Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    24-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 17 november : Overlijden, te Erps Kwerps,  van pastoor J.B. Coosemans.

                In “Ons Parochieblad” van 6 december schreef Stany De Decker zijn

                In Memoriam :

                “Terwijl ten alle kante de goudgele bladeren neerdwarrelen is E.H. Coosemans

                stil heengegaan in volle herfsttijd : de Herfst van zijn leven.

                De lente was voor hem die eerste jaren van zijn priesterschap, als actieve

                onderpastoor : vergaderingen, oprichten van jeugdbeweging, zorgen voor

                lokalen, op kamp gaan, alles gedragen door die liefde van de Heer Jezus zelf.

                De zomer heeft hij bijzonder beleefd als pastoor te Leest, de parochie waarvan hij

                zoveel heeft gehouden.

                Grote zorg heeft hij getoond voor het huis van God, die mooie kerk van de Heer

                Jezus temidden van de mensen.

                Dat was steeds zijn eerste bekommernis. Maar tegelijkertijd ook die zorg voor de

                mensen, die zeker tot uiting kwam in het bouwen van een parochiecentrum met

                feestzaal. Want Leest stak vol activiteiten van de K.V.L.V., de Chirojeugd, E.K.,

                de twee afdelingen van de B.J.B., de Milac, enz.

                Een man van gebed, eenvoudig en gedragen door een ware bekommernis, dat

                waren zijn hoofdkenmerken.

                Kwam dan de herfst van zijn leven, de periode dat hij afscheid heeft moeten

                nemen van Leest, om eerst te gaan wonen in het rusthuis Emmaüs te Korbeek-Lo

                en dan te Erps-Kwerps.

                In die groeiende stilte en verlatenheid heeft hij zich voorbereid in volle bewustzijn

                op zijn heengaan van de mensen, om op te gaan naar God, de bron en het

                einddoel van zijn leven.

                God, wij willen u danken voor zijn leven, voor zijn lijden en sterven, voor alles

                wat gij betekent hebt in het leven van zovele mensen.

                Blijf een voorspreker bij de Heer voor de parochies waar u dienst hebt gedaan,

                voor de mensen die u ontmoet hebt.”   

     

    Joannes Baptista COOSEMANS

    “Als boerenzoon was hij geboren te Perk op 19 november1898. Zijn humaniora deed hij te Vilvoorde aan het O.L.Vrouwcollege. Door D.J. kardinaal Mercier werd hij op 6 juni 1925 te Mechelen gewijd. Toen was hij reeds leraar aan het Sint-Stanislascollege te Berchem. Nog datzelfde jaar 1925 werd hij tot onderpastoor benoemd te Scheutveld en vijf jaar erna werd hij aalmoezenier in het Zemstse rusthuis ‘Relegem’. In diezelfde gemeente werd hij in 1932 ook onderpastoor van de Sint-Pietersparochie. Bijna veertien jaar later, in augustus 1946, werd hij tot pastoor te Leest benoemd.

     

    Hij werd ‘ingehaald’ op zondag 11 augustus 1946 onder prachtig zomerweer.
    Vijfenveertig groepen en wagens vertrokken om 15.00 u in de Bist en er was ook een wagen bij met parochianen uit Zemst. Gans achteraan reden de nieuwe herder, nog andere geestelijken en de burgerlijke overheid mee in koetsen.

    Een ‘welkomslied’ was geschreven op de tonen van ‘Naar wijd en zijd’ :

     

    ‘Wij vieren feest, voor den pastoor van Leest

    ’t is onzen nieuwen Herder

    En ’t is beslist, ’t begint in de Bist,

    En zo trekken we langzaam wat verder,

    d’een te voet, d’een te paard

    Anderen in groep vergaard

    En ’t lest aan de staart,

    Heer pastoor Coosemans.

     

    Refrein :

    Heil heer Pastoor

    Heil onzen Herder

    Lang leve Hij hier in ons Leest

    God hoed hem,

    En geleide Hem verder

    Naar zijn jubelfeest

     

    Wat schoonen dag, als men eens toonen mag

    Hoe men zijnen Pastoor verwacht,

    Ieder doet mee, eenieder is tevree

    En men ziet dat hun feestvieren echt is,

    Vaders, moeders in koor

    En de kinders tusschendoor

    Zingen en juichen voor

    Onzen heer Pastoor.

     

    Refrein..

     

    Langs de versierde straten en huizen kwam men een uur later aan in het Dorp. ‘Te kwart voor vijf ving (sic) de traditionele plechtigheid plaats voor de kerkdeur, waarbij E.H. Leys, deken, den sleutel der kerkdeur overhandigde, dadelijk daarna ving (sic) de kerkelijke plechtigheid plaats. De E.H. Deken besteeg den kansel en wist met een puike rede de aanwezige kristenen toe te spreken, hierna ving het Lof aan.’

     

    Zelf doopte hij in Leest slechts zevenendertig kinderen van 15 augustus 1946 tot 15 juli 1962. Doorgaans liet hij inderdaad zijn onderpastoor of een familielid van de dopeling dat sacrament toedienen indien het al niet in het moederhuis gebeurd was, een opkomend fenomeen. Hij trouwde tweehonderdtweeënvijftig koppels van 21 augustus 1946 tot 21 februari 1966. Soms trad er hierbij een sac(erdos) del(egatus) (gedelegeerd priester) op, doorgaans een familielid van bruid of bruidegom. En hij noteerde driehonderd en vier kerkelijke begrafenissen van 3 december 1946 tot 1 mei 1966; behalve één keer ging hij steeds persoonlijk voor in de uitvaartmis.

     

    Aan de bestaande reeks ‘broederschappen’ in de parochie voegde hij in 1952 nog een laatste toe : dat van ‘Maria, koningin der priesters’.

    Vanzelfsprekend was er zijn inzet voor parochiale verenigingen en verder blijkt zijn bekommernis voor het godsdienstig welzijn van zijn parochianen uit de organisatie van drie missies. Dat de tweede een Mariamissie was (1955), herinnerde aan het honderdjarig bestaan van het ‘broederschap van de H. Rozenkrans’ . Dat de plechtigheden ervan besloten werden met de inwijding van een Fatimakapel is evenmin toevallig. O.L.Vrouw van Fatima is ook O.L.Vrouw van de Rozenkrans.

     

    Telkens opnieuw staat in de jaarlijkse verslagen dat de pastoor zijn werk goed doet.

    Eén keer (1950) noteert de deken : ‘Goedwerkende herder maar niet erg geliefd.’

    En in 1958 luidt het antwoord op de vraag of hij bekwaam is zijn ambt uit te oefenen volgens de eisen die het huidig apostolaatswerk stelt : ‘Hij is bekwaam maar legt moeilijk contacten’.

    Ook de vraag naar het zogenaamde huisbezoek wordt iedere keer positief beantwoord : de beide priesters doen het ‘geregeld’. Slechts één keer, na het vertrek van zijn misschien meest geliefde onderpastoor Stany De Decker, staat er (in 1956) : ‘niet echt regelmatig. Er is een onderpastoor nodig.

     

    Op 26 mei 1966 nam hij ontslag, zevenenzestig jaar en een half oud, en begon hij zijn tocht langs de rusthuizen : na ‘Relegem’ (Zemst) en ‘Emmaus’ (Korbeek-Lo) verzeilde hij ten slotte in ‘O.L.V. van Lourdes (Erps-Kwerps) waar hij overleed.

    In huize ‘Relegem’  was hij als jong priester nog aalmoezenier geweest. Nu woonde hij er drie jaar (noot : na een korte tussenstop in een burgershuis in de Schoolstraat te Zemst). Langer verbleef hij in huize ‘Emmaus’, een rusthuis voor priesters in Korbeek-Lo. Daar ook vierde hij zijn gouden priesterjubileum waarbij hij een felicitatie ontving van zijn bisschop L.J. kardinaal Suenens. En dan kwam Erps-Kwerps (vanaf 1978). Hij overleed er blind, bedlegerig en afgezonderd op 17 november 1979.

    Hij werd te Leest begraven op 20 november 1979 om tien uur en rust er onder en zwartmarmeren steen.”

     (“De Sint-Niklaasparochie in Leest,” – Wilfried Hellemans)

    Meer over pastoor Coosemans : in deze Kronieken jaar 1946.

     

    Foto’s :

    -Afbeelding van Joannes Baptist Coosemans bij zijn ‘In Memoriam’ in het Parochieblad.

    -Pastoor Coosemans in 1958 tijdens een culturele dag in het Parochiehuis.

    -Zijn doodsprentje.

     







    24-11-2012 om 13:57 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 14 november : Alle Leestse leed is nog niet geleden.

     

                                            Tuinders leden miljoenen schade.

    “Meer dan een week nadat te Leest de Zennedijk het begaf en een dertigtal hektaren landbouwgrond, beemden en serres blank zette, is de situatie nog altijd niet genormaliseerd.

    Wel kwam de bres terug helemaal dicht tegen het hoge tij van vrijdagochten jl. en trokken hulpdiensten, soldaten en een gedeelte van de civiele bescherming zich terug.

    Het gevaar voor nieuwe overstromingen is voorlopig geweken maar intussen staan de tuinders elke dag meer en meer aan de klaagmuur. Niet alleen is hun winterteelt zo goed als vernietigd, nu komt ook nog de nachtvorst lelijke stokken in de wielen steken.

    Maandagnamiddag belegde de landelijke gilde van Leest een spoedvergadering waarbij de eerste schade zo goed en zo kwaad als het ging werd omschreven.

    Een 15-tal tuinders wier landerijen gedeeltelijk door het vuile Zennewater werden overspoeld zou naar een eerste raming in totaal enkele miljoenen schade hebben geleden. De betrokken tuinders hopen maar dat datgene wat formeel werd verteld tijdens een persconferentie op het coördinatiecentrum te Leest vorige week en waarbij werd beloofd dat de schade aan groentegewassen en het daarmee gepaard gaande verlies, zorgen voor morgen waren, maar dat aan een en ander een mouw zou worden gepast.

    Intussen is het morgen…maar de betrokken ministeries Volksgezondheid en Landbouw gebaren blijkbaar of Leest is helemaal van de kaart geveegd. Nog niemand van die diensten vond de jongste dagen een ogenblik de tijd om even naar Leest te komen. De Leestse tuinders staan letterlijk en figuurlijk in de kou : de oogst die niet helemaal door de Zenne is vernietigd, dreigt nu stuk te vriezen.

    ‘Mij werd geantwoord –aan het woord is een der tuinders- dat ik met mijn groenten maar naar de markt moest. Maar wie wil er nu spruiten zo zwart als roet…’

    De landelijke gilde van Leest is vastbesloten om krachtig te protesteren wanneer niet vlug gehoor wordt verkregen  van de betrokken overheidsdiensten.

    Ondertussen spoedden de tuinders zich, om zo goed en zo kwaad als dat in de gegeven omstandigheden mogelijk is, nog enige ladingen van de bietenoogst binnen te halen. Maar ook dat is niet zo eenvoudig.

    Een landbouwer, wiens bietenveld zich op 100 meter van zijn boerderij bevindt, dient nu 5 km extra tractor te rijden.

    Ter hoogte van het kapelleke aan de Leestsesteenweg verspert dwars over de rijbaan een grote pompwagen van de civiele bescherming alle verkeer, ook het plaatselijke. De civiele bescherming heeft daar zware pompen aangelegd waarmee de overspoelde oppervlakte wordt leeggezogen.

    Inderdaad dienen bepaalde prioriteiten te worden vastgelegd en kan niet iedereen tegelijkertijd aan de beurt komen. Maar het steekt de Leestenaren toch de ogen uit dat uitgerekend eerst de grote oppervlakte eigendom van een ‘heer’ uit Mechelen aan de beurt moest komen en dat landbouwgrond intussen ligt te verzuipen.

    ‘Wat kan het maken dat bomen enkele dagen langer in het water staan,’ aldus de kommentaar, ‘maar spruiten kunnen daar hoegenaamd niet tegen.’

    De werkwijze van de civiele bescherming zet te Leest heel wat kwaad bloed en nog niet langer dan maandagavond zorgden Leestse tuinders voor een mini-protestdemonstratie tegen deze gang van zaken. Maar uiteindelijk was dat niets gekort, zodat Leest concludeert dat ‘die heer met zijn lange arm er oorzaak van is dat de Leestsesteenweg voor het verkeer is afgesloten en dat jachtgenoegens in onze tijd voorrang krijgen op broodwinning.

    (foj)”   (Gazet van Mechelen 14 november 1979)

    24-11-2012 om 13:50 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Georges Veiller was ook politiek actief. De foto werd genomen in december 1983 tijdens een vergadering van het wijkbestuur van de PVV.

    Als tweede van links Miel Vloebergh naast schepen Vanderwaeren en Georges Veiller. 

     

    Vervolg Georges Veiller : ‘den dikke van den Hoek’.

    Nu terug op de trein en ’s morgens kwamen wij op een kleine plaats in de gemeente Eichelsdorf. Daar kregen wij onderdak op de eerste verdieping van een onbewoond huis. De volgende morgen en zonder eten moesten wij ons opstellen op de dorpplaats. De landbouwers kwamen ons daar weghalen om op hun bedrijf te gaan werken. De afstand was ongeveer anderhalf uur heen en weer. In deze gemeente kreeg men om een appel van een boom te trekken slagen, dat heb ik meegemaakt. In deze gemeente heb ik ongeveer twee maand gewerkt van 7 uur ’s morgens tot 16 uur in de zagerij en dan nog tot 20 uur op het veld. Dit elke dag en de zondag tot 12 uur ’s middags. Daar moesten we dan terug weg en brachten ze ons terug per trein op 15 en 16 augustus naar de gemeente Lengen. Een gemeente aan de Werra. Hier werden wij opgesloten in een zaal in het dorp zelf. Ook hier waren de vensters afgemaakt met prikkeldraad. We kregen er een beddebak met twee verdiepingen en een deken. De volgende dag werd ik aangeduid om bij een smid op onverveer 100 m van het commando 639 te gaan werken. Mijn werk bestond daar in het slijpen van hakken. Een week later kwam men mij zeggen dat ik samen met mijn kameraden moest bomen afhakken in het bos op ongeveer 2 km van de gemeente Lengen. Met 27 man daar naartoe. Ik werd aangesteld om de afgehakte takken samen te brengen en te verbranden.

    Ik herinner mij heel goed dat ik op een morgen een hoop takken in brand had gestoken waar buiten mijn weten een Duitse wachtpost was opgesteld. Een wachtman verweet mij en slingerde mij woorden naar het hoofd zoals spioen, zwijnhond en nog. Als straf hiervoor twee zondagen werken aan de straten. Enkele weken later hebben ze mij verplicht te gaan werken in een zagerij in de gemeente Heringen. Die lag op ongeveer 4 km van de gemeente Lengen waar wij verbleven. Elke dag waren wij verplicht tweemaal die afstand af te leggen onder het toezicht van twee bewakers. Wij werkten daar van 7 uur ’s morgens tot 7 uur ’s avonds. Het was bijna elke dag 20 uur als wij in het lager aankwamen.

    Op een zekere morgen begonnen wij te werken en had ik niet gezien dat een boom aan het vallen ging. Ik kreeg een slag en viel op de grond. De Duitsers brachten mij naar een ziekenhuis dat door hen lazaret werd genoemd op enkele kilometers van de gemeente Heringen. Daar stelde men vast dat er een tweede breuk werd opgelopen.  Ook een wonde aan het voorhoofd dat een schedelbreuk vertoonde. Als ik het ziekenhuis mocht verlaten brachten ze mij terug naar het commando 639 waar ik dan poetser geworden ben van de kommandoführer. Mijn dagelijks werd was nu het bureel zuiver houden en de kleding van de kommandoführer onderhouden. Nu kreeg ik elke dag na 17 uur de toelating mij in verbinding te stellen met de burgers in de gemeente om wat meer eten te bekomen.      

     

    Een zekere dag was ik op het bureel van de kommandoführer en zag daar een brief liggen waarop vermeld stond dat alle Belgische krijgsgevangenen naar hier mochten. Enkele dagen later waren er jongens die mochten vertrekken maar ik met nog anderen konden nog blijven.

    Nu waren wij allen verplicht een witte driehoek op de rug van onze jas te naaien. Ook op de linker broekspijp. Ik vernam daar van de burgers dat het was om ons van op afstand te herkennen. De volgende dinsdag kwamen de wachtposten ons rond 19 u halen. Met pak en zak marcheerden wij door de sparrenbossen maar ditmaal met veel angst. Wij wisten niet waar wij naartoe moesten. Rond 2 uur in de morgen hadden wij ons doel bereikt en waren wij terug in krijgsgevangenlager Stalag IX A te Ziegenheim. Wij werden terug opgesloten in verschillende afdelingen. Ditmaal niet meer in tenten maar wel in barakken. Met het eten was het terug hetzelfde, 1/8ste brood, vis of bietensoep, een soeplepel marmelade en water om te drinken. Deze miserie duurde terug een tiental dagen. Op een zeker ogenblik waren wij verplicht ons één voor één aan te bieden op het bureel. Ik herinner mij heel goed dat ze me daar gevraagd hebben waar ik in België woonde. Ik heb als antwoord gegeven tussen Leuven en Brussel. Ze vroegen me ook of ik in Duitsland wilde blijven werken. Ik antwoordde dat ik toch liever naar België zou gegaan hebben. Ze brachten me naar een andere barak, waar ze me ingeënt hebben en mijn krijgsgevangenplaat afgenomen hebben. Ik moest mij dan naar een grote weide begeven die omringd was met gewapende Duitse soldaten. Ik verbleef daar tot rond 17 uur. Een Duitse Feldwebel begon er dan de entlassungsscheinen uit te delen. Wij waren op dat ogenblik al terug met ongeveer 4.000 manschappen samen gedreven. Op bevel van een Duitser moesten wij ons allen per 5 zetten en langzaam de weide verlaten. Buiten het kamp stonden er wel 50 wachtposten klaar om ons te vergezellen. Waar naartoe dat wisten we nog niet. Min of meer een uur hebben we gemarcheerd en wij kwamen aan een kleine statie waar wagons klaar stonden. Het waren terug wagons waar ze dieren in vervoeren. Maar ditmaal lag er strooi op de bodem. Met 54 soldaten in een wagon en we kregen er een brood, een worst en drinken. Het was op een woensdagavond toen wij daar vertrokken en het was zondagmorgen toen we vanststelden dat we in Hasselt aangekomen waren. Een reis van drie dagen en vier nachten. De tweede halte in België was Mechelen en rond 11 uur kwamen wij in het centraal station van Antwerpen aan. Daar moesten we verzamelen in de kelders van het station, kregen daar drank, een stempel en twee sigaretten.

    Ik kreeg de toelating mij van Antwerpen naar Brussel te begeven. Bij mijn aankomst te Brussel in het Noordstation werd ik opgewacht door personeelsleden van het Rode Kruis. Deze verzochten mij naar het grootwarenhuis Grand Bazar  te gaan om er mij te laten verzorgen en te eten. Rond 17 uur was ik terug in vrijheid.

    De volgende dag was ik verplicht op bevel van de gemeente-overheid mij te laten onderzoeken door een dokter in Tervuren. Deze stelde vast dat ik 16 kg van mijn gewicht verloren had plus een tweede breuk en een wonde aan het voorhoofd. Het duurde niet lang of terug een operatie, ditmaal in het St.-Pietershospitaal te Brussel. Deze heelkundige bewerking werd gedaan door Dr. Deloyer.

    Na mijn herstel was ik verplicht mij aan te bieden bij de Duitsers en de wacht bij een kabel te houden. Deze zou volgens hen 1,5 m onder de grond gelegen hebben. Dat was in de gemeente Lombeek op de grote baan van Brussel naar Namen. Deze kabel was volgens hen gesaboteerd en allen vlogen wij naar de werkbestelle te Brussel. Ik werd na onderzoek vrijgesteld tengevolge van de opgelopen kwetsuren in krijgsgevangenschap.

    Enkele dagen later werd ik in dienst gesteld aan de U.L.B. te Brussel waar (later) de Amerikanen de gewonde Duitse gevangenen bewaakten. Ik verbleef daar zeven jaar.

    Hierna kreeg ik bericht van het Ministerie van Landsverdediging dat ik mij mocht aanbieden in de kazerne Panquin te Tervuren waar ik aangeduid werd voor de kazerne Lampereur in dezelfde gemeente.

    (…)’

    Georges Veiller werd dan naar Ekeren (Luchtbal) gemuteerd, bij het 6e Linie Regiment. Hij slaagde in een proef van ‘specialist kok’ en werd overgeplaatst naar de Baron Michel kazerne te Mechelen waar hij aangesteld werd als chef-kok in de officieren-mess.

    De secretaris van de Nationale Strijdersbond Leest was een bezig baasje. Na zijn loopbaan in de Belgische Krijgsmacht baatte hij samen met zijn echtgenote café De Zwaan uit, op de hoek Dorpsstraat-Kouter (thans 2012 ‘Vivelamour’) en was ook politiek actief. Zo was hij voorzitter van het wijkbestuur van de PVV (thans VLD) en voor die partij deed hij in de jaren ’80 elke vrijdag aan dienstbetoon in de café van zijn opvolger Vic De Maeyer.

    Op 26 juli 1980 ontving hij, na het plechtig Te Deum, tijdens een receptie op het oud gemeentehuis, de onderscheiding van ‘Ridder in de Orde van  Leopold II’.

    Georges Leon Veiller was gehuwd met Eugenie Roofdhoofd.

    Hij was te Elsene geboren op 26 juni 1919 en overleed te Mechelen op 3 januari 1993.      

     

     

    23-11-2012 om 10:45 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Georges Veiller achter de tapkast van café De Zwaan. (foto César Apers)

     

    1979 -  november : Herdenking Wapenstilstand en Diamant voor N.S.B.-Leest

     

    Onze afdeling viert het diamanten jubileum van de Nationale Strijdersbond

    Wij vragen aan de inwoners van de gemeente bij deze gelegenheid met ons mee te vieren.

    Het bestuur en de leden verwachten u op de eucharistieviering in de parochiekerk van de H; Niklaas te Leest om 10.00 uur. Dit ter gelegenheid van de wapenstilstand 1918. Het is onze plicht hen die sneuvelden op het slagveld te herdenken. Zij schonken hun leven opdat wij in vrijheid zouden mogen leven.

    Wij rekenen op uw tegenwoordigheid.

        Het Bestuur. (DB-oktober ’79)

     

    In Hetzelfde nummer van ‘De Band’ verscheen een vraaggesprek met de zeer actieve secretaris van deze vereniging Georges Veiller :

     

    -Georges, de N.S.B.-Leest, wat betekent dat eigenlijk ?

    Wel, de N.S.B. of ‘Nationale Strijdersbond’ is een verenigeng die in 1919 door de toen nog jonge oudstrijders van 14-18 werd opgericht om de nagedachtenis van de gevallenen in ere te houden en ook om de belangen van al de oudstrijders en gelijkgestelden te verdedigen, en zonder onderscheid van politieke kleur, godsdienst of taal. De huidige Leestse oudstrijders zijn een afdeling ervan : ze maken deel uit van het gewest Dijle-Rupel-Nethe.

    -Wie waren de stichters van N.S.B.-Leest ?

    Ik ken ze niet, maar oorlogsinvalide Jan Patteet was er bij. Verder weet ik nog dat achtereenvolgens voorzitter waren : August De Prins en Gerard Lauwaet. Ons huidig bestuur bestaat uit  erevoorzitter Jan Pateet, voorzitter André Walschaerts, ondervoorzitter Louis De Croes, penningmeester Eugeen Van Beersel, feestbestuurder Geert Nuytkens, boetmeester Louis Van den Heuvel, commissaris Jan De Smedt, vaandeldrager Remy Spoelders en ikzelf secretaris.

    -Welke rol hebt ge zelf gespeeld tot nu toe in N.S.B.-Leest Georges ?

    Wel, ik ben secretaris van in 1969. Toen hadden wij 10 leden, een jaar later hadden wij er al 39 en nu zijn we met 51. Van als ik in Leest komen wonen ben (1966) heb ik gezien dat er voor onze oudstrijders nog wat te doen viel. Ik ben beginnen te schrijven en te lopen naar de verschillende instanties en met succes. Al in 1970 bekwamen 23 mensen hun strijderskaarten met de eraan verbonden rechten. In hetzelfde jaar werden er in twee maal een groot aantal eretekens uitgereikt door de burgemeester : herinneringsmedaille, krijgsgevangene, gewapende weerstander, weggevoerde, overwinningsmedaille, enz.

    In die tien jaar heb ik wel hard moeten vechten om iets te bekomen want niet alle overheden werkten mee. Nu onlangs heb ik bekomen dat bv. geen oudstrijders meer zullen ontgraven worden, dat de onderhoud van hun graven door de stad zal gebeuren, enz.

    -Georges, het monument aan de kerk is vergroot met twee bijkomende platen ?

    Ja, dat is nog een resultaat van dat tien jaar vechten. Op het monument heeft men de namen bijgevoegd van de overleden oudstrijders van 14-18 en 40-45. Verder zijn al de graven van de oudstrijders nu gemerkt met een rond driekleurschildje of men is er mee bezig.

    -Zijn al de oudstrijders lid van de vereniging ?

    Wel, bij mijn weten Constant Van den Broeck, een bijna honderdjarige, en ook ons lid Jan Pateet.

    Op tafel ligt het ‘Strijdersblad’ –de maandelijkse tolk van de oudstrijders. We merken dat er een belangrijk artikel aan het amnestieprobleem is gewijd. Op de vraag of zulke onderwerpen ook in de lokale afdeling besproken worden antwoordt de N.S.B-secretaris :

    Ja, natuurlijk gebeurt dat. De een is er voor, de andere ertegen. Als gewezen krijgsgevangene valt het me moeilijk om amnestie te aanvaarden. Maar genadeverlening, zovele jaren na de feiten, daar ben ik wel voor. Vergeten kan ik niet, vergeven wil ik wel.

    Tot zover Georges. Hij vertelde nog veel meer over zijn N.S.B. Teveel om het allemaal op te schrijven. Maar dat Georges zich ondanks tegenslagen en teleurstellende ervaringen  toch volledig verder wil blijven inzetten voor zijn mede-oudstrijders, kunt ge zelf opmaken uit zijn laatste woorden voor wij van hem en zijn gastvrije Virginie afscheid namen :

    Nu dat we bij de stad Mechelen gekomen zijn, krijgen we geen subsidies meer. Vroeger kregen we 3.000 frank van de gemeente Leest. Bij de stad Mechelen is dat gedaan  en daarom richten we nu elk jaar een tombola in om onze kosten te kunnen dekken.

    Bij gelegenheid van dit vraaggesprek doe ik dan ook een oproep aan alle Leestenaars om bij gelegenheid onze maatschappij te steunen. Als er mensen zijn die menen dat ze recht hebben op een of andere gunst, kunnen die zich altijd tot mij wenden op mijn adres : Tiendeschuurstraat 17 Leest en dit elke donderdag van 14 tot 16 uur.

           Dupo.

     

    Georges ‘Jos’ Veiller schreef ook voor het plaatselijke Milacblad.  Als ‘Den Dikke van den Hoek’ publiceerde hij zijn ervaringen in het leger (hij was beroepsmilitair), de oorlog en als krijgsgevangene.

    Hierna de belangrijkste feiten :

    ‘Geboren in Elsene op 26 juni 1919 en van de klas 1938 was deze jongen reeds onder de wapens als hij juist 18 jaar geworden was.  Als karabinier en gekazerneerd in de Prins Boudewijnkazerne op het Daelijplein te Schaarbeek volbracht hij 17 maanden dienst in de DK Kie van het 3de Bataljon onder het stamnummer 131/92319.

    Na drie maanden was hij bevorderd tot 1ste hoornblazer van zijn compagnie en nam in die functie deel aan de manouvers in Spa, Borgworm en Aywaille aan de Amblève.

    (…)

    Bij mijn terugkomst in het garnizoen werden wij gemobiliseerd. Na acht dagen werden de opgezochte soldaten gedemobiliseerd maar de Jos kon blijven. Hij moest nog 11 maand onder de wapens blijven. Op 28 september 1939 kwam er een tweede mobilisatie als hij voor de tweede maal terugkwam van een kamp in Beverlo. Drie dagen heeft hij geslapen onder een kar en het hooi terwijl in de dag alles klaar gemaakt werd om te velde te trekken. Hij vertrok naar Halle waar hij in de keuken werd opgesteld en er drie maanden verbleef.

    Op een zeker moment moesten wij de stellingen afstaan aan een ander regiment en vertrokken wij naar Lombardzijde en dit tot begin januari 1940.

    Dan naar Klein Soest in de Kempen  waar we bleven tot 10 mei 1940. In de vroege morgen vlogen daar duizenden vijandelijke vliegers boven onze stellingen. Toen wij vernamen dat de Duitsers het vliegveld van Schaffen bombardeerden werd alles opgeladen en moesten wij ons terugtrekken tot in de gemeente Meerhout waar er kort nadien hevige gevechten ontstonden tussen de karabiniers en de vijand met verliezen langs beide kanten. Ons regiment is dan teruggeslagen geweest langs Herentals, Lier en Duffel tot in Walem waar wij terug stellingen konen innemen in het fort. De vijand viel voortdurend aan en wij waren verplicht daar terug te vertrekken. Ditmaal naar Mechelen en zo naar Willebroek waar wij amper enkele minuten de brug over waren als deze werd opgeblazen door onze troepen om de vijand te beletten de Belgische soldaten aan te vallen. Wij waren verplicht een nieuwe brug over het kanaal te leggen. Op de weg van Puurs naar Dendermonde werden wij gedurig aangevallen door de vliegers. Hoeveel maal we op die afstand in de gracht hebben moeten springen weet ik niet.

    Er bleef ons niets anders te doen dan altijd maar terugtrekken en gedurende kilometers achter de Veldkeuken te lopen tot in Eeklo waar ook enkele van onze jongens sneuvelden.

    De volgende dag bevonden wij ons te Maldegem ‘Kleut’ vanwaar wij konden zien dat Eeklo of Oost-Eeklo in vuur en vlam stond.

    In onze omgeving mitrailleerde de vijand van uit de vliegers onze soldaten, de koeien in de weide en de bossen waar onze artillerie was opgesteld.

    De volgende morgen bevonden wij ons te Snellegem waar wij rond 7 uur ’s morgens vernamen dat Koning Leopold III gecapituleerd had. Dezelfde dag vertrokken wij daar om naar huis te gaan. In Deinze aangekomen werd ik opgewacht door de Duitsers en zij stopten mij in een fabriek van de heer Marcel Liebaert waar ik de ganse nacht heb doorgebracht in een magazijn. ’s Morgens vertrokken wij dan tot in de Munten waar wij allen in een weide werden afgesloten. Enkele uren later terug weg op rijen van 5 man in een kolonne van kilometers lang.  Rond 21 uur kwamen wij in Dendermonde in een oude kazerne aan.

    Alvorens te gaan rusten werden wij verplicht verschillende van onze persoonlijke bezittingen af te geven. Nu kregen wij een achtste brood met water voor het vertrek en terug, zonder te weten waar naartoe, de baan op tot wij bij een water aankwamen waar vier boten klaar stonden om ons naar Duitsland te brengen. En nu pas werd ons gezegd dat wij krijgsgevangenen waren.

    Onze reis per boot duurde 4 dagen en 5 nachten en als voeding kregen wij voor de ganse reis een brood en water van de Rijn om te drinken. Op elke boot waren er 2.500 soldaten geladen. De boot waarop ik plaats had genomen bracht ons tot in Reims waar wij onmiddellijk in een gebombardeerde fabriek  opgesloten werden tot de volgende morgen.

    Ikzelf was van de 22 Kie. Groep voor groep vertrokken wij daar totdat we rond 14 uur aankwamen  in een kleine statie waar terug wagens klaarstonden om ons te laten vervoeren.

    Wagens waarin normaal kalk vervoerd werd. Hierin hebben wij de ganse nacht doorgebracht. Tijdens die reis waren wij bijna gestikt van het stof. ’s Morgens marcheerden wij nog meer dan 4 uur door de velden en over de bergen. Gedurende onze mars wierpen de kinderen met stenen en spuwden op onze kameraden. Als de burgers ons drinken wilden aangeven sloegen de Duitse soldaten de tassen uit onze handen. Rond 15 uur kwamen we in Ziegenheim aan in een kamp. Dat was krijgsgevangenkamp Stalag IX A. De ingangspoort was van bomen gemaakt en het terrein was met een dubbele prikkeldraad afgemaakt. Op de hoeken stonden mitrailleuzen opgesteld om ons te beletten te gaan lopen. Daar kregen wij te eten : 1/8 brood met vissoep en een lepel marmelade. Kon ik nu gaan rusten. Ik verbleef daar 2 maanden in een tent, nummer 19.  Vooraleer daar te vertrekken op 15 augustus werden onze haren afgesneden. Eén bad en meer dan 3 uur zonder klederen met plus minus 100 soldaten waren wij verplicht plaats te nemen in een zaal waar vensters en deuren open stonden. De deuren en ramen bleven dicht en vooraleer onze klederen teruggegeven werden hebben ze alles doorzocht en hier en daar waren er dingen gestolen.

    23-11-2012 om 10:42 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg overstroming.

     

    Open brief van Joos Somers

    Volksvertegenwoordiger Joos Somers schreef op 6 november een open brief naar de minister van Openbare Werken Mathot en naar zijn collega Chabert van Verkeerswezen :

    ‘Geachte heer Minister.

    Maandag 5 november werd opnieuw een bres geslagen in de Zennedijk te Mechelen (deelgemeente Heffen-Leest). In 1976 en in 1977 hebben zich gelijkaardige overstromingen voorgedaan te Leest. Twee jaar geleden begaf de Zennedijk op nagenoeg dezelfde plaats.

    Ondanks vele beloften en de inderdaad uitgevoerde dijkwerken blijft  de toestand te Mechelen dus kritiek. Wij wensen U ook te herinneren aan de onmogelijke situatie in het hartje van Mechelen – stad : drie belangrijke overbruggingen van de Dijle, nl. de Nekkerspoelbrug, de brug aan de Liersesteenweg en de Katelijnebrug diendens wegens de hoge waterstand voor het verkeer gesloten te worden.

    (…)

    Het dijkenbeleid werd sinds jaren verwaarloosd in Vlaanderen. In de begrotingen van Openbare Werken bijv. werden in de laatste jaren ontegensprekelijk aanzienlijke bedragen voorzien om het dijkenprobleem grondig aan te pakken. De laatste overstromingen hebben aangetoond dat op dit vlak niet mag getreuzeld worden indien we nieuwe rampen (denk aan Walem en Ruisbroek) willen voorkomen.

    Ter gelegenheid van de nieuwe overstromingen voel ik me verplicht U te verzoeken de hernieuwing en versteviging van het Dijlebekken prioritair te laten uitvoeren en tevens de uitvoering van een stormsluis op de Westerschelde niet bij plannen te laten die nog jaren kunnen blijven liggen op de administratieve diensten van uw departement.

    (…)

    De ergernis van de Mechelse bevolking –en vooral van de getroffen bevolking – over deze aanslepende mistoestanden wordt nog groter in verhouding met het bewustzijn dat in de begrotingen van uw departementen miljarden belastingsgelden uit Vlaanderen naar Brussel en Wallonië worden overgepompt, zoals we konden aantonen, dat 9 miljard voor 1979 in de begroting van Verkeerswezen en heel wat miljarden in de begroting van Openbare Werken, zoals collega senator Deserano voor de begroting van Openbare Werken kon becijferen, naar Brussel en Wallonië worden overgeheveld.

    Jaarlijks laat men ongeveer 200 miljard frank Vlaamse belastingsgelden afvloeien naar Brussel en Wallonië, gelden die eigenlijk in Vlaanderen thuishoren en nuttig kunnen geïnvesteerd worden.

    U, geachte heer minister, zal dan wel begrijpen dat de Vlaamse bevolking dit ontnemen van eigen gelden minder en minder wil gedogen in verhouding tot het groeiend bewustzijn dat men in een eigen Vlaamse staat over ruimschoots voldoende gelden zou beschikken om eigen noden en behoeften te voldoen.

    We geloven dan ook dat u kordaat de beslissing moet nemen om de kwestie van de wateroverlast en overstromingen op een bevredigende en snelle manier te regelen, zoniet zal U elk vertrouwen ontnomen worden.
    Met de meeste hoogachting, Joos Somers, Volksvertegenwoordiger.’

    Joos Somers (°Vilvoorde 4/4/1936, +Mechelen 5/1/2012) was volksvertegenwoordiger van 1974 tot 1985 en de vader van de huidige burgemeester van Mechelen Bart.

     

    Parlementslid Van den Brande pleitte voor maatregelen.

    Volksvertegenwoordiger Luc Van den Brande stelde op zijn beurt een aantal dringende vragen aan de minister van Openbare Werken G. Mathot.

    Vooreerst vroeg hij bevestiging van het feit dat tot aanbesteding van de werken werd overgegaan aan het gedeelte van de dijken aan de Zenne waar zich de dijkbreuk voordeed.

    Hierbij drong hij erop aan met absolute prioriteit de nodige kredieten te beschikking te stellen teneinde ook de werken zo spoedig mogelijk te laten uitvoeren. Verder stelde hij ook de vraag of reeds de nodige iniatieven genomen werden om de schadelijders van de overstromingen te vergoeden op grond van de rampenwet.

    Tenslotte verzocht hij om een overzicht van de stand van de dijkenversterking van het Scheldebekken.

    Mathot antwoordde dat, van het ogenblik af van het tot stand komen van een globaal dijkenbeleid, jaarlijks een gemiddeld krediet van 2 miljard zal worden uitgetrokken.

    De dijkversterkingen werden aangebracht op de meest bedreigde plaatsen aldus de minister en meer in het bijzonder voor de Zenne wordt een planning uitgewerkt.

    De minister bevestigde verder dat op 8 november 1979 tot aanbesteding werd overgegaan van het vak waar zich de jongste dijkbreuk heeft voorgedaan en dat het nodige wordt gedaan om dit dossier snel af te handelen. De dijkversterkingen in het derde vak, nl. tussen de brug van Leest en deze van Hombeek, zijn opgenomen in het begrotingsontwerp 1980, met voorziene toewijzing tijdens de eerste helft van het jaar.

    Tenslotte antwoordde minister Mathot dat de toepassing van de rampenwet van 12 juli 1976 tot het initiatief van Binnenlandse Zaken behoort. (GvM,16/11/1979) 

     

    Reacties van bewoners in de media :

    -Tuinder Robert Holemans uit de Mechelbaan 6, wiens serres en akkergrond werden blank gezet, staat ook aan de klaagmuur. Hij heeft heel wat lof voor de bereidwilligheid van het stadspersoneel, maar vindt dat de hulpdiensten niet efficiënt optreden. ‘We hebben zelf zandzakken rondom ons huis moeten leggen. De legervrachtwagens werden te laat ingezet en er is veel tijd verloren gegaan vooraleer de militairen de zandzakjes naar de bres brachten.’

    Voor zijn woning liggen meters hoge zandbergen. Soldaten zijn bezig met het vullen van vaderlanderkens. Holemans kan met zijn vrachtwagen niet eens buiten om naar de veiling te gaan. Ook zijn akkergrond is door het vuile Zennewater verzuurd, het zal moeilijk worden om volgend jaar kwaliteitsgroenten te winnen. Met dergelijke dijken mogen wij ons deze winter nog aan enkele dijkbreuken verwachten’, meent hij. (GvM)

     

    -Jozef De Rooster (foto) : ‘Ik zag het water zowat halverwege de hoogte van de dijk stromen. Plots ging de watermassa aan het rollen en de dijk stortte over een breedte van 5 meter in. Het duurde slechts enkele seconden of er was een bres van 15 meter geslagen. Een hoge watermuur kwam bliksemsnel op me af. Je zou verwonderd staan welk looprecord ik maandagavond verbeterde om me in veiligheid te brengen…’

    Jozef De Rooster, een landbouwer van de Leestsesteenweg, had maandag net zijn koeien van de wei gehaald en was nog even op zijn stappen teruggekeerd om een achtergebleven melkemmer op te halen. Hij holde zo hard ie kon naar de eerste woning in de omgeving : zijn overburen : de Verbruggens. Mevrouw Verbruggen zag onmiddellijk wat er aan de hand was en uitgerekend om 17u05 kwam de eerste telefoon bij de Mechelse brandweer binnen : ‘onze dijk heeft het begeven.’

    Jozef De Rooster zag duizenden konijntjes verdrinken en nog dezelfde avond trok hij met z’n overbuur Willy Verbruggen de geteisterde weilanden in in een poging om twee paardjes die gevaarlijk door het water werden bedreigd te redden. Maar dat mislukte en ze haalden er de rijkswacht bij die de dieren kon redden.

    De getroffen landbouwers zaten met enorme schade. Jozef De Rooster kon zijn spruiten- en prei-oogst wel vergeten en ook zijn pas renderende aspergeveld van zowat 50 meter.

    ‘Ik woon hier pak weg 30 jaar,’ vertelde hij, ‘voor 1953 zag ik hier nog nooit een dijkbreuk. Maar de jongste zeven jaar kregen we 5 keer dezelfde miserie. Wat moet dat worden met de winter voor de deur. Die dijken zijn verrot door de achtergebleven wortelstronken en de ratten en de konijnen die de dijken ondermijnen. Best mogelijk dat we vanavond weer droog zitten, maar over enkele dagen slaat de dijk wel weer door op een nieuwe plaats. Op 200 meter dijk weet ik hier welgeteld nog 96 stronken steken. Ook zij zijn rot…’

    Lofwoorden waren er nog aan het adres van stadsbestuur, brandweer, politie, rijkswacht en hulpdiensten.

    ‘Vijf minuten na het alarm was de politie samen met de brandweer er al. Die mensen konden wel niet veel aanvangen, maar we waren meteen gerustgesteld,’ aldus De Rooster.

     

    -Een leerling van Leest : op een zekere dinsdagavond stond heel Leest in rep en roer. Er is een dijkbreuk te leest ! Politiewagens en soldaten kwamen aangesneld. Op de speelplaats werd over niets anders meer gepraat. In de namiddag gingen we met onze klas kijken. Het hele dorpsplein was bezet door militaire wagens. In de Zennedijk was er een bres geslagen van 15 meter breed en 5 meter diep. Zakjes werden gevuld met zand, daarna werden ze doorgegeven van man tot man om zo te belanden in het gat.  Sterke mannen stapelden de zakjes op elkaar. Maar helaas…! Bij de volgende hoge tij werden de zandzakjes terug weggespoeld. En die arme soldaatjes moesten weerom hun moed bij elkaar scharrelen en hun beste beentje voorzetten. Boten, kranen en zwaarder materiaal werd er bijgehaald. Zou het lukken ? En ja hoor, na lang zwoegen en zweten werd hun werk beloond;

    Proficiat !  (‘DB’)

     

     

     

    Foto’s :

    -Soldaten op de bres.

    -Wedloop tegen de tijd.

    -En een verdiende rustpauze.

    -Jozef De Rooster wijst naar de plaats waar hij duizenden konijntjes zag verdrinken.

    -De Zennedijk werd aangepakt. Foto dateert van september 1980. Links het Brughuis.









    21-11-2012 om 15:33 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – Maandag 5 november 1979  :

     

                                                           OVERSTROMING TE LEEST

     

    Maandag 5 november was een dag met volle maan en door iedereen gevreesd omwille van de invloed van dit hemellichaam op het getij van de zee.
    Te Leest regende het pijpestelen en de wind waaide met een enorme kracht.

    Kort na 17 u gebeurde het : in de Zennedijk te Leest, op de grensscheiding met Heffen,

    slechts enkele meter voorbij de bres van november ’77, werd een nieuwe bres geslagen.

    Tientallen hectaren velden en landerijen kwamen blank te staan, terwijl een aantal woningen werden bedreigd. Onmiddellijk werd alarm geslagen.

    Bevolking, Civiele Bescherming, politie en brandweer streden gedurende uren tegen een losgeslagen natuur.

    Aanvankelijk was de bres niet zo groot, maar de vloed spoelde de oever over een breedte van 15 tot 20 meter weg. Weldra reikte het water al anderhalve km landinwaarts. De bewoners van de Warande, aan de Leestsesteenweg, vreesden dat het water de achterzijde van hun woningen zou bereiken en beveiligden alvast hun drempels en kelders met zandzakjes.

    Midden in de nacht besloot de plaatselijke overheid, gealarmeerd door de ernst van de situatie, –de volgende vloed werd ’s anderendaags omstreeks zeven uur verwacht – een beroep te doen op het leger. Een contingent van ongeveer 150 soldaten was snel ter plaatse.

    ’s Morgens liep echter alles mis. De kunstmatige en te haastig opgeworpen dam in de bres was niet sterk genoeg en begaf onder de voortdurende druk van de watermassa.

    Een niets ontziende natuur deed in enkele minuten uren werk en inspanningen in het niets vergaan. Het water stroomde hoe langer hoe meer het binnenland in.

    Ontsteltenis bij iedereen.

    Coördinatie en leiding over de operaties werd onder de verantwoordelijkheid  van de gouverneur geplaatst en met vereende krachten gingen Leger, Burgerlijke Bescherming, mensen van het Departement van Openbare Werken, van de stad Mechelen en privé-aannemers de strijd aan tegen de natuurkrachten.

    Van militaire zijde verzekerde het 11de Genie van Burcht de technische leiding van de werken en te Antwerpen werd een permanentie georganiseerd onder leiding van de militaire commandant van de provincie Antwerpen.

    150 militairen (450 man per 24 uur) en 130 leden van de Burgerlijke Bescherming werkten zonder ophouden aan de bres.

    Er moesten langs de weg, en zo dicht mogelijk bij de bres, tonnen zand aangevoerd worden. Elke zak, gevuld met 20 kg zand, diende naar de bres gebracht.

    Daar werden ze één voor één opgehoopt. Een stenen golfbreker werd opgetrokken ter bescherming van de vaderlanderkes. In elke stadium een zwaar en lastig werk.

    De autoriteiten, waaronder de Mechelse burgemeester Vanroy, hadden hun hoofdkwartier ondergebracht in een vrachtwagen die gestationeerd was nabij het oude gemeentehuis van Leest. Met regelmatige tussenpausen evalueerden ze de toestand.

    Vrij snel werd beslist een nieuwe tactiek toe te passen en de “grove middelen” te gebruiken. Het transport van de zakken bleek de zwakke schakel in de organisatieketting.

    De vrachtwagens van het leger bleken niet doeltreffend genoeg om de plaats van de bres efficiënt te bereiken. Toen een voertuig waarmee zandzakjes werden aangevoerd vlakbij de bres van de dijk schoof en beneden in de modder bleef vastzitten besloot men een menselijke ketting te vormen, maar dit werk was zeer uitputtend en de manschappen raakten snel vermoeid.

    Vier reddingsmotorboten van de Genie en vier “pontons” (drijvende containers), evenals de “Decauville” (een verplaatsbare spoorweg) waren van zeer groot nut bij het overbrengen van de zandzakken. De Decauville is een kleine veldtrein waarvoor snel een minispoor werd aangelegd om de zakken te transporteren.

    Dit toestel vervoerde 2.000 zakken per uur en de pontons 900.

    Enige honderden meters verder werden de kanten van de bres versterkt. Achtduizend zakken volstonden. Om het geheel te versterken werden tussen de verschillende lagen zakken metalen roosters geplaatst.  Hard en zwaar werk voor de soldaten.

    Honderdduizend zandzakken werden gebruikt. Twaalf uur in het getouw en tegen de tijd dat het water opkwam was de bres nog niet gedicht.

    Gelukkig was de wind gezakt maar het water steeg en bleef stijgen.

    Het klom tot boven de zandzakjes en verspreidde zich over het binnenland...

    Wanneer de Zenne terug rustiger werd, hervatten de mannen het werk en ditmaal tot het gat definitief gedicht was.

    De Leestse dorpskom en de omgeving van de Zennebrug leken wel omgetoverd in een bezettingstafereel. Midden het dorpsplein stond de cantinewagen van de Civiele Bescherming, wat verder draaide hun veldkeuken op volle toeren en rondom het plein stonden nu leger- en andere vrachtwagens naast ander rollend materiaal.

    Parochiehuis en oud-gemeentehuis werden in de activiteiten ingeschakeld als rust-, eet- en vergaderplaatsen en achter de tapkast van het Brughuis had de waardin handen tekort. 

    Waarschijnlijk nog nooit gebeurd : de dinsdagavond was de laatste druppel bier uit de kraan.

     

    In 1976 en ’77 deden zich te Leest gelijkaardige overstromingen voor.

    In januari ’76 sloeg de Zenne drie grote openingen in haar oevers en in november ’77 zocht het water de vrije loop via een bres van wel 40 m lang.

    Telkens konden de bressen gedicht worden, toen ook al met de hulp van Civiele Bescherming en van het leger.

    De ironie van het noodlot wou dat deze nieuwe dijkbreuk en overstroming zich voordeed enkele dagen voor de geplande verstevigingswerken zouden aanbesteed worden, net zoals twee jaar voordien.

    Plaatselijke en andere politici lieten zich tijdens en na de ramp niet onbetuigd.

    De alomtegenwoordige Mechelse burgemeester Vanroy maakte een goede beurt bij de misnoegde bewoners, hij was dag en nacht in het getouw.

    De Heffense minister Jef Ramaekers verging het minder goed. Toen hij een bezoek bracht aan het papier- en containerbedrijf van de familie Verschueren aan de Mechelbaan te Heffen loog hij dat er meer dan 500 man bezig was de bres te dichten. Dat nam de familie niet en ze zetten hem aan de deur.

    Volksvertegenwoordiger Joos Somers stuurde op 6 november een open brief (zie hierna) gericht aan de minister van Openbare Werken Mathot en aan zijn collega Chabert van Verkeerswezen waarin hij de verwaarlozing van het dijkenbeleid aankaartte  en in de Kamer van Volksvertegenwoordigers stelde kamerlid Luc Van den Brande een aantal dringende vragen.

    Minister Mathot onderstreepte in zijn antwoord dat er voor de Zenne een planning werd uitgewerkt. Hij bevestigde dat op 8 november 1979 tot aanbesteding werd overgegaan van het vak waar zich de jongste dijkbreuk had voorgedaan en dat het nodige gedaan werd om dit dossier snel af te handelen.

    Op haar beurt verzocht de Boerenbond de ministers van Landbouw en van Binnenlandse Zaken om bij de regering tussen te komen om het getroffen gebied als rampengebied te erkennen.

    Een 15-tal tuinders wier landerijen gedeeltelijk door het vuile Zennewater werden overspoeld liepen enkele miljoenen frank schade op.
    De Landelijke Gilde van Leest belegde een spoedvergadering en zette op haar beurt druk op de ministeries van Volksgezondheid en Landbouw.

    Op 12 juni 1980 blokletterde Gazet van Mechelen : “Er zijn geen centen voor Leestse landbouwers”. (zie hierna) Volgens dit artikel zouden een zestal tuinders en landbouwers grote schade hebben geleden veroorzaakt door de dijkbreuk.

    Via bemiddeling van de Boerenbond werd een advocaat ingeschakeld.

    De kans op eventuele schadevergoeding werd evenwel zeer klein geacht nadat het rampenfonds had meegedeeld dat de schade niet voor vergoeding in aanmerking kwam.

    Het verlies zou niet opwegen tegen de administratieve kosten die daarmee gepaard gaan.

    De Leestse tuinders hadden zo hun eigen kommentaar. Toen de dijk in Leest het begaf, hielden de mensen van de televisie een dagenlange staking. Het nieuws van de bres kreeg bijgevolg niet de normale belangstelling. Enkele dagen later werd Grobbendonk door overstromingen geteisterd. Toen was de televisie er wel en hoewel de daar opgelopen schade niet dermate opliep als te Leest, de Grobbendonkenaars “trekken” wel.

    De Leestenaars hadden nog geen cent gekregen, enkel de belastingen hielden tot op zekere hoogte rekening met de schade.

    Alle bemiddelingspogingen van de landbouworganisaties hadden niets uitgehaald.

    Om die reden spanden de Leestse tuinders een proces aan tegen de Belgische Staat.

    De zaak werd collectief voor alle betrokkenen ingeleid maar iedereen kreeg een individuele behandeling.

    Intussen waren de dijkverstevigingswerken langs de Zennedijken te Leest definitief

    van start gegaan, aldus Gazet van Mechelen.

    “Na enige tijd voorbereidend werk rijden nu bestendig  zware vrachtwagens op en af.

    Verhoopt wordt om de ruwe dijk nog voor de winter afgewerkt te krijgen.

    De afwerking zal nadien gebeuren.

    Nochtans hebben de onwonenden er ook nu weer geen goed oog in.
    Vastgesteld werd dat alle afvloeiingsbeken rond de Zenne werden dichtgegooid

    teneinde een toegang te maken voor de vrachtwagens.

    Dat zou wel eens tot gevolg kunnen hebben dat bij een of andere wateroverlast   

    de omgeving weer blank komt te staan.

    De afvloeiingsgrachten slorpten in het verleden dergelijke wateroverlast op.

    Hoe het dan de eerstvolgende maanden moet met mogelijke stortvlagen blijft voor

    De Zennedijk werd aangepakt. (september 1980).

     

    Uiteindelijk werden in de loop van 1982 de dijken van de Zenne verbreed en verhoogd om overstromingen definitief te weren.
    Van dan af waren ze bestand tegen 8 meter hoog water.

    Bij deze werken werden alle bomen op de dijken gerooid zonder nieuwe aanplanting.

    Bij het oud klooster van Leliëndael werden heel wat stenen, tegels en scherven opgewoeld en aan de voet van de dijk kwam nog een stuk van een funderingsmuur bloot te liggen.

    (Gedistilleerd uit de verslagen uit ‘Gazet van Antwerpen’, ‘Het Laatste Nieuws’, het militaire weekblad ‘Vox’, ‘Het Volk’ en ‘De Band’.)

     

    Foto’s :

    -De bres.

    -Schilderachtige maar trieste realiteit.

    -Soldaten vullen de zandzakjes op vrachtwagens.

    -Op weg voor een nieuwe lading.

    -Leden van Civiele Bescherming, soldaten en mensen van een gespecialiseerd dijkenbedrijf vormden een keten.











    21-11-2012 om 15:26 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg ‘Schatten op zolder’.

     

    Sint-Marculphus (Sint-Markoen) : ook dit beeld is van P.J.Tambuyser en werd door de kerkfabriek in 1840 aangekocht samen met het voorgaande beeld voor 290,24 frank.

    Sint-Markoen was een zoon van een aanzienlijke familie en werd in het Franse Bayeux geboren. Nadat hij priester was gewijd stichtte hij een klooster te Nanteuil, daarom wordt hij afgebeeld in paterskleren met een staf. Voor zijn linkerbeen zit een geknield kind waarvan het linkervoetje buiten het beeld uitsteekt en het hoof omwonden is met doeken. De gelovigen riepen de voorspraak in van deze heilige tegen huidziekten of tegen kliergezwellen en kinderziekten. Later werd dit beeld door de mensen dikwijls vereenzelvigd met Sint-Vincentius a Paulo.

    Sint-Markoen stierf in het jaar 558. In 898 werden zijn relikwieën naar Corbeny overgebracht, in de streek van Soissons.

     

    Sint-Antonius van Padua : pastoor Hermans kocht dit laatbarok gepolychromeerd houten beeld in 1836 of 1839. Het verbleef jarenlang, van 1933 tot 1961,  in het museum van het bisdom in de refugie van Tongerlo, Schoutetstraat te Mechelen (waar later de Koninklijke Manufactuur G. De Wit gevestigd werd).

    In deerniswekkende staat kwam het terug naar de parochie waar het een behandeling kreeg tegen houtworm, gerestaureerd werd en opnieuw een plaats kreeg in de kerk.

    De jonge heilige uit de dertiende eeuw draagt de bruine pij van zijn orde met een halflang manteltje erover. Aan het witte koord om zijn middel hangt een rozenkrans en zijn blote voeten steken in bruine sandalen. Op zijn linkerarm houdt hij zijn bijbel waarop een levendig Jezuskind zit.

    Sint-Antonius is een populaire heilige. Hij was geboren te Lissabon en stierf als franciscaan te Padua in Italië in het jaar 1231. Hij werd alhier aangeroepen om verloren voorwerpen terug te vinden. Sinds 1856 konden zijn vereerders in de kerk van Leest 100 dagen aflaat verdienen op de eerste dinsdag van elke maand.

     

    Sint-Niklaas van Myra : de kerkpatroon van Leest. Beeld uit 1604 van ‘beldsneyder’ Merten Van Calster. Het beeld stond volgens Georges Herregods vroeger in het ‘Sint-Niklaaskoor’ en werd elk jaar ‘op de kermisse door de jonckheyt versiert’ (rekening van 1672).

    Het houten beeld in de parochiekerk is twee meter hoog en verbleef lange tijd in de Sint-Jozefkapel in de Dorpstraat in gezelschap van een even groot beeld van Sint-Jozef, de tweede patroon van de parochiekerk.  Ter gelegenheid van de restauratie van deze kapel in 1977 kregen ook deze beelden een grondige beurt en verhuisden om veiligheidsredenen terug naar de parochiekerk. Een speciale eigenaardigheid van dit Sint-Niklaasbeeld : één van de drie kinderen in de kuip heeft een ooglap om : het werd er stiekem bijgeschilderd door de dertienjarige grapjas Hans De Laet.

    Sint-Niklaas was de patroon van de reizigers en volgens Verbesselt patroon van de kerk van Leest, omdat die kerk aan een grote baan lag. Sint-Niklaas is echter vooral bekend als kindervriend, die van oudsher in alle kinderhartjes heel wat vreugde heeft gezaaid.

     

    Sint-Anna ten Drieën : dit is het oudste beeld uit de kerk. Pastoor Hermans kocht dit beeld in 1839 van Tambuyser. Volgens het Kon. Instituut voor het Kunstpatrimonium Brussel (Jaak Jansen) is het beeld echter veel ouder (2de kwart XVe  eeuw). Een kleiner beeldje van Sint-Anna ten Drieën werd gestolen uit de Sint-Annakapel.

    Het beeld stelt Sint-Anna voor met de H. Maagd en het kindje Jezus op de arm. Dit gepolychromeerd houten beeld uit de zestiende eeuw is tamelijk goed bewaard. Alleen de rechterhand van het Jezuskind ontbreekt.De H. Anna draagt een kroon op het hoofd en een dennenappel in de hand.

    Sint-Anna was de moeder van Maria en bijgevolg de grootmoeder van Jezus.

    Het feest van Sint-Anna was destijds het feest van de moeders.

     

    Christus op de steen (‘Ecce Homo’) : uit de zeventiende eeuw en één van de oudste beelden uit de kerk. Het is zowat één meter hoog, in hout en gepolychromeerd.

    Een beeld van de Verlatene op Calvarië. Wachtend op zijn beulen zit Hij op een steenblok met vastgeknoopte gevouwen handen. Ze steunen op zijn rechterknie terwijl zijn hoofd schuin naar zijn linkerschouder helt. Christus heeft baard en snor en hij kijkt naar beneden.

    Hij heeft een wit lendendoek omgeslagen en een gekleurde mantel hangt nog net over zijn rechterschouder en –dijbeen. Zijn haar zit aaneengeklist onder de doornenkroon.
    Vroeger werd het beeld bekleed met een purperrode mantel. Zo lezen we in de kerkrekeningen van 1712 : ‘een mantel gekocht voor Christus op de steen’.

    Het beeld is sterk aangewreten door de houtworm en vraagt een degelijke behandeling.

    (‘Waar Leestenaars samenkwamen’ - G. Herregods, ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’- Wilfried Hellemans, ‘Leest Geweest’ en diverse artikels uit ‘De Band’.)  

                                  

     

    -Sint-Markoen.

    -Sint-Antonius.

    -Sint-Niklaas.

    -Sint-Anna ten Drieën.

    -Christus op de steen (‘Ecce Homo’).

    (Foto’s : Pol Van Roy - ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, Wilfried Hellemans)

     











    19-11-2012 om 09:01 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – George Herregods publiceerde in het november-nummr van ‘De Band’ :

     

    Schatten op zolder

    “Op 10 juli 1913 kwamen twee heren Leest een bezoek brengen : Frans Van Leemputten en Fernand Dounet. In opdracht van de provincie kwamen ze een inventaris opmaken van alle kunstwerken die zich in onze kerk bevonden.

    In deze opsomming van onze kerkschatten lezen wij onder andere :

    ‘EEN DOEK VAN DE 18de EEUW, VOORSTELLENDE MARIA MAGDALENA AAN DE VOETEN VAN DEN ZALIGMAKER.

    IN DE KAPEL VAN O.L.VROUW VAN LOURDES, EEN DOEK VAN HETZELFDE TIJDVAK, VERBEELDENDE DE OPDRACHT VAN HET KINDJE JEZUS IN DEN TEMPEL”…

    De meeste van onze huidige parochianen hebben die schilderijen in de kerk nooit gezien. Wij ondervroegen daarom meester Alfons Hellemans, één van de oud-notabelen van Leest :

    ‘Er hingen inderdaad schilderijen achteraan in de kerk, zo zegt hij. Ik geloof dat het rond 1924 was, dat onze kerk herschilderd werd in een vurig rood. Vooral het rood van de pijlers maakte indruk. Ik weet dat het rond die tijd gebeurde, want mijnheer Cleeren was hier onderpastoor van 1924 tot 1930 en hij heeft ons in zijn preek de symbolische betekenis van die kleuren uitgelegd : hoe de kleuren van onder naar boven overgingen van rood naar geel, van donker naar licht…Architect Steyaert was van mening dat die schilderijen niet meer thuishoorden in deze nieuw geschilderde kerk. Ze waren trouwens nogal donker…” Tot hier meester Hellemans.

    Vijftig jaar vergingen. Voortgaande op de hogervermelde inventaris gingen wij onlangs met de pastoor op zoek naar deze doeken onder de vermolmde hanebalken van de pastorijzolder. Tussen een hoop afgedankt materiaal ontdekten wij in een waas van spinnenwebben, de gezochte ‘donkere doeken’. Ook zij waren ‘afgeschreven’ en zwaar verminkt door de tand des tijds. Het waren echter geen twee doeken, het waren er vier. Buiten MARIA MAGDALENA en de OPDRACHT IN DE TEMPEL, vonden wij nog twee schilderijen die niet op de inventaris van 1913 opgenomen waren :  een GESELING VAN KRISTUS en een JEZUS DIE ALS JONGELING DE BIJBEL UITLEGT AAN DE SCHRIFTGELEERDEN…

    We zetten onze zoektocht verder in de halve duisternis van de zolder en stonden plots oog in oog met een anderhalf meter hoog madonnabeeld. Deze Lieve Vrouw bleek bij nader toezicht van hout, gepolychromeerd en gekroond met een koperen kroon.
    Steeds aan de hand van dezelfde inventaris konden wij dit Mariabeeld identificeren : het betreft namelijk ‘EEN BEELD DER H. MAAGD MET HET KINDJE JEZUS 18de EEUW. Dit beeld stond vroeger TEGEN HET ZIJALTAAR DER H. MAAGD RECHTS, OP EEN VOETSTUK.

    Wat zijn onze plannen met die doeken ?

    Na behandeling (ze lonen de moeite) zouden we ze terug een plaats willen geven in onze kerk waar ze tenslotte thuis horen, daar ze tot het patrimonium behoren van onze parochie.
    We kenden toevallig een jonge specialist in het vak, momenteel onder de wapens in Peutie : Eric LEON uit Sint Agatha Berchem. Hij deed zijn kunststudies aan het Sint Lukasinstituut te Schaarbeek en aan de Rijksschool voor Beeldende Kunst te Anderlecht. Hij was bereid zijn talenten en zijn beroepskennis in te zetten voor de restauratie van een eerste schilderij : Maria Magdalena voor de Zaligmaker. Wij laten Eric Leon hier zelf aan het woord hoe hij die restauratie aanpakt : ‘Na het reinigen van het doek kwam ik tot de constatatie dat het linnen zelf in zo’n lamentabele toestand was, dat het een andere ondergrond vergde. Er waren namelijk gaten in van een vuist groot. Ik heb dus het werk ‘gemaroefleerd’, ’t is te zeggen : op een vaste ondergrond heb ik eerst een ongeprepareerd doek aangebracht en op dit doek werd het schilderij geplakt. De lijm houdt niet alleen de linnen doeken aan mekaar, maar dringt door het linnen van het schilderij door, zodat de verdere afbrokkeling van de verf vermeden wordt. Dan begint het eigenlijke schilderen : een echt monnikenwerk : elk plaatsje waar de verf afgebladerd is wordt ingevuld, eerst met temperaverf om zo langzaam de toon te benaderen. Daarop volgt een tussenvernis. Met zelfgewreven olieverf worden daarna de uiteindelijke juiste kleuren aangebracht. Als laatste fase gebeurt het aanbrengen van een slotvernis om het doek zijn glans terug te geven. Het schilderij komt achteraf in haar originele omlijsting.

    ‘Ik vond geen datum, geen monogram, geen handtekening. De schilder blijft ons dus onbekend. Er zitten zowel barokke als rennaissanceelementen in het werk, zodat de ouderdom van het doek op geen vijftig jaar te schatten is…’

    Binnenkort, na de afwerking van dit eerste doek, zullen wij het exposeren in de parochiekerk. Wij zullen er een van de andere niet-gerestaureerde doeken naastplaatsen. Zo krijgt u een idee hoe dit herwonnen schilderij er uit zag voor de restauratie.”

     

    In hetzelfde maandblad, onder de titel ‘Ken onze Leestse kerkschatten’, bracht de aalmoezenier enkele van deze schatten onder de aandacht.

    Sint-Cornelius : dit beeld uit 1840  van Tambuyser, in hout en polychroom beschilderd toont de heilige met tiara en staf, hij was immers Paus van het jaar 251 tot 253.

    Hij stierf in Civitavecchia waar hij door keizer Gallus was verbannen. Hij wordt aangeroepen tegen de kinderziekten. Elk jaar op tweede paasdag brengt zijn verering een mensentoeloop naar Leest. De Hoorn (Frans : corne) schijnt een zinspeling te zijn op zijn naam.

    George Herregods ging er van uit dat de oorsprong van de plaatselijke verering en begankenis tegen stuipen en kinderziekten samenhing met de aankoop van dit beeld. 

     

    Foto’s :

    -Het schilderij ‘Maria Magdalena aan de voeten van de Zaligmaker’ na restauratie.   

    -Sint-Korneel. (Foto’s : Paul Van Roy – ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, Wilfried Hellemans)

     





    19-11-2012 om 08:55 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1979 – 23 oktober – De Morgen : 99-jarige Leestenaar is hersteld

                “Constant “Stanne” Van den Broeck, de oudste inwoner van Leest, is opnieuw

                thuis. Drie weken geleden onderging hij een delicate operatie in het O.L.

                Vrouwziekenhuis van Mechelen.

                Het is hem niet aan te zien.

                “Ze konden het in de kliniek niet geloven”, vertelt hij monkelend, “zo’n sterk

                gestel voor mijn leeftijd hadden de dokters nog nooit meegemaakt en met zes

                verpleegsters hebben ze me uitgeleide gedaan.”

                Of hij schrik had voor de operatie ?

                “Niet om te sterven,”  zegt Stanne, “ wel voor de pijn. Maar dat is nogal

                meegevallen, ze hebben me daar echt vertroeteld, goed eten en vriendelijke

                verpleegsterkens...”

                Constant Van den Broeck is een rasecht Leestenaar.

                Hij werd er op 25 september 1880 geboren als zoon van Karel en Rosalie

                Campion, die een boerderij hadden in de Koestraat nr. 1, de huidige

                Elleboogstraat.

                Hijzelf huwde in 1908 met Amelia Vleminckx, die hem vier kinderen schonk.

                Ondertussen is zijn geslacht uitgegroeid tot vele kleinkinderen en

                achterkleinkinderen.

                Volgend jaar wordt Constant zeker gevierd te Leest, maar niet alleen te Leest,

                ook te Westende, waar hij al jaren de maanden juli en augustus doorbrengt op

                een camping. Daar zal hij gevierd worden als oudste Belgische kampeerder.

                (M.V.H.)”

     

    1979 – 23 oktober – De Morgen : Voetballer uit Leest zwaar gewond

                “Tijdens een voetbalwedstrijd op S.C. Leest werd een van de spelers zwaar

                gewond. Het betreft Noël Lefèvre, Biest 17 te Leest, die een schouderbreuk

                opliep.

                Het slachtoffer werd in het St.-Jozefsziekenhuis te Mechelen opgenomen.

                (A.G.)”

     

    1979 – Dinsdag 30 oktober : Boeken-en Speelgoedbeurs

                En ook woensdag 31 oktober werd er ’s avonds in de meisjesschool een heel

                intressante boeken-en speelgoedbeurs gehouden. Gratis toegankelijk voor

                iedereen.  (Parochieblad 25/10/79)

    19-11-2012 om 08:41 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/11-24/11 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 04/11-10/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 30/09-06/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 02/09-08/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 19/08-25/08 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!