweerdigen heer / J. Verbist Onderpastoor te Leest / by Mechelen / 1875”. De kanunnik had erbij genoteerd dat de beker afkomstig was uit de abdij van Tongerlo. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”)
Volgens de familie Selleslagh zou de kanunnik de kelk gekregen hebben van pastoor Joris, toen pastoor in Kapelle-op-den-Bos en was volgende tekst gegraveerd : “van Pastoor Joris, Pastoor van Kapelle o/d Bosch aan kanunnik Jaak Muyldermans”. Cyriel Selleslagh zou de kelk gekregen hebben omdat zijn moeder Dominica Van den Brande afkomstig was van Kapelle-op-den-Bos. Cyriel Selleslagh schonk het kleinood uiteindelijk aan Mathilde Hellemans, toen schoolhoofd in Leest, met het verzoek die later te schenken aan John Hellemans, toen priester in opleiding. Mathilde liet er na de dood van Cyriel Selleslagh volgende tekst liet in graveren : “Ter Herinnering / VAN WIJLEN DEN / EERW. HEER / Selleslagh / 4-7-1931.”
Na de dood van John Hellemans erfde Mia (Maria) Hellemans de kelk en schonk hem op 26/8/1998 aan Wilfried Hellemans. Broer Victor schreef eigenhandig het in Gazet van Antwerpen verschenen In Memoriam over :
"Het plots en totaal onverwacht overlijden van Eerw. Heer C. Selleslagh, eerste onderpastoor der Willibrordusparochie, heeft niet enkel in de oude parochie, maar in gansch de gemeente een groote verslagenheid teweeg gebracht. Vrijdag jongstleden hadden velen den Eerw. Heer Onderpastoor nog in de straten van Berchem gezien en gegroet. Des avonds had hij zelfs het lof gezongen en achteraf vertelde hij nog, op eene wijze hem alleen eigen, enkele grappige moppen. In ’t midden van den nacht van Vrijdag op Zaterdag, kwam men hem opbellen om mevrouw Weduwe Leclef, die plots erg ongesteld was geworden, de laatste troostmiddelen der H. Kerk toe te dienen. Zoo moedig als ’t maar eenigszins mogelijk was ijlde de steeds gedienstige geestelijke naar het bed der stervende. Na de laatste H. Sacramenten ontvangen te hebben, verwisselde Mevrouw Leclef het tijdelijke met het eeuwige. Dit plotse verscheiden maakte een grote indruk op op E.H. Selleslagh, zoodanig zelfs dat wanneer hij, moe van zich te haasten, terug ten zijnent kwam, hij zegde zich ongesteld te voelen…enkele oogenblikken later viel de Eerw. Heer in onmacht en wanneer zijn huishoudster, die spoedig om eene dokter en Z.E.H. Hendrickx, bestuurder van St. Stanislasgesticht was geloopen, naast haar meester neerknielde en hem vroeg of hij niets meer te zeggen had, opende hij nog even de oogen als wou hij zeggen : ’t is mij niet meer mogelijk…zijn hoofd zonk op de borst en E.H. Selleslagh was overleden. Thans luiden de doodsklokken over den daareven nog frisch-gezonden, levensblijen, braven en voorbeeldigen dienaar Gods. Ontelbaar zijn de geloovigen die het stoffelijk overschot van den zoo diep betreurden priester zijn gaan groeten. De parochianen van St.Willibrordus hadden toch zulke groote achting voor hem. Was hij geen Berchemnaar zoals zij ? Hij werd weliswaar geboren te Leest bij Mechelen op 13 mei 1882, doch priester gewijd op 25 Mei 1907, zoo kwam hij op 17 September daarop volgend als leeraar aan het St Stanislasgesticht naar Berchem, waar hij zich twaalf jaar lang, geheel aan de opvoeding onzer jeugd wijdde. Op 30 juni 1919 verliet hij het gesticht om als onderpastoor de plaats in te nemen van E.H. Leysen, die pastoor geworden was te Meerhout. Heel zijn priesterlijke loopbaan heeft hij dus te Berchem doorgebracht. De omgeveer 25 jaren die hij midden Berchemnaren doorbracht, hebben hem eenieders sympathie en genegenheid doen winnen. Hij kon zoo goed zijn voor de menschen. Altijd was hij bereid om hulp te bieden. Altijd was hij te vinden om met een opgeruimd en blijmoedig woord moed te geven. Levenslustig als hij was, verblijdde hij het leven van allen die met hem omgingen. Zijn Eerw. Heeren collegas droegen hem op de handen. Hij was eenvoudig en oprecht voor allen. ’s Heeren wil geschiede. Heden, op den dag van zijn naamfeest, werd de dierbare aflijvige ter aarde besteld onder een overgrooten toeloop van volk, de burgerlijke overheid, ontelbare priesters en een tallooze schaar parochianen. Moge de ziel van dezen dienaar Gods bij uitstek, reeds haar eeuwig loon verkregen hebben.”
Foto’s : -Herinnering aan de eremis van Cyriel Selleslagh. -Onderpastoor Cyriel Selleslagh. -De kerk van de St.Willibrordusparochie aan de Grotesteenweg te Berchem. -Cyriel Selleslagh op oudere leeftijd. -De kelk die hij kreeg van kanunnik Muyldermans.