In mei 1983 werd een
vereniging zonder winstoogmerk opgericht waarvan de
statuten verschenen in het Belgisch
Staatsblad van 8 december 1983 onder het
identificatienummer 10718/83.
t Seel, met maatschappelijke zetel
te Leest, wou vooral jonge kunstenaars
de kans geven om hun werken ten
toon te stellen.
De stichters waren Tony Baarendse (de
voorzitter), Guy Roex (een onderwijzer uit
Lint en penningmeester) en Karel
Verelst (bediende uit Bornem en secretaris).
Andere doelstellingen : naast de
ontspanning van haar leden en de
hulpverlening en aanmoediging van
alle culturele activiteiten in de breedste
zin van het woord, wou de vzw zich
ook tot specifieke groepen richten.
Zo wou de vzw gezellige avonden
organiseren voor niet-rokers en voor mensen
die pas gestopt waren met roken,
zodat zij in een omgeving konden vertoeven
zonder rookwolken.
Tony Baarendse, die zelf al een
tiental pogingen ondernam om te stoppen met
roken, wou maandelijks niet-rokende
vrienden uit heel Vlaanderen bij mekaar
brengen en op die avonden diende
gezelligheid te primeren.
Steun werd ook verleend aan jonge
kunstenaars door hun werken in het
zaaltje van t Seel tentoon te
stellen. Deze kans werd zowel geboden aan
schilders, tekenaars, etsers als
beeldhouwers.
Als oudste van zes kinderen kreeg
Tony Baarendse niet de kans om zijn
talenten op dat vlak te ontplooien,
hij maakte dat later wel goed met het volgen
van lessen aan de Mechelse
academie.
Zijn schilderkunst koppelde hij aan
het instandhouden van volkse gebruiken,
al dan niet van culinaire of
culturele aard. Zo speelde hij vooral met de idee
om tegelijkertijd met
tentoonstellingen en streekgerechten rond éénzelfde thema
naar buiten te treden.
De naam t Seel is het omgekeerde
van Leest maar vond zijn oorsprong ook in
de volkstraditie. Die beweerde dat
in de hoeve van de vereniging (Juniorslaan
114) ooit een man woonde die zijn
broek met een zeel in plaats van een
broeksriem ophield. En vandaar dat
de volksoverlevering steeds sprak van t
Huis van t Seel.
Tony Baarendse maakte van de oude
boerderij een gezellig, ruim huis dat hij
omtoverde tot Eethuis t Seel.
Het eethuis was alleen open in het
weekend vanaf 11u30 en in de week
enkel op afspraak.
Specialiteit was de oervlaamse
keuken : stoofkarbonaden, boerenzuurkool met
worst, pannenkoeken...en met
Verloren Maandag kon men er worstenbrood en
appelbollen krijgen.
Een zaaltje (maximum 60 personen)
werd te huur gesteld voor feesten.
In t Seel werd aan
kruisboogschieten gedaan, aan schaken, aan wijnmaken...
Op 17 februari 1984 bracht Marc Rochtus
van Gazet van Mechelen een bezoek aan t Seel :
Alhoewel
we al ettelijke keren via de Juniorslaan richting Tisselt reden, hadden we aan
het Huis van t Seel nooit veel aandacht besteed. Nauwelijks hadden we durven
vermoeden dat zich achter die Leestse grijze gevel zulke landelijke decors
zouden manifesteren. Niet alleen de verbouwde schuur, maar ook de binnenplaats
en de vertrekken waar we later een kijkje namen, gaven een aardig beeld hoe je een
oude boerderij tot een gezellig ruim huis kan omtoveren. Een werk van jaren dat
met eindeloos geduld werd opgeknapt, en waarbij het hele gezin een handje
toestak.
Enkel
de glazenmaker kwam over de vloer, vertelt Tony Baarendse, voor het overige
hadden hij en zijn vrouw en de zonen haast geen hulp nodig. De jongens dienden
zelfs een poosje in een tent op zolder te slapen, omdat hun kamers niet klaar
waren, herinnert hij zich plots.
Maar
het resultaat is alleszins evenredig met de toen geleverde inspanningen, en dat
stemt Tony Baarendse waarschijnlijk wel gelukkig.
Binnenvaarttoerisme
Een
tweede markante doelstelling is ongetwijfeld de aanmoediging en steun aan het
binnenvaarttoerisme in al zijn aspecten. Navraag bij de desbetreffende
instanties leerde dat je voor de binnenvaart aan geen enkele vereiste moet
voldoen of m.a.w. je kan zonder problemen een groep mensen op een boot
deponeren om zo het Belgenland op een andere manier te bekijken. Met dat idee
worstelt Tony Baarendse al een tijdje hij contacteerde trouwens al enkele
schippers- en als hij de nodige steun en mensen vindt zal die boottocht niet
langer uitblijven.
Octrooi
Elk
concreet probleem, hoe klein ook, waarmee hij in zijn dagelijks leven
geconfronteerd wordt, betekent voor Tony een nieuwe uitdaging. Enkele decennia
geleden , in de tijd dat er op de kampeerterreinen nog geen elektriciteit
voorhanden was, stelde hij vast dat de verwarming van zijn caravan niet
voldeed.. De jonge Tony vatte onmiddellijk de koe bij de horens en ontwikkelde
een eigen vloerverwarmingssysteem, een uitvinding waarvan het octrooi door twee
Nederlanders werd opgekocht. Waarschijnlijk hebben die heren alles definitief
in de koelkast gestopt, want de jonge uitvinder hoorde er nooit meer iets van.
Momenteel
speelt de (dure) verwarming van zijn hoeve hem lelijk parten, en koortsachtig
zoekt Tony Baarendse hiervoor naar een oplossing. Dat verklaart allicht zijn
interesse voor ecologische studies en experimenten op dat vlak, themas die
allen binnen vzw t Seel ruimschoots aan bod zullen komen. Ook computerstudies
zullen van dichtbij worden gevolgd.
Tenslotte
wenst VZW t Seel nationale, regionale en internationale culturele en culinaire
betrekkingen te onderhouden. Hiervoor zal de Leestse vereniging zonder
winstoogmerk beroep doen op vrienden en kennissen uit Duitsland en Portugal. Er
wordt gedacht aan een uitwisseling van tentoonstellingen, die ook de
folkloristische aspecten zullen aanvoeren.
Achterstevoren
Lid
worden kan, maar momenteel is er nog geen beslissing getroffen in verband met
de jaarlijkse bijdrage. Aangezien de statuten bepalen dat het jaarlijks lidgeld
niet meer dan 1000 frank mag bedragen, zal waarschijnlijk niemand daarover
struikelen
1983 27 april Gazet van Mechelen : Wielrennen.
Geert De Bruyn won toen hij
begon te wanhopen
Aan de spurterskwaliteiten van Geert De Bruyn
twijfelt ondertussen niemand meer. De man uit Leest kreeg dit seizoen nog niet
dikwijls de kans om dit te tonen wanneer het om de bloemen ging.
Vorige
zondag te Eppegem was het dan zover. In de sprint voor de bloemen ging hij Dirk
Van Laer en Gino Van Hooydonck vooraf.
In
de vierde van de zestien af te leggen ronden ontsnapten er vier renners. Wij
sloten aan met zeven man en meteen was de kopgroep gevormd. Er waren wel nog
ontsnappingspogingen van Gino De Leeuw en anderen maar die liet ik ongemoeid.
Ik wachtte mijn kans af in de sprint. Achteraf gezien mag ik nog van geluk
spreken dat ik gewonnen heb want door het op gang trekken van de sprint begaven
er een paar spaken in mijn achterwiel waardoor dit begon te spelen. Deze
overwinning kwam voor mij net op tijd want ik begon stilaan te wanhopen, aldus
Geert.
Van
Chris Mets vernamen we dat zonder concrete afspraken het ploegenspel gespeeld
werd. Hij had Gino aangeraden om te ontsnappen en zo dit niet lukte was er nog
altijd de snelle Geert. Deze keer is het de mannen van VV Muizen gelukt wat in
Hofstade helemaal misliep.
Op
onze vraag of Geert zijn kandidatuur gesteld had om mogen deel te nemen aan het
nationaal kampioenschap van de junioren antwoordde hij : Bij de nieuwelingen
heb ik nog niet veel geluk gehad. In de wedstrijd in Mettet, nu twee jaar
geleden, kwam ik zwaar ten val in de sprint voor de eerste plaats op honderd
meter voor de eindmeet. Vorig jaar viel ik uit met een bloedneus. Mijn zinnen
heb ik gezet op de Sterrit voor juniores die de dag daarvoor, op 14 mei,
gereden wordt hier in Leest met aankomst praktisch voor eigen deur. Daar
verwacht ik heel wat renners. Niet alleen omdat er dan niet zoveel wedstrijden
zijn maar wel om de extra klassementsprijzen die er aan deze wedstrijd
verbonden zijn.
Geert
is afgestudeerd aan de Technische School te Mechelen en woont in bij zijn oom
en tante aan de Dorpsstraat te Leest. Hij staat zelf in voor het onderhoud van
zijn materiaal. Hij is beginnen koersen op 15-jarige leeftijd bij de
nieuwelingen en won zijn eerste jaar reeds een koers.
Het
tweede jaar behaalde hij drie overwinningen.
Vorig
jaar draaide hij nog tot 17 juli mee bij de nieuwelingen en behaalde nog een
achttal overwinningen. Bij de juniores kwamen er daar nog enkele bij zodanig
dat Geert De Bruyn door zijn club V.V. Muizen uitgeroepen werd tot zegekoning.
Dit
seizoen nam Geert niet zo een goede start. Hij had last met zijn knie en liep
hierdoor wel wat achterstand op.
1983 29 april tot 1 mei : Vevoc-weekend te Westende - Zon en Zee
Prijs : min drie jaar gratis, tot 9
jaar : 500 fr./dag, plus 9 jaar : 700 fr./dag.
(Folder Vevoc)
1983 30 april : Huwelijksrijmelarij bij de trouw van Eddy De Smet en Patty Jacobs
In De Band van juni verscheen
volgend rijmsel opgedragen aan de Leestenaar
Eddy De Smet en Patty Jacobs uit
Beerzel ter gelegenheid van hun huwelijk
op 30 april :
Weinig
Leestenaars hebben er op gelet
dat
de jonge Bistenaar Eddy De Smet
zijn
gedacht op Patty uit Beerzel heeft gezet.
We
lezen het thans met groot jolijt
Vandaag
heeft hij haar het bootje ingeleid.
Daarom
geluk en proficiat dient hun gezeid.
Zelfs
al wordt hun gezin een kroostrijke bond
Eddy
vervoert groenten genoeg, vers en gezond,
Zon
gro-O-te camion, t komt niet aan op een pond.
Ook
proficiat aan d ouders langs elke kant
Zhebben
zij ook graag zon scheepje bemand
Voor
de ploeg Leest-Beerzel dus de vlag geplant !
Schippert
maar moedig zonder t bootje vergaat,
Dat wensen alle Leestenaars, dik, dun, in elk
formaat
1983 14 april : Gazet van Mechelen : Duivenseizoen 83 kan ook in het
Mechelse starten.
We
kunnen dus zondag (noot : 17 april) met de duiven beginnen spelen. Gelukkig met slechts een paar weken
vertraging. Sportief gezien hebben ze er niet veel aan verloren, want het kille
natte winterweer van de laatste weken was zeker niet geschikt om aan
wedstrijdvluchten deel te nemen.
Oorzaak
van de vertraging is de nieuwee opgedoken ziekte, het paramyxovirus bij de
duif, die reeds eerder in Italië, Malta, Portugal en Spanje een zware ravage
heeft aangericht.
Midden
maart werden gevallen gesignaleerd in Nederland, België, Frankrijk en
Duitsland. Men kon zeker niet van een epidemie spreken maar toch was er
opletten geblazen, want tegen deze gevreesde ziekte, is er geen afdoend geneesmiddel.
Men kan wel voorbehoedend tewerk gaan. Vele liefhebbers hebben dit gedaan.
De
Koninkllijke Belgische Duivenbond verdaagde alle oefen- en wedstrijdvluchten
tot 15 april.
Op
advies van de wetenschapsmensen werd de raad gegeven de duiven in te enten.
Heel
wat liefhebbers uit Mechelen en elders lieten duizenden duiven inspuiten met
Newcavac dat in Nederland geproduceerd wordt door Intervet. Dit middel op
basis van dood virus heeft zijn deugdelijkheid reeds eerder bewezen en wie dit
gebruikte mag het hele seizoen gerust zijn. Een klein aantal duiven werd
doodgespoten. Niet door veeartsen maar door amateurspuiters.
Versnippering
Minder
aangenaam is de vaststelling dat heel wat energie en krachtverspilling is
gebeurd bij de duivenbonden uit Mechelen en omgeving.Te Mechelen en
randgemeenten zijn er twintig verenigingen. Die spelen Quievain in zeven en
Noyon in zes verbonden. Met een beetje goeie wil en wederzijds vertrouwen moet
het toch mogelijk zijn om een paar maal per jaar echte stadsprijskampen te organiseren.
De
Witte Duivin Hombeek
De
Vrijheid Tisselt
Noord-Brabant
Kapelle o/d Bos
Recht
voor Allen (Zesverbond)
Samenspel
met De Luchtreizigers (Leest), De Verenigde Vrienden (Hombeek), Het
Vliegmachien (Heike), De Snelle Vlucht (Leest-Heide), De Jonge Liefhebbers
(Heffen) en De Luchtklievers (Battel).
Voorzitter
: Frans V.D.Broeck.
Secretaris
: Jan Geerts.
Kassier
: Jan Geerts
Vergezeller
: V.D.Eynde Van Dijck.
Toegelaten
afstand Quiévrain 91 km.
Voor Quiévrain wordt ingekorfd volgens beurtrol.
Voor Noyon wordt samengespeeld met Noord-Brabant en Hombeek.
Inkorven bij De Laet,, Dorp, Leest van 14 tot 15 u.
1983 Zondag 17 april : 1ste Nationaal Kampioenschap
van Vlaanderen
voor
Koperblazers-Solisten en voor Kamermuziekensembles
Door de Vlaamse Brass Band Federatie en
de Brass Band Union uit Buizingen werd een wedstrijd voor solisten en
ensembles georganiseerd.
Aan deze wedstrijd namen vier muzikanten van de Leestse fanfare deel : Johan De
Win, Michel en Patrick Leveugle en Luc Vertommen.
Degenen die het hoogste puntentotaal
hadden in de schriftingsproef mochten deelnemen aan de finale.
Guido Segers van de brass band
Midden-Brabant won met 96% van de punten, voor Pascal Deveen, eveneens van
Midden-Brabant (90%).
Als derde eindigde Michel Leveugle met
88%, vierde werd zijn broer Patrick met 85% en vijfde nog een Ceciliaan Luc
Vertommen met 80%.
(Toeters en Trompetten, nr.4,83)
1983 23 april : Jaarlijks Bal Landelijke Rijvereniging Leest
LVR-Leest gaat er steedsverder op vooruit
Wat
prachtig is aan sommige verenigingen is de enorme onderlinge samenwerking. Van
deze samenwerking kregen we dan ook reeds vele staaltjes te zien bij de
landelijke rijvereniging St.-Niklaas Leest. Het actieprogramma van deze club
bestaat uit de weklijkse bijeenkomst op het oefenterrein achter de reeks huizen
tegenover de Kouterwijk te Leest. En hier speelt dan het verhaal van deze
rijvereniging zich wekelijks af.
Inspecteur
Gerdt Geerts zorgt op deze plaats dat ruiters en amazones van een degelijke
opleiding
genieten in de ver van gemakkelijke rijkunst.
De
opleiding geldt als voorbereiding voor het zomerse toernooi-seizoen.
Op
zulke toernooien wordt dan dressuur gereden wat bestaat uit het rijden van
voorbereide figuren waarbij paard en ruiter zich zo correct mogelijk gedragen.
Eveneens
op zo een toernooi vindt men het springconcours terug.
Hieraan
mag er pas worden deelgenomen als men in de categorie BII is beland.
Wat vooral moet worden ingeoefend is het patrouille-springen. Hierbij springen
drie paarden met een paard voorop, naast elkaar op hetzelfde tijdstip over één
en dezelfde hindernis.
Wat
de ruitersvereniging in haar 12 bestaande jaren allemaal heeft gepresteerd is
overrompelend veel.
In 1971 werd deze club opgericht op initiatief van de Boerenbond en de twee
plaatselijke amazones, Gert De Prins en de huidige kommandante Gerdt Geerts.
Joris
De Wachter werd eerste instructeur van deze vereniging en richtte hierbij nog
een ponyclub op waarvan hij eveneens als instructeur fungeerde.
In
1976 gaf Joris D.W. deze functie over aan de amazone Gerdt Geerts en de job van
pony-commandant aan ruiter Wim De Wachter.
In
1981 werden regelmatig lessen gevolgd bij een bekwaam instructeur te
Grimbergen. Hier konden de Leestse ruiters erin slagen om hun springkunst
helemaal op punt te zetten.
Dit
jaar heeft de club voor een specialist-begeleider in de dressuur gezorgd.
Johan
De Win komt nu regelmatig fouten verbeteren bij het berijden van het paard.
Niet
alleen in de rijkunst heeft de vereniging zich bijgeschoold, ook in het vervoer
zorgden zij voor een verdere modernisatie.
Een occasiewagen werd aangeschaft welke moet dienen voor het vervoer van de
paarden naar activiteiten.
Wat
het ledenaantal betreft hoeft de club van Leest helemaal niet verlegen te
zitten.
Dertien
ruiters verschijnen elke zondagnamiddag op het appél.
Hoe
prachtig het is om een club zo evoluerend zien op te groeien dient men maar aan
voorzitter Walter De Prins te vragen. Hij is de persoon die dit alles zo ver
heeft kunnen brengen samen met zijn bestuursploeg die bestaat uit Gerdt Geerts,
Gerdt De Prins, Roland Rottiers en Juul De Smet.
Dat de werking veel geld kost is zo klaar als een klontje.
Om
al deze onkosten te dekken organizeert deze ruitervereniging zaterdag 23 april
haar jaarlijks ruitersbal in de parochiezaal aan de Kouter te Leest. (DDS)
(GvM, 23 april83)
1983 23 april : Vreugdekaramel bij de geboorte van Jetje Peters op 23 april 1983.
1983 12 april : Gazet van Mechelen
Uit het Dossier Fusiegemeenten :
Geen gezellig gebabbel meer in Leest.
Voor
de fusie werd door ons regelmatig aan de stad Mechelen gevraagd om de
Leestsesteenweg grondig te vernieuwen. Niet alleen de (Mechelse) bewoners, die
nog steeds zonder riolering zitten, hadden hun wensen. Ook voor ons, inwoners
van Leest betekent deze steenweg een hoop moeilijkheden. Het is onze enige
verbindingsweg met de stad. Door de komst van de fusie hadden wij hoop dat er
aan dit probleem een einde zou komen. Helaas, niets veranderde. Nog altijd
moeten wij over een slecht wegdek, vol putten, bulten en bij regen is het meer
varen dan rijden.
Dit
was één van de meest voorkomende grieven die we in Leest konden optekenen. Maar
er zijn natuurlijk nog andere problemen die méér met de fusie te maken hebben.
Deze
rustige gemeente dreigt door de fusie haar landelijk uitzicht te verliezen. Wij
hadden een verbetering gevraagd van sommige landelijke wegen, maar nu horen we
dat er in Mechelen plannen bestaan om de Kouter volledig om te ploegen en te
doorkruisen met brede banen en zelfs een verbindingsweg tussen
Kapelle-op-den-Bos en de E10 te Battel. Wij vroegen geen autostrades, alleen
een verbetering van sommige landelijke wegen.
Dat
het er in Leest vroeger gemoedelijker aan toe ging mag blijken uit het volgende
: Het contact met de administratie Mechelen is bij velen van ons in slechte
aarde gevallen. Vroeger ging het allemaal veel eenvoudiger. Het zijn veelal de
oudere mensen die het moeilijk hebben met de Mechelse administratie. Een
overdreven papierwinkel waar ze dreigen in te verdrinken. Ook het contact met
de politici is erop achteruitgegaan. Vroeger leefden de mandatarissen tussen
ons : nu leven ze boven ons. Tijd voor een gezellige babbel is er niet meer
bij. We krijgen ze zelfs zelden te zien.
Opmerkingen
en klachten over de huidige financiële toestand van Mechelen waren er
tientallen. En dat was niet alleen in Leest het geval. Deze problematiek
bewaren we misschien beter voor een ander dossier.
Frans Lauwers: het kon allemaal nog
slechter.
Zonder
ooit politieke kleur te hebben bekend, bestuurde Frans Lauwers 12 dynamische
jaren ononderbroken als Fanfareburgemeester het landelijke Leest. De
burgemeesterssjerp erfde hij van zijn oom en de aanhang van de lokale
Sint-Cecilia was er al die tijd voldoende sterk om CVP en SP samen in de
oppositie te dringen.
Dat
een gemeente als Leest besturen ook zonder politiek kan, bewees de nu 62-jarige
Frans Lauwers door tijdens zijn ambtsperiode alle openbare wegenis, riolering
en openbare verlichting te vernieuwen.
-We
hadden daartoe de nodige financiële middelen zonder dat al te forse belastingen
dienden te worden geheven, zegt onze Leestse gastheer, terugdenkend aan die
tijd. Menselijkerijze waren ook wij alles behalve tuk op het prijsgeven van
onze autonomie. Wie was dat wel ?
--Aanvankelijk
geloofden we nog dat ons voorstel tot een samengaan met Leest-Hombeek en
Heffen, met Hombeek als pilootgemeente, een kans op slagen had. De verrassing
met de creatie van een grote entiteit met Mechelen was dus ook compleet.
De
verklaring voor die operatie dient volgens Frans Lauwers niet ver gezocht. Het
was één doorgestoken kaart van de grote partijen en de Leestse Cecilianen waren
op slag elke bestaansreden kwijt.
Uiteindelijk
had Frans Lauwers het allemaal nog veel slechter verwacht. Vandaag blijft hij
vooral waarderen dat de plaatselijke gemeentehuizen zijn open gebleven zodat in
zijn geval te Leest de Leestenaren met hun problemen bij dezelfde mensen als
vroeger terecht kunnen. Positief vindt hij ook de regelmatige zitdagen van de
Mechelse schepenen omdat het precies bij die gelegenheden is dat de echte noden
ter sprake komen.
Investeringen
-Leest
heeft in een nog niet zo ver verleden enorme investeringen gedaan en aan de
overname heeft Mechelen bijgevolg een goede zaak gedaan. Niettemin is sinds de
fusie de belastingsdruk verhoogd, maar daar doe je niets meer aan. Minder
gelukkig is Frans Lauwers bij de vaststelling dat te Leest sinds de fusie geen
enkele sociale woning meer werd opgetrokken. Er is nochtans een wachtlijst
kandidaten. De gronden bestemd voor sociale woningbouw zijn reeds voor de fusie
aangekocht en blijven beschikbaar.
Een
andere teleurstelling is de langverwachte en de reeds sinds jaren
administratief voorbereide verbindingsweg met Heffen. Nochtans gaat dit werk
slechts over enkele miljoenen, een bedrag dat voor de stad Mechelen geen
probleem kan zijn. Over dergelijke dingen praatten we te Leest nooit zo lang.
Tijdens
de laatste gemeenteraadszitting voor de fusie werd het plan voor de bouw van
een nieuw sportcentrum te Leest in al zijn facetten besproken. Dat centrum zou
er komen tussen de Winkelstraat en de Kouter maar over het gevolg dat het
stadsbesuur aan die bedoelingen zal geven tast men in het duister. Nochtans,
meent Frans Lauwers, als men ons plan uit de diepvries opdiept zijn alle
problemen voor VV Leest van de baan.
Alle
kans op succes is niet helemaal verkeken want de Leestse vertegenwoordiging in
het stadsbestuur is van dat alles op de hoogte. Wachten dus maar tot die de
Leestse koe bij de horens grijpt.
De redactie van Gazet van Mechelen legde
begin april 1983 (eerste publicatie : 6 april) een nieuw dossier aan, gewijd
aan de fusies of de samenvoeging van gemeenten.
Dit Dossier fusies was gestoffeerd met
intervieuws afgenomen van de betrokken burgemeesters en ex-burgemeesters alsook
met de mening van de gewone man.
In het dossier werd ook aandacht besteed
aan de mening van de Mechelaar over die fusie.
Het feit dat het aantal inwoners van de
Dijlestad in 1977 door de fusie-operatie van 63.000 inwoners naar praktisch
80.000 steeg liet hem steenkoud.
Van de zijde van de deelgemeenten zagen
de meeste inwoners er niet veel baat bij voortaan tot Groot-Mechelen te
behoren. En wel omwille van de hogere belastingen welke na de perekwatie
dienden betaald te worden.
Volgens GvM veranderde er niet al te
veel, althans niet de eerste jaren na de fusie, aangezien van 1977 tot 1979 de
opcentiemen voor de bewoners van de deelgemeenten voordeliger uitvielen.
Een vaststaand feit was, dat Mechelen al
jarenlang de rol speelde van centrumgemeente.
De stad beschikte over een eigen
brandweerkorps, waarvan overigens het leeuwenaandeel van de kosten door de
Mechelse belastingsplichtige werd betaald. Een identiek geval vormde de
Stedelijke Openbare Bibliotheek die ook open stond voor niet-Mechelaars.
De Mechelse scholen hadden eenzelfde
functie. Statistieken aangelegd voor de vijf Mechelse deelgemeenten, bewezen
dat 30 tot 40% van de schoolgaande jeugd uit de Mechelse deelgemeenten in één
van de Mechelse onderwijsinstituten school liep.
Parallel met de vermelde centrumdiensten
was dit eveneens het geval voor de onderscheidene diensten van het OCMW, want
bij de OCMW-diensten ressorteerden zowel het Stedelijk O.L.Vrouwziekenhuis als
de Stedelijke Kraaminrichting, de homes voor bejaarden e.a.
Ook de Mechelse zwembaden figureerden
als een niet zomaar terzij te schuiven lastenpost op de jaarlijkse Mechelse
begroting.
Dat de stad Mechelen er na de
samenvoeging van de vijf randgemeenten financieel beter uit kwam werd door
dejournalist betwijfeld.
Volgens zijn ervaringen was de fusie
door de meeste inwoners van de deelgemeenten aanvaard, of beter nog schreef hij
: men heeft er zich bij neergelegd
Ook de eerste burgemeester na de fusie
Jos Vanroy was die mening toegedaan.
Na zes jaar is de fusie algemeen
aanvaard en verworven. Met dien verstande evenwel dat geen enkel zinnig mens
van de geannexeerde deelgemeenten stond aan te schuiven om méér belastingen
te betalen, wat meer dan begrijpelijk is. Daartegenover stond dat de fusie met
Mechelen ook voordelen aan de inwoners van deze deelgemeenten heeft aangeboden.
Ik denk slechts aan de inwoners van Walem, Heffen en Leest. Zij hebben bij
gelegenheid van de dijkbreuken aan de Zenne en de Dijle aan den lijve ervaren
dat de fusie wel degelijk vruchten afwierp. Want deze gemeenten beschikten noch
over een politiekorps, noch over brandweer. Door de fusie-operatie werd de oppervlakte
van Mechelen, vroeger circa 3.000 ha., ongeveer verdubbeld. Mechelen kreeg
hierbij 35 km landbouwwegen, plus kilometers dijken. Voor de fusie slechts deze
van Dijle en Leuvensevaart. Er na kwamen daar gedeelten bij van de Zenne, Rupel
en Nete. Nochtans is het ook zo dat wij de respectieve gemeentehuizen voor een
gedeelte van hun vroegere functie lieten bestaan. Wat de administratieve
aangelegenheden betreft, moesten de nieuwe Mechelaars zich slechts naar de
centrale administratie begeven voor aangiften van geboorten, huwelijken en
overlijdens.
Voor de rest kwamen zij terecht in hun
voormalig gemeentehuis.
Socio-cultureel bekeken betekende de
annexatie onbetwistbaar een verrijking voor Mechelen. De stad beschikte in
1976 nog slechts over twee harmonies : deze van het Arsenaal en de Mechelse
Politie. Op slag kreeg Mechelen er negen bij. En niet de minste. Er zijn
harmonies bij waarvan de leden wat méér doen dan noten uit hun instrument
blazen.
Feit is dat het creatief leven in de
randgemeenten veel sterker was dan wel te Mechelen. En vandaag nog. De
dorpsgemeenschappen hangen meer aan mekaar, kennen mekaar veel beter dan in de
Mechelse wijken. Elke deelgemeente bezit haar eigen mentaliteit, welke evenwel
onderling niet zoveel van mekaar verschilt. Doch zij is toch anders dan de
Mechelse. Deze mentaliteit is meer open, meer spontaan. Dat heeft de Mechelaar
niet. Ook valt te vrezen dat precies deze mentaliteit welke nog heel goed
voelbaar is bij de oudere generatie van de randgemeenten, mettertijd zal
afzwakken en totaal verdwijnen. Met alle voor- en nadelen eraan verbonden.
Globaal bekeken : na zes jaar vond Jos
Vanroy de fusie op administratief en socio-cultureel vlak bevredigend gelukt.
De fusiegemeente Mechelen bestond reeds
zes jaar toen Jef Ramaekers (begin 83) burgemeester van Mechelen werd.
Jef Ramaekers : De randgemeenten
bezaten en bezitten vandaag nog een uitgebreid sociaal leven. Heffen had twee
fanfares. Was vroeger een uitzondering dat die twee samen speelden. Doch,
rekening gehouden met het feit dat sommige gemeenten door de Zenne afgescheiden
zijn van Mechelen, valt er volgens de huidige burgemeester weinig te vertellen
over een toenadering van de respectieve dorpsgemeenschappen naar Mechelen toe.
De Leestse Volksfeesten bv. zijn eenvoudig
ondenkbaar in Mechelen. Te Hombeek worden er drie à vier koersen per jaar
verreden. En elke gemeente heeft haar eigen voetbalploeg.
Maar, is het nu precies noodzakelijk dat
de randgemeenten naar de stad toegroeien ?
Persoonlijk vond hij dat deze situatie
gerust zo mag blijven. In de stad is er een opmerkelijk tekort aan
solidariteit, best mag dus elke randgemeente haar eigen dorpsfeer behouden met
de specifieke wegenis, het groen en de landelijke gilden. In de landelijke
gemeenten hebben wij nog landbouwers met honderd beesten, amper op een
boogscheut van Mechelen. Hoeveel Mechelaars weten dat ? Natuurlijk eisen zij
sommige zaken, bv. op stuk van onderwijs. Maar zij die vroeger gingen wonen
langsheen een landelijke weg, eisen vandaag geen macadam van 5 m breed voor hun
huis. Als zij maar op het rioleringsnet zijn aangesloten.
Administratief bekeken ? Volgens de
burgemeester zullen de veldwachters met de tijd verdwijnen en vervangen door
politieagenten. Er was een plan in de maak bij het nieuw schepencollege om de
Mechelse politie te decentraliseren.
De bewoners van de randgemeenten willen
zich trouwens even goed beveiligd voelen als de Mechelaars, hoewel het een meer
dan opvallend verschijnsel is dat praktisch alle vergrijpen, vandalenstreken en
herrie zich uitsluitend voordoet te Mechelen.
De fusie, aldus Ramaekers, heeft
ontegensprekelijk ook veel voordelen opgeleverd voor de bewoners van de
randgemeenten. Kijk eens, vroeger moest de gemeentesecretaris eenvoudig àlles
kennen en weten. Dat is vandaag eenvoudig onmogelijk. Dank zij de fusie kan de
inwoner van de bij Mechelen toegevoegde randgemeente veel meer diensten worden
bewezen dan vroeger het geval was, omdat Mechelen-stad over verschillende
gespecialiseerde diensten beschikt. Neem nu het ophalen van het huisvuil.
Gebeurde vroeger éénmaal per week, door één man. Vandaag gebeurt dit door de
stadsdiensten, tweemaal per week.
En de financiële kant ? Voor de fusie
lagen debelastingen lager dan na de
fusie. Jawel. Maar zij mogen ook niet vergeten dat zij jarenlang van de
Mechelse centrumdiensten genoten hebben zonder er ooit financieel voor tussen
te komen. Ergens zou het onrechtvaardigzijn de Mechelaar in lengte van dagen alleen voor deze kosten te laten
opdraaien.
1983 12 april : Overlijden van Frans Van der Taelen
Deze Ere-Secretaris en Vaandrig van de
N.S.B-afdeling Leest en oud-strijder van 1940-45
was te Leest geboren op 21 april 1908 en
gehuwd met Clotilde Hoebanckx (°Heindonk 20/5/1899, +25/3/1974). Het echtpaar
bewoonde een huis in het Pensenstraatje en kreeg één dochter Aline, gehuwd met
Frans Verschooten.
In De Band van december 1978 belichtte
Karel Soors zijn 50-jarige vriendschap met Hendrik Spoelders :
Even
voorstellen : Frans woont in het ouderhuis op de Dorpplaats van Leest. Frans is
van 1908 en woont bij zijn dochter Aline, die iedereen wel kent.
Henri
woont op de Kouter voorbij het bos van Van den Bergh, op een boerderij van zijn
broer.
Hij
is ook van 1908, zoals de Frans.
Hoe
zijn jullie vrienden geworden ?
Frans
: We kennen mekaar al van in de lagere school, maar pas na onze soldatendienst
in 1927 sloten wij vriendschap voor het leven. Daar denk je natuurlijk op
voorhand niet aan, we houden dat nu toch al 51 jaar vol.
Hoe
doe je dat, 50 jaar een vriend houden ?
-Frans
: Wij waren thuis bij mekaar. Henri zn moeder was een moeder voor mij en
omgekeerd. We gingen samen naar het café en naar de kermis. We zaten bij Gerard
of bij de Croes. Nooit alleen, altijd met twee. Zelfs toen ik ging vrijen met
mn Clothilde, Henri mn maat was van de partij. We kwamen heel goed overeen
want hoeveel kermissen we samen hebben beleefd is niet te tellen. Ik werkte in
de metaal in Schaarbeek en mijn vriend Henri werkte nen tijd op de Eternit en
hielp zijn broer na zijn uren. Den ene zondag zat hij bij ons, de andere kwamen
we bij hem thuis. We maakten nooit ruzie, ook al was ik bij de fanfare
St.Cecilia (noot : de Blekken) en Henri bij de Sussen. De zondag was voor mij geen zondag als ik Henri
niet gezien had !
De
mooiste momenten van jullie vriendschap Frans ?
Frans
: Belevenissen die ik nooit zal vergeten !Da zijn : bezopen van de druppels van Hombeek kermis komen. Je vriend
half bevroren uit de gracht halen en hem thuis brengen. Je bedrinken omdat je
s anderendaags naar den troep moet en afscheid moeten nemen van je vriend.
Opgeroepen worden met de mobilisatie, te weten dat kan oorlog worden. Je
dorpsgenoot zegt : Soïke ik ga naar huis in congé. Ik bleef alleen achter. Aan
de Leie moeten vechten met de 3e en 6e onderzeese jagers
tegen een overmacht van Duitsers en hard gaan lopen.
Henri
Spoelders blijft nog altijd mn kameraad en da zal nooit veranderen. Meer kan
ik daarover nie vertellen.
K.S.
-Frans
Van der Taelen in zijn jonge jaren. (Foto
: Eduard Geerts)
-Als
vaandeldrager van de Oud-Strijders. (Foto
: LG)
-Frans
Van der Taelen naar een tekening van Karel Soors.
Gust Emmeregs omringd door enkele van zijn
medewerkers.
1983 Donderdag 7 april : Persconferentie met Voorstelling Leestse
Volksfeesten.
In de bovenzaal van café Royal, bij
Raymond Ceulemans teMechelen had Gust
Emmeregs een persconferentie georganiseerd waarop het volledige programma van
de Leestse Volksfeesten werd uiteengezet. Samen met zijn naaste medewerkers en
Conny Neefs stelde voorzitter Emmeregs de attracties van dit jaar voor.
Programma
Donderdag 12 mei :
-10 uur : eucharistieviering voorgegaan
door E.P.De Brabander en E.P.Rene De Laet en opgeluisterd door de Kon.Fanfare
St.-Cecilia Leest en Chorus Mechliniensis.
-10u45 : officiële opening 13e
Volksfeesten en 9e Handelsbeurs.
-20 uur : Show- en
Dansavond met Five Pennies Band The Strangers, Doris D and the Pins.
-21 uur : Sluiting Handelsbeurs.
Vrijdag 13
mei :
-Handelsbeurs
van 18 tot 21 uur.
-20 uur :
spelprogramma om de Trofee Louis Neefs met 18 Mechelse verenigingenpresentatie : Connie Neefs en Rik
Samijn.
Zaterdag 14
mei :
-15 uur
Wielerwedstrijd voor Juniores.
-19u30
Paradise to Paris met Rob De Nijs. Ballet van Penny De Jager Special
Diner-Show.
Zondag 15
mei :
-Handelsbeurs
van 11 tot 21 uur.
-Van 14 tot
17 uur : Folklorenamiddag, m.m.v. Kon.Fanf.St.Cecilia Hombeek-Plein,
Volksdansgroep Korneel Leest, Kon.Fanf. St.Petrus Zemst, Turnkring en K.Fanf.
St.Cecilia uit Hombeek-Plein.
-Van 19 tot
21 uur : finale Zangwedstrijd.
-21 uur :
Show Zang en Dans met Will Tura en zijn Showorkest.
Na een uitgebreid programma-overzicht kwam Gust
Emmeregs tenslotte nog even terug op zijn stokpaardje : het probleem V.V.
Leest. Hij deelde de aanwezigen mede dat sympathisanten en bestuursleden van de
club hadden beslist de terreinen op eigen initiatief aan te kopen, om het
sportgebeuren in Leest voor de komende 10 jaren althans veilig te stellen. Hij
betreurde nogmaals de beslissing van het Mechels stadsbestuur, die het echter
wel opportuunachttede terreinen van FC Muizenaan te kopen, en ook nog eens acht miljoen in
Sporting Mechelen te steken, daar waar een véél bescheidener budget VV Leest
had kunnen uit de nood helpen (DMW, 14/4/1983)
1983 4 April : Posse Leest :weer was spelbreker
Eén van de blikvangers dit jaar was
het volksdansfeest van volksdansgroep
Korneel. Heel de meisjesschool werd
daarvoor omgevormd tot dansruimte,
restaurant en café.
In de stedelijke jongensschool
stelden leden van de kunstkring Voetspoor
hun werken tentoon en al extraatje
was er een diamontage in overvloeiprojectie
Landelijk Leest.
Tony Baarendse, Georges Herregods,
Karel Soors en Friede Willems hadden
een mooie expositieruimte
geschapen uit de turnzaal van de school.
Er werd ook een diamontage in
overvloeiprejectie Landelijk Leest
gepresenteerd.
De speciale gast was dit jaar de cartoonist
Goal uit Buggenhout.
In het parochiecentrum was heel de
ruimte volgestouwd met de
boekententoonstelling, een
organisatie van het Davidsfonds in samenwerking
met de Standaard boekhandel.
PROGRAMMA
POSSE LEEST 1983
Begankenis voor St. Cornelius
Heilige Missen om 8-9-10 en 11 uur.
Lof met kinderzegening om 15u00.
Naast de feestmarkt in het dorp mag men
ook het volgende niet vergeten te bezoeken :
Chiro-Leest
-Pasen café in het groot chirolokaal
en kaartwedstrijd.
-TD in de parochiezaal
Gepensioneerden 2de Paasdag :
-Hobbytentoonstelling
-Pannenkoekenbak
Dit alles gaat door in de lokalen van de
Chiromeisjes.
Volksdansgroep Korneel 2de
paasdag :
-Optreden te 11.00 en te 15.30 uur.
-Tussen beide optredens in is er vrije
volksdans voor iedereen en
-Een Reuze-Barbecue.
Geïnteresseerden hiervoor kunnen terecht
op de speelplaats van de vrije school aan de Dorpstraat.
Kleinveebond
Davidsfonds
Boekenbeurs in de parochiezaal.
Voetspoor
Plaatselijke kunstenaars stellen hun
werk tentoop in de turnzaal van de gemeentelijke lagere school Ten Moortele.
(Advertentie in DB)
Met
het Paasweekend was het weer enorm druk in ons dorpeke. Menige foorkramers
stelden hun kramen open en de maandagmorgend haastten verschillende verkopers en
kopers van landbouwvoertuigen zich naar de jaarmarkt. De meeste mensen gingen
hunne Posse houden in de kerk om daarna in volle feeststemming het einde van
de vastentijd te vieren. Zo mochten wij zondag en maandag vele
chirosympathisanten in onze bar begroeten. Ook s avonds op onze traditionele
jaarlijkse Posse-Leest-TD kon het jonge volkje goed uit de voeten met de
hedendaagse moderne muziek. t Was ne goeie Posse voor ons zodat we zonder al
te veel kopzorgen op bivak zullen trekken. Volgend jaar gaan we onze
kaartwedstrijd uitbreiden door meer propaganda te maken. We bedanken de 20
kaarters voor hun enthousiasme en wensen de winnaars veel eetgenot met hun
kip
(Uit een verslag van de chiro in De
Band van mei 1983)
Onder de regendruppels werd Posse
Leest een overrompelend succes.
Een
overrompeling was het weer. De grootste feestdag te Leest Posse Leest werd
opnieuw een nooit gezien succes. Een massa Leestenaars stroomde maandag
voormiddag samen op het dorpsplein voor de traditionele jaarmarkt en kermis.
(GVM, 6/4/83)
Fotos :
-Posse
Leest 1983. Beeld vanuit Ten Moortele.
-Het
slechte weer op Posse Leest hield de mensen niet thuis.
1983 April Ex-Soldaat-Milicien Marc
De Prins in De Band : Soldaatje spelen
Acht
maanden. t Lijkt niets en inderdaad als je er door bent is het allemaal nog
vlug gegaan zoals de mensen dan zeggen. En toch, er is in die tijd heel wat
gebeurd. Een reden te meer om er eens op terug te blikken.
Op
1 juli werd ik onder de wapens geroepen te Heverlee. Daar kreeg ik buiten de
traditionele basisopleiding een scholing voor chauffeur. Op het einde werden we
dan getest op een theoretisch examen Belgische en Duitse wegcode de kennis van
het voertuig in kwestie de automechaniek de militaire wegreglementen en de
praktische proef. Daar we reeds allen in het bezit waren van een rijbewijs viel
dat wel mee, ook al werden er nog verschillende gebuisd.
(Info
: in Heverlee wordt de richting van Franse W.C. aangegeven door een steeds
toenemende reuk )
Op
de dag van mijn mutatie (vanuit Heverlee) ontdekte ik dat iki.p.v. naar Duitsland eerst nog een maand
naar Peutie moest om daar een opleiding als bediende te krijgen. Men leert je
typen en werken volgens de regels van de militaire briefwisseling.
De
dag van de mutatie moesten we voor 24u00 binnen zijn. In een donkere gang
lieten ze ons dan achter om in stilte te wachten tot half vier. Dan gingen we
eten zodat we per bus tegen vijf uur in de statie van Brussel geraakten. Een
hoop gekke dingen om met het reisbureau ABL van t leger, tot in Aken te
geraken.
Mijn
functie in Duitsland werd bediende bij de Kapitein S1 van de staf Cie. Een job
die me ginder goede relaties meebracht maar die me dikwijls tot 8 en 9 uur s
avonds aan t werk hield. Dit vooral wanneer het over geheime dingen ging
waarbij de aanwezigheid van die ene milicien volgens de militaire regels nog te
veel was, maar ja wie houdt nu eenmaal het leger recht ?
Wat
mijn werk zoal was ?
-Het
dagelijks berekenen en doorgeven van de getalsterkte voor de keuken.
-Het
inschrijven van de postzending en het berekenen van de transitoticketten voor
het eten.
-De
congé voor miliciens en beroeps (uitgezonderd onderofficieren).
-Het
opendoen in inschrijven van de post voor de kapitein.
-Papieren
klaarmaken voor degenen die bijtekenden of beroeps werden.
Om
de veertien dagen de nieuwe bleus aan de kazernepoort afhalen en begeleiden.
Maar
dit werd dan af en toe nog onderbroken door kampen. Bij mijn aankomst kon ik al
direct voor 14 dagen naar Leopoldsburg. Verder o.a. nog van 4 tot 15 oktober
Natomaneuvers, van 25 tot 29 oktober oefenkamp Elsenborn, van 15 tot 20
november bivak Leopoldsburg, twee schietkampen in Vogelsang.
Ja,
van verveling heb ik in mijn dienst geen last gehad. En toch, kan ik naar vele
mooie momenten terugblikken op zowel mooie als minder mooie dagen, heb ik een
hele boel mensen leren kennen met enorm uiteenlopende gedachten en karakters.
Ja, die twee uitersten liggen in t leger enorm ver van mekaar. Het is een
beweging waar men gewoonweg van alles tegenkomt.
Mijn
positieve conclusie hieruit was, dat er tussen die twee uitersten nog een hele
boel fijne kerels zijn. Je moet enkel de tijd maken om iemand te ontdekken, om
een vriend te maken.
En
die tijd geeft het leger je, zelfs meer, het milieu en de soms primitieve
levenswijze verplichten je ertoe. Anders kom je er nooit (Misschien een tip
voor de toekomstige miliciens).
Over
de negatieve punten ga ik liever niet uitweiden. Trouwens als je weet dat mijn
vader zijn land allemaal in Leest ligt weet je dat ik heus niet naar Duitsland
moet om mijn vaderland te dienen. Maar nog straffer is dat de meeste jongens
van mijn peleton hun vader geen land had, zij kochten hun patatten op een
ander !!
1983 April : CHIRONIEUWS
De
zachte februari-zon heeft plaats gemaakt voor een fikse maartse bui. Donkere
wolken pakken samen om later op de dag open te barsten en ons te vergasten op
een koude douche.
Binnenkort
is het weer lente, blokletteren de kranten ! Maar bij ons mannen zit de lente
al lang in het bloed. Met al dat goede weer was er geen houden meer aan. Er
werden tochen ondernomen, het bosspel was in trek, de fiets kwam uit de
stalling en een korte broek deed goed ! Wat een heerlijke tijd zo vroeg op dit
jaar !
In
de koude periode hebben enkele afdelingen zich op het ijs gewaagd. De speelclub
is zelfs naar het verre Heist op den Berg gaan schaatsen. t Was voor ons
leiders echt plezierig om die kleine mannen, met vallen en opstaan, te zien
leren schaatsen. En fier dat ze waren !
Vlak
voor de vastenperiode heeft de oudste afdeling van zich laten horen door een
pensenkermis + volksdansen te organiseren. Mits de concurrentie van andere
pensenkermissen en festiviteiten in de omliggende dorpen, zijn er toch nog een
redelijk aantal mensen onze aspiranten komen bezoeken.
Onze
papierslag liep ook heel vlot. Met enkele werklustigen werden twee containers
volgepropt.
Het
grootste succes viel ons te beurt met ons jaarlijks chirobal. Een hele hoop
volk kwam die zaterdagavond weer afgezakt naar Leest om elkaar weer eens terug
te zien. Zoals de laatste drie jar waren er weer veel chiromensen van gans het
verbond op ons bal, maar we moesten helaas vaststellen dat er weer minder
ouders aanwezig waren. t Zijn elk jaar dezelfde mensen die terugkomen, die we
langs deze weg nogmaals bedanken voor hun komst. Een chirobal is toch op de
eerste plaats georganiseerd opdat ouders en leiding wat beter, en op een
plezante manier, met elkaar in contact zouden komen ? We hopen dat we volgend
jaar terug meer bekende gezichten mogen verwelkomen want zonder jullie steun
kan onze vereniging niet leven. Een spijtig voorval op die avond was dat het
orkest van Johnny Maes, in laatste instantie, het liet afweten wegens ziekte
van de zanger. De inspringende disco-bar heeft getracht de afwezigheid van het
orkest goed te maken, waar ze gedeeltelijk in geslaagd zijn, maar we hopen u
volgend jaar terug te mogen vergasten op een bal met de heerlijke live-muziek
van een orkest.
De
zondag na het chirobal waren onze jongste afdelingen sloebers, prutsen,speelclubbers,
kwiks-
uitgenodigd op de kindernamiddag van VEVOC-KVLV. De eenvoudige aanpak en
inkleding van het spektakel beletten onze jonge gasten niet zich goed te
amuseren die dag.
Bedankt
organisatoren !
Binnenkort
is het weer Pasen. De kermissfeer breekt dan los in Leest. Als je dan toevallig
in de buurt moet zijn, kom dan ook eens langs in onze bar In t 6de
gebod, we kunnen van die gelegenheid gebruik maken om even over de chiro te
babbelen of over andere interessante onderwerpen als je dat verkiesd. Maar de
trouwe Band-lezers kennen reeds ons devies.
U
bent altijd welkom in onze hemen en op onze activiteiten. De chiro is een
stukje Leest dat niet mag verwaarloosd worden !
Wat
voorafging. Als grosse-caissestokdrager had ik afgedaan en liep nu met mijn
vrienden om en ronde de nieuwe fanfare in zover ge die paar mensen fanfare
noemen kon.
Bij
iedere herberg waar de maatschappij stopte bleven we buiten staan wachten. Voor
de blazers was het geen drank, geen klank en voor ons was het geen centen,
geen bier ! Doch telkens wanneer er een ariake gespeeld werd, glipten we
binnen om de virtuoos te kunnen aanschouwen. Geen verteer, geen verweer, zei
de baas en meestal vlogen we buiten.
Tegen
de volgende processie moesten we met meer zijn, de Sussen. In snel tempo werd
een muziekcursus ingericht bij Jang van Jakes. De meester zelf zou het
onderricht geven. Een hele hoop jonge mannen had zich reeds aangeboden. Ik ook
natuurlijk, maar wanneer het aan ons vader zijn oren kwam was het ORA Al elke
avond was ik de pijp uit, naar de academie en dat was in den beginne al zo dik
tegen zijn zin geweest. Het zou er zelfs nooit van gekomen zijn tot wanneer een
oude vriend van hem, die leraar was in die school, per toeval bij ons verzeild
geraakt was terwijl ik zat te tekenen. Daar steekt iets in, zei de vent,
moet ge bij ons op school sturen.
Ik
laat niet met mijn voeten spelen, zei ons vader van achter de toog, in t
college heeft hij er mee gerammeld dat z er zouden van gaan dansen zijn ! Werken
moet hij nu zowel als een ander ! Per slot van rekening, na samen een paar
pinten gedronken te hebben, besloten ze mij s avonds te laten gaan. Die meneer
zou mij aanmelden. De volgende dag mocht ik al komen. Als een koning te rijk
ben ik toen in bed gekropen. Maar de volgende morgen had onze oudste reeds
spijt van die beslissing en was ons moeder er niet geweest, dan had hij zich
teruggetrokken. Maar een woord was een woord en tegen de avond aan stopte hij
mij twintig frank in de pollen om een passer en ander tekengerief te kopen in
de Sarma. Dat was goed genoeg volgens hem voor die paar dagen dat ik hetzou volhouden.
Vanaf
die dag mocht ik mij om klokslag halfzes, terwijl de broers nog volop aan de
arbeid waren, gaan omkleden om op een fiets, in mekaar gestoken met
verschillende oude stukken van andere afgedankte vehikels, tegen zes uur naar
school te rijden. Nog elke dag rond die tijd had hij spijt over zijn belofte
tot op een schone keer dat nieuwe bandschuurmachien was aangekomen. Daar zou ik
moeten mee werken. Dat ding was nog geen uur aan het draaien of ik stond al bij
dokter Stuyck om het bloed te stelpen en de wonden te naaien. Eerst had hij wel
medelijden met mij gehad toen hij, de rode vlekken volgend, mij achterna
gekomen was en snel naar de dokter stuurde. Ge kunt er geen slag mee
aanvangen, had ik nog verstaan voor de deur achter mij dichtviel. Toen ik
echter weer thuis kwam, zag ik hem in de deur van het werkhuis staan terwijl
hij zacht vloekend iets over de kerkhofmuur wierp. Vingers, dacht ik, toen ik
het bloed uit zijn hand zag vloeien. Verdoeme, jong, k zal op U niet meer
kwaad zijn dat machien moet buiten, zei hij. Ik mocht dadelijk mijn kleren
aantrekken en kon naar school vertrekken. Maar ons moeder riep hij nog mij
duizend frank te geven om voor de lessen alles te kopen wat ik nodig had.
Fier
was de vent geweest; de tranen stonden in zijn ogen, wanneer hij in dle lange
gang stond te kijken naar de werken van zijn zoon, als laureaat van de klas.
Een architect, dat zou hij er van maken. Architect, titel welke hij in zijn
tijd als waardeloos geweigerd had, doch die nu gedekt werd door de Staat en nu
niet meer zo maar op iedere deur of naamkaart prijken mocht. Die eretitel zou
zijn zoon behalen. En nu kwam dat apenjong weer met muziek voor de pinnen. Daar
zou hij een stokske voor steken. Eerst de school, punt.
Met
lede ogen, van op de stoep van de zaaldeur, zag ik dan telkens mijn vrienden
De Proef (noot : evenals de
Roozelaer een café van de Sussen op het Dorpsplein) binnen en buiten gaan. Zelf durfde ik die stap niet te wagen, want bij
ons was, als moeder er niet tussen kwam, vaders wil wet. Van op die dorpel kon
ik de jongens horen zingen, soms afzonderlijk, soms samen en voor zij hun
lesken af hadden, kende ik het al van buiten. Ten lange laatste kwamen er
instrumenten bij te pas. Met jaloersheid in het hart kon ik ernaar luisteren.
Voorzichtig aanpakkend kwamen de eerste tonen er meestal dof en vals uit tot
uiteindelijk een zuivere noot de maatstaf zou worden van hun verdere muzikale
vermogen.
Een
half jaar was verstreken eer de jongens voor een eerste maalachter de pupiters mochten. Een paar weken
later zou de processie weer gaan. Ik zou er helaas niet bij zijn. Wel mocht ik
met Georges De Laet mee naar Lier om er nieuwe en herstelde instrumenten af te
halen. De mensen in de hal van die fabriek lachten ons vierkant uit toen ze ons
met twee zagen aankomen om de instrumenten van Arbeid Adelt op te halen. Een
hele tafel vol lag er klaar voor ons. Genoeg om een hele fanfare op te richten.
Als jongste kreeg ik dan de kleinste tuigen voor mijn rekening. Een geluk dat
Georges een hele bol koorden had meegenomen. Twee kleine hoorns werden over
mijn buik gehangen, twee bugels op mijn rug en opdat ik de handen vrij zou
hebben, langs elke kant nog één onder de armen. Daarstond ik dan, als klein koperen robotje te
kijken hoe ze mijn vriend aan het toetakelen waren. Een geel glinsterende raket
werd van hem gemaakt, twee baritons met een koord om de hals, twee tubas onder
de armen en om de kroon op het werk te zetten de bombardon om de hals. De
overblijvende trombone heb ik dan maar met de vrije handen als een balk op de
schouder genomen.
Toen
uiteindelijk Georges de rekening betalen wou, want hij had geld mee, hebben ze
hem weer helemaal moeten ontmantelen. De rekening viel nogal mee. Eens weer
gemonteerd, werd de dubbele deur geopend en trokken we samen het pad op, recht
naar de Zimmertoren om daar op de autobus te wachten. Voorbijgaande mensen
bekeken ons nieuwsgierig en lachten. Eens in het centrum, aan de eerste
bakkerswinkel waar Lierse vlaaikens ten toon lagen, kreeg mijn vriend
vreselijke honger. Van die paar honderd frank die we nog overhadden kon het wel
af. Een deuksken in de bariton, een diepe bluts in de bombardon, maar Georges
was nog niet binnen. Er bleef dus niets anders over dan dat ik de winkel in zou
stappen. Nog nooit in mijn leven was ik in zulke deftige winkel geweest. Van
het verschieten over zijn vraag, draaide ik mij plots om. De baas in de winkel
riep van achter de toog of ik soms zot geworden was, terwijl hij angstig naar
zijn vitrien staarde om de diggelen te zien vallen. Van alteratie was ik
vergeten dat ik dat lang spul nog op de schouder droeg. Eens binnen weerd die
vent wat vriendelijker en gaf me de gevraagde vlaaikens. Toen ik betalen wou
herinnerde ik me dat Georges met de centen zat en trok weer buiten. Hijzelf had
inmiddels al begrepen wat er scheelde en was al begonnen zijn armen in en om
zijn harnas te steken doch kon niet aan zijn zakken; daarvoor moest hij zich
van die hele pantserwinkel ontdoen. Voor het zover was, lag het hele voetpad
vol met van die blaasdinges, zodat de mensen er moesten overstappen om ze niet
te beschadigen. Komt daar een madammeke met en klein hondje aan, het beestje
rookeven aan zulk ongewoon tuig en
richtte dan zijn straaltje recht in een openstaand koperen paviljoen. De schoen
van mijn makker trof raak. Het vrouwtje mompelde iets over dierenmishandeling
of zo. Veel hebben we er niet van begrepen want het menske had alle moeite van
de wereld om haar wegvluchtende lieveling te kunnen volgen, zo gehaast was dat
pekineeske.
Wanneer
mijn vriend dan die hele plaatslagerij weer om had, zijn we al smullend verder
getrokken tot aan de bushalte.
Bijna
een heel uur heben we daar moeten wachten. Toen de bus vertrok lagen er meer
instrumenten op de banken dan dat er mensen konden zitten. Van in Mechelen ging
het met de fiets verder. We leken wel een hele beiaard in die metalen cocon.
Blij ons weer te zien met al die blinkende instrumenten werden we snel van ons
omhulsel ontdaan door de wachtende jonge mannen die al lang met stralende
gezichten naar ons hadden uitgekeken.
Even
later vielen de eerste fladderende tonen van Johann Strauss zijn Fledermaus
!!
Juli :
Bij
de eerstvolgende processie werden de jonge muzikanten opgesteld. Daar een paar
weken later de gemeenteraadsverkiezingen plaats hadden, werd er een extra
oproep gedaan; we moesten ons zeer devoot gedragen en er werd gevraagd een
Paternoster mee te doen om te bidden gedurende de muzikale begeleding van de
Blekken.
Ach
God, wat wachtten die Blekken toch lang om met de march aan te vangen; dat was
zeker opdat wij de kans niet meer zouden gehad hebben om een derde keer te
spelen. Ondertussen liepen we daar met de Paternoster in de hand. Eindelijk was
het aan ons om te beginnen. Er waren daar mannen bij de hevigste natuurlijk-
die de bollekensdraag nog in de hand hielden terwijl ze aan t spelen waren.
Halve heiligen zagen ze eruit. Al staande voor de kerk hebben we dat derde stuk
dan toch gespeeld. Toen trokken we allen naar binnen. De Blekken waren er reeds
allemaal. In de kerk zelf hoorde ik zeggen dat er bij de Blekken ene was die,
langs weerskanten van zijn lichaam uit de zakken van zijn broek, zo een
rozenkrans hangen had met een groot kruis aan opdat elkeen goed zou kunnen zien
hoe christelijk hij wel was. In de hand had hij er dan ook nog ene, de
schijnheiligaard !!
Toen
kwamen de verkiezingen. De Sussen maakten de Blekken uit en de Blekken de
Sussen. Wat er geschreven, gedrukt, gerijmd of gedicht werd, stak zo nauw niet.
Alles was geheim al kwam het van dezelfde drukpers. Over mannen- en
vrouwenkwesties werd er geschreven, zowel als over dieven en profiteurs. De
Blekken beweerden dat de Sussen allemaal zwart geweest waren in de oorlog en
die van hun allemaal patriotten. De Sussen daarentegen beweerden dat alle
incivieken bij de Blekken zaten, bij hun waren alleen vaderlandslievende
mensen.
Wanneer
ge de lijsten zo eens nakeek en ge had alle pamfletten gelezen dan zoudt ge
gezworen hebben dat iedere partij haar best gedaan had om hun mensen speciaal
te selecteren. Hoe dichter ze bij de kop stonden, hoe onbetrouwbaarder en
slechter ze dan volgens dat verkiezingsdrukwerk wel waren. Ge kon bijna zweren
dat op geen één van de twee lijsten een menselijke mens stond.
Hoe
dichter bij de keus, hoe meer strooibiljetten er werden uitgegeven; hoe meer
er geplakt werd, hoe meer er overplakt, afgetrokken en weer overplakt werd. De
laatste week was er bij Nieke van den Barreel zelfs geen witborstel meer te
verkrijgen. Ook al het witsel was op. De meeste van die borstels waren dan ook
gesneuveld bij een handgemeen. De kalk werd naar de anderen gegoten, soms nog
met de emmers eraan. Ook de pastoor stond die dagen niet gerust op de kansel.
Een
paar dagen na de uitslag was Leest goddank dan weer in alle rust en vree
gedompeld.
In
stilte werd onze jeugd weer opgeleid. Hadden ze het niet met de moedermelk
opgezogen, dan werd het er met andere manieren ingepompt; met bijbelachtige
overleveringen of in hun eigen taal, maar bikkelhard als indertijd de stenen
van Mozes.
Die
taal heb ik dan trachten te ontleden voor mensen die eventueel later in ons
dorpken zouden willen komen wonen. Ge kunt het aframmelen als een lieken uit uw
kinderjaren !
1983 April : Van de Sussen en de BlekkenSusse Teughels in De Band :
Pas
had het grommelen van bommen en granaten opgehouden of we konden het rommelen
van de trommels reeds horentot op het
dorp. Iedere vrijdagavond werd in de zaal van Sooitje (noot : zaal St-Cecilia Dorpstraat) repetitie gehouden door de vlug
heropgerichte fanfare. Schetterende trompetten en bazuinen, aangevuld door
zachtere instrumenten, klonken gedempt door, tot zelfs in onze slaapkamer (noot
: Frans Susse Teughels was een kleinzoon van Noldus Teughels,
gemeenteontvanger, schrijnwerker en waard van de Rozelaer op de Dorpsplaats). De Blekken waren herboren.
Van
de Sussen was geen sprake meer. Het eeuwige bekvechten over muziek en fanfare
was volledig geluwd gedurende de lange oorlogsjaren. Ook van de daaruit
voortvloeiende dorpspolitiek hadden ze hun bekomst. Eigenlijk hadden ze reeds
enkele jaren voor de oorlog de strijd gestaakt. Doch een paar driftkoppen onder
hen hadden toen de politieke handschoen opgepakt en voor de lol zich gemeld als
kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezing. Tot grote verbazing van iedereen
behaalden de Juniors, zoals ze zich noemden, geheel onverwacht een glansrijke
meerderheid. Sinds heuglijke tijden was het bij ons de gewoonte geworden om in
die overwinningsnacht met rammelende stoofbuizen rond te rijden. Altijd maar op
en af ging die rit, telkens weer voorbij de kandidaten die het onderspit
gedolven hadden. Tevens was het de uitgelezen kans om er in dolle pret drie dagen
tegen aan te lappen herberg in en herberg uit, tot de meesten onder hen
volledig platzak waren.
Met
een burgemeester, verkozen buiten raad, hebben ze die jaren de befaamde
Juniorslaan aangelegd. Waarschijnlijk is die luxe voor velen van onze kiesgerechtigden
teveel geweest want bij de volgende keus was het buiskensrijden voor de
mannen van de andere kant.
Met
lede ogen hebben dan ook de juniorsympathisanten de drie dagen durende
braspartijen moeten aanschouwen. Van zulke dingen wilden ze niet meer weten. De
gedachten alleen al aan de affronten van dat buizengekletter was blijkbaar
teveel geweest. Verscheidene oud-muzikanten van Arbeid Adelt (noot : de
Sussen) dachten er zelfs aan zich te
melden bij de reeds weer bestaande maatschappij om samen één grote fanfare te
vormen.
De
familiepolitiek van voor de oorlog leek voorgoed voorbij.
Twee
volle vrijdagavonden hing boven ons dorp een waas van orgelmuziek, ter
voorbereiding van de processie waarin de fanfare voor de muzikale toon zou
zorgen. De kleurrijke kleine wimpelkens van de rozenkrans welke we vanaf onze
plechtige communie hadden moeten of mogen dragen tijdens die ommegang, lieten
we nu maar voor andere kinderen.
Mij
werd de vlag van de H. Jozef toevertrouwd. Fier als een pauw heb ik haar uit de
kerk gehaald en als eerste stond ik op de plaats waar ik zijn moest voor de
samenstelling van die kerkelijke stoet. Mannen, vrouwen, jongens en meisjes
sloten aan, al of niet in processieklederen. Eindelijk, onder het luiden van de
grote klok, zette de mensenslang zich langzaam in beweging. Tot aan de
Sint-Jozefskapel was alles goed gegaan. Daar was het eerste oponthoud. De
menigte ging op de knieën zitten en wachtte devoot op de zegening.
Juist
wanneer de monstrans in de hoogte ging, zag ik dat beeldschoon kind waarvan ik
al een hele tijd droomde, aan de overkant van de baan. Voor de eerste keer in
mijn leven lachte ze me toe. Als een grote jongen stak ik mijn hand op, heel
eventjes maar en toch iets te lang, want Sint-Jozef was al aan t wankelen en
maakte een buiklanding vlak op de gouden kroon van die Heilige Trees voor
mij. Het krijsen van dat kind klonk schel door die plechtige stilte.
Na
een kort gevecht kwam ze van onder de Heilige man vandaan. Op dat ogenblik trok
ze meer op Onze-Lieve-Vrouw van zeven Weeën dan wel op de maagd welke ze eerst
had uitgebeeld. De blikken rand, waarmee de kroon op haard hoofd vaststond, was
tot over haar neus geschoten al bloed wat de klok sloeg. Dikke tranen van pijn
rolden over haar bolle wangen. De dokter, die daar woonde, kwam vlug ter hulp
met jodiumtinctuur en schilderde haar een rode neus als van een clown, tot nog
meer jolijt van de mensen rondom ons.
Veel
zorgen kon ik er mij niet over maken, want op dat ogenblik zette de processie
zich weer in beweging en moest ik kost wat kost mijn patroon terug in de hoogte
krijgen met een stok die echter wel een halve meter korter geworden was en tot
overmaat van ramp gebarsten tot boven. Krampachtig moest ik hem met beide
handen vasthouden want hij zwikte van links naar rechts en dat telkens met een
schok, alsof hij me kost wat kost wilde ontglippen. Onder gespot en gelach van
de mij omringende mensen, heb ik dan de verdere weg al waggelend afgelegd.
Uit
die heilige mond achter mij klonken dikwijls schietgebedekens, die eigenlijk
helemaal geen schietgebedekens waren. Telkens proestten de toeschouwers het uit
en deden er nog een gebedeke bij, alsof ik nog niet genoeg had met dat stuk
stok dat ieder ogenblik kon begeven. Daarbij kwam dan nog de angst voor wat ons
vader er zou van zeggen als hij ging weten wat er gebeurd was en weten zou hij
het, zelfs als het vandaag nog niet verteld werd, want die lat kreeg hij
onvermijdelijk in de handen om te herstellen, alhoewel er geen repareren meer
aan was. De vaderonsen en weesgegroeten, die ik de rest van de weg gelezen heb
om op wonderbare wijze dat stuk hout weer aaneen te laten groeien, liefst op
onzichtbare wijze, konden ook niet baten.
De
tweede halte was aan de kapel van de Heilige Apollonia. Weer draaiden we ons
om.
t
Is daar dat ik voor het eerst weer kunnen lachen heb. Voor mij stond terug die
maagd maar nu met een dik opgezwollen roodgeverfde neus en met die bleke wangen
leek ze meer op de Heilige Pepino met een scheve kroon. Uit haar oogholten
schenen zelfs vlammen te komen wanneer ze mij bekeek. Dat deed me weer aan de
ogen van ons vader denken als ik even later thuis zou zijn. Daarmee was het
lachen alweer weg. Toch heb ik die vaan veilig en wel weer op zijn plaats
kunnen krijgen. Hij stond daar wel tegen die rood geschilderde pilaster, als
een klein manneken tussen zijn grote broers, maar hij stond er en dat was het
bijzonderste.
De
Christus vinchit en Christus regnatleken me veel te vlug voorbij. Ook de litanie van al de mannen van de
almanak was precies rapper om dan anders. Zelfs scheen het dat die oude pastoor
met alle moeite van de wereld zijn haast krakende knoken geweld aandeed om zo
rap mogelijk de laatste zegen te geven. Met bibberende benen en een angstig
hart ben ik thuis binnengestapt. De herberg zat stampvol en dat ze daar al op
de hoogte waren moest ik niet meer vragen. Een algemeen gelach weerklonk al,
als ik nog maar juist de deur open had.
Maar
hij zal hem en daarmee bedoelde hij die stok begot zelf maken !!! hoorde ik
ons vader zeggen wijl hij juist een glas bier voor een kliënt op de tafel
zette. In zijn ogen blonken zoiets als sterretjes, alsof hij er zelf plezier in
had. Moest ik daar zoveel schrik voor gehad heben. Die korte onderbreking deed
de mannen die daar zaten niet veel, want al spoedig ging het gesprek over de
processie en ten lange laaste over de fanfare en hoe schoon het wel was (De Band, april 1983)
In het Leestse soldatenblad publiceerde
Susse Teughels in mei het vervolg
Van de Blekken en de Sussen :
Wat
voorafging : door een klein ongelukje tijdens de processie vond ik het
geraadzaam een beetje thuis te blijven om vaders toorn te ontlopen en daardoor
was ik getuige van wat er bij ons in de herberg zoal besproken werd.
Dat
het begot schoeën es, een fanfare in de processie en als hij het begot niet zo
liet zou hij zich begot gaan melden als muzikant van de Blekken want van de
Sussen zou begot toch niets meer in huis komen. Sommige mensen gaven hem
gelijk, waren zelfs bereid mee te gaan maar wilden niet de eerste zijn. Anderen
keken liever de kat wat uit de boom. Iedere week repetitie en bijna elke zondag
weg zijn en daarbij nog al het gebras en verteer. De oorlogsjaren hadden hun
wel geleerd hoe gezellig het thuis kon zijn. Naar gelang de pinten kwamen, des
te heftiger werden de discussies en werd nog meer bier besteld.
Na
de Cecilia-drapeau te hebben opgeborgen bij Cyriel Verschueren in de
Scheerstraat, kwamen de Blekken onder het spelen van een marsch weer
stapsgewijs op het dorpsplein. Aan café De Zwaan werden ze ontbonden. Elk
ging zijn eigen weg ; sommige muzikanten trokken recht naar huis terwijl andere
van de ene kroeg naar de andere togen om daar hun beste deuntjes voor te
spelen. Hoe meer getrakteerd werd, hoe zwaarder vielen de slagen op de trom en
in de mate van het nog mogelijke klonken de klanken van de instrumenten een
hele namiddag lang.
Toen
enkele gasten rond een uur of vier op de fiets stapten en huiswaarts wilden
keren om het daar nog wachtende feestelijke noenmaal te gebruiken, trok de Soo
op de muziek af.
Nu
of nooit, dacht hij, want anders zou het er toch nooit van komen. Er moest
toch iemand de eerste zijn om over te stappen. Toeval of niet ? Hij had de voet
nog niet in het portaal van de kegelbaan gezet of de grote trom daarbinnen
begon kapit te geven en hoorverdovend klonken de klanken uit de koperen
instrumenten wijl de niet-muzikanten als in een roes het overbekende oude
liedeken meezongen : En de Susse, de Susse, de Susse zen kapot, en de Susse,
de Susse, de Susse zen kapot en de a die zen verslete en de nief die zen kapot
!
Dat
was teveel voor onze vriend. Als de bliksem keerde hij op zijn stappen terug,
recht naar onze deur. Met de klink nog in de handen en een gezicht wit als een
lijk, kreet hij : Mannen, vrijdag repetitie !! Als een bom sloeg dat in,
amaai, die vent liet er geen gras over groeien, doch veel bijval kreeg hij
niet. Zomaar bij de Blekken gaan, moesten ze nog eens over denken en zeker
thuis over klappen.
Bij
de Blekken begot nee, nee vrijdag om acht uur voor de Sussen !! De explosie
was compleet. Nu konden de nog aanwezigen helemaal niet meer volgen. De mannen
die even tevoren zulke grote honger hadden en van op de fiets dat hele tafereel
hadden aanschouwd, kwamen al terug binnen die sensatie mochten ze niet missen.
Het bier kon niet rap genoeg komen. De ene ronde na de andere moest eraan. Ze
zouden eens laten zien dat ze er ook nog waren. Voor het vallen van de avond
waren er reeds veertien muzikanten ingeschreven. De vroegere dirigent zou
teruggeroepen worden. In de late uren zag het er uit alsof de Sussen nooit uit
de circulatie geweest waren.
Die
vrijdag was het repetitie. De pupitters, in der haast ontdaan van de meeste
kippendrek, stonden keurig opgesteld. Zeven muzikanten kwamen opdagen. Er was
zelfs ene bij in wiens instrument de strotakjes nog staken. Hij had het juist
opgevist van in de tassing waar hij het verborgen had voor de koperslag van de
Duitsers in de oorlog.
De
andere zeven waren vergeten dat ze ondertussen met een Blekkerin getrouwd
waren. De ene werd erop gewezen hoe laf hij wel was om vrouw en kinderen zo
maar in de steek te laten. Een paar anderen mochten naar de eerste herhaling
komen, maar zouden die avond nog hun paksken mogen pakken. Een andere mocht
gaan, maar dan over haar lijk !
Dan
was er nog iemand bij die, wanneer hij zijn trombone nemen wou, alleen nog een
paar waardeloze buisjes vond.
De
zeven mensen die nog overschoten hebben toen de grondslag gelegd voor de
hernieuwde maatschappij, want drie weken later werd de eerste verhuizing aangekondigd.
Van het Dorp zouden ze naar de Biest gaan, om daar de volgende herhalingen te
houden. Toen waren ze al met veertien. Op die verhuizing was ook ik van de
partij. Schoon was dat ; de ene parde bleu na de andere altijd de twee zelfde
: Cavala en het Witte Paard. Af en toe, buiten de huizen, werd wat anders
geprobeerd. Schoon, echt schoon, ook ik zou muzikant worden. Door die goeie wil
mocht ik zelfs tussen hen lopen, alsof het mijn eigen volk was. Van de ene
herberg naar de andere ging het. Natuurlijk kwamen ze alleen bij die mensen,
die voor de oorlog lid waren. In goede aarde viel dat wel. Tappen en schenken
goed, maar lid worden ? Nee Het ene plezier was het andere waard en daarbij de
Sussen drinken niet was de slagzin en weer kon Cavala geblazen.
Juist
voorbij Doreke de metser, vroeg de meester, die de grote trom sloeg, mij
eventjes de stok vast te houden, dan kon hij een sigaret rollen. Fier als een
pauw nam ik dat stuk hout met vilten bol vooraan in de hand. Een paar passen is
dat goed gegaan. Van in de tenen begonnen die kribbelingen, trokken hoger en
hoger en voor ik het zelf besefte Boem !!
Een
ezel, die rustig van op zijn wei naar dat kabaal stond te kijken, schrok en
rende snel weg naar de andere zijde van de omheining, vond daar een gat en
vluchtte weg
Viktor
Troch en Berre, de twee tubas sprongen vooruit alsof er plots een V-1 achter
hun hielen gevallen was. Godverdomse snotneus, hoorde ik de eigenaar van de
trommel sissen, terwijl hij van het verschieten zijn propje tabak en blaadje
liet vallen, juist in een plas water. Dat was nog het ergste. Daarmee was ik al
als stokkendragen gedegradeerd en kon ik bij de gewone jongens aan de zijkant
gaan lopen.