1987 – Januarinummer ‘De Band’ : Die van de ‘Waran’.
“Een paar honderd meter over de Leestbrug, richting Mechelen vanaf de Sint-Annakapel, daar begint de Warande.
Midden een schoon stuk natuur staan er een dertigtal huizen, meestal bewoond door dezelfde families, al verscheidene generaties na elkaar.
Velen zijn familie van mekaar en de oude gewoonten leven er nog altijd voort.
Op het hof van de weduwe Victor Diddens staat er een lange zitbank, die bij goed weder steeds overbezet is door de buren. Meestal worden er dan nog stoelen bijgesleurd. Hier kan men zijn dagelijke mizerietjes en belevenissen kwijt. Stanne Van den Broeck was er zelfs voor een tiental jaren een regelmatige bezoeker.
Herbergen zijn er niet meer, alhoewel er voor wereldoorlog I nog een drietal waren. Dat was dan ten tijde van de velodroom, de ‘pist’ zoals men zei. Deze werd door een aantal warandenaars zelf gebouwd onder het waakzaam oog van de families De Rooster en Verelst.
Op tweede Paasdag 1911 werd ze met kanonschoten en een concert ingehuldigd en opengesteld. Eén van de bekendste deelnemers was wel de legendarische wielercrack Cyriel Van Hauwaert. Er reden ook Battelaars en Leestenaars mee, zoals : Juul Verelst, Cois Lambert en den Boonen.
Bij wijze van sensatie reden er ook af en toe twee meisjes van Leest op de piste. Eén ervan is zelfs later nog…kloosternon geworden !
De grote attractie was toch wel de Cyriel. Die kwam zelfs per auto er naartoe. Mens in dien tijd nen auto ! Dat wekte natuurlijk enorme belangstelling en niet het minst bij het jonge volkje.
Uit veiligheidsoverweging parkeerde hij die auto steeds op het hof van Theophiel De Rooster.
De toen nog piepjonge Vikke De Rooster (de vrachtvoerder uit Heffen) had er enorme belangstelling voor. Hier wat betasten, daar wat voelen…tot hij de ‘jepappen’ van de luchtbanden ontdekte. Als je daar met een stokje op duwde kwam er wind uit. In een minimum van tijd stonden de vier banden dan ook plat. Als Van Hauwaert na de wedstrijd zijn auto daar zo zag staan, vloekte hij nog harder dan dat hij gereden had. Het ergste van dat alles was dat er toen nog geen autobandenpompen bestonden en dat de banden bij middel van zuurstofflessen opgeblazen werden. Zuurstofflessen en een telefoon, die waren er op de ‘Waran’ niet. Dan maar met de fiets naar het station van Mechelen, om van daar uit naar Brussel, waar de autofabriek was, te telefoneren om de nodige zuurstofflessen. Na enkele uren waren die er dan en de banden konden opgepompt. De dader heeft men toen niet gevonden.
De pist is er natuurlijk niet meer. De vorm ervan kan men echter nog gedeeltelijk terug vinden naast de boerderij van Clement De Rooster en de hof van Lucien Verbruggen. Een gedeelte van de komhelling, een drie à vier meter hoog, dat isal wat er overblijft. De piste werd trouwens in 1921-22 gesloten en afgebroken.
Die plek daar is echter wel beroemd. Volgens de legende zou Napoleon daar een veldslag geleverd hebben en tijdens die veldslag zou hij er zijn zadel verloren hebben, dat belegd was met goud. Vele kinderen van Battel en Leest die dat van hun ouders horen vertellen hadden, zijn daar wel eens komen graven. Ook de toeristische dienst van de stad Mechelen deed er destijds opzoekingen onder de leiding van de heer Stadeleir.
Er werd dan gependeld, maar meer dan een verroeste ijzeren ton, dagtekenend van de tijd van de piste, werd er niet gevonden.
De bewoners van de Warande lachten steeds als er gependeld werd, want zij waren de mening toegedaan dat dat zadel al lang gevonden was. Op de Warande leeft er namelijk iemand al jaren op zijn middelen. Het goud van het zadel ?...
Verder voelen de bewoners van de Warande zcih meer Leestenaar dan Battelaar. Alhoewel ze van de parochie Battel afhangen, gaan ze meestal naar de kerk te Leest. Ook de meesten van hen worden te Leest begraven. De bakker, de kruidenier, de beenhouwer en de cafébaas aldaar krijgen ook menig Warandenaar over de vloer. Ook de kinderen gingen meestal naar de lagere school te Leest.
Is er te Leest wat te doen, de Warandenaar is er.
Er werden ook veel huwelijken tussen Warandenaars en Leestenaars gesloten. Zo was mijn moeder van Leest en mijn vader van de Warande.
Met de overheid liep het niet altijd zo gesmeerd…Zo liep mijn zuster Christine school te Leest. Door de pastoors van beide parochies werd er lang gebakkeleid over het feit waar ze haar Plechtige H. Communie zou doen. Tenslotte deed ze die noodgedwongen in Battel. Zelfs meester De Leers heeft daar toen niets kunnen aan veranderen.
Al bij al is het oude ras van de Warandenaars stilaan aan het uitdunnen en zij die er nog zijn, hopen later eens een rustig plekje achter de kerkhofmuur te Leest te kunnen vinden.
Vele groeten van de ‘Waran’ en tot…ziens !
P. Diddens.”
“Die van de fijne”.
De bijnaam van de Geerts uit Leest wiens naam op de onderstaande affiche ‘fijne’ genoemd wordt, intrigeerde me. Elke Leestenaar kent wel iemand in het dorp die ‘de fijne’ genoemd wordt of wiens voornaam eindigt op ‘van de fijne’…
Zou deze renner daarvan aan de basis liggen ?
Bijna heel mijn jeugdjaren bracht ik door in de Scheerstraat (thans Ten Moortele) en de woning tegenover mijn ouderhuis werd ook bewoond door ‘een fijne’ : Frans Geerts, gehuwd met Paula Soli en de vader van Edward en Greta Geerts.
Frans en Paula zijn helaas overleden maar twee van hun drie kinderen gelukkig niet en zij konden een tip van de sluier oplichten.
In de gemeenteschool van Leest deelde ik de eerste zes studiejaren de bank met een petekind van Frans Geerts : Frans Geerts, niet toevallig een naamgenoot en een zoon van zijn broer Marcel uit het Pensenstraatje. Mijn overbuur stond er immers op dat al zijn petekinderen zijn voornaam droegen. Met mijn leeftijdsgenoot heb ik al die schoolse jaren lief en leed gedeeld. Samen leerden we, met harde hand, en met de griffel op de leisteen, schrijven bij meester De Leers. Samen stapten we over naar de klassen van meester Meyers en meester Huysmans. In die tijd was godsdienst zeer belangrijk. Naast de catechismusles hadden we nog een vak dat ‘gewijde geschiedenis’ heette. Ook een vorm van godsdienstonderwijs : parabels moesten de soms abstracte catechismuslessen wat aanschouwelijker voorstellen. Frans en ik worstelden ons door de akten van geloof, hoop, liefde, berouw…en hij sloeg alles op als een spons. Natuurlijk werd er ook moedertaal onderwezen en moesten we opstelletjes schrijven, mijn lievelingsvak, maar ook Frans was daarin een uitblinker. In die tijd (jaren ’50) werd de ‘prijsuitdeling’ op het einde van elk schooljaar met meer cachet gevierd dan in deze moderne tijden. In aanwezigheid van de ouders -op hun paasbest- en de notabelen van het dorp, aangevoerd door de Burgemeester en het voltallig Schepencollege.
De eersten van elke klas ontvingen uit handen van de Burgemeester een ‘kroon’, een lauwerkrans, die door de primussen met fierheid werd gedragen. Frans en ik kwamen steevast in aanmerking voor dat kleinood maar de eerlijkheid gebiedt me om toe te geven dat hij de meeste ‘kronen’ in de wacht kon slepen, Frans kon immers ook tekenen.
“Frans van de fijne” was ook een crack in het construeren van ‘boog en pijl’ noodzakelijk als we “cowboy en indiaantje” speelden. Met wat buigzaam hout en een touw verrichtte hij wonderen en met twee stokjes, wat papier, een touw en een papje van bloem en water ontwierp hij ‘vliegaards’, waar Daedalus een puntje kon aan zuigen. Dat ‘vliegeren’ zou later uitmonden in een hobby die hij tot op heden nog steeds beoefent : modelbouw van diverse types vliegtuigen. Toestellen die hij zelf ontwerpt, ontwikkelt en in mekaar flanst…
Van ‘ne fijne’ gesproken.’
Via Edward en Greta Geerts heb ik de identiteit kunnen achterhalen van de Leestse renners die in 1920 deelgenomen hebben aan de “Groote 3 urenkoers” : Jos. Van der Goten “de onvermoeibare wegloper die de koers zal schoon maken” en Geerts “de fijne” die door zijn menigvuldig uitschieten de koersen schoon maakt”.
Edward Geerts heeft Jos Van der Goten goed gekend. Deze laatste woonde een tijdlang aan Steinemolen en baatte later op het Heike in Hombeek nog een café uit.
De andere Leestenaar op de affiche is Egied Jozef Geerts, nonkel ‘Jef’ volgens Edward Geerts, de oudste broer van zijn vader Frans.
Maar waar kwam de bijnaam ‘fijne’ vandaan ? Volgens Edward zou zijn nonkel Jef die geërfd hebben van zijn vader, dus de grootvader van Edward : Viktor Josephus Geerts. De bijnaam sloeg niet alleen op de fysieke kenmerken van de stamvader maar ook op zijn technisch en ander vernuft, karakteristieken die veelvuldig terug te vinden zijn bij zijn nakomelingen.
Naast Viktor en de coureur Jef zouden er nog verschillende Geertsen met “de fijne” aangesproken worden.
Viktor Josephus Geerts, (‘de eerste fijne’) werd geboren op 31 oktober 1879 en was een eerste maal gehuwd met Maria-Theresia Van Moer die hem vier kinderen schonk : Emerentia, Egied ’Jef’, Frans en Marcel.
Viktor Geerts bewoonde een tijdlang een klein huisje in de Scheerstraat, waar later eeuweling Constant Van den Broeck zijn huis zou bouwen. Viktor was ‘voorslager’ (smid) in het Arsenaal te Mechelen.
Nadat zijn eerste vrouw overleden was (rond 1931), hertrouwde hij met een weduwe (Stans) die al twee mannen, in ietwat mysterieuze omstandigheden, had verloren. Het klikte niet tussen de kinderen Geerts en hun stiefmoeder en de twee jongsten hadden een panische angst voor haar, met als gevolg dat ze vaak van huis wegliepen. Uiteindelijk groeiden ze grotendeels op bij respectievelijk hun zuster Emerence in de Molenstraat (Frans) en bij hun broer Jef (Marcel). Frans zou later vaak tegen zijn eigen kinderen vertellen dat ze bij hun stiefmoeder zelfs niet durfden te eten uit angst vergiftigd te worden...
Viktor moest van zijn nieuwe vrouw zijn huisje in de Scheerstraat verkopen en heeft dan een boerderijtje gekocht aan de Leestsesteenweg op de Warande.
Hij zou zijn tweede huwelijk slechts drie jaar overleven.
-Emerentia Geerts(° 09.07.1902, +08.11.1976) huwde in 1924 met Jozef Frans Steenmans die haar twee kinderen schonk : Maria en Yvonne.
Emerence woonde in de Molenstraat te Leest omtrent de plaats waar thans dokter M. Deruyver gehuisvest is.
-Egied Jozef ‘Jef’ Geerts, de ‘fijne’ van de affiche, (°19.12.1903, +17.12.1974) huwde een eerste maal met Joanna Delphina Spoelders waarmee hij vier kinderen kreeg : Viktor, Marie-Louise, Frans en Herndrik. Na het overlijden van zijn echtgenote huwde hij een tweede maal in 1953 met Maria-Amelia Goossens die hem in 1955 een dochter schonk : Maria Francine Geerts.
Jef Geerts woonde een tijdlang op den Triest in Kapelle-op-den-Bos en is na zijn huwelijk naar Ruisbroek (Pullaar) gaan wonen. Hij was arbeider in de Eternit fabrieken van Kapelle-op-den-Bos.
-Frans Ludovicus Geerts (°15.10.1917, +16.01.1984) was zoals vermeld, na het tweede huwelijk van zijn vader, bij zijn oudere zuster Emerence in de Molenstraat gaan wonen.
Hij wou graag verder studeren en is als jonge wees bij de pastoor om een lening gaan vragen, dat werd in die tijd nog gedaan. De pastoor weigerde, wat bij Frans resulteerde in een levenslange afkeer voor het katholicisme. Nooit, uitgenomen de rites de passage zoals een huwelijksplechtigheid of een begrafenis, zou hij nog een stap in een kerk zetten.
Voor zover haar mogelijkheden het toelieten heeft zijn zus hem financieel geholpen, maar uiteindelijk heeft hij zijn studies voor scheikundige voor het grootste gedeelte zelf gefinancierd.
Hij vond werk als laborant in een Vilvoords bedrijf maar opteerde na enkele jaren voor een job bij de overheid. Hij ging aan de slag bij de NMBS waar hij zich opwerkte tot bureelhoofd.
Na zijn huwelijk in 1939 met Paula Soli verhuisde hij naar het Pensenstraatje om zich uiteindelijk in de Scheerstraat te vestigen. Het echtpaar kreeg drie kinderen : Edward, geboren 15 juli 1939, Maria José Paula, geboren op 26 juli 1945 en datzelfde jaar op 9 december overleden en Greta, geboren 14 maart 1947 .
Zijn hobby’s waren voetballen (actief) en reizen. Ook hij kreeg de erenaam ‘de fijne’.
-Marcel Geerts Victor(°10.11.1922, +10.12.1983) kon het ook niet vinden met zijn stiefmoeder en zou bij zijn broer Jef intrekken op den Triest in Kapelle-op-den-Bos.
Na zijn huwelijk met Jeanne Van Cauwenbergh (°16.12.1923, +17.04.2005) vestigde hij zich in het Pensenstraatje naast het huisje van zijn broer Frans. Uit dit huwelijk ontsproten 7 kinderen : Jan, Josée, Frans (mijn jeugdvriend en klasgenoot), Godelieve, Paula, Rosa en Annie.
Marcel was werkzaam als elektrieker in de Eternit fabrieken van Kapelle-op-den-Bos.
Zoals zijn vader en zijn broers werd ook hij ‘de fijne’ genoemd.
Tot zover de kinderen van stamvader en eerste ‘fijne’ Viktor Josephus Geerts.
Mijn jeugdvriend en voornoemde Frans Geerts werd op 12 juni 1948 geboren en hij huwde op 10 april 1974 met Jeannine Doms (°26.02.1953) die hem één dochter schonk : Wendy Geerts, geboren op 25 maart 1977.
Frans, wellicht de laatste ‘fijne’ van zijn dynastie, kan men nog steeds aan het werk zien achter zijn woning in de Tiendeschuurstraat waar hij een startbaan van 90 m heeft aangelegd voor zijn vliegtuigjes.
Marcel Van Hoof.
Foto’s :
-Affiche van de “Groote 3 urenkoers” op de Velodroom van de Warande. Bij de deelnemers twee Leestenaars : Jos Van der Goten en Jef ‘de fijne’ Geerts.
-Huwelijksfoto van stamvader Viktor Josephus Geerts en zijn tweede vrouw Stans.
-Van links naar rechts : Gerard Jacobs (“Gerard van de Kets”), zijn vrouw Stephanie De Boeck, Paula Soli en Frans Geerts. Vier buren en vrienden gekiekt in Volendam.
Bert Apers, Hans De Maeyer, Bart Fonteyn, David Janssens, Mariska Liekens, Sabrina Robbens, Lindsay Slachmuylders, Steve Van Cauter, Vincent Van Cauter, Inge Van den Heuvel, Katleen Van Laenen, Luc Van Linden, Inge Van Praet, Kristof Verbeeck, Benny Andries, Pieter Brasseur, Karen Cordemans, Veerle Duran, Kris Kerremans, Geertrui Libbrecht, Wouter Mollemans, Jan Peeters, Koen Schelkens, Bert Van den Heuvel, Franke Vandenwijngaert, Johan Verbruggen, Leen Verbruggen en Bram Willemen.
1987 – Soldaten lichting 1987
Clymans Rudiger Codde Stef
Cumps Christophe De Schoenmaeker Danny
Dons Willem De Laet Dirk
De Win Dirk De Win Johan
De Broey Alain Diddens Ivan
De Nyn Christiaan De Borger Ivan
Daelemans Jan De Wever Werner
Fierens Ronald Geerts Ronald
Hellemans Bart Keulemans Jan
Lemaire Koenraad Mertens Wouter
Mertens Alwin Polspoel Marc
Piessens Serge Soort Bart
Schipman Kurt Schipman Günther
Van den Heuvel Michel Van Camp Daniël
Van Hoof Ronald Van den Brande Johan
Van der Elst Gunther Van den Sande Christian
Van den Brande Johan Verbruggen luc
Van Winghe Paul Van Medegael Jan
Vertommen Luc Verschuren Luc
Vermeulen Jurgen Vermeulen Arne
Voet Rafaël Vloeberghen Eduard
Vloeberghen Eric Vloebergh Erwin
Verbruggen Koenraad.
Uitstel of vrijlating diende aangevraagd te worden in de maand januari van 1986.
(‘DB’, januari ’86)
1987 – Een jaarabonnement voor het ‘Heimatblad voor Soldaten en Sympathisanten De Band’ kostte 200 fr. voor een gewoon en 250 fr. voor een postabonnement.
Verantwoordelijk uitgever was nog steeds Robert Verbruggen uit de Elleboogstraat.