1984
Meinummer De Band : Mensen van
hier, ver weg.
Regelmatig heb je in De Band
brieven kunnen lezen van onze missionarissen in Zaïre en Chili. Nu brengt De
Band u het verhaal van een Leestenaar die omwille van zijn werk, zijn job, meer
dan 3 maand in Tunesiëverbleef.
Frans
SCHAERLAECKENS is lasser bij Acomal. In opdracht voor Samic,
is hij ketel en droogoven gaan oprichten in een steenbakkerij in Beja, 110 km
ten zuiden van Tunis. Drie maal was hij weg voor een maand en laatst nog met
Pasen was hij er weer om een dringende herstelling uit te voeren.
Wij gaan hem opzoeken in zijn
huis in de Juniorslaan, naast de Stenen Beek. Samen met vrouw, dochter en
schoonzoon zit hij te kaarten. De kaarten worden neergelegd, naast elke speler
ligt een hoopje frankskens. In de hoek, in een loopren, staat de kleindochter
met grote ogen alles aan te staren. De TV staat af. Het huiselijk geluk straalt
zo uit het tafereel.
-Frans, wat heb je ginder
eigenlijk moeten doen ?
-Wel, mijn belangrijkste werk
was het lassen van de buisleidingen, het monteren van een stoomgenerator en een
thermische olieketel. De stoom was er nodig om de klei te drogen vooraleer de
stenen gevormd worden en de hete olie moest de stenen in de droogoven bakken.
Mijn kameraad, een jongen van Heist-op-den-Berg, zorgde voor al de elektrische
aansluitingen, al de rest t.t.z. buizen, tremies, charpente, enz. was voor mij.
-En moet ge dat werk dan alleen
doen ?
-Neen, ik had 4 helpers van
ginder. Goeie, brave mannen, maar ge moet hen alles zelf leren. Zo had ik
altijd 2 meters bij. Ene voor mij en ene voor mijn helpers : als ze een stuk
buis moesten halen, dan duidde ik op die tweede meter aan hoeveel centimeters
dik die moest zijn, de lengte ging ik dan ook altijd zelf kontroleren, afzagen
deden zij wel zelf maar meestal scheef. Maar ja, die jongens hadden nooit
school gelopen. In hun jeugd hadden ze wat op de schapen gelet of rondgelopen
in de velden met zonnebloemen om met roepen en met slingers er de vogels te
verjagen. Maar goeie kerels zijn het, vriendschap dat ge er van krijgt, dan kan
ik niet vertellen. Terwijl ik aan t werken was kwamen ze voorzichtig mijn
zweet afkuisen. Wanneer ik voor de tweede keer terugging, kwam er ene echt rond
mijne hals gevlogen en hij kuste mij. Dat kunt ge u hier niet voorstellen dat
er ene hier in de fabriek u zo ontvangt.
En eerlijk, ja echt eerlijk
zijn ze : ge kon gerust al uw gerief laten liggen, ook uwe portefeuille, nooit
zou er iets weg zijn. Ik had er ene een klein stukje potlood meegegeven om iets
af te meten. s Anderendaags stond hij mij op te wachten en met veel gestes
verontschuldigde hij zich dat hij vergeten was me de avond voordien het
potloodje terug te geven.
-En toch hebben de mensen het
ginder niet breed !
-Armoede, ge moet het gezien
hebben. In de steenfabriek, wanneer ze werkt zijn er een 50-tal arbeiders. Die
verdienen een halve dinar, dit is ongeveer35 fr. per uur. Als er tenminste geld
is. Nu was er geen geld, en de mensen waren al in geen 5 maand betaald.
-En toch komen ze werken ?
-Ja, want zij hebben
vertrouwen. Als er terug geld is werden ze echt wel betaald. De fabriek is
eigendom van een dokter die in de stad Beja woont, maar die wel dikwijls komt
zien. Ook de zoon van Boerguiba, de president, heeft iets met de fabriek te
maken. Maar wat kunnen de mensen doen : dop, ziekteverzekering, pensioen
bestaan er allemaal niet. Ge moet werken wil je iets hebben. Nu werken is ook
een groot woord : als ze geen goesting hebben gaan ze ook niet werken en
niemand zegt er iets van. Met een man of 20 van hier kunt ge dat fabriek wel
doen draaien, ginder hebben ze er 50 nodig. En ge moet ze zien toekomen. De
fabriek ligt op een 5 km van het stadje Boja (20.000 inwoners). Voor de autobus
hebben ze geen geld, ze komen met de ezel. De ezel is het persoonlijk
vervoermiddel zoals onze velo of auto. Ge moet die ezels dan allemaal zien
staan, gebonden met een koord van hun poot naar hun hals zodat ze nog van het
magere gras kunnen eten, maar niet ver kunnen gaan lopen.
s Middags maken ze hun eten
zelf klaar : wat macaroni met tomatensaus in een vuile pot, vuur eronder van
wat afval-hout en met drie, vier man eten ze uit dezelfde pot. Zo maken ze ook
thee : ze riepen me dikwijls om eens te komen proeven van hun thee, maar ik was
er niet scheutig op, proper is anders. Hun huizen zijn gebouwd met zandsteen en
leem, in de vorm van een hut, best te vergelijken met de hooihoopers die
vroeger hier op de velden stonden.
Ik ben er nooit binnen geraakt,
ik heb het wel dikwijls gevraagd maar nooit lieten ze me er binnen, waarom dat
weet ik niet, maar het zal er wel een en ander binnen geweest zijn.
-En hoe leven die mensen ginder
?
-De mannen die doen niets, echt
niets : die zitten daar urenlang te zitten, in de schaduw van een boom en
sommigen zijn nog te lui zich te verzetten als ze in de zon komen te zitten.
De vrouwen dat zijn de slaven.
Ik heb er gezien die van s morgens tot s avonds in temperaturen van 35 tot 40
graden staan te hakken op het veld in een rij van 20-30 vrouwen. Urenlang staan
ze gebukt. Anderzijds ziet gij ze de bergen intrekken om water te halen : op de
rug een jerrycan en op de borst een klein kind gebonden. Want water is er het
probleem : ik heb een vrouw water zien scheppen met een klein potje uit een
plas. Maar als ze niet aan het werken zijn ziet ge daar geen vrouwen buiten.
Trouwens, ze dragen nog allemaal de sluier. Enkele keren zijn wij op zondag
naar het strand geweest, 70 km ver, de enige vrouw die daar te zien was, was
een Duitse.
In
het nummer van juli/augustus verscheen het vervolg :
-En van wat leven die mensen
daar ?
-Ja, daar is daar wel landbouw.
Maar de grond is moeilijk te bewerken, hij zit vol rotsen en stenen. Hij wordt
daarom ook niet omgeploegd, maar wel met schijven achter traktoren allemaal
merk Ferguson- opengesneden. Daarna komen de vrouwen dan met een hak de grond
klein hakken. Ik heb gezien dat nu eind april al gerst geoogst werd. Dat was
dan met een pikdorser van Claeys. Die liet nog 50 cm boven de grond staan om de
rotsstenen te vermijden. Ook zijn er schapenboeren, hier en daar ziet men grote
netten als grote tenten opengespannen, daar gaan tot wel 500 schapen onder
schuilen tegen de grote hitte, want warm is het ginder : 37° met Pasen.
-Frans, ge hebt nog niet veel
verteld over u zelf. Hoe leeft ge ginder ?
-Och, wij trekken goed ons
plan. Wij, dat zijn mijn werkmakker en Gunther, een Duitser die bij Samic
werkt, dus met drie wonen wij in een gewoon huis. Wij hebben elk een kamertje,
slapen doe ik goed, in een short boven op het bed en met alle deuren en
vensters open en een ventilator die als een molentje toch voor wat trok zorgt.
Ons eten koken wij zelf, dat is
eigenlijk het werk van Gunther. Wij kopen het eten op de markt zelf. Als mijn
vrouw dat zou zien, ze zou in geen veertien dagen eten : zo vuil. Als ge een
kieken koopt, dan leeft dat nog en ze doen het dood als ge er bijstaat. Een
schaap hangt aan een boom : maag en ingewanden liggen ernaast, de kop hangt er
nog aan en het vlees dat ge koopt snijden ze er zo af. Maar de appelsienen en
de mandarines zijn er zo lekker; ik heb er verschillende kilos van
meegebracht. Zo goed vind ge ze hier niet. Ook waren er ginder al volop nieuwe
patatten.
-En hoe werkt ge ginder ?
Hoeveel uren doet ge ?
-Ge zijt eigenlijk uzelf baas.
Ik werkte alle dagen zo een 9 uur, ook op zaterdag. s Zondags dikwijls ook nog
in de voormiddag. Ge moet dat zelf wat zien hoe uw werk te regelen. Op
zondagnamiddag trokken wij er dan meestal op uit, de toerist spelen. Zo
bezochten wij Kerouwa nog meer naar het zuiden, waar ze tapijten weven.
s Avonds konden wij heel goed
BRT3, de Wereldomroep ontvangen en dan brieven schrijven, u wassen en vroeg
gaan slapen. Wij zijn ook eens uitgenodigd bij de bedrijfsleider thuis, die had
er eigenlijk een feest voor ons van gemaakt : tomatensoep en cous-cous. Maar
hoe ik ook wou, ik kon het allemaal niet binnenkrijgen : zo pikant, mijn keel
brandde. Daar heb ik ook TV gezien : slechts 1 kanaal en niet anders dan over
Bourgiba. Die man staat ook overal met zijn foto op alle pleinen en straten. Verleden
jaar zijn er relletjes geweest omdat de broodprijs opsloeg. Dan zijn er veel
doden gevallen. Ik was ginder toen niet. Wat ik wel gezien heb dat er in Tunis
tanks met soldaten stonden op alle hoeken van de straten. Dat geeft maar een
aardig gevoel. Maar verder zijt ge er veilig. Wel is er veel controle van de
politie die uw auto tegenhouden. Maar die van Beja kende ons al goed en was
zeer vriendelijk en iedere keer handen geven. De mensen zijn blij dat ge hen
komt helpen, ge zijt ginder gaarne gezien.
-Frans, wij horen dat ge ginder
gaarne waart.
-Ja, ik heb altijd gaarne
montage gedaan. En ginder kunt ge bewijzen dat ge uw stiel kent. De mensen
ginder appreciëren dat : ze noemen u monsieur le spécialiste of monsieur
Francis want zo noemden ze mij. En ge moet ook wat met de mensen kunnen
omgaan. Ik heb voor al mijn mannen zo een werkpetje met Samic meegedaan en blij
dat ze waren. Ge moet hen ook begrijpen : neem nu de periode van de Ramadam,
hunne vasten. Dan mogen ze niet eten of drinken gedurende de ganse dag, s
avonds na zonsondergang eten ze dan en vieren feest tot stukken in de nacht.
Ahwel, dan vroeg ik van mijn helpers wat te werken in de voormiddag, s
namiddags mochten ze dan naar huis. Met 40° warmte zonder eten of drinken zoudt
ge er toch niets van gedaan gekregen hebben.
-En gaat ge nog terug ?
-Ze zijn van de fabriek komen
vragen om naar Algerië te gaan voor drie maanden. Dat is wel wat lang van huis
weg. Wellicht kan dat gesplitst worden in korte periodes. En Algerië schijnt
strenger te zijn dan Tuniesië. Of ik ga
Frans zegt niets meer. Hij
kijkt eens naar zijn vrouw. Want dat hoort ook bij het op-montage-gaan in de
vreemde. De man is weg, de vrouw blijft alleen thuis. Ook zij brengt haar
offers. Zij is de sterkte van het thuisfront.
In
2013 bracht ik een bezoek aan Frans op een mooie zomernamiddag. Hij herinnert
zich bovenstaand interview voor De Band nog goed. Robert Verbruggen en Karel
Duysburg hadden hem dat toen afgenomen. Mij interesseert vooral het vervolg.
Frans
werd te Blaasveld geboren op 16 juli 1932 en hij huwde met de Leestse Maria Van
den Heuvel die hem twee kinderen schonk : Marie-Louise en Willy. Intussen zijn
zij de fiere grootouders van An en Wendy.
Frans
en Maria wonen nog steeds aan de Stenen Beek op de Juniorslaan. In een mooi
onderhouden huis met een fraaie tuin. Dat laatste is geen toeval. Frans heeft
zijn hart en zijn ziel verpand aan zijn tuin en dat is te merken aan elk
detail. Zijn buxussen zijn in de wonderlijkste vormen gesnoeid, zijn taxushaag
is perfect gecoupeerd en alles in zijn voor- en achtertuin oogt fleurig en
weldadig.
Negenentwintig
jaar geleden hadden mijn voorgangers twee edities van De Band nodig om hun
gesprek met Frans te publiceren. Niet verwonderlijk. Zon extraverte mens met
het hart op de tong en op de juiste plaats. Intussen is hij 81 en nog steeds
even lucide en zo kwiek als een vijftigjarige.
Ik ben op mijn 63ste
met pensioen gegaan, vertelt hij, Acomal is failliet gegaan in 86, maar ik ben nog een jaar blijven
werken voor de curators. In Algerië ben ik nooit geraakt maar wel in Ghana zes
weken-, in Nigeria, Libye en Frankrijk : Marseille en Arras. Naar deze laatste stad
trok ik met mijn Diana Durkopp Scooter. Een 200 cc, maar daarvoor kreeg ik van
mijn werkgever een autovergoeding. Met die Scooter ben ik aan het
benzinestation van Battelbrug omvergereden en ik heb hem nadien verkocht en ben
bij Garage Candries in Heffen een auto gaan kopen.
Het
zwarte gat heeft hij nooit gekend. Na zijn oppensioenstelling begon hij
tuinente onderhouden. Op een bepaald
moment wel twaalf tegelijk. Een onvergetelijke klant was Luitenant-generaal
Constant Weyns (°Deurne, 25/12/1916, +Bonheiden 25/11/2003) uit Muizen. Daar
was hij kind aan huis. Die generaal was niet de eerste de beste. Gewezen chef
van het Hoofdbestuur van het Ministerie van Landsverdediging, kabinetschef van
de Minister van Landsverdediging, Groot Officier in de Kroonorde, in de
Leopoldsorde, Officier in de Nationale Orde van de Verdienste (Frankrijk),
Commandeur in de Orde van de Heilige Gregorius de Grote (Vaticaanstad)
Hij woonde aan de Willendries
in Muizen en had een kapelletje in zijne hof onder de spoorweg voorbij
Planckendael. Elk jaar ging er een stoet uit van aan zijn villa tot aan het
kapelletje op de laatste zaterdag van mei. Die stoet werd geëscorteerd door een
fanfare uit Sint Lenaerts en nooit gedurende ruim 30 jaar heeft het die dag
geregend, nooit
Frans
was een fan van V.V. Leest en voetbalde
zelf ook in zijn jeugd. Zo was hij met Acomal actief in het Handelsverbond en
speelde toen o.a. tegen ploegen van Lamot en t Arsenaal.
Nadien
speelde hij voor de wasserij van Blaasveld en bij Racing Willebroek tot het
failissement.
Ik was nogal een harde, bekent
hij, snel en fysiek sterk.
Bij
Acomal was hij een uitmuntend lasser en een expert in het Salomo-lassen.
Aluminium aaneensmeden, niet simpel en niet iedereen gegeven. Geen toeval dan
ook dat hij voor zijn bedrijf zoveel buitenlandse missies heeft volbracht.
Met
zijngezondheid gaat het nu goed maar in
1998 kreeg hij een hartinfarct.
Eén derde van mijn hart is
afgestorven. Regelmatig ga ik bij mijn dokter om een pikuur met vitamines om
een tekort aan te vullen en van mijn hartspecialist kreeg ik een streng dieet
voorgeschreven maar ik kan nog een hele dag werken.
Dat
is ook te merken aan zijn groententuin. Het aspergeveld ligt nu te rusten, maar
de kolen, boontjes, prei, selder, aardappelen zijn bijna klaar om geoogst te
worden en liggen er in hun perceeltjes onberispelijk
bij. De meeste vruchten zijn afkomstig van zaad dat hij zelf gekweekt heeft.
Zijn
vrouw Maria is er bijgekomen. Ook zij is een warme praatvaar.
Tijdens
ons afscheid vertelt zij nog een verhaal dat de punctualiteit van haar man, en
ook haar goede inborst, illustreert : Vorige
week kwamen hier twee jongens van een jaar of twaalf met het verzoek om onze
wagen te mogen wassen. Dat is een Renault Mègane van 12 jaar oud. Het was niet voor
een goed doel vertelden ze, maar om wat extra zakgeld te verdienen. Ik weet hoe
mijn man zijn auto soigneert en ik heb geweigerd, maar ik heb ze het geld zo
meegegeven
Marcel Van Hoof.
-Frans Schaerlaeckens.
-Frans mag terecht trots zijn
op zijn wonderlijke tuin.
-Ook in zijn achtertuin vind je
merkwaardige buxussen.
1984
Mei De Band : Als een dorp
geen school meer heeft, gaat het dorp kapot.
Deze titel stond enkele weken
geleden in De Bond, het blad van de Bond van Grote en Jonge gezinnen. Naar
aanleiding van het komende schoolfeest van de Vrije Basisschool gingen wij eens
praten met Paula Bradt, directrice van de school.
-Een gewoon schoolfeest zoals
elke school doen op het einde van het jaar om kinderen en ouders tevreden te
stellen ?
-Neen, zeker niet. Wij willen
eigenlijk twee zaken bereiken : eerst en vooral willen wij beklemtonen dat onze
school verbonden is met het dorp. Daarom zijn verschillende Leestse
verenigingen nauw betrokken bij het feest : de KWB met een kaartavond, de
volksdansgroep Korneel treedt op, ook de Fanfare St.-Cecilia geeft een
uitvoering en er wordt zelfs een minivoetbaltornooi ingericht. Verder doen wij
beroep op L.G., K.V.L.V., K.L.J., Chiro, Vevoc, Davidsfonds, Rust Roest, tal
van enthousiaste medewerkers om de bar, het restaurant en kraampjes te
bevolken, om de verlichting te verzorgen en zo meer. Natuurlijk zullen ook onze
leerlingen hun beste beentje voorzetten.
-Wanneer heeft dit allemaal
plaats ?
-Drie dagen lang vrijdag 18,
zaterdag 19 en zondag 20 mei 1984.
-En dat alles moet geld in het
bakje brengen. Hoeveel en waarvoor eigenlijk want het onderwijs krijgt toch
heel wat subsidies ?
-Het vrij onderwijs staat zelf
volledig in voor zijn gebouwen. De opbrengst van dit feest gaat naar het
aanpassen van de refter. Iedere dag eten daar ongeveer een 70-tal kinderen hun
boterhammetjes. Welnu die refter moet hernieuwd worden en wij denken er zelfs
aan hem in een ander lokaal in te richten. Dit vraagt veel geld.
-Enkele weken geleden kwam een
onderwijzeres bij ons thuis aan de deur loten verkopen van de schooltombola. Is
dat eigenlijk het werk van een onderwijzeres ?
-Eigenlijk niet, maar het is
een bewijs van de inzet van onze leerkrachten. In de eerste plaats geven wij
onderwijs en opvoeding. Dat het goed is wordt bewezen door het feit dat in Vlaanderen
de grote meerderheid der ouders hun vertrouwen blijft stellen in het katholiek
vrij onderwijs. Maar daarmee houdt het niet op : als wij onze school willen
uitbouwen en moderniseren moet dat met eigen centen gebeuren. Ik wil hier
oprecht gans de parochiegemeenschap van Leest danken voor de steun die wij in
het verleden al gekregen hebben : het sanitair is volledig vernieuwd en dat
heeft meer dan één miljoen gekost. Verleden jaar is er een nieuw afdak
geplaatst, klassen zijn geschilderd en borden zijn vernieuwd. Een zware last is
het busvervoer voor de leerlingen, die kost komt steeds weer.
-Hoe is het met de school zelf
?
-Oh, zeer goed. Wij hebben 4
kleuterklassen en 4 lagere klassen met 9 leerkrachten en een turnleraar. In de
kleuterschool hebben wij 86 kleuters en in de lagere school 75 leerlingen. In
de kleuterschool hebben wij 15 tot 20 kinderen méér dan vroeger : dat is dus
een goed teken voor de toekomst.
-En hoe zit het met de jongens
in de vroegere meisjesschool ?
-Dat is allemaal goed verlopen.
In het begin was het wat wennen, vooral bij de ouders. Maar het gemengd
onderwijs is nu wel algemeen aanvaard omdat er ook veel middelbare scholen naar
het gemengd systeem zijn overgeschakeld.
-Maar er is echt geen verschil
met vroeger ?
-Ja in de klas is er geen
verschil, sommige jongens zijn zelfs in handwerk zeer bedreven. Maar op de
speelplaats is er verandering : er wordt nu duchtig gevoetbald ook de meisjes
sjotten mee- en anderzijds is trouwtje springen er wat op vooruitgegaan.
-Ik heb nog een vraagteken :
hoeveel moeten die drie dagen feest opbrengen ?
-Dat is natuurlijk moeilijk te
zeggen. Daar durf ik geen getal op zetten maar gezien de inzet van zovele
mensen moet er toch minstens het dubbele van een goed bal overschieten.
-Veel succes ! Als het weer
meezit kan het niet mislukken.
-Dank U. Maar ik zou nog iets
willen zeggen. Een kleuter, een klein kind moet ergens aarden, ergens wortel
schieten. Een kind dat in Leest woont maar bv. naar Mechelen, in een ander
milieu, naar school gaat zal zich later moeilijker in het dorpsleven kunnen
inwerken. Daarentegen wie samen op de schoolbanken gezeten heeft, heeft daar
mekaar leren kennen. Daar wordt het cement gemaakt dat later de
dorpsgemeenschap met zijn buurten en verenigingen zal aaneenhouden. Ik geloof
erin. !
Alfred Ost werd geboren te
Zwijndrecht op 14 februari 1884 en niet te Mechelen, wat men wel eens te lezen
krijgt. Pas in 1902 komt de familie Ost zich in Mechelen vestigen. Ost loopt er
academie in de Leopoldstraat met Rik Wouters en Prosper de Troyer.
De eerste wereldoorlog doet hem
uitwijken naar Nederland waar hij zich als kunstenaar volledig inzet voor de
noodlijdenden.
Na 1919 verblijft hij te
Borgerhout, stelt zijn kandidatuur voor een plaats aan het Hoger Instituut voor
Schone Kunsten of de academie. Zoals zovelen, waagt hij zijn kansen, maar lacht
met de kleurpolitiek en blijft zijn leven lang kandidaat. Tenslotte brengt hij
het tot tekenmeester aan de lagere school op een ogenblik dat de conjunctuur zeer
gunstig was.
Ost had zijn persoonlijke
opvatting over kunst, een kunst in dienst van de samenleving.
Daarom wilde hij zijn werk niet
verkopen maar droomde van een Ostmuseum als geschenk voor het volk.
Hij stierf op 9 oktober 1945.
Zijn leven is naar buiten kleurloos en eentonig. In werkelijkheid was het een
pijnlijk bewogen rukken aan de tralies om aan de begrenzing van leven en kunst
te ontkomen. Een roekeloos stijgen, een zich pijnen en kwetsen aan de
meedogenloze realiteit, een vlucht van dromen. Zijn oeuvre is daarvan een
getuigenis geworden, waarvan de gerichtheid zeer beknopt als volgt kansamengevat worden : tegen het verval van de
geest heeft de kunstenaar zending; hij moet een heraut zijn van het verloren
paradijs dat in elke mens besloten ligt. Hoe roekeloos en nutteloos de tocht
daarheen ook schijnt te lijken, de kunstenaar heeft die weg te gaan. Ook al
schijnt de visie van Ost dwaas en naïef in onze ogen, toch gaf Ost een stoot
tot meer humanitaire schilderkunst.
Kunstkring Voetspoor wil, in
samenwerking met de neven Ost, de Zoo van Antwerpen, verscheidene verzamelaars
uit Mechelen : de heren Jacobs, De Jonghe en Croonen, een bijdrage leveren tot
de volwaardige erkenning van het talent van deze uitzonderlijke kunstenaar die
ruim 14 jaar in Mechelen gewerkt heeft en er nadien nog als een legendarische
figuur voortleeft in de herinnering van de oudere Mechelaars.
(Voetspoor
in De Band van april 84)
-Advertentie in De Band van
april 84.
-Een deel van de affiche die
door Voetspoor ontworpen was.
-Friede Willems aan het woord
bij de opening van de Alfred Ost-tentoonstelling in de stedelijke school Ten
Moortele te Leest. Naast haar de Mechelse schepen Vanderwaeren.
-De Ost-tentoonstelling lokte
heel wat belangstelling.
1984
Zondag 22 en maandag 23 april : POSSE
LEEST
Dit
jaar, in tegenstelling tot de laatste jaren, was de zon van de partij en
datresulteerde in een
overrompelend succes voor deze editie van Posse Leest.
De
grote begankenis voor Sint-Cornelius, de kermis, de jaarmarkt, de kraampjes met
allerlei lekkers, de rommelmarkt zorgden voor een massa kijklustigen.
Volksdansgroep
Korneelbracht een potpourri van
Europese kinderdansen, evenals een suite van Duitse en Engelse volksdansen
opde speelplaats van de Vrije
Basisschool. Die voorstellingen kwamen erg goed uit de verf niet alleen door de
goede uitvoering maar ook door de stralende kleuren van de nieuwe kledij van de
groep.
De
kleinveehouders hadden een konijn van ruim 9 kg tentoongesteld evenals de echte
Mechelse Koekoek, piepkleine kuikentjes onder een infraroodlamp,
baby-konijntjes, geitjes...
Er
was ook een tentoonstelling van landbouwmateriaal.
Kwak,
een groep van jonge Leestse kunstenaars, stelde tentoon in de galerij van de
Drij Gapers. Schilderijen, tekeningen, boetseerwerk, fotos en keramiek van Stefan
De Laet, Pol Van Roy, Hans De Laet en George Herregods.
In
zijn inleiding bestempelde Frans Croes de vier Leestse kunstenaars als boeren
met de
pen
: Leest roept altijd het beeld van de
boer op. Van de man die fier over zijn velden schouwt en die iets cultiveert.
Ook deze vier jonge kunstenaars cultiveren. Zij scheppen dingen die de
toekomstige geest van de samenleving tonen. Laat alle mensen levenskunstenaars
zijn, zoals de boer en de artiest
Het
jongste talent was Hans De Laet, deze 19-jarige pakte uit met enkele originele
keramiekwerken waar hij de eerste knepen van dit vak leerde bij aalmoezenier
Herregods.
Hans
De Laet volgde lessen aan de Mechelse kunstacademie in tekenen en boetseren.
Paul
Van Roy (21), een ander jong talent stelde een aantal zwart-wit fotos tentoon.
Hij richtte zich vooral op subjectief impressionisme en vond zijn inspiratie in
donkere ruimtes. Van Roy volgde een opleiding fotografie in St.Lucas.
Stefan
De Laet, oudere broer van Hans enontwerper van de affichen en uitnodigingen, toonde zijn tekeningen en
schilderijen.
Als
vierde deelnemer, ouderdomsdeken en motor achter de groep Kwak was er Georges
Herregods. De aalmoezenier bracht enkele olieverfschilderijen aangevuld met
aquarellen en keremiekkruiken.
De
kunstkring Voetspoor organiseerde een tentoonstelling rond Alfred Ostin de stedelijke basisschool van Leest, dit
naar aanleiding van de honderdste geboortedag van deze kunstenaar. Met als
thema Ost en het Landelijk Leven werden een 60-tal tekeningen, schilderijen,
aquarellen en gouaches, alsmede een 300-tal prentkaarten, een 12-tal affiches
en een diareeks van prentkaarten gedurende 3 dagen in het landelijke kader van
Leest getoond. Voetspoor kon hierbij op de bereidwillige medewerking rekenen
van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen, Fernand Ost en
enkele verzamelaars uit Mechelen.
Na
de verwelkoming en inleiding door Friede Willems, nam dhr. Verschueren,
iemanddie Alfred Ost
persoonlijk gekend heeft, het woord. In een uitgebreid verhaal verteldehij over de tijd van toen. Over
hetgeen Ost ertoe aanzette om bepaalde aanvallen op het cultuurpatrimonium van
Mechelen in een vorm van protesttekeningen te gieten. Schepen Vanderwaeren
opende dan officieel deze prachtige tentoonstelling.
Tijdens
deze tentoonstelling, die door tal van prominenten, kunstenaars enkunstliefhebbers zowel bekeken als
bewonderd werd, waren ook tal van Ost-vrienden aanwezig, die zich nog datzelfde
jaar in een Alfred Ostgenootschap wilden groeperen.
Creatie
Leest, onder deze benaming pakte het Davidsfonds van Leestvoor de 16de maal uit met een
tentoonstelling tijdens deze paasdagen.
Creatie
Leest was een hobbytentoonstelling in de ruimste zin van het woord.
Niet
minder dan 13 standen waren voorzien. Alle deelnemers, uitgezonderd Karel De
Nil, waren afkomstig van Leest. Zo bracht Pierre De Wit filmbeelden, de broers
Teughels stelden zowel smeedijzerwerk als schilderijen tentoon. André De Wit,
een verwoed CB-er,gunde de
bezoekers een blik achter de schermen van de CB-wereld.
George
Herregods, ook tentoonstellend in de Drij Gapers, wasvertegenwoordigd met enkele van zijn
keramiekwerken en aquawarellen en Mark Spoelders zorgde voor een reeks
pentekeningen. De 86-jarige Jan Van Riet toonde enkele van zijn siersmeedwerken
en de KVLV stelde kantwerk tentoon en gaf demonstraties van deze oude
handwerkhobby.
Jef
Van Linden toonde zijn postzegels alsmede enkele curiositeiten en Rik De Bruyn
stelde zijn uit hout gesneden beeldhouwwerk tentoon.
De
hobbyclub van de gepensioneerden bracht een pakket handwerk, Frans Geertstoonde zijn modelvliegtuigen en
zweeftoestellen en de Blaasveldtenaar Karel De Nil bracht prachtige stukjes
emailschilderwerk.
Tenslotte
was er nog Marcel Van Hoof met zijn collectie Leest Geweest en zijnverzameling Griekse mythologische
beelden en oude tijdschriften.
(Samenvatting
uit diverse artikels uit GM, HLN, DMW en diverse folders)
-Weer de grote massa op Posse
Leest 1984. Onderaan een optreden van volksdansgroep Korneel.
1984
14 april : Z.V.V Leest organiseerde Tornooi Veldvoetbal
De
Zaalvoetbalclub Leest organiseerde op de terreinen van V.V. Leest een tornooi
veldvoetbal met deelname van de ploegen Familyboys (fam.Slagmuylders-Casteels
uit Hombeek), KWB Weerde, Oud-Chiro Kapelle-op-den-Bos, de Blokkers uit
dezelfde gemeente en de jeugdclubs Jeno en Jamaswappi uit Mechelen.
Er
was spaghetti te verkrijgen aan 80 fr.
Contact
: Jan Van den heuvel.
Zie
ook 28/4/84. (DB, april 84)
Winnaar
van het tornooi werd Jamaswapi.
De zaalvoetbalklub Leest had
de weermaker in ieder geval in handen tijdens het(veld)voetbaltoernooi op de
terreinen van VV Leest, met op de achtergrond het stalen geraamte van de nieuwe
sporthal in opbouw.
Jamaswapi won uiteindelijk de
finale tegen Oud-Chiro Kapelle-o/d-Bos met het kleinste verschil.
(GvM, 19/4/84)
1984
Zaterdag 14 april : Opening
Couture Nicole.
Nicole
De Borger-Huysmans opende in de Mechelse Guldenstraat een kledingzaak.
Had plaats in de zaal St.-Cecilia.
Aanvang 19u30.
Optredens van de drumband van
St.-Cecilia o.l.v. Walter Van de Venne en de Kon. Fanfare St.-Cecilia
o.l.v. A. Van Driessche en J.P.Leveugle.
Op het programma stonden ernstige en
ontspannende nummers, alsook langere en kortere nummers voor solisten.
(folder)
1984
19 april : Gazet van Mechelen : Carl
De Kunst wint Ontdek de ster. (foto)
Leest .- Al was de opkomst
gering, de sfeer was er in ieder geval tijdens de Ontdek uw ster-wedstrijd
ingericht door de Leestse afdeling van de KLJ.
Negen groepen of personen
dongen mee naar de titel en daarvoor zochtenzij hun inspiratie in zowel shownummers, voordrachtnummers als
moderneof minder moderne muziek.
Uiteindelijke winnaar werd Carl
De Kunst. Deze jonge artiest (21 jaar), afkomstig van Willebroek, brengt vooral
kleinkunstnummers. Zijn liedje over de Rupelstreek, waar hij de vervuiling en
het stort van OTL in aanklaagde, kreeg heel wat applaus.
Na Carl De Kunst werd Pol Van
Roy tweede, gevolgd door Marc Verschueren, Els V.D.Bosch, Hans De Laet, Els Marivoet,
Chiro Tippers, L. Van Itterbeek en Herman De Nef.
1984
20 april Het Laatste Nieuws : Diefstal
Philemon
Fontein, Verschuerenlaan te Leest, diende klacht in bij de politie
tegen onbekenden die uit zijn tuin
zeven jonge kerselaarbomen hebben gestolen.
1984
21 april : Overlijden Jan Lauwers
Jan
Lauwers is gestorven. Geluidloos, zonder vertoon. Ik heb hem slechts
de laatste 15 jaar van zijn leven
beter gekend. Als gebuur, als gebuur die er van
hield met mensen te praten. Nooit
luidruchtig. Als verduldige man die vanaf zijn
48 jaar veel pijn heeft gehad :
maar tevreden was met zijn gezin, zijn kleinkinderen,
zijn fijne zorg, zijn pijp.
Op reis gaan wenste hij niet. Als
ik uw liefde maar heb, zei Jan tegen Joske,
zijn vrouw.
Jan vroeg weinig : liefde en
begrip. En hij gaf veel terug : dankbaarheid, wijs beraad,
zachtheid. Regelmatig bedacht hij
zijn buren met groenten. Ongevraagd. Hij was blij
dit te kunnen aanbieden. s Avonds
in de zomer, was het een oase van peiselijke
vree met Jan alleen voor zijn huis
te zitten. Met diepe sonore stem, omfloersd, zodat
elke scherpe toon werd
uitgefilterd, vertelde hij. Zo was hij ook.
Jan kende geen (of toonde het niet)
bitsigheid. Hij sprak over zijn leven, zijn
krijgsgevangenschap, zijn land,
zijn ziekte ook. Maar alles zonder grimmig te zijn.
Hoe was dit mogelijk ? Hij was een
mens boven de morele middelmaat.
Op t einde, ziek te bed, hebben we
hem nog zien lachen. Dat kon Jan, lachen.
Maar niet uitbundig. Een inwendig zacht
geluid om anderen niet te storen.
Heel zijn wezen was dan blij en
straalde. Is dit wat een religieuze mij ooit :
een innerlijke beschaving noemde
?
Ik geloof van wel. Met welk een
onnoemlijke tederheid kon hij spreken over zijn
vrouw zij die zijn zorgen deelde,
en zijn geluk groter maakte.
Grote woorden behoefden zij niet,
want zij verstonden elkaar door elk gebaar.
Zijn gezin en gemeenschap. Met
daarnaast aandacht voor geluksmomenten.
Hij ervaarde echter dat het geluk
grillig werd uitgestrooid.
Maar Jan, sterk naar lichaam in
zijn jeugd en vroeg geteisterd door de pijn,
bleef onkreukbaar in zijn merg. Jan
de echtgenoot, de vader, de integere mens.
Hij was rechtvaardigheid, en zijn
woord was liefde. Zo is hij van ons heengegaan.
Wij zijn de doden thans !
(G.
Hellemans in De Band van juni 1984)
Het was een leven getekend
door een pijnlijke kwaal en pijn was er tot zijn laatste dagen. Toch heeft hij
er iets moois van gemaakt door hard werken.
Wij zullen ze missen : de altijd open deur, dat vertrouwde praatje, die
groenten uit zijn tuin, de liefde en inzet voor de kleinkinderen, zijn
aanwezigheid.
En toch; er zal nog veel
blijven omdat hij het meegegeven heeft aan zijn vier kinderen : de zorg om
moeder; dat weke hart van hem; de liefde voor wat groeit en leeft; zijn zin
voor mooi werk, zijn afkeer voor schijn en onrecht, zijn geloof, zijn
gevoeligheid voor wat in het leven van belang is, zijn vertrouwen in de
goedheid van de mensen.
Dankbaar zijn wij de Heer, voor zijn langzaam afscheid en zijn rustig heengaan.
Vandaag is de vreugde om de
pijn die niet meer is en het leven dat nog is, hier en daarboven. (Uit
zijn gedachtenisprentje)
Jan
Lauwers was te Boom geboren op 11 oktober 1914. Hij was gehuwd met José De Wit
(°Leest 17 maart 1916, +1 maart 1993) die hem vier kinderen schonk : Frans,
Willy, Theo en Luc. Het echtpaar woonde in de Kouter.
1984
Zondag 22 april : 2de
Grote Chiro Kaartnamiddag
Laatste
brief alvorens ik afreis naar België voor een weldoende vakantie.
Waarschijnlijk half mei wat later dan anders- ter wille van de nieuwe bouw die
ik in goede vordering en vooral zekerheid van betaling wil achterlaten.
Ik
wil U ook een zalig paasfeest wensen en de vreugde van een nieuw begin op alle
gebied. Wat zal ik blij zijn U allen weer te zien.
Ik
hoop ook op uw steun te mogen rekenen. Meer dan ooit zal ik het nodig hebben
daar de nieuwe bouw vele miljoenen vraagt en het is een grote noodzaak. Al mijn
pogingen om iets van Broederlijk Delen te krijgen is weeral mislukt. Waarom ?
De redenen zal ik U wel mondeling meedelen.
De
bouw gaat goed vooruit. Over drie maand zal de ruwbouw af zijn. Dan moet alles
verder afgewerkt worden licht water afvoer van vuil water gas lift
vensters deuren vloer muren kasten en dan de volledige installatie
ook de centrale verwarming. U ziet nog vele miljoentjes.
Vijf
en zeventig stervenden wachten op een bed in ons nieuw gebouw en het zal
voorlopig maar 25 bedden hebben. U ziet dat er nog een zwaar werk voor ons
ligt. Ik zeg ons want het gaat ook uw aller werk zijn. Wat een
prachtig getuigenis zal dit zijn van de naastenliefde die verder reikt dan de
familie of het land. Het is nodig in deze revolutionaire wereld nog eens te
voelen hoe Jezus weldoende rondgaat onder ons.
Enkele
suggesties : papierslag bijeenhalen van vele medicamenten geld een
deeltje van Broederlijk Delen een dansavond toneelavond filmavond Kan de
fanfare soms iets doen ? En de Leestse Feesten ? En Hombeek ? En de scholen ? Ik laat alles
aan U over en reken op U allen. Dank bij voorbaat.
Ik
spreek nog eens over het peterschap over één van onze kinderen 10.000 fr. per
jaar om te helpen een kindje op te voeden en nu denk ik ook aan een bed
voor een stervende, kan een zelfde som zijn. We zoeken daar nog een beter
idee voor. Denk er ook eens over na.
Tot
binnenkort. Dit is de Paasvreugde brengen aan een mens uit een ver land.
Juanita. Zr. De Boeck.
(Zie ook in deze Kronieken : Zuster J.
De Boeck opnieuw naar Chili, 16 juli 1984)
Alvast de Chiro ging in op haar verzoek
:
vermits
het oud-papier weer een centje waard is, heeft Chiro-Leest haar vorige
papier-omhaling, als Broederlijk Delen voor dit werk verricht.
Als
resultaat : twee containers werden gevuld, dank zij de omhaling in Leest en een
vracht papier van De Naeyer-Willebroek. Er werd een gewicht bereikt van
12.350 kgr. en dit aan de prijs van 1,.. fr./kgr. Aldus kan de som van 18.525
fr. aan Zuster Jeanne De Boeck bij haar komst overhandigd worden (DB, juni 84)
1984 12 april De Mechelse Week :
Coördinatievergadering
der Mechelse P.V.V.-Wijkafdelingen
Dat
het PVV-voorzitter Herman Empsen ernst is rekening te houden met de wensen en
de grieven van de Mechelaar, bewees hij zopas door de voorzitters en
afgevaardigden van de 7 Mechelse wijkcomités (Brusselsesteenweg,
Antwerpsesteenweg, Tervuursesteenweg, Leuvensesteenweg, Muizen, Leest-Hombeek-Heffen en Walem) bijeen
te roepen voor een contactvergadering.
In
zijn welkomstwoord beklemtoonde de voorzitter en gespreksleider Empsen nogmaals
dat zijn politiek bureau gespreid is over elke wijk, over elke straat van gans
Mechelen, dicht bij de burgers zelf. Vandaar dat hij zon groot belang hecht
aan de rol van de wijkafdelingen voor basiscontact en personenopvang.
Het
werd een erg vruchtbare vergadering, waarop onder leiding van de voorzitter-
interessante ideeën en informatie werden uitgewisseld. De verschillende
activiteiten van de comités werden gecoördineerd ten einde tot een beter
globaal rendement te komen.
Er
werd afgesproken het niet bij deze eerste vergadering alleen te laten, maar
veelvudliger zulke ontmoetingen te organiseren.
Om
nog meer naar de man in de straat te gaan, zal men er ook naar streven het
aantal wijkafdelingen uit te breiden.
Zeer
tevreden over het verloop van de vergadering, dankte Herman Empsen de
aanwezigen voor hun medewerking en positieve inbreng. Dat de partij dagelijks
nieuwe leden wint is te danken aan het feit dat de PVV-wijkafdelingen flink
werk verrichten.
En deze vergadering was nogmaals het bewijs dat de verantwoordelijken er zich
met hart en ziel voor inzetten.
1984 13 april Het Laatste Nieuws : Sportcentrum Leest groeit. (foto
onderaan)
Het
geraamte van wat binnenkort het Sportcentrum van Leest gaat worden, staat op
zijn grondvesten, op de parking van het voetbalveld in deze gemeente, aan de
Dorpstraat.
Als
de weersomstandigheden wat meezitten, dan staat dit project tegen het einde van
deze maand onder dak.
L.D.N.
1984
14 april Het Laatste Nieuws :
Leestste
gevarenbocht blijft schrik voor autobestuurders. (foto
onderaan)
De negentiggradenbocht aan de
tunnel Steinenmolen, aan de Kapellebaan, op de grensscheiding
Leest-Kapelle-op-den-Bos, blijft voor ongevallen zorgen.
Maandelijks lopen er een aantal autos zware averij op of maken zelfs een duik
in de privé visvijver, die in deze bocht is gelegen.
De politie van Mechelen is van oordeel dat de huidige wegsignalisatie volstaat
om deze ongevallen te voorkomen. Op papier kan dit allemaal wel waar zijn, maar
de ongevallen zijn toch wel een bewijs dat het er in de praktijk wel anders aan
toe gaat.
Firmain Verlinden,
gemeenteraadslid uit Hombeek, pleitte, net als de buurtbewoners, voor het
aanbrengen van vangrails. Al jaren. Maar dat is voor de politie een overbodige,
zelfs nog gevaarlijker maatregel. Voorlopig blijft het bij veel geklets op
papier.
Moeten er dan toch eerst doden vallen ?
Fotos :
-Het
geraamte van het Sportcentrum Leest
-Onderstaande foto dateert van enkele
dagen geleden. Dhr. Crabbé (55), uit Meise :
Ik reed hoogstend 40 km/u.
Mijn voertuig ging op de kasseien aan het dansen. Ik had er geen controle meer
over. De h. Crabbé had geluk. Zijn auto ramde wel enkele verkeerspaaltjes in
de prak, maar bleef gelukkig in de sloot steken.Ik had geluk, want ik kan niet
zwemmen, zei de man, nadat hij van zijn glijpartij even bekomen was.
Bewoners zeggen ons dat er maandelijks enkele ongevallen gebeuren. Iedereen
vindt het onbegrijpelijk dat er niets aan wordt gedaan.(...) Leo De Nijn.