Tijdens de maandelijkse bijeenkomst
van de Leestse gepensioneerden werd
door mevrouw Diddens een Soloslim
gespeeld.
Haar medekaarters waren de dames
Daelemans, De Prins en Lamberts.
De inzet was 5 fr per persoon.
Ze speelde uit met twaalf ruiten
(uitgezonderd de koning) en de haas van
klaveren.
mevrouw
Diddens is steeds zeer actief geweest in de KVLV en ze was daarvan bestuurslid
van 1929
tot 1974, of 45 lange jaren, wat totnogtoe onachtzaam is voorbijgegaan (DB, september 1975)
1975 24 augustus :
Open deur te Leest
De helft van Leest was weer eens op wandel : drie
interessante boerenbedrijven zetten hun deuren open voor het geacht publiek.
Het eeuwenoude Hof ter Halen, het piepjonge (15 jaar)
glasbedrijf van Juul De Smet en de eveneens oeroude Rendelbeekhoeve.
De presentatie en de ontvangst waren aantrekkelijk
gemaakt, zowel voor boeren als voor leken.
Eerst kwam het Hof ter Halen aan de beurt, bewoond
door de familie Vic Verschueren : een mooie oude schuur, waar enkele jonge
kalveren achter een afsluiting door de bezoekers werden gekeurd.
De schuur was voor de gelegenheid gedeeltelijk
herschapen in een expositiezaal waar met behulp van schilderijen, oude kaarten
en fotos van oude documenten de geschiedenis van de leenhoeve Van Halen werd
uitgebeeld. Aan de uitgang van de schuur trof de bezoeker een openluchtmuseum
aan, volgestouwd met landbouwmateriaal. Op de binnenkoer werd aan volksdansen
gedaan.
Tweede bedrijf : Juul De Smet. s Zomers komkommers,
s winters tomaten...Tentoonstelling van tomaten in categorieën,
sorteermachines en zandpotmachine...
Buiten vendelzwaaiers in volle zwier. Naast het
woonhuis was een gelagzaal geimproviseerd, waar men moest aanschuiven om een
plaatske te bemachtigen.
Zo kwamen we een eindeke verder terecht in de
Rendelbeekhoeve, bewoond door Frans De Prins. Sympathiek gelegen aan het water
maar de vijver stond bijna droog.
Binnen was het minder droog. Het afdak was in een
openluchtcafé herschapen en de tappers hadden hun handen vol. In de ambiance
van de feestelijke lampionnekes werd er gedanst op de binnenkoer met het orkest
geinstalleerd op een groentenwagen. Chiromeisjes zorgden voor reidansen en
duozang.
De grote attractie op de Rendelbeekhoeve was echter
het melksysteem met de vrije loopstal voor 60 koeien en de visgraathistorie.
Vooral op het uur dat er gemolken werd, kon de installatie het volk niet
slikken.
Echt een mooie namiddag die feestelijk uitstierf op de
knallen van de vuurwerkfusees.
(E.K. in De Band,
september 1975)
1975 11 september
: Voorlichtingsvergadering Zennevallei.
In de parochiezaal
van Heffen vond om 20 uur een vergadering plaats van het actiecomité
Zennevallei : stortplaatsen mogen
niet zomaar landschappen stuksnijden of waterlopen verpesten. Er moet gewerkt
worden aan nieuwe en betere methodes om het vuil waarmee we zitten te
vernietigen. Stemmen uit Eppegem, Weerde en Zemst brachten daarna in bandopname
hun indrukken over hun stort. Een greep uit de intervieuws : een stank iets
onbeschrijfelijk ! Meneer, sommige nachten moeten we de ramen sluiten van de
stank en de rook !- zoutzuur men
verpest de hele streek men loost het water in de beek geniepig vroeger
zaten hier visjes, nu is het een stinkende brij om hoofdpijn van te krijgen
wij hebben alles gedaan om de stortplaats te sluiten, toch stort men voort, ook
zonder vergunning.
Deze geslaagde avond sloot met een gesprek met de
eigenaars van het bewuste stort te Eppegem. Uit dit gesprek konden we opmaken
dat deze mensen alleen hun werk doen. Ze zouden er een zuiveringsstation aan
over hebben om in de Zennevallei te storten.
Het landschap zou in zn oorspronkelijke staat
teruggebracht worden. Dat het niveau vijf meter hoger zou liggen dan voordien,
dat zou onvermijdelijk zijn. Op de vraag of het terrein dan niet rijp was voor
industriegrond kwam geen antwoord.
Ons standpunt blijft : een stortplaats voor
industriële afval hoort niet thuis zo dicht bij de dorpskom, in een gebied dat
volgens het geweestplan geklasseerd werd als natuurgebied.
De
Distel. (De Band oktober 1975)
Datzelfde jaar in De
Band (enkel jaartal bekend) wat er aan voorafging :
Tussen Vrijbroek Mechelen en het Broek van
Blaasveld ligt als een natuurlijke schakel de Zennevallei. Bijzonder belangrijk
als natuurgebied, landschappelijke rust en stille recreatie ! Daarom ijveren
actiegroepen er voor natuurbehoud.
Ditmaal is het in Heffen dat de vallei in t nieuws
komt. Een zekere PVBA wil dit natuurgebied verfraaien met een groot stort voor
industriële afval. De stortplaats zou komen tegen de Zennedijk op een 300-tal
meter van de dorpskom, aan de monding van de Stenebeek. Actiecomité Zennevallei
formuleerde in een open brief aan de bevolking van Heffen haar bezwaren tegen
dit stort. Zwarte vlaggen werden gehesen, bezwaarschriften werden aangelegd in
cafés en winkels. Op twee dagen werden meer dan 500 handtekeningen verzameld.
De burgemeester, verrast door zovele reacties, beloofde een negatief advies uit
te brengen met het onderzoek commodo-incommodo, maar het is uiteindelijk de
Bestendige Deputatie die beslist.
Het actiecomité Zennevallei zal het daarbij niet
laten. Ze werkt aan een volksvergadering voorzien in september te Heffen, en
zoekt contact met andere verenigingen uit verscheidene gemeenten om tot een
gezamelijke actie te komen. Wij willen vrijwaren dat dit mooie landschap in een
woonkazerne herschapen wordt of dat een van die schoonste hoekjes, te Heffen
ditmaal, door een stort van 9 Ha teloor zou gaan.
De Distel.
Voor allen die zich actief bezighouden met de
bescherming van het leefmilieu, is een nieuwe fase aangebroken : die van de
daad. Groen- en actiecomités, werkgroepen leefmilieu en plaatselijke
afdelingen van culturele organisatiesstaan dikwijls voor moeilijke opdrachten wanneer ze in hun gemeente een
mooi landschap, een bos of een waardevol gebouw willen beschemen en zinvol
helpen beheren.
Hun streven naar inspraak op gebied van ruimtelijke
ordening wordt meestal niet of slechts sporadisch aangemoedigd.
Toch werden de jongste jaren zinvolle maatregelen
afgedwongen, denk maar aan de ingangspoort tot het kerkhof, het vellen van
bomen op het kerkhof. De vestiging van hinderlijke bedrijven langs het kanaal.
De waterverontreiniging in de Molenbeek. Het verwijderen van autowrakken in het
landschap. Laatst kwam er een actie tot stand om de mooie zennevallei te
beschermen. Dit is in het belang van alle Leestenaars.
De K.V.L.V. kwam op haar vergadering over het
Landelijk milieu tot de vaststelling dat het onoordeelkundig uitbreiden van
woonzones nadelig is voor de eigenheid van de plaatselijke bevolking en het
landschappelijk schoon.
De actie Zennevallei werd een succes. Meer dan 20
culturele verenigingen verspreid over Leest, Heffen en Hombeek hebben in hun
petitie gevraagd dat er niet zou geroerd worden aan de Zennevallei.
Ze moet (in) haar huidige bestemming als beschermend
gebied behouden. Leest zegt NEEN aan de systematische verwoesting van zijn
natuurschoon ; JA aan de bescherming van de landschappelijke waardevolle
gebieden. Die groeiende groep van milieubewuste mensen vragen zich af : wat nu
?
Hierop moet Leest zelf een klaar en haalbaar antwoord
geven. Want de bronnen van ons bestaan staan inderdaad op het spel. Aan de hand
van een weloverwogen milieuprobleem, enkele hoopvolle initiatieven en nieuwe
opdrachten zal worden gepoogd richtinggevend te zijn voor de toekomst.
De zinvolle maatregelen die de jongste jaren werden
afgedwongen, mogen voor de anderen een aansporing zijn. LEEF
MILIEUBEWUST.
Acht ploegen hadden
zich ingeschreven voor dit tornooi dat plaatsvond op de speelplaats van de
meisjesschool. Het plakket van de gemeente werd in de wacht gesleept door Vevoc
2.
Op de tweede plaats
eindigde KWB, gevolgd door Oud-Heverlee, Chiro 2, Fanfare St.-Cecilia, Vevoc 1,
Chiro 1 en FC Telstar dat als laatste eindigde.
1975 30, 31 mei en
1 juni : Lustrum : 5de Leestse Volksfeesten
Programma:
Vrijdag 30 mei : ter gelegenheid
van het lustrum werd een mini-handelsbeurs
40
juniores boden zich aan om van de Bornemse wedstrijd een levendige koers
te
maken.Na
de klassieke vroege pogingen ontstond er half wedstrijd een ontsnapping
van
9 renners. Onder hen plaatselijk renner Willem Thomas en Leestenaar Rudy Van Hoof.
Tijdens de zevende ronde slonk de voorsprong van 35 naar 15 seconden.
Toen iedereen zich aan een spurt met negen
verwachtte kwam Rudy Van Hoof
afgescheiden toe, evenals Willem Thomas die op de tweede plaats
eindigde.
1975 29 juni : Vevoc-Fietsrally
Vertrek vanaf 11 tot 14u.
1975 21 juli : Start
Bivak chirojongenste Langdorp.
Weet je wel, beste mensen, waarom zon Chirojongen
voor niets ter wereld die tien heerlijke dagen bivak zou willen ruilen met een
ganse vacantie in Mallorca, Nice, Pisa of aan de Noordzee ?
Omdat we met gans de chirogroep daar zon heerlijke
momenten vol vreugde, kleur en samenspel kunnen beleven. Zodat we al de zijden
van ons eigen ikske aan al die tintelende bivakkers durven tonen.
Ja, beste mensen, tien reuzedagen leefden we samen met
ons chirovolkje.
Na die woelige, slapeloze nacht fietsten we in de
morgen naar het hoogtepunt van het chirojaar. Met onze keurig in orde gebrachte
fietsen, onze extra gemasseerde spieren en onderweg een stevige hap, kregen we
het voor ons onvergetelijke Langdorp in zicht. In de namiddag zouden dan al die
fietsers : Aspis, Kerels, Toppers hun kleinere chirobroertjes opwachten in ons
kamp De Trekvogel. Na de aankomst van de Rakkers en de kookfamilie, verkenden
we als echte bivakkers de Langdorpse dennebossen. Die eerste avond moesten we
dan al even dat fantastisch chiroenthousiasme kwijt in een zangstonde, waarbij
misschien wel enkele kreten in Leest hoorbaar waren.
De volgende eerste dagen, weliswaar zonder de
allerkleinsten, die toffe Speelclupers, waren buitengewoon ! We leverden
prachtige sportprestaties. We deden een reuze tof bosspel, een keuzeruimte was
ook van de partij. We genoten van de warme zon en vergeten ook niet de
ontelbare plezante activiteiten in onze afdelingen. Op vrijdag kwamen dan die
toffe lolbroeken aan. Met de Speelclub erbij was onze familie volledig. We
telden samen 75 kranige bivakkers.
Dezelfde dag trokken de Aspis, Kerels en Toppers met
pak en zak de natuur in, voor twee dagen.
De Aspiranten verkenden de streek in een grote boog om
ons bivakkamp. Ze sjorden een pracht van een hut om daarin te overnachten en
leerden de padvinderstechnieken kennen.
De Kerels maakten er een kompastocht van. Ze trokken
van het ene coördinaat naar het andere, ze kozen een verlaten hoeve als
onderdak.
De Toppers gingen op overlevingstocht. Ze sloegen hun
tenten op aan een klein poeltje. In die omgeving kwamen dan ook al hun
jagerstalenten naar voor.
De Rakkers ondernamen een ééndaagse trektocht naar
Scherpenheuvel, waar ze echte verkoopstechnieken leerden, die hun naklank vonden
in het verkopen van de bovenste étages van de bedden op hun slaapkamer.
Op zaterdag trokken de Speelclub naar het domein de
Vijvers in Averbode, waar ze hun hartje eens dapper ophaalden. Ze stoeiden in
het water, reden op ponys, met een klein treintje, speelden in de speeltuin,
kortom een dag vol variatie.
Die avond waren de tweedaagsen en de trektochten
achter de rug. Heel duidelijk had ieder er een grote honger van gekregen. Het
record frietten eten werd gebroken (tien emmers).
Op de bezoekdag lieten we de aangekomen Leestenaars
(nog nooit tevoren zovelen gezien) van onze afdelingswerking genieten. Het was
een heerlijke dag met als bekroning een tof avondspel.
De daaropvolgende dagen bewezen nogmaals dat er inzet
aan te pas komt. Tussen spel, zandbergen, zandstormen, waterspelen en heerlijke
zwempartijen door zorgden de Aspiranten voor een steengoed estafettespel. We
vergeten ook niet de heerlijke canzonissimaavond van maandag.
Het werd kampvuur zonder dat we het wisten. Na een
laatste groepsmis en een zoveelste bezinningsmoment schaarden we ons allen rond
het gezellige vuur, waar stoere kerels zoals wij een stille traan wegpinkten
tezamen met onze kookfamilie, onze pater die dit jaar zijn tiende bivak achter
de rug had, zongen we stil onze liedjes en voerden we onze stukjes op. Het was
een bewijs dat een kampvuur een mooi maar ook een degelijk einde was voor die
Reuze Tof Bivak.
Stilletjes gingen we slapen, hopend dat het altijd
nacht zou blijven, dromend dat Leest duizenden kilometers verder lag.
Nogmaals dank aan alle Leestenaars die ons geholpen
hebben dit tof bivak te mogen meemaken. We danken ook onze kookploeg, de pater
in het bijzonder, ook de leiding die dank zij hun voorbereiding het bivak tot
een welgeslaagd einde brachten. Ook dank aan alle Chirojongens voor dit tof
samenspel. (De Band september
1975)
1975 Van 7 tot 17
augustus : Bivak Chiromeisjes te St Joris-Weert
Beladen met de zon en ons fietske lieten we op 7
augustus Leest achter ons om de tot dan toe nog rustige Kluis onveilig te
maken.
Na een afmattende verkenningstocht per afdeling kroop
ieder in zijn slaapzak, dit betekende dan ook het einde van onze eerste dag in
ons nieuw tehuis.
De volgende dagen amuseerden we ons reuze, zodat het
veel te vroeg naar onze zin bezoekdag was. Alhoewel de zon niet van de partij
was, waren de chirofans dit wel. Er werd gevolksdanst door de grootsten en de
kleinsten haalden allerlei apentoeren uit.
Maandagmorgen brachten de kleinsten al heel vroeg
leute in onze nog slaperige koppen, het was immers hun eerste bivakdag.
Dinsdag veranderden wij de Kluis in een circus. De
volgende dag trok elke afdeling er op uit. De kleinsten gingen te voet, de
grootsten waagden zich wat verder met de fiets. Ondanks onze vermoeidheid door
de beklimming naar de Leeuw van Waterloo konden wij, aspiranten, toch nog
smullen van het naar gewoonte- lekkere eten.
De laatste dagen vlogen voorbij zodat we, zonder het
goed te beseffen, reeds hout aanhaalden voor onze laatste avond : het kampvuur.
Dank zij de opkomst van talrijke chirosympathisanten en de inzet van ons allen
werd het een zeer toffe en gezellige avond.
Zondagmiddag 17 augustus vertrokken we dan in de
pletssende regen (Sint-Joris-Weert weende immers om ons vertrek) naar Leest.
Deze tien dagen leerden ons weer dat het mogelijk is
om met verschillende leeftijden en uiteenlopende karakters een tof bivak op te
bouwen.
Dank aan allen die zich hiervoor inzetten ! (De Band september 1975)
1975 1 augustus
1975 Klein-Brabant Vaartland : Beroepsrenners te Tisselt : Eddy Van Hoof
werd tweede.
Dit jaar kreeg Eddy
Van Hoof een contract bij het Molteni-team van Eddy Merckx.
Wie onlangs Sporttribune gevolgd heeft, kon maar
alleen concluderen dat het voor vele renners een uitzichtloze toestand geworden
is.
Velen vinden geen plaats meer bij de ene of de andere
groep of merk, anderen beklagen zich over de onderbetaalde te leveren
prestaties, t.t.z. mindere prestaties en het driedubbel als te
betalen vergoeding, en dan nog anderen komen er resoluut voor uit dat allerlei
middeltjes
worden gebruikt om opgepept te worden enz.
Er was dus misnoegen vast te stellen, en er zijn er
dan ook die eenvoudig de fiets aan de haak gehangen hebben, ofwel zinnens zijn
er mee te stoppen.
Het is dan ook verheugend te mogen vaststellen dat
Eddy Van Hoof niet op het gladde ijs is terecht gekomen, maar opgenomen werd in
de ploeg Molteni, met kopman Eddy Merckx.
Wat bewijst zulks : eenvoudig dat diegenen die wel
negatieve kritiek wisten uit te brengen op zijn prestaties ten onrechte
trouwens- de domper op hun neus krijgen, en anderzijds dat zijn
verrichtingen naar waarde werden geschat.
Terloops moge aangestipt, dat reeds verschillende
Leestenaren aan wielrennen hebben gedaan, maar het zware labeur niet hebben
kunnen blijven torsen en stopten.
Het is in feite de eerste Leestse wielrenner die de
respectievelijke categorieën heeft doorlopen, steeds met dezelfde betrachting
volhouden en niet versagen, en die wil wordt thans bekroond. Dit feit zal met zich
brengen dat de esbattementen nu meer naar buitenuit zullen kunnen gevolgd
worden.
Wij sturen langs deze weg aan Eddy Van Hoof onze beste
wensen voor het bereikte resultaat, en daarbij een mooie toekomst.
(De Band enkel
jaartal bekend)
In 1974 reed Eddy voor MIC-Ludo- De Gribaldy,
in 75 voor Molteni (met kopman Eddy Merckx), in 76 voor
Zoppas-Splendor-Sinalco (met als kopman Eric Leman) , in 77 voor
Flandria-Velda, in 78 voor Avia-Groene Leeuw en in 1979 voor Fangio-Iso-Bel.
In 1973 won hij te Welkenraedt de 3de
rit in de Ronde van Luik en eindigde hij tweede in het eindklassement.
Datzelfde jaar werd hij ook tweede in het eindklassement van de Ronde van de
Provincie Namen.
In 75 werd hij 3de in de
Omloop Schelde-Durme en behaalde dezelfde plaats in de Omloop van het Zuidwesten
(Hulste/Ingelmunster). In 1976 werd hij 2de inEkeren en in 1977 zou de Leestse wielrenner
de Grote Prijs van Mechelen op zijn palmares schrijven. Achttien jaar nadat
een andere Mechelaar, Louis Van Huyck, hem dat had voorgedaan.
(Siteducyclisme.net)
Fotos :
-Spurter Rudy Van Hoof kwam te Bornem afgescheiden toe
en veroverde meteen zijn achtste palm.
-Rudy Van Hoof naast streekrenner Thomas temidden van
hun supporters.
-Broer Eddy werd te Tisselt in een millimeterspurt
verslagen door K. Loysch.
Toen schatbewaarder Willy Van Hoof
het chalet van de oudste Leestse
Voetbalvereniging wilde openen
stelde hij vast dat de deur openstond.
Met geweld opengebroken, evenals de
lade van de toog.
Er ontbrak ongeveer 300 frank in muntgeld.
Chips en sigaretten bleven
onaangeroerd.
(VVH)
1975 Zondag 11 mei
: Rust Roest bracht In geweten niet belast. (advertentie uit De Band
bovenaan)
Deze vertoning stond
in het teken van de tiende verjaardag van het overlijden van Staf Bruggen, een
pionier van de Vlaamse toneelkunsten. Het toneelseizoen 1974-75 werd door de
Vlaamse
amateurgezelschappen
het Staf Bruggen-jaar genoemd.
De recensent van De
Band hierover :
Ter herdenking van het 10-jarig jubileum van het
overlijden van Staf Bruggen, één der meest veelzijdige en bekende Vlaamse
acteurs, heeft het Staf Bruggen-comité dit seizoen in het teken gesteld van S.
Bruggen.
Om hieraan gevolg te kunnen geven heeft de
toneelvereniging Rust Roest het passend gevonden om een stuk te kiezen van
een Vlaams schrijver, nl : In geweten niet belast van Frans Cools. De enige
opvoering had plaats op zondag 11 mei in de Parochiezaal te Leest.
We kregen een lichtblauwe huiskamer voor ons met
klassieke meubeltjes die de firma Bel Meubel uit Kapelle-op-den-Bos even voor
hen uitgeleend had. Rechts was er een eethoek die in het 1ste en 2de
bedrijf feestelijk gedekt was en links een salonnetje met kas. Het decor was
uitstekend verzorgd, behalve dan een flesje bier dat achter één van de
tafelpoten vergeten was na de pauze.
Het was een spel in vier bedrijven. Op de vooravond
van Erikas verjaardag, dochter van Sex en Dr. Werner Krauz krijgen ze
onverwacht bezoek van Dr. Frans Neurath, een collega van Dr. Krauz, die tijdens
de oorlog met hem heeft gewerkt in de gevangenkampen, waar zij proeven deden op
Joodse gevangenen. Werner Krauz wil die tijd vergeten, daarom heeft hij er zijn
familie nooit over verteld. Terwijl Dr. Neurath dit onrecht nooit heeft kunnen
vergeten en daardoor aan de drank is geraakt. Ben Fisher, een jooden verloofde van Erika, die ook is
uitgenodigd op het verjaardagsfeest, ziet dat Dr. Krauz iets verborgen houdt.
Dit maakt hem zo nieuwsgierig en hij komt, langs Dr. Neurath, te weten van de
proeven op de weerstand van de mens aan luchtdruk. Krauz wil vermijden dat er
verder nog iets uitlekt over zijn verleden en weet handig een natuurlijke dood
aan Neurath te suggereren. Ben Fisher drijft Dr. Krauz in het nauw zodat deze
moet bekennen.
Hier rijst de verantwoordelijkheid van het individu
tijdens de oorlog. Is men verantwoordelijk voor de daden die men onder dwang
verricht, of is hiervoor eerder een ganse gemeenschap verantwoordelijk ?
Daarom herhaalt Dr. Krauz steeds dat hij in geweten
niet is belast. Deze schijnwaarheid moet hij uiteindelijk afleggen en bekennen
dat hij fout is geweest.
In de hoofdrol van Kreuz zagen we een uitstekende
Guido Hellemans, zijn kunde kennende hoeft hier niets meer aan toegevoegd
worden.
Er kan alvast onderschreven worden dat de medespelers
Renilde Polfliet, zijn vrouw, Mariette Verbeeck en Eddy Moortgat (als hun
dochter en zoon), Pierre De Wit als Dr. Frans Neurath en Wilfried Hellemans als
Ben Fisher, een mooie krachtinspanning hebben geleverd om dit zware stuk tot
een goed einde te brengen, en daarin zijn zij dan ook gelukt.
t Was wel degelijk gewaagd, maar degelijk geslaagd
!
De regie was in handen van Alfons Hellemans, die we
evenzeer prijzen voor zijn werk. In elk geval zal niemand zich die avond
verveeld hebben, want het gevaar schuilde er altijd in, wanneer met liefhebbers
een tragedie gespeeld wordt.
In het volgende
nummer van De Band schreef H.G. daarover onder de titelEven
nakauwen op Rust Roest :
Wij gaan akkoord met V.M. waar zij in het vorige
nummer van De Band proficiat wenst aan de acteurs van In geweten niet belast
(amaai wat een titel) om de krachtinspanning die zij geleverd hebben om het
zware stuk tot een goed einde te brengen. Wij waarderen het trouwens ten volle
dat er nog mensen zijn te Leest die van hun vrije uren wat kunnen afknijpen om
aan toneel te doen en wij verwachten hen nog op de planken.
Toch hadden wij liever een ander stuk gezien, dat
minder kwam aandraven met zware gewetensconflictenen met een thema dat door de werkelijkheid en
de T.V. afgesleten en achterhaald is. Ik betwijfel trouwens of één van de kijkers
uit de zaal in dat gewetensproces werd meegesleept (wat tenslotte de
bedoeling van toneel is, dunkt me). Hun interesse ging veel meer naar de
spelers zelf dan naar de figuur die zij vertolkten.
Daarom hadden wij liever een goeie klucht gezien die ons
op zondagavond eens hartelijk liet lachen en ons voor een paar uren onze wekendaagse
stress en problemen liet vergeten. Een stuk op het niveau van onze volksmensen
en onze spelers.
CECILIAFEESTEN metEuropees
Kampioenschap voor Brass Bands te Leest
De inzet van deze
feesten, die plaatshadden in een reuzentent in de Kouter, werd gegeven op
donderdag 1 mei met de DOLLE NACHT.
De Nederlandse
succesgroep The Rockets trad op samen met Peter West en orkest.
Inkom 100 frank (80
frank in voorverkoop).
Op vrijdag 2 mei
werd er overgestapt naar de GEKKE NACHT . Een avond met vijf vedetten :
het bekende komisch duo Gaston Berghmans-Leo Martin, animator Carlo
Bertels, Ann Desender (bekend als winnares van Ontdek de Ster) met orkest en
de Nederlandse popgroep Bien Servi met Raymond van het Groenewoud.
De daaropvolgende
zaterdag besloot men met de PLEZANTE NACHT ,met de bekende
BRT-presentator Jos Baudewijn, met zangeres Ingriani en haar orkest en als clou van de
avond The Strangers, de vier Antwerpse spuiters.
Stan Gobien schreef
daarover het volgende :
In 1975 kregen de Ceciliafeesten een ander uitzicht.
Omdat de bal- en showavonden zo goed waren meegevallen, werd gehoopt dat de
feesttent de
eerste drie dagen van mei zou vollopen. Een heel pak
vedetten en pseudo-vedetten was geprogrammeerd : The Rockets of het orkest van Peter
Koelewijn, een zekere Peter West, Leo Martin en Gaston
Berghmans, Anneke Desender, Raymond van t Groenewoud, Ingriani en nog eens een
keer De
Strangers. Jos Baudewijn, de bekende BRT2-producer was
een van de presentatoren die tijdens deze ontspanningsavonden optrad.
In een van zijn bekende liedjes zingt Raymond van t
Groenewoud : Ik heb zalen doen vollopen, ik heb zalen doen leeglopen Naar
verluidt heeft de zanger
voor het laatste deel van deze tekstregel voroal
inspiratie opgedaan in de feesttent te Leest in 1975. Maar ruim een jaar later
wordt hij een enorme
publiekstrekker en onbetaalbaar voor St.-Cecilia
Leest
Het allereerste Europees Kampioenschap voor brassband
vond plaats in Leest
Op de Ceciliafeesten 1975 werd het eerste Europees
Kampioenschap voor Brassbands georganiseerd. Omdat deze orkestvorm op het
vasteland, vooral in Nederland en Vlaanderen, ondertussen vrij bekend was
geworden, werd besloten een muziekwedstrijd te organiseren waaraan uitsluitend
brassbands konden deelnemen.
Stan Gobien had in 1974 voldoende internationale
contacten opgebouwd zodat een wedstrijd tot de mogelijkheden behoorde. Het werd
vooral op muzikaal gebied een succes en de brassbandbeweging in Vlaanderen kwam door deze
muziekwedstrijd in een stroomversnelling.
Een paar maanden na afloop van de Ceciliafeesten 75
kon een dertigtal leerling-muzikanten worden ingeschreven. Omdat er met plezier
werd teruggedacht aan de show- en
drumbandwedstrijd van 74 besloot de fanfare te starten
met een trommelkorps. Voor de opleiding van deze jongeren zou niemand minder
dan Jean-Piet Leveugle zorgen.
De meisjes en jongens kregen eveneens lessen notenleer
en velen onder hen zouden later naar de muziekacademie of naar het
conservatorium gaan.
Na ruim twee jaar, op 2 december 1975, liepen de wegen
van dirigent Frans Dierickx en St.-Cecilia Leest uit elkaar. Het ongenoegen bij
sommige bestuursleden was al beginnen groeien na de concertwedstrijd van 11 mei te Tisselt,
waar 85% en een eerste prijs met grote onderscheiding werd behaald. Gezien de
omstandigheden, slechts één week na de organisatie van de Ceciliafeesten, was dit echter niet
zon slecht resultaat. De sfeer werd nadien negatief beïnvloed omdat sommige
Cecilianen langs de neus weg opperden dat de jeugdfanfare beter misiceerde dan de grote
fanfare
Net als bij de vorige dirigentenwisseling had deze
evenzeer consequenties voor de samenstelling van de fanfare. Weer verlieten er
muzikanten St.-Cecilia Leest om het elders te proberen. Het bestuur drong bij Rik De Bruyn aan om
terug de dirigeerstok in handen te nemen. Veeleer met enige tegenzin nam hij de
opdracht aan. Hij besefde dat hij nog nuttig werk kon verrichten door op zijn gekende manier
te werken aan de eensgezindheid bij de muzikanten. Ook deze keer lukte het. De
beroering en de deining na de dirigentenwissel ging stilaan over in rust en vernieuwde eendracht.
Op 1 september 1976 werd Jan-Piet Leveugle dirigent (zie verder 1976 1 september)
In De Band van juni
1975 vonden we ook een definitie van een Brassband :
Brass-Bands zijn volksmuziekverenigingen die noch
fanfare, noch harmonie zijn. De samenstelling bestaat uit een groep
koperblazers met een gewone bezetting van ongeveer 30 muzikanten. Samengesteld
uit 5 eerste cornetten, een repianocornet, een bugel, 2 tweede en 2 derde
cornetten, 3 althoorns, 2 baritonhoorns, 2 tubas, 3 trombonen, 2 es-bassen, 2
bes-bassen en tot 4 slagwerkers. Dit alles geeft een typische klankkleur, de
brass-sound.
Wilfried Hellemans
over Sint-Cornelis (Korneel) en zijn begankenis :
Ook deze heilige is geen parochiepatroon maar al
sinds halfweg de negentiende eeuw is hem in Leest de opmerkelijkste verering
toebedeeld. Hij kreeg er een beeld, een begankenis op Tweede Paasdag en een
altaar in de zuidelijke zijbeuk.
Sint-Cornelis of Korneel (°?, +253), bisschop en
eenentwintigste paus (251-253), stierf in ballingschap te Civita Vecchia
(Italië).
Zoals elders werd (en wordt) hij in Leest aanroepen
tegen de stuipen, de vallende ziekte, de lammigheden en geraaktheden of tegen
de stuipen, jichtigheden envallende
ziekten.
In een anoniem negentiende-eeuws brochuurtje wordt
zijn litanie zo aangekondigd : Litanie ter eere van den Heiligen Paus en
Martelaar Cornelius. Bijzonderen Patroon tegen de Stuipen, Jichtigheden en
vallende ziekten; wiens H. Relikwieën met grooten toeloop en devotie geëerd
worden, en wiens bijstand vuriglijk aanroepen wordt in de parochiale kerk van
den H. Nicolaus te Leest.
Zijn in Leest vereerde beeld, gemaakt door de Mechelse
beeldhouwer P.J.Tambuyser en gepolychromeerd door Loos, werd aangekocht in
1840. De heilige draagt boven zijn albe een cingel, een stool en koormantel;
hij wordt voorgesteld als paus met staf in de rechterhand en een tiara op het
hoofd. In zijn linkerhand houdt hij een hoorn.
Het broederschap van de heilige kwam er twintig jaar
later onder pastoor A. Joris.
Tien jaar later, in 1870, werd het nieuwe altaar
geplaatst. Op deze creatie van de gebroeders Vijt uit Niel staan fragmenten uit
het leven van de heilige en ook de zegening met de relikwie wordt er
voorgesteld zoals die in Leest nog steeds gebeurt. Dat dit altaar er dat van
St-Niklaas verstootte zegt veel.
Zijn jaarlijkse begankenis op Tweede Paasdag begon een
honderdvijftig jaar geleden. In 1855 bestond ze zeker : op 13 juni 1855
verleent aartsbisschop Engelbertus kardinaal Sterckx 40 dagen Aflaat aan alle
Christen Geloovigen, die met devotie zullen lezen de ( ) Litanie ter eere van
den voorschreven Heiligen Cornelius. Dat staat te lezen in het eerder genoemde
brochuurtje.
Ca. 1900 en mogelijk al eerder waren de goddelijke
diensten op paasmaandag te 6, 7, 8 en 9 uur. De plechtige Hoogmis was om 10
uur en het lof om 15 uur. Na de Goddelijke diensten vereering der kostbare
relikwie van den H. Cornelius.
Is er sedertdien veel veranderd ? Wel, al meer dan een
halve eeuw verloopt de begankenis naar eigen getuigenis- als volgt.
Van paasmaandag tot Beloken Pasen staat het met
bloemen en kaarsen versierde beeld van de heilige net voor het midden van het
kerkschip binnen een stevige houten afsluiting (met deurtje) op zijn voetstuk.
Op paasmaandag zelf ordende tot voor twintig jaar een houten, hoog en
doorzichtig staketsel voor de kerkpoort het vlot binnen-en buitengaan van de
kerk.
Nog steeds wonen een respectabel aantal bedevaarders
de eucharistie bij. Onder pastoor F. Beuckelaers (1911-1946) waren die te 6, 7,
8, 9 en 10 uur; onder zijn opvolger J.B. Coosemans (1946-1966) om 6, 7, 8, 9 en
10 uur plus de hoogmis om 11 uur. Veel jaren werd die laatste opgedragen door
Leestenaar pater K. Emmeregs, alias Sinjoorke. Een plechtig lof met kinderzegen
was er op paasmaandag en op Beloken Pasen om 15 uur. Dat alles stond én in de
krant én in zwarte en rode inkt op witte affiches. Later verminderde natuurlijk
het aantal vieringen : in 1985 bv. vonden ze plaats om 8, 9, 10 en 11 uur en in
2001 nog om 9, 10 en 11 uur en in 2007 om 10 en 11 uur. Voor de plechtige en
muzikaal goed verzorgde eucharistieviering om 10 uur zat (en zit) de kerk goed
vol. Een plechtig lof met kinderzegen bleef behouden op Tweede paasdag om 15
uur.
Voor en na de eucharistie en het lof staan de
bedevaarders omheen de afsluiting, kussen de relikwie die de rondgaande priester
hun aanbiedt en gooien offergeld op de vloer binnen de omheining. Daarna kan
men driemaal biddend rond het beeld en/of rond de kerk stappen. Wat een
beperkte groep bedevaarders nog altijd doet.
Blijkbaar beeweegden sommige mensen af en toe ook in
de loop van het jaar. Ze gaan op de pastorij vragen welke boete ze moeten
onderhouden. Er wordt dan een boete opgelegd naargelang ieders devotie.
Maar ze zijn nog meer blijken van verering.
Zo liet pastoor Beuckelaers door E. Steyaert in 1924
een glasraam plaatsen op het koor met deze voor Leest belangrijke heilige. Het
werd aangebracht langs de epistelkant tegenover dat van Sint-Niklaas.
Behalve affiches (minstens twee verschillende) bestaan
er ook drie soorten medailles, geslagen op last van de broederschap en/of de
kerkfabriek : de kleinste is een zilveren en de twee andere zijn in nikkel.
Eénmalig werd een prentje uitgegeven : Een steentje
voor het Parochiehuis van Leest met vooraan het beeld van de heilige.
Achteraan stond een gebed en informatie over het broederschap. Het was gedrukt
in bruine inkt en kostte vijf frank.
Het Davidsfonds gaf in 1975 een sepiakleurig vaantje
uit, het eerste en tot nog toe enige. Voor 20 frank ontving men een unieke lino
van kunstenaar G. Herregods.
Vijftien jaar later kon men witte kaarsen kopen met
een Korneeltekening erop van weer G. Herregods met de tekst : 150
j./Begankenis/ h. Cornelius/ 1840 Leest 1990.
Dat het Davidsfonds in 1990 een Korneelbier en het
Posse-Leest-Comité in 2001 een witte vaan met een voorstelling van de heilige
verkocht, mag aanvullend vermeld worden : het bewijst de populariteit van de
heilige in het dorp.
Wat in dit boek uiteraard niet besproken wordt is het
kermis- en jaarmarktgebeuren. Vooral dit laatste is, onder impuls van de VZW
Posse Leest, uitgegroeid tot een fenomeen waar een massa volk op afkomt. Waar
de jaarmarkt tot 1990 rond 13.00 uur afgelopen was en op sterven na dood was,
duurt ze sinds 1992 een volle dag en bestrijkt het hele centrum. Op
paasmaandagen met zonnig en warm weer kwamen de jongste jaren vijfentwintig à
dertigduizend mensen in 2007 sprak men van veertigduizend- naar Leest-Dorp.
Posse Leest haalt dan ook jaarlijks de media, tot en met het regionale
T.V.-station voor Mechelen-Turnhout (RTV).
Het broederschap van de heilige Cornelius (1860)
Oprichter was pastoor Joris (1854-1864). In het
parochiearchief berust een dun schoolschrift waarop geschreven staat
Broederschap van den Heiligen Cornelius in de Parochiale Kerk van den H.
Nocolaus te Leest. De eerste persoon werd erin genoteerd in 1860. Tot voor
kort liet nog haast jaarlijks een enkel iemand zich inschrijven in het
broederschap.
Uiterst zelden werd dit broederschap door de deken
opgeschreven en voor het eerst na meer dan vijftig jaar (1913). Van dan af (tot
1931) wel meer en geregeld met het ledenaantal. Zo telde het in 1918
vijfhonderddertig leden, aantal dat zachtjes steeg tot
vijfhonderdvierennegentig (in 1927).
Op het prentje (zie afbeelding) met het Leestse
Corneliusbeeld, verkocht (in 1950) om de bouw te steunen van de Leestse
parochiezaal, staat :Inschrijving in
de Broederschap van de sakristij. Jaarlijkse bijdrage 5 fr. Talrijke Missen
worden opgedragen tot de inzichten van de leden. En nog een verwijzing naar de
concrete verering van de heilige in Leest.
(De
Sint-Niklaasparochie in Leest, 2009, Wilfried Hellemans)
1975 -31 maart : Tweede Paasdag Het
Davidsfonds pakte uit met een tentoonstelling met als thema Leest. In het
maandblad van Milac was voordien een oproep verschenen om memorabilia :
Misschien had u er totaal niet aan gedacht. Doch, in
de loop van het jaar 1925 werden te Leest de eerste stenen gelegd voor een
plaatselijke Davidsonderafdeling. Ook al zijn de prestaties van deze vereniging
op het ogenblik erg gering, tot voor wereldoorlog twee was Davidsfonds Leest één
der meest bloeiende verenigingen in de gemeente.
Herinneren we gewoon aan de formidabele 11 juli
vieringen die in onze gemeente plaats hadden.
Ondertussen willen we u voorbereiden op de jaarlijkse
tentoonstelling op tweede paasdag, die naar we hopen het reusachtige succes van
verleden jaar nog zal overschrijden. Als onderwerp kreeg deze zesde paasmaandag
tentoonstelling mee : EEN LAATSTE KEER LEEST !!
Inderdaad in de loop van dit jaar of begin volgend
jaar zal Leest als gemeente ophouden te bestaan. Hieraan willen de
bestuursleden van uw Davidsfondsafdeling ruchtbaarheid geven.
Doch, voor de zesde keer, vragen wij u medewerking.
Wij zoeken: fotos, afbeeldingen, platen, oude voorwerpen, kortom van alles dat
met Leest verband houdt.
Wij zoeken merkwaardige feiten, verhaaltjes van Leest
en allerlei merkwaardigheden waaraan wij kunnen bouwen.
Wist u b.v. dat in 1907 Leest 51 cafés kende en nu
nog 10 ?Zou het niet aangenaam zijn van
elk van deze zaken fotos of aandenkens te zien.
Doch, voor de zoveelstemaal moeten wij het herhalen, wij vragen uw
medewerking. Wij zijn ervan overtuigd dat deze oude zaken voor u een grote
waarde hebben en je ze niet graag zou kwijtgeraken bij een tentoonstelling,
daarom garandeert het Davidsfonds u een speciale verzekering voor al wat u in
hun handen, voor 1 dag, geeft.
En, wees niet egoïstisch, iedereen ziet graag zijn
eigen op iets oud eens terug. Mogen wij er dus op rekenen dat u, die bepaalde
merkwaardige zaken over Leest weet, of in uw bezit hebt, contact opneemt met de
bestuursleden van het Davidsfonds.
Wij danken u bij voorbaat en beloven u, met uw hulp,
een beeld van wat Leest voor ons betekende.
Verbruggen
Tom, Soors Karel, Mollemans Martin.
In de 1ste
jaargang van het Vaartland (1975) publiceerde Jos De Keersmaecker Paasmaandag te Leest Volksdevotie tot
de H. Cornelius.
Eén van de populairste heiligen in het Vlaamse land
is wel de H. Cornelius, paus en martelaar. Hij werd afgebeeld met een staf in
de ene en een koehoorn in de andere hand. Hij is één der vier Maarschalken,
beschermheilige en noodpatroon tegen koorts, kinkhoest, draaiïngen in het
hoofd, verlamming, cholera, en het hele gamma van demonische ziekten, zowel van
mens als dier.
H. Cornelius, paus ende martelaer, bidt voor ons,
besondere patroon teghen de stuypen, alle vallende sieckten, draeyinghen van
hoofde en gevaerlyck vaeren en meer andere diergelycke sieckten en plaeghen soo
menschen als van beesten, zegt het bedevaartvaantje van Doel.
K. van Nyen H. Cornelius, een volksheilige in t
Vlaamse land, vermeldt 99 begankenisplaatsen. Het zijn ze echter nog niet
allemaal. Wie bedenkt hoe groot en geducht in vroeger tijden deze kwalen waren
de kindersterften schrikwekkend hoog, toen er nog geen medische wetenschap kon
tegenovergesteld worden- en de dood daarom meestal als fatale afloop had,
verklaart maar al te wel de grote verspreiding van al die devotieplaatsen en
toevluchtsoorden tot Sint Cornelius.
Comt tot Cornelius al met een vast betrouwen
Hier is medecyn voor kinders, mans en vrouwen.
Ook alle soort van vee dat ergens is besmet
Wordt door Cornelis, door kracht van syn gebet
door t hoogste Majesteyt bevrijd ofte genesen.
Hoopt en betrouwt in hem : hy sal u trooster wesen.
Reeds van in de 12e eeuw vindt men ten
onzent sporen van de devotie tot St. Cornelius en dan vnl. te Ninove. Dat
blijkt uit een verklaring van Nicolaus, bisschop van Kamerijk in 1139. De
relieken zijn van uit Rome overgebracht naar Lyon, Compiègne (in 857) en
Cornelimünster op de Inde bij Aken. Deze abdij werd het grote
uitstralingscentrum dezer verering en waar met bijzondere zorg ook de
drinkhoorn van de heilige bewaard werd en waaruit destijds de bedevaarders
gewijd water konden drinken. Volgens Mathias Zender zou Ninove en Ronse het
vertrekpunt van de Corneliusviering in Vlaanderen zijn geweest. Er bestond ook
een Liber Miraculorium S. Cornelii Ninivensis, een mirakelboek. Het is bekend
dat de abdij van Cornelimünster hier in Brabant en Vlaanderen belangrijke
keizerlijke domeinen bezat, o.a. te Nijvel, Puurs en vnl. Ronse. Volgens de
Acta Sanctorum van de Bollandisten schonk zij aan het Kapittel van Ronse een
deel der relikwieën van de H. Cornelius. Het is tijdens de tocht met die
relikwieën voorbij Ninove dat de Norbertijnen aldaar enkele daarvan bekwamen.
Het bezit van relikwieën was de eerste vereiste voor
het ontstaan en de bloei van bedevaarten. Het was ook een lucratieve bron van
inkomsten. Een echte handel werd er gedurende de Middeleeuwen in gedreven
zelfs hardhandige strijd werd er voor geleverd. Relikwieën werden ook
verhuurd. Zo werd het relikwieschrijn van Ninove tot in het land van Waas
processiegewijs gedragen.
Van hieruit verspreidde zich de cultus door heel
Vlaanderen, vooral in de parochies die van de abdij afhingen.
Eigenaardige gebruiken kenmerkten de begankenissen tot
de H. Cornelius : de tempelslaap (incubatio). Zelfs reeds gekend bij de oude
volken. Het opwegen van het eigen lichaamsgewicht in graan, was en vlas, dat
moest bijeengebedeld zijn. Dit berust op de primitieve opvattingen dat aan
gevonden, gebedelde of gestolen voorwerpen, bijzondere kracht wordt
toegeschreven. Soe wat menschen die besmet zijn met Sente Cornelis sieckte, sy
moeten hem lieden weghen ende gheven alzoe vele Coorens als sy swaer weghen met
wasse, vlasse, goud ende seluere. Alzo te Ninove, Lier, Aalter, Adinkerke.
Zoals dit ook nog elders gebeurde te Brugge voor St. Godelieve ; te Geel bij
Sinte Dymfna eveneens was voorgeschreven. De overal voorkomende geplogenheid
ook te LEEST- van het offer van dieren, als konijnen, duiven, kippen, of van
vlas en graan, vindt wel zijn oorsprong in de middeleeuwen, toen de cynzen en
offers in natura betaald of opgedragen werden. Geld was in die tijd schaars
en praktisch niet in omloop bij de gewone man. Het paste in dat agrarisch
domaniale stelsel.Ook het vroegere
volksgeloof dat stuipen en vallende ziekten aan toverij of aan duivelse machten
toeschreef, verklaart het oeroude offer van een Zwarte hen, het gewone
duivelsoffer.
Elders nog kent men de pelgrimshen de geofferde hen
die terug mee naar huis genomen wordt- en de ziekten van het hof zal weren. Men
kent nog verder het levende hert.
In de meeste begankenisplaatsen heerste nog tot voor
korte tijd het volksgebruik en het offeren van dieren.
Devotie en begankenis tot Sint Cornelius te Leest
In Klein-Brabant en het vaartland waren vooral Leest
en Sint Amands bekend als de bijzonderste begankenissen tot Sint Cornelius.
Buiten de seskens waren deze plaatsen in het bijzonder bekend voor vallende
ziekte. Kleine beewegen, maar minder bekend waren ook : Eikevliet, Ruisbroek,
Mechelen, Hellegat.
Evenals te Diegem werd te Leest de H. Cornelius
bijzonder aangeroepen tegen de stuipen en de vallende ziekte. De 2de
Paasdag is de grote begankenisdag. Vanaf 5 uur s morgens stroomde het volk
reeds toe. De Hoogmis is om 10 uur. Eerst gaat men bidden voor het beeld van de
heilige dat bij die gelegenheid midden in de kerk ter verering opgesteld
wordt.
Zoals op vele andere plaatsen deed men hierna drie
maal al biddend de ommegang rond de kerk, dan driemaal rond het kerkhof. Daarna
ging men te zegenen in de kerk. Rond het beeld stond er een ijzeren grille.
Binnenin bevond zich de pastoor en die bood de relikwie ter verering aan. Het
volk werpt de blauwe briefjes binnen in de afsluiting en deed zelfs de
nikkeltjes boven het hoofd van de priester rinkelen.Ex-votos werden niet geofferd, wel levende
kippen en duiven, evenals varkenskoppen en hespen. Gedurende de hoogmis werden
de offergiften achteraan in t gestoelte van de kerkmeesters geplaatst : de
dieren in de houten kevie, die nog te zien is.
Op 2de Paasdag 1935 werden slechts 2
kiekens en een koppel duiven geofferd, vertelt J. Geussens. Na de mis bracht de
koster de geofferde kippen en duiven buiten het kerkportaal en vroeg : Zijn er
nog liefhebbers voor den offer ? Een boer gaf 5 fr., kreeg de kip of de duif
even in de hand en gaf ze terug. Hij offerde op die manier.En vijf boeren offerden op dezelfde wijze
achtereenvolgens dezelfde kip tot dat de boer die ze eerst geofferd had, er 20
fr. voor booden de kip terug mee naar
huis nam, waar ze, zoals hij later vertelde al de andere tegen de kwaal moest
vrijwaren. Al drie jaar offerde hij dezelfde kip.
Een zeer oud en merkwaardig gebruik dat nog in onze
kinderjaren bestond was het volgende. Kreeg een kind de stuipen, dan liep men,
terwijl de kleine in een bad gestoken werd (gewoonlijk de marmit), en zijn
voetjes vol mosterd omwikkeld, vliegensvlug naar een beroepsbedevaardster, die
daarvoor bekend stond. Bij ons was dat o.a. Mie van Leires. Men huurde er langs
de straat of in de dorpsschool negen kleine jongens die de beeweg moestenmeemaken (er waren ook 9 soorten seskens). In
de school zaten er in die tijd soms wel veertig en meer in één klas, daarom was
men wel eens content er van enkele af te zijn, en men merkte dat zo niet. Onder
geleide van het vrouwmens trok de bende op in de zomer gewoonlijk barvoets.
Wellicht berustte deze geplogenheid op de opvatting dat er van onschuldige
kinderen een grotere heilkracht uitgaat dan van volwassenen. Bij de terugkeer
kregen de kleine mannen dan gewoonlijk een paar koperen centen. Boeten en
beloften doen, behoorden eveneens tot een der geplogenheden. Met Paasmaandag
eveneens begint de novene en kan men speciaal gewijd water bekomen.
Over de oorsprong in de oudheid van de
Cornelius-devotie te Leest hebben we weinig bijzonderheden. Wel vonden we op de
pastorij nog een resterend exemplaar van de Litanie ter eere van den Heiligen
Paus en Martelaar Cornelius, bijzonderen patroon tegen de stuipen, jichtigheden
en vallende ziekte, wiens H. Relikwieën met grooten toeloop en devotie geeërd
worden en wiens bijstand vuriglijk aanroepen wordt in de parochiale kerk van de
H. Nicolaus te Leest.
Tot troost van degene die aan de stuipen zijn
onderworpen en bevangen met lammigheid of vallende ziekte en voor eeneigelijk
om door de voorspraak van den Heiligen Cornelius geholpen en behoed te worden.
Het stuk is van 13 Junius 1855, goedgekeurd en
aanbevolen en met 40 dagen aflaat begunstigd door de Kardinaal-Aartsbisschop
van Mechelen. Het spreekt vanzelf echter dat die devotie en de toeloop heel wat
ouder is. Dat de toeloop tijdens de jaarlijkse begankenis de 2de
Paasdag inderdaad zeer groot was, blijkt uit een brief van 21 maart 1905 van
een jaarlijkse Mechelse bedevaarder. Hij heeft het nl. over die grote toeloop
van gelovigen, die problemen schiep voor het drukke verkeer op de dorpsplaats.
Maar vooral aan de ingang van de kerk, die te nauw was om die massa ineens door
te laten in het begin of bij het eindigen der goddelijke diensten. Er moet daar
telkens zulk onmenschelyk gedrang geheerst hebben, dat er ongelukken moesten
van komen. Het was evenmin stichtend met het geschreeuw der kinderen en gehuil
van groote menschen, ja zelfs grove woorden en verwenschingen, welke niet
stichtend zijn in het portaal eener kerk.
De volksbeewegen met hun begankenissen, met hun
tradities en gebruiken waren eens een stuk kleurrijk en onvervalst volksleven
en een kapitaal element in onze cultuurgeschiedenis. En het volksgeloof dat
wortelt in eeuwenoude tradities een bron om de ware volkspsyche te leren
kennen. Het traditionele volksgeloof is een van de belangrijkste elementen van
de volksmentaliteit en de volksbedevaarten voor ziekten van mens en dier, één
van de meest karakteristieke uitingen van het volksgeloof in ons land, zegt M.
de Meyer.
Vele begankenissen, bedevaarten en beewegen zijn te
niet gegaan omdat het lijdend voorwerp verdwenen is, en het onderwijs de mens
ontwikkeld heeft. Er is een uitgebouwde medische voorziening. Er is ook het
teloorgaan van de algemene godsdienstzin en vele geestelijken hebben geen oog
meer voor deze devote volkspraktijken. De tijden liggen nu anders, besloten
gemeenschappen zowel socio- als religocultureel zijn in volle afbouw. Het past
ook niet meer in het kerkelijk cultus-patroon sinds Vaticanum II, die een
Beeldenstorm heeft teweeggebracht waar de Geuzentijd slechts kinderspel bij
was. Een onvervangbaar cultuurpatrimonium is verkwanseld, soms voor een bord
linzensoep, en jammerlijk teloor gegaan. Zovele kleinodiën van veldkapellekens
die spijts afbraakwoede en rampspoedige tijden nog zo talrijk het sacraal
landschap sieren- en waaromheen eeuwen van rust en vrede wieroken, leiden een
verkommerd en vereenzaamd bestaan.
Doch de impuls tot de bedevaarten, zegt Prof. De
Keyser, komt uit de diepten van de algemene menselijke geest. En zoals het ook
in de aard ligt van het Vlaamse volk en de beewegen niet alleen vergezeld zijn
van boeten, maar ook van feesten en plezier ; nu ook is het toerisme ingeschakeld,
ziet men vele van die vroegere begankenissen herleven. We noemen slechts
Beerse, Edegem, Aalter, enz. Alle St. Corneliusbegankenissen met de aloude
geplogenheid van het dierenoffer, en het openbaar bij opbod verkopen dezer
dieren en andere offeranden.
Het is in die zin dat het Vaartland met enkele
enthousiaste lieden van Leest het initiatief genomen heeft om de gekende St.
Corneliusviering met zijn religo-volksgeplogenheden terug nieuw leven in te
blazen.
Inderdaad op 2de Paasdag gaat Leest weer
zijn Cornelius vieren. De kiekens, duiven en konijnen en varkenskoppen zullen
terug in de oude kevie van de kerk kunnen geofferd worden. Het beeld van de
heilige zal terug al monkelend zijn ereplaats krijgen. Er zal weerom grote
toeloop zijn tijdens de Hoogmis om 10 uur.
Bovendien wordt een tentoonstelling gepland over de
geschiedenis en de iconografie der gemeente een spieghel van Leest in t
verleden, alsmede een uitbeelding van de devotie tot St. Cornelius.
Tot slot wordt een St.-Corneliusbedevaartvaantje
ontworpen, dat zal te verkrijgen zijn.