Tijdens de maand december werden te Leest 4 werklozen genoteerd. (“DB”)
1955 – December : Geboortepremies.
“In de loop van 1955 werden er door de gemeente 15 geboortepremies uitgekeerd. Zoals men weet gaat het initiatief hiervan uit van de K.W.B.”(“DB”, december )
1955 – December : Ongevallen.
-Bij het indraaien van de steenweg op Leest te Battel werd Fons De Smet aangereden door een personenwagen die in volle snelheid wilde voorbijsteken. Alles bepaalde zich tot stoffelijke schade.
-Toen Willy Van Hoof, (foto onderaan) Grote Heide, ’s morgens op weg was naar zijn werk bij Jupi, viel hij ongelukkig met zijn fiets aan Rik Verschueren en brak zich de schouder.
-Verleden zondag, 18 december, werd er een man dood gevonden onder de 8 u. Mis in de Molenstraat, juist aan Louis en Viktor Van den Bempt. Dokter Stuyck kon enkel de dood vaststellen. Het H. Oliesel werd in extremis toegediend. Deze man was uit Heffen en juist op weg naar de dokter.
-Willy Robbens heeft een werkongeval gehad. Operatief ingrijpen was nodig. (“DB”)
-Stanne De Prins : het is wel waar dat van Stanne veel verwacht werd, en we mogen wel zeggen dat hij deze verwachtingen ingelost heeft. Hij zal volgend jaar wel van zich doen spreken ! Het is te hopen dat hij sportieve oversten mag treffen als hij het leger vervoegt volgend jaar.
-Frans Croon : we denken niet te overdrijven wanneer we beweren dat hij voor velen de verrassing van het seizoen werd ! Hij heeft prachtig gepresteerd ! Zes keer eerste, twee keer tweede, twee keer vierde, zeven keer vijfde, vijf keer zesde, drie keer zevende, enz.. Een ganse erelijst. Voegen we daarbij de zware val die hem 8 dagen kliniek bezorgde.
-Miel Ceuppens : een kalm doch zeer regelmatig seizoen. Het is alleen spijtig dat de prijzen niet wat hoger zijn ! Nochtans Miel, de moed niet verloren. De aanhouder wint !
-Louis Geets : die moeten we voorzeker niet meer voorstellen. We weten trouwens wat hij waard is !
-Lowieke Selleslagh : is de laatste aan de beurt. Voor hem geldt de slagzin “Klein maar Dapper”, want hij heeft van niemand geschenkjes nodig. Hij onderstreepte zijn kunnen : er waren geen eerste, maar verschillende tweede prijzen. Goed zo Louis !
“Hij trok het schuifken open…” “Hoe dreunden we voorheen te Leest dat ding van Loveling op, met stem en gebaren om de betonnen harten te breken. Ik trok mijn schuif open, en vond er, niet een zilveren uurwerk, doch DE BAND : ah…maar daarbij…ai-ai, en juist nu, nog een brief van DE BAND : ik weet immers reeds wat er staat en denk aan ’t spreekwoord : “Alleen een hond kan twee dingen tegelijk doen: eten en met zijn staart kwispelen. Nu, men moet al barbaars genoeg zijn om iets te weigeren aan die vriendelijke BAND, vooral als ze het u dan zo allervriendelijkst vragen, voor Kerstmis nog wel, als toch alle mensen van goede wil zijn. Maar alvorens te pogen wat uit mijn dorre pennenstok te zuigen, eerst een grote merci aan de geestelijkheid, aan mijn familieleden, geburen, bekenden en al de anderen van de goegemeente Leest, voor ’t gul onthaal aan Broeder Romain geboden tijdens zijn verblijf. Een driedubbele dikke merci voor de hartelijke genegenheid waarmee ge hem allen hebt omringd. Hij is het me met vreugde komen vertellen : hij heeft er veel deugd aan beleefd, en bij het vernemen ervan, wij beiden ook. Nog eens “MERCI” : God zegene ervoor ons dierbaar Leest. En nu nog eens trekken aan het oude klokzeel ? Ieder trekt daar wat aan op zijn eigen manier natuurlijk en ik hoop maar, dat ik er beter zal van afkomen, dan de oude Meester DUMONT (foto onderaan) die, bij zijn klauterpartij naar de toren, met zijn benen in ’t zeelgestruweel verhaspeld raakte : ploeg ploem…ineens vertikaal omsloeg en plots tussen hemel en aarde als een foxtrot hing te bengelen tot er verlossing opdaagde. Met de Kersttijd kwam er zowat allerlei op de proppen. Nieuwjaarsbrieven schrijven was een zware karwei. Daarvoor waren ook gewone handen niet goed genoeg. ’t Mochten geen stijve of gezwollen handen zijn, geen vuile of gepuiste, geen kromme of gesprongen handen, vooral geen plompe, alles bekladderende onhandige handen. En wat hebben we dan tenslotte, onder karrevrachten bezorgde vermaningen, zowel van Jw MATHILDE als van Jw KARLIEN, (op die brief gekneukeld en gezwoegd, vooraleer die “dierbare Peter” en die “teerbeminde Meter”, elk met wat bagage op dat papier gesukkeld waren. Van mijn (dit “mijn” volgens ’t recept ‘Ieder voor allen’ van de Boerenbond) : van mijn Peter, Nonkel Fons Coosemans uit ’t dorp, -een brave Peter, een ideaal van ’n Peter-, kreeg ik met Nieuwjaar een groot, mals, rond krentenbrood, met in steenbak, een witte zon in ’t midden : zojuist een beeld van zijn eigen immer blij zondagsgezicht dat altijd lachte op mij. En van mijn bovenste beste Pijt, Tante Christine uit de Alemstraat, daar hield ik dolveel van. Daarvoor zou ik, op één been, hebben willen gaan staan boven op een “prekkeleuze” pikkel, al ben ik blij dat noch zij, noch nonkel Monne ’t me ooit gevraagd hebben, want er zou niet veel been of arm of wat ook van mij hebben overgeschoten. Welnu van mijn Pijt kreeg ik , met Nieuwjaar, ook een krentenbrood, een met een stralende volle maan erin : de schone, zachtgoedige wederhelft van nummer I. En bij het befuddelen werden die wonderdingen natuurlijk al wat afgekaveld. En toen kwam er iemand. Mijn geheugen doet goede vorderingen : vele kleintjes maken een groot. Zo is ’t ermee; ’t is een zeeft : al de gaatjes groeien aaneen tot één groot gat en al wat er nog inzat schiet er los en door. Toen kwam dus…Hoe was de naam nu weer ? “MIEZJEF” weet er alles van. En die bezorgde alle “pontkoeken” aan de vele pijten en peters in ’t ronde. En die kwam warempel met haar kisten aanlanden bij ons. Ze pakte de pracht van haar schatten uit : o jeekes ! Hele tafels en stoelenrijen vol. Schoon om er iets van te krijgen : met veel sierlijk suikergesnossel en figuurkens erop, en daarboven, vlak in ’t midden, fiks, rechtop in triomf : een reuzenmanneke. Ik vergat erbij te leppen en te zebberen aan mijn suikerstek; mijn ogen stonden vooraan als op kersenstelen; mijn hart tjoekte erbij van emotie om al de glorie en tralala die zo saam onder ons dak kwam. Maar dat was nog maar het begin. Hoor nu hier nog even. Met Nieuwjaar was het de traditie bij ons, dat ieder de eerste wilde zijn om een Zalig Nieuwjaar te wensen. ’t Was doodjammer voor wie in zijn slaap verrast werd. Die ronkte dan maar woest wanhopig door, om, een poos later, plots recht te veren, fier de anderen “voor te zijn” en hun den baard af te doen… Soms nu gaf dat aanleiding tot bewogen rondreizend nachtelijk toneelspel. De slapers liggen in drie kwartieren gekampeerd : ’t mansvolk, ’t vrouwvolk, en, -als hoogste scheidsgerecht tussenin- vader en moeder, Soo en Charel lagen op de bovenkamer, deze als een vesting langs alle kanten omschanst en omsingeld door een 5-voet-dikke muur, een gang, een koppel gepantserde deuren, een catacombenkelder en een memelzolder. Die konden daar allemaal rustig vermoord worden zonder onze zoete dromen te storen. Om goed voor 12 uur wakker te zijn, nam Soo dan de ergst lawaaierige wekker mee en zette die in een ijzeren teljoor, in gezelschap van marbollen, plus stukken blik en nog allerlei meer zulk klein grut : en daar vertrouwde hij op als op God zelf. Afwachten ! Plots dan die wekker aan ’t rettelen : een kabaal en een geklabetter als van het Laatste Oordeel…In een niet te beschrijven uitrusting van eerste aanleg, klawiert Soo met al zijn lange benen uit ’t bed, de trappen af, de gang in : “ZALIG NIEUWJAAR !” Maar ’t vol orkest was al ingezet aan de andere kant ook. Op een siebot beent Charel met zijn wensen Soo achterna als een stormende Roeland… Onz’Melanie was, met zeven haasten in één sprong, ’t bed en de gaten uit, terwijl ik nog tureluurs in ’t donker mijn vijf zinnen zat bijeen te grabbelen. Vader en moeder schoten ook overeind en hun plezier was ons als spek op een boterham ! En nu…ja, “het hoogste komt steeds omfloerst tot ons”, zeg men… Nu kwam Charel II, als voor ’t record, de zolder afgekoerst, met zijn uitroepteken uitdagend triomfant in de lucht. Dat was (ik bedoel het geheel natuurlijk) een erfstuk van nonkel Charel, Charels peter, onz’ kat : welke gelijknamigheid thuis nogal eens verwarring bracht bij ’t spreken; er was immer nonkel Charel, de echte ; de onechte Charel (Broeder Romain), en de tweederangsburger Charel II, dus de derde. En wij, de anderen, waren ook allemaal min of meer wat Charels zoals ge weet. Maar we wensten en gaven op dat eerste uur van het jaar elkaar zoveel geluk, dat we nog immer leven van ’t overschot… Lieve herinneringen ! En denkend aan u, mijn eigen dierbare overledenen, en aan u, mijn beide geliefde missionarissen overzee, zeg ik : “’t Was goed : ge hebt uw best gedaan.” En nu, mijn allerliefsten te Leest daar allemaal, ik wens u nog, mede in naam van zuster Victoria en van onze dierbare zuster Albert Marie (M. Van Aken), het beste voor 1956. Veel geluk, en dat alles moge meevallen : want Nieuwjaar is een kloek op eieren : men moet het afwachten. Maar ik bid dat God u gunne het allerschoonst genadevol jaar dat ge maar dromen kunt.”
“IK WENS U EEN JAAR, DAT ALS ’T VOORBIJ IS, EEN ZALIG JAAR VOOR U EN MIJ IS; IK WENS U EEN JAAR, ZO GODS GEBOD IS, DAT IN EN DAT UIT, GEHEEL VOOR GOD IS.” (G.G.) Zr M.”
1955 – 25 december : Toneel B.J.B.-meisjes.
Op Kerstdag om 18 uur presenteerden de B.J.B.-meisjes het vissersdrama “Kapitein Marie”. Daarna volgde muziek, reidansen, ritmische oefeningen, enz… (“DB”)
Kerstfeest van de fanfare Sint Cecilia.
Op het programma stonden kerstliederen en film. Ook werden er versnaperingen uitgedeeld.
1955 – 26 december : Muzikanten van de Koninklijke Fanfare “ARBEID ADELT” aan de eer !
“Tijdens een groot banket, waaraan al de leden van de Kon. Fanfare “ARBEID ADELT” zullen aanzitten, zullen negen muzikanten vereerd worden met de GOUDEN MEDAILLE van de Koninklijke Federatie der Katholieke Muziekmaatschappijen der provincie Antwerpen. Op maandag 26 december zal de Heer Burgemeester, bijgestaan door een Afgevaardigde der genoemde Federatie aan volgende verdienstelijke muzikanten die 35 jaar of meer werkelijke dienst hebben, de gouden medaille uitreiken :
GEERTS Jozef, geboren te Hombeek, 13/6/1903, Tiendeschuurstraat 7.
VLOEBERGHEN Frans, geb. 20/2/1905, Kleine Heide 17.
Onze hartelijke gelukwensen ! Wij twijfelen er niet aan of deze decoraties zullen niet alleen bij de vereremerkten zelf, maar ook bij al de leden TERUG nieuw bloed brengen. En mogen wij de wens uiten dat het bestuur, dat op 2de Kerstdag zal gekozen worden, er moge in slagen in hun fanfare veel mooi werk te verrichten in VOLLEDIGE EENDRACHT, DYNAMISME en in een onwankelbare trouw aan de christelijke principes, gegroeid en geboren in de vredige atmosfeer van Kestmis. Veel goede moed, mannen ! KRANIG DOORZETTEN VAN IN ’t BEGIN EN BOUWT DAN UW FANFARE UIT TOT EEN VERENIGING DIE DE VERGELIJKING MET ANDERE SCHITTEREND KAN DOORSTAAN. Ook gij moet weten dat al onze verenigingen met hun actie en met hun initiatieven de straat op moeten opdat ALLEN zouden zien en voelen dat uw vereniging LEEFT en STREEFT. ARBEID ADELT, dit voddenblaadje wenst u GOED HEIL ! J.D.D." (Jan De Decker in De Band, december ’55)
1955 – 31 december : Bevolking.
Einde dat jaar telde Leest 1840 inwoners. In de loop van 1955 werden er door de gemeente 15 geboortepremies uitgekeerd. (DB)
1955 – Café Welkom, winkel en kleermakerij van Mandus Van Steen.
Foto onderaan.
Foto’s :
-Willy Van Hoof brak zijn schouder na een val met zijn fiets.
-Christine De Laet (Zuster Melanie) haalde herinneringen op.
-Meester Dumont raakte met zijn oude benen “in ’t zeelgestruweel verhaspeld”.
-De schooljuffen Mathilde (Hellemans) rechts en Karlien (Caroline Nees).
-Dorpstraat 1955 : Café Welkom en de winkel en kleermakerij van Mandus Van Steen. Links was de winkel (zij verkochten er o.a. ondergoed) en de kleermakerij van de familie van Mandus en zijn echtgenote Pelagie “Sie” Van Dam. Rechts was hun café. Pelagie was het jaar voordien (in 1954) reeds overleden en Mandus bleef over met 5 kinderen nog thuis en 3 reeds gehuwd. De jongste, Ariëlle, was toen nog geen 9 jaar. Op de foto staan Karel De Ridder, Elza Van Steen en Renaat De Ridder. Fons Van Steen en Wiske (?). Maria Van Steen, Michel Sneyers en Toon Sneyers. Frans Van Steen, Angèle De Kempeneer en Odette Van Steen. Hilde Van Steen.Marcella De Jongh en Mille Van Steen. Magda Van Steen en Mandus Van Steen. Op de vensterbank Arlette Van Steen (dochter van Frans) en haar tante Ariëlle Van Steen. (Met dank aan Gerda De Laet)