In het lokaal St.-Cecilia vergastte
het SP-bestuur van Leest vanaf 14u30 de
kinderen op de tekenfilm Mickys
Gouden Jubileum waarna iedereen kon
smullen van een portie pannenkoeken
met warme chocolademelk.
(Voor Allen, 30/12/1983)
1984 9
januari : Verloren Maandag in t Seel
De VZW Uylenspiegel bood vanaf 18
uur op Verloren Maandag worstenbrood
enappelbollen in Eethuis t
Seel. (DB, januari 84)
1984 Zonag
15 januari : St.-Cecilia opende het
jaar feestelijk
Het aperitiefconcert, (Noot : het vroegere
Nieuwjaarsconcert) gebracht door de
K.F.St.-Cecilia, was weer een streling voor het oor. Het kreeg dan ook een
daverend applaus mee en het bisnummer werd meegeklapt door de enthoesiaste
muziekliefhebbers die in grote getale waren opgekomen.
Vroeger droeg deze muziekvoorstelling de naam
nieuwjaarsconcert, nu werd dit veranderd in aperitiefconcert.
Een programma lichte muziek, waarbij verschillende
solisten voor de nodige afwisseling zorgden.
Een puike vertolking, waar de crescendos en
diminuendos, het ritme en tegen-ritme in de juiste dosering vertegenwoordigd
waren.
De deskundige leiding van J.P.Leveugle en de
kameraadschappelijke sfeer in deze fanfare van dit destijds voor velen onbekend
dorp zijn hier niet vreemd aan.
Het bleek weer duidelijk dat de titel
wereldkampioen in tweede afdeling niet voor niets gegeven werd. Het was weer
een gelegenheid om het tegendeel te bewijzen van het oordeel geveld door de
jury bij het laatste Belgische kampioenschap. Dat dit een wrange nasmaak liet
bij de fanfareliefhebbers hoeft geen betoog en het laatste woordje is hierover
nog niet gezegd.
Het optreden, dat zon uur duurde, liet de
Leestenaars en ook velen van buiten de gemeente genieten van stukken zoals East
Anglia (Jos De Haan), Wien bleibt Wien (Schrammel), Pizzecato Polka (gebroeders
Strauss) en Colonel Boogey (Ken Alford).
Zij werden afgewisseld met kleine stukken waarbij
een solistenpassage vertolkt werd.
Zo was er Sweet and Low (J.Barnby) met Freddy
Walschaers, Mountain Melody (Eric Ball) met als solist Michel Leveugle en het
romantische Solitaire (Neil Sedaka) vertolkt door Benny Wiame.
De
solistenuitvoering van Forgotten dream door Patrick Leveugle, vormde voor de
muziekliefhebbers een gelegenheid om hulde te brengen aan deze jonge
trompettist die een eerste prijs haalde bij de laatste Pro Civitate-wedstrijd.
Een
droom die hij nooit zal vergeten, een droom die werkelijkheid werd.
Leest zal niet alleen vol spanning uitkijken naar het staartje van het Belgisch
kampioenschap maar ook naar het jaarlijks hoogtepunt het palmzondagconcert.
Ook
Guido Slachmuylders, spitsspeler van V.V. Leest, staat hoog in de lijst van de
topschutters in onze provincie, een reden om hem enkele vragen te stellen.
DMW
: Heb je altijd in de spits gespeeld, want je hebt al een lange carrière
achter de rug ?
Guido
: Ik begon bij K.V. Mechelen als miniem, maar was daar nooit bij de besten.
Daarna werd ik topschutter bij zowel kadetten als scholieren van Zennester
Hombeek : als 16-jarige stond ik daar in de eerste ploeg. Dan verhuisde ik naar
Humbeek, waar we direct kampioen speelden en ik ook topscorer was (2de
prov.). Dan volgden nog drie seizoenen eerste procinciale. Toen toonde K.V.
Mechelen weer belangstelling en die konden niet geloven dat ik bij hen in de
miniemen had gespeeld ! Onder Bulatovic kreeg ik één kans in de eerste ploeg :
ik moest Lisazo vervangen, kreeg één grote open doelkans, maar miste anders had
mijn carrière er anders uitgezien. Ik verzeilde op de bank en speelde daarna in
bevordering bij Londerzeel. Vandaar kwam ik voor twee jaar met optie naar V.V.
Leest. Vorig seizoen maakte ik 17 goals voor Leest, nu heb ik er tien, maar was
gekwetst en speel nog maar op 60% van mijn kracht.
DMW
: Jij bent dus een geboren schutter. Hoe maak je nu zon goal. Is dat
tor-instinckt ?
Guido
: Eigenlijk maak ik niet zo gemakkelijk doelpunten. Ik krijg wel veel kansen
in een match, omdat ik aanvoel waar de bal gaat komen, maar ik werk niet zo
goed af. Als ik mijn kansen tegen 80% zou afwerken, dan maakte ik 30 goals per
seizoen. Ik krijg dus vele kansen, mede door mijn snelheid en mijn techniek,
maar eens oog in oog met de keeper ben ik vaak niet kalm genoeg. Ik ben een
impulsief type : als alles draaitdan
kan ik over mijn toeren gaan, mezelf overtreffen, zoals op Puurs. Daar maakte
ik er twee op vijf minuten, ik voel dat alles lukt en ik maak er nog twee in
die match. Maar ik zit ook snel in de put en dan moeten trainer en ploegmaats
me oppeppen. Gelukkig heeft mijn strenge vader ervoor gezorgd dat ik toch wat
karakter heb.
DMW
: Is het voor V.V. Leest echt zon opgave om thuis te winnen ?
Guido
: V.V. is een erg ambitieuse club. Het bestuur werkt er enorm hard, dat heb ik
nog nergens gezien. Maar op sportief vlak zien ze de eigen accommodatie over
het hoofd : we zitten met een heel klein veld, tegen de minimum-afmetingen en
alle ploegen komen hier vededigen en counteren. Het veld is werkelijk te klein
: op verplaatsing op grote velden winnen wij heel gemakkelijk. Als Leest wil
promoveren zullen ze toch eerst het veld moeten vergroten, denk ik.
DMW
: Wat is de ambitie van V.V. Leestnog
dit jaar ?
Guido
: We tellen nu een zestal punten achterstand, dat is iets teveel. We verloren
thuis veel te veel punten en we missen een echte spelmaker. Er zijn goede
spelers genoeg, karakter en goede wil ook, maar geen spelmaker die het spel kan
verleggen. Ik persoonlijk zou thuis ook verdedigend gaan spelen, om de
tegenstander uit zijn tent te lokken. We hebben een zeer sterke verdediging,
met daarin Selleslagh als sluitstuk en dan nog een zeer goede Spinnael in het
doel. Van daaruit snel counteren is voor ons de gepaste spelwijze, zelfs thuis.
Men zegt wel dat het publiek voetbal en aanvallen wil zien, maar volgens mij
kun je beter twee keer met 1-0 winnen dan twee keer 2-2 gelijkspelen. Het
publiek van tegenwoordig wil resultaten!
DMW
: Wat is jouw persoonlijke ambitie nog ?
Guido
: Ik ben nu 25 en velen denken dat ik mijn ambitie heb opgeborgen, maar ik zou
toch graag nog eens in bevordering of in derde klasse voetballen. Ik ben
doodgraag in Leest en het bestuur is tevreden met mij, maar ik mis toch de ambiance
van de hogere reeksen, dat naar een wedstrijd toeleven. Ik mis vooral het grote
publiek rond het veld. Ik ben een speler die moet warm gemaakt worden door het
volk, voor twintig man spelen zegt me niet veel. Ik wil voortgestuwd worden
door het publiek. Eerst zou ik wel nog met Leest willen promoveren. Leest heeft
een optie op mij en ik verwacht eigenlijk wel bij Leest te zullen blijven,
tenzij er andere ploegen komen. Zeker positief is dat ik bij Leest het voetbal
kan blijven combineren met mijn werk als onderwijzer in Hombeek, en dat is toch
een belangrijk element in de overwegingen omtrent transfers.
S.K.Leest, na 15 jaar K.K.S.F.B.,
overgestapt naar Belg. Voetbalbond.
Zoals de trouwe lezers van De Mechelse Week zeker
weten, spelener sinds de aanvang van
dit seizoen twee voetbalploegen uit het Leestse in onze provinciale competitie.
Naast het alom gekende V.V.Leest, is er nu ook S.K.Leest dat de overstap van
het liefhebbersvoetbal naar de Belgische Voetbalbond heeft gezet. Na een half
seizoen provinciaal voetbal lijkt ons het moment gekomen om eens een balans op
te maken en om de twee genoemde competities eens te vergelijken. De meest
aangewezen persoon voor dergelijke kwesties is de voorzitter van S.K. Leest, de
heer Petrus Johannes (maar iedereen noemt hem Jean) VAN DAM, omdat hij ook
lange tijd lid was van het dagelijkse bestuur van de K.K.S.F.B.
Onze eerste vraag gold het waarom van deze
overgang na 15 jaar liefhebbersvoetbal.
Van Dam : Het grote knelpunt was het speelveld.
De afmetingen haalden de normen van de Belgische voetbalbond niet, zodat het
ons onmogelijk was de overstap te doen. We waren destijds dus wel verplicht bij
het K.K.S.F.Bte beginnen. Pas drie jaar
terug zijn we het veld gaan verlengen en verbreden. Onze plannen waren om pas
volgend seizoen naar de Belgische Voetbalbond over te stappen, maar we moesten
alles een jaar vervroegen : er is immers een bondsreglement dat maar één
voetbalploeg per 5.000 inwoners toelaat en volgens die berekening waren er in
het Mechelse nog maar enkele plaatsen vrij, vandaar onze plotse haast.
D.M.W. : Wat zijn de verschillen tussen de
K.K.S.F.B en het provinciaal voetbal bij de Bond ?
Van Dam : Er is in de eerste plaats de
belangstelling : vroeger kwam hier niemand kijken, nu zijn er vaak 150 tot 200
toechouwers ! De wedstrijden tegen Willebroek en Tisselt trokken zelfs 250 man.
Ook V.V.Leest heeft veel supporters : ik denk dat daar velen van bij ons komen
kijken als V.V. op verplaatsing moet. Je merkt het verschil ook als je voor
reclame rondgaat : de K.K.S.F.B. was niet gekend en de mensen waren
terughoudend om reclame te plaatsen. Nu zijn er zelfs geweest die spontaan naar
ons zijn gekomen om te vragen reclame te mogen maken !
Ook op sportief vlak is er een groot verschil :
men speelt hier sneller en veel meer op basis van tactiek. De K.K.S.F.B. was
echt amateurvoetbal : er werd weinig of niet getraind en de motivatie bij de
spelers was veel minder. Nu brengen de jongens er veel meer voor op. Maar er
wordt veel meer tactisch gespeeld.
D.M.W. : Is er een vergelijk met V.V.Leest
mogelijk ?
Van Dam : Historisch zeker wel : wij zijn eerst
gestart, en dus direct in het K.K.S.F.B.
V.V. startte later, doch van meet af aan in de
Belgische Voetbalbond. Dat had meer aantrek bij de jeugd : de Leestse jongeren
die eerst bij ons speelden trokken bijna allemaal naar V.V. Dat is ons grote
probleem nu : we hebben enkel een scholierenploeg en we hopen er volgend jaar
ook met een juniorenteam te staan. Maar qua jeugd moeten we van nul beginnen.
D.M.W. : Is er ook een politiek gevecht tussen
beide Leestse ploegen ?
Van Dam : Ik persoonlijk kan sport en politiek
niet koppelen. Voor mij zijn dat twee aparte zaken, al denken velen daar anders
over. Wij kregen de naam de roden mee in Leest.
Telstar (de naam van S.K. toen het in het
K.K.S.F.B. speelde) had haar lokaal in café Telstar en dat was ook het lokaal
van de Socialistische Partij in Leest. Daar ontstond de ploeg, die dan wel in
het katholieke K.K.S.F.B. ging spelen. Als bekend socialist zat ik toen in het
dagelijks bestuur van die K.K.S.F.B. en verder was ik stichter en voorzitter
van de REGIO M.
Voor mij is de sport duidelijk niet gebonden aan
politiek en ik heb dan ook nooit de sport gebruikt om politiek resultaat te
halen.
D.M.W. : Zijn twee ploegen in Leest wel leefbaar
?
Van Dam : Volgens Gust Emmeregs was dat niet het
geval. Maar het tegendeel wordt nu door ons bewezen : beide ploegen hebben veel
supporters en als er één op verplaatsing speelt, komen de thuisblijvers
blijkbaar naar de concurrent kijken.
D.M.W. : Welke zijn de ambities van S.K.Leest ?
Van Dam : Vooropgesteld was mee te draaien bij de
eerste tien. We hebben echter boven de verwachtingen goed gepresteerd : zonder
die weggevers tegen Willebroek en Lint stonden we nu tweede of derde. Maar dat
is niet erg : we kennen de zwakten in ons team en daar moeten we volgend
seizoen iets op vinden. We hadden wel een paar gekwetsten, vier zelfs, en
onze Dirk was vier weken out, en toch staan we bij de eerste zes, als dat zo
blijft is iedereen tevreden.
D.M.W. : Hebt u een verklaring voor die goede
prestaties ?
Van Dam : In het K.K.S.F.B. hadden we ook geen
slechte ploeg. Verder heb ik goede relaties met Racing Mechelenen daardoor was het ons mogelijk ook een
scholierenploeg op de been te brengen. Ze kennen me goed op Racing : ik ga daar
regelmatig praten, om de ploeg voor volgend seizoen vast te leggen. Van Tulden,
Rombouts, Schaerlaeken en nog enkelen komen van Racing. Elk element vond zijn
plaats in de loop van het seizoen. Dan hebben we Piscador nog van V.V.Leest
gekocht (die zijn erg schappelijk geweest) en tijdens het seizoen kwam er nog
Hambroek bij. We hebben nu een redelijk spelerspotentieel en dat blijkt nodig
met al die ploegen die tegen ons durven voetballen, d.w.z. vrij aanvallen en
zich niet ingraven en pottekestamp spelen, hebben het erg moeilijk hier. Tegen
echte pottestampers hebben wij het steeds zwaar.
D.M.W. : Welk is het sterkste onderdeel van de
ploeg ?
Van Dam : In verdediging hebben we spelers
genoeg, ook als er gekwetsten zijn : Kuypers is de beste linksback. Het beste
deel is wellicht het middenveld met Van Tulden-Piscador-Rombouts, maar dat is
meteen ook het kwetsbaarst : daar zijn geen wisselspelers voorhanden. Volgend
jaar moeten we daar nog iets hebben. Maar de sterkte ligt vooral in de
vriendschap tussen de spelers. Het bestuur probeert die erin te houden : het
zijn 14 vrienden, ze hangen aaneen, dat is de ploeg.
D.M.W. : Wat zijn uw wensen voor 1984 ?
Van Dam : Ik hoop dat die vriendschap er blijft
tussen de spelers en dat ook het bestuur blijft zoals het is. Verder zou ik
graag de ploeg nog versterkt zien volgend seizoen, zowel het eerste elftal als
de jeugd en zelfs het bestuur. Ik hoop ook het tweede veld klaar te krijgen.
Mijn grootste zorg is echter de jeugd, want daar ligt de hoeksteen voor de
toekomst. Voor ons eerste elftal van dit seizoen, hoop ik dat ze binnen de
eerste zes spelen en wie weet, met wat geluk spelen ze de eindronde.
(Reportage : Eddy Goovaerts. Fotos :
Jan Segers)
-De
ploeg van S.K.Leest.
-De
gebroeders Van Dam die het mooie weer maken bij S.K.Leest.