1955 – Zondag 20 februari : Muziekavond K. Fanfare Arbeid Adelt.
Op het programma : “Het Zwarte Woud” van Jourquin, “Standvastigheid”, “Caesar en Cleopatra” van Baudain, “Liliputsoldaten van Lohr, “Thé Midi” van Alfort. Ook optreden van de conferencier-humorist Léonneke De Smet. (“DB”,jan.’55)
-Vanuit Spich : “Mijn eerste indrukken over Duitsland en de kazerne hier zijn goed. Het eten is minder goed dan in Turnhout. Maar ik kan er wel tegen : een paar kilos er af, kan voor mij geen kwaad !”
-Gaston Keulemans vanuit Spich, 10/5/55 : “Vandaag was het afscheidsfeest van de korpsoverste : we hebben moeten defileren en juist in de pletsende regen, we waren nat tot op ons vel ! Overdag ben ik bijna altijd in de garage of aan ’t bollen : de dagen gaan goed voorbij.”
-Gaston Keulemans , “DB”, nr.8, 1955 : “We hebben niet veel oefening meer. We beginnen hier volop alles klaar te maken om naar België te komen tegen het einde van oktober, begin november. Wacht of piket moeten de chauffeurs hier voorlopig niet meer doen, omdat er teveel werk is in de garage. Er moeten al een 54 voertuigen in orde gebracht worden en geschilderd worden : klaar om afgevoerd te worden. De beste groeten aan alle medewerkers, Leestenaars en soldaten”.
-Gaston Keulemans vanuit Siegen, 11/11/1955 : “Van Spich ben ik overgeplaatst naar Siegen en er ingedeeld bij het Eerste Bataljon Karabiniers of liever de “Karpatten”. De kazerne is niet zo schoon als in Spich, maar we zullen dat rap veranderen !”
-Gaston Keulemans vanuit Düren, mei 1956 : “Ik stel het tegenwoordig heel goed bij den troep al wordt het wel veel strenger hier en gevaarlijker om in “den bak” te vliegen… Maar daar moeten ze toch rap voor zijn, geloof ik, om d’r ene van Leest in dat speciale ‘Kamertje’ op te sluiten… De 9de april heb ik mijn vierde wacht geklopt. Maar k’mag nog van geluk spreken : anderen deden reeds 50 à 70 wachten hier… Een 30 man van Düren gaan mee op bedevaart naar Lourdes : ik zal ook van de partij zijn. Ik zal ginder te Lourdes denken aan alle Leestenaren en bijzonder aan de soldaten. Na de bedevaart blijven er mij nog slechts enkele dagen meer over : einde mei ga ik van de klas. De beste groeten aan allen.” (“DB”, nr.5 van 1956)
-Gaston Keulemans, met zijn verslag van zijn Lourdesreis : “In Düren in het station stapten we met 38 op : 31 van het 35ste Artillerie, 6 van het 16de en ik van het 281ste Ordnance. Aan de grens te Herbesthal ging het goed vooruit want we moesten niet eens van de trein. Te Brussel gekomen zagen we daar de 2de trein staan naar Lourdes, maar die vertrok een uur later dan de onze. Na een lange reis kwamen we eindelijk te Lourdes aan. De autobussen stonden al klaar aan het station : ze brachten ons naar het Hotel Saint Agnes en aanstonds werd de tafel gedekt. Te 10u30 was er Communiemis voor alle militairen, waarna we een eerste groet brachten aan O.L.Vrouw in de grot. Daar zag ik verschillende Leestenaren die met de bedevaart van de Boerinnenbond waren meegekomen. In de namiddag Sacramentsprocessie en ’s avonds Kaarskensprocessie met een massa volk en kaarsen. Zo was het einde van de eerste dag gekomen en gingen we ons bedje opzoeken. ’s Zondags na de plechtige mis hadden we de kruisweg, geleid door Aalmoezenier Willems, die telkens aan iedere statie de gepaste uitleg gaf. In de namiddag had er een Vaderlandse Plechtigheid plaats aan het Monument der Gesneuvelden. De derde dag werd de hoogmis opgedragen voor het Belgisch Leger door een Engelse Kardinaal. De voorlaatste dag zijn we op uitstap geweest naar Gavernie – Pont d’Espagne en de bergen Tourmalet en Cauterets. Deze mooie dagen waren vlug voorbij… Ik moet zeggen dat het werkelijk al de moeite loont, naar Lourdes te gaan. SOLDATEN VAN LEEST, indien ge volgend jaar de gelegenheid krijgt om er naartoe te gaan, laat het dan niet voorbij gaan.” (“DB”)
“Ik ben graag bij den troep. Ik ben hier chauffeur van tractor F6 met daarbij een kanon 25 ponder en een remork met munitie. Hartelijk dank voor het boek van Milac ! Ik doe mijn beste groeten aan allen die hun handtekening in dit boek plaatsten. Voor mij zou iedereen soldaat moeten worden om te ondervinden wat den troep is en wat onze thuis is. Bij den troep moet ge leren op uw eigen benen staan en met kameraden omgaan. Beste groeten !”
-Jan Moons vanuit Vogelsang, 10/5/1955 : “We hebben nog maar juist het kamp van Elsenborn verlaten of we zitten al in het kamp van Vogelsang voor zes dagen ! Beste groeten aan allen !”
“De Band” nr. 6 over zijn ervaringen in Vogelsang : “Ik heb daar maar één dag mee oefening gedaan. Toen ben ik ziek gevallen. Ik had een kou in mijne rug van altijd onder de auto’s te liggen. Zo heb ik daar niet veel gezien. Spijtig genoeg, maar ik mocht niet van de dokter. Terug in Siegen heb ik een speciale proef moeten afleggen van twee dagen om scholing te geven met de auto’s aan soldaten in de dag, en ’s avonds soms aan adjudanten die juist binnengekomen zijn. Als ge zo’n mannen moet leren rijden, moet ge zeer geduldig zijn hoor ! Zeker niet zenuwachtig. Het liefste dat ik doe is de ganse dag de baan op. Ik heb bijna heel Duitsland doorkruist. Wij mogen alle dagen 300 km afleggen.”
-Jan Moons, vanuit Siegen, 12/10/1955 :“Daar ik van ’s morgens tot ’s avonds 9 uur scholing moet geven aan leerling-chauffeurs, komt het er niet zo dikwijls van eens een briefke te schrijven. We zijn op maneuvers geweest te Delecke tussen Werl en Soest, een goei 180 km van Siegen. Ze duurden zes dagen. Op zulke dagen maakt men van alles mee. Onze eerste stelling sloegen we op te Himmelfort ; de vijand viel ons aan maar we versloegen hem tot in Bittingen, een 4 km verderop. Een dag en een nacht hielden we daar stand, maar dan moesten we terug achteruit. Ook de tanks waren in de aanval. Zulke maneuvers veroorzaken veel schade aan de voertuigen en aan…de akkers van de boeren. Ik ben ook ‘gevangen’ genomen met mijn tractor. ’s Anderendaags sloeg ik op de vlucht : de tractor mocht de ‘vijand’ houden : ik had toch de contactsleutel ! Na de maneuvers ben ik hem gaan halen. Ik zag een tank in een ravijn rijden : ze reed een helling af van 60% en de remmen werkten niet meer. De bemanning kon er nog tijdig uit springen. De tank viel 130 m diep. Mijn maat en ik sliepen 4 nachten tussen de schapen die binnen een omheining waren samengebracht. Verleden zaterdag gebeurde er hier een groot ongeluk. Een chauffeur was met opdracht naar Elsenborn. In het terugkeren reed hij op een trein. De jongen was op slag dood. Hij had nog een maand dienst te doen. Gedurende enkele dagen was de kazerne in rouw. De ongelukkige werd naar zijn dorp in de Vlaanderen overgebracht. Beste groeten aan al de soldaten van Leest.”
1955 – Maartnummer “De Band” : Soldaat Louis Polfliet.
-Louis Polfliet vanuit Aken :“Wanneer ik zo bij mezelf naga, wat ik in ’t leger heb bijgeleerd, dan moet ik zeggen : eigen karakter en vast karakter ! Op m’n eigen benen leren staan !”
-1955 – Septembernummer “De Band” : “De slechte kant van de medaille is wel dikwijls de geest van de soldaten. Hoevelen blijven trouw aan hetgeen ze thuis geleerd hebben in de organisaties van de katholieke actie ? Weinigen ! Waar is voor velen hun zondagsplicht ? Men merkt er niet veel van ! Maar aan de legerdienst is ook een goede kant : een soldaat leert een man worden een zelfstandig man. Hij leert er nadenken, omdat hij tijd heeft. Hij doet veel mensenkennis op, omdat hij verschillende karakters tegen komt onder zijn term. Hij leert zich zelf te behelpen, en meer zijn thuis te waarderen. “De Band” is heel goed opgesteld. Voor mij moest er al eens de loopbaan in staan van één of andere renner. De beste groeten aan allen vanuit de kazerne “Tabora” !”
Foto’s :
-Gaston Keulemans als vierde van rechts met de mannen van het eerste uur van de Leestse Jongenschiro. Links Frans Gillis, een onbekend priester, Miel Polfliet, een gewestelijke Chiro-leider, Gaston, Eddy Beterams, Karel Fierens en Louis Vloebergh.
-De Tabora-kazerne in Aken waar Louis Polfliet karakter kweekte en op eigen benen leerde staan.