1983 Aprilnummer De Band : Leestenaars treden zo uit de oude doos
Uit de verzameling van meester Stan
Huysmans een opstel van Hendrik Moons van 8 maart 1950 :
Onze
klas op wandel in maart
Op
maandag 6 maart hebben wij een wandeling gemaakt naar de moderne hoeve van Jaak
Lamberts in de Tiendeschuurstraat. Het was juist zon schoon weertje en het
ging ons dus goed af. We vertrokken te 1.30 u in de school en rond 2 u kwamen
we op de boerderij van Jaak en Stefanie. Het eerste dat we bezochten waren de
varkenshokken, want de boer was de biggen juist aan t voederen. Hetgeen ons in
de varkenshokken bijzonder is opgevallen, is de moderne manier van verlichting,
van verluchting en ook nog de nieuwe leiding van het kraantjeswater.
Dan
gingen we buiten de hoeve naar de silos zien, want dat was de moeite waard. Er
konden zo maar 14 à 15 grote wagens voeder in één silo. De silowand was
gemiddeld 10 cm dik en de bodem 20 cm. Nu hadden we dit alles goed bekeken en
besproken en geluisterd naar Jaak zijn uitleg. Daarna traden wij in de koestal.
Hier zagen we de moderne automatische drinkbakken, wat allemaal veel gemak
verleent aan de boer en de boerin. We gingen dan achter de koeien staan en dan
zagen we ineens dat de staarten van de koeien vastgebonden waren om er niet
mede in hun drek te liggen. Ook hing boven elke koe een plaatje met de naam, en
wanneer ze gekalfd hadden en zo meer.
We
gingen terug buiten, bedankten Jaak en Stefenia en zakten terug af naar de
school.
Maar
op de terugweg zijn we onze smidse binnengegaan. Dat was naar mijn zin. Vader
was juist een paard aan t beslaan en dat hadden vele jongens nog niet gezien.
Ik kende dat allemaal en wilde ook wel wat tonen aan mijn makkers. Ik heb dan
eens het smidsvuur opgezet, eens geboord en eens geslepen om de jongens te
laten zien hoe dat allemaal werkte. Ik was wel een beetje fier, hoor. Dan
gingen we terug naar school. En ik was blij dat de meester aan vader gezegd
had, dat hij niet te klagen had over mij. In de klas gaf de meester nog ons
huiswerk op en onze les voor s avonds, en we konden terug naar huis.
Ik
hoop dat we nog wandelingen zullen maken en vooral met zulk goed weer.
De schrijver Hendrik Moons :
-Tijdens het schooljaar 1949-50
leerling in het achtste leerjaar.
-Geboren te Leest op 19 januari 1936.
-Zoon van Moons Jan (hoefsmid +1972) en
Verbeeck Joanna, Tiendeschuurstraat 1.
-Beroep : smid. Is 12 jaar hoefsmid
geweest bij de Boomse steenbakkerijen, tot in 68, toen bij de modernisatie de
paarden uit het geleeg moesten verdwijnen.
-Kinderen : Marleen, Brigitte, Bruno,
Sven. Is reeds grootvader. De tijd vliegt
-Studies : na de 4de graad :
3 jaar Vakschool (metaal) avondonderwijs. Daarna 3 jaar zondagschool
HOEFSMEDERIJ Brussel diploma.
-Legerdienst : 18 maanden 15e
Artillerie Brasschaat.
-Hobbys : 1. Heeft het erg hard zitten
met PAARDENHOUDERIJ en VERZORGING.
2. Kunstsmederij (in vaders smidse).
Hier is hij in zijn element, hij hamert deskundig SNUISTERIJEN roosjes en
andere bloemen, met de liefde en de slagkracht van Van Boeckel. Als men iemand
zo ernstig bezig ziet aan zijn hobby, wordt ARBEID EEN GEBED.
Ach ! IN t VADERHUIS ! Wat een lust en
een weelde, die sfeer van vroeger. Hier is de tijd, samen met het hart van de
vader, stilgevallen Die oude blaasbalg, die smidshaard, die rook, die geur en
kleur van afbrandsel, die spetterende witte gensters en rode ijzervonken, die
berookte solderbalken, en jarenlange zwarte wanden, dit alles lijkt als een
gewijde plaats. Die oude travalje, al het beslaggereedschap, de smeed- en
koelbak, de smeekolen, het aambeeld, de hamers en bultklopper, de doorslag en
klinkbouten, de tangen, prangen en snijders in soorten, de schroefbank en
pletrol, de scharen en beitels, messen, vijlen en boren allerhande Ach, een
bijzondere, aparte, grote wereld in t klein voor een aandachtige bezoeker Hoe
kan het anders, dan dat de zoon er dikwijls weerkomt, er graag vertoeft en er de
tijd van vroeger doet herleven
En terwijl hij smeedt en klopt dat de
gensters sprankelend in t ronde springen, en t witgloeiend ijzer in de juiste
vormen kneedt, vertelt hij sappig, met veel humor en leute uit zijn klasleven 7de
en 8ste leerjaar. Hij moet er nog om lachen, -(nu, maar niet toen)-
als hij beweert dat hij eens een ferme mep heeft gekregen. Hij had ze wel
verdiend, mildert hij maar Jan De Prins had er zeker ook ene moeten krijgen
De school van toen, overvol aan
herinneringen, is sinds wel erg veranderd filosofeert hij MOONS HENDRIK stuurt
hiermee nog langs De Band zijn groeten aan De Prins Jan, Diddens Marcel,
Fierens Frans, Fierens Theofiel, en anderen
Stan Huysmans.
Op een mooie lentedag dit jaar (2013)
bracht ik Rik een bezoek in de Hovenierswoning van het kasteel De Mot (Kasteel
De Mot : zie o.a. jaar 1845 in deze Kronieken en ook in de Toponiemen die
volgen), die hij sinds de jaren 90 achtereenvolgens huurt van de Brusselse
Jonkheer Pansius Prion en al enkele jaren van de huidige eigenaar Pascal
Ferryn.
De Hovenierswoning bevindt zich pal aan
de straatkant (Bist) en draagt het huisnummer 8.
De jachtwachterswoning, links van het
domein, heeft als adres Bist 12 en het kasteel zelf kreeg van de stad Mechelen,
merkwaardig, het adres Bistsevelden 2 mee.
Na een luidruchtige verwelkoming door
zijn 14-jaar oude border collie Billy werd ik gastvrij ontvangen en door zijn
huisje geleid. Overal bots je op zijn kunst. Een machtige metalen
kroonkandelaar siert het plafond, op zijn schouw prachtige paardenhoofden waarvan
de contouren afgewerkt zijn met een fraai bloemmotief en die een indrukwekkende
spiegel omzomen, eveneens afgewerkt met prachtige bloemen. Op het salontafeltje
een sierlijke arend en ook op de schouw van zijn keukentje bloemen maar vooral
paarden. Pareltjes van smeedkunst en allemaal van zijn hand.
Een praatvaar zoals Rik moet je niet
pramen om van wal te steken, hij is 77 ondertussen maar zijn grijze celletjes
werken nog optimaal. Hij vertelt honderduit over zijn jeugd, zijn legerdienst,
zijn carrière, zijn familie, zijn tegenslagen
Dat interview met meester Huysmans van
30 jaar geleden herinnert hij zich nog goed. Ik kon goed opstellen en zonder
fouten schrijven, nog steeds, vertelt Rik. Meester Huysmans had hem ooit nog een fikse klap verkocht wist
hij, maar waarschijnlijk verdiend, want hij was een kwajongen die veel
kattenkwaad uithaalde. Ook in het leger was hij geen doetje. Hij was van de
laatste lichting die nog een termijn van 18 maanden diende uit te doen, na hem
moesten de miliciens nog 15 maanden kloppen, en in Brasschaat verplichtte men
hem om chauffeur te worden, ook al bezat de kazerne nog een vijftal paarden.
Rik wou beslist op een paard maar dat werd hem geweigerd en hij ging
dwarsliggen. Toen hij na 6 weken opleiding in aanwezigheid van een instructeur op
een paal reed, aan de Trappistenabdij van Westmalle, werd zijn rijbewijs hem
ontzegd en kreeg hij nog een zware straf toe. Een rijbewijs zou hij overigens
nooit halen.
Met paarden heeft hij een speciale band.
Ik ben als paard geboren en ik zal als paard sterven, mijn eerste woord was
iets met paard heeft mijn moeder altijd gezegd.
Waar die fascinatie vandaan komt weet
hij niet, vermoedelijk door de smidse van zijn vader.
Hendrik Moons is de tweede zoon van
Jan-Baptist, de hoefsmid uit de Tiendeschuurstraat en van Jeanne Verbeeck uit
Tisselt.
Toen wij dertien, veertien waren wilden
al mijn vrienden naar de autofabriek, ik niet, ik wou persé smid worden, ik
ging er mee slapen en ik werd er mee wakker.
Toen de vader van zanger Bobbejaan
Schoepen, een smid uit Boom, overleed, heb ik hem een tijdlang vervangen. Nadien
ben ik in de Boomse Steenbakkerijen gaan werken als smid en s avonds hielp ik
mijn vader in zijn smidse.
Na de teloorgang van de steenovennijverheid
in de Rupelstreek, werd hij tewerkgesteld in den IJzeren te Willebroek en
Acomal Mechelen, steeds als onderhouds- of productiesmid.
Intussen was hij gehuwd met de Hombeekse
Jeannine Sarens, een zus van de in de jaren 60 bekende Belgische middengewicht
bokser Emiel Sarens. Deze laatste verblijft momenteel in Deurne en komt zijn
schoonbroer uit Leest nog regelmatig bezoeken.
Jeannine schonk hem vijf kinderen
waarvan er eentje heel vroeg zou overlijden. Hun jongste, Sven, vormt de derde
opeenvolgende generatie van hoefsmeden uit dezelfde familie.Hij geeft les aan de Hoefsmederijschool en
beschikt over een eigen smidse in zijn woning.
Het leven heeft Rik niet gespaard. Zijn
vader kreeg aderverkalking en overleed in 1972.
Rik wou niets liever dan de smederij
overnemen maar familieperikelen beslisten daar anders over. Later begon zijn
vrouw te sukkelen met haar gezondheid en na een operatie kwam ze ongelukkig ten
val met als gevolg een dubbele open beenbreuk. Zeven operaties waren er nodig
en uiteindelijk kreeg ze een pin ingeplant van knie tot knoesel. Later volgde
een open hartoperatie die het gezin ruim 500.000 frank kostte en uiteindelijk
kreeg ze de ziekte van Parkinson. De laatste jaren van haar leven heeft Rik
haar liefdevol verzorgd. Zelf bleef hij ook niet gespaard, twee jaar geleden
kreeg hij een zware maagbloeding. Vier zweren ontploft in zijn maag maar na zes
dagen was hij terug thuis uit het ziekenhuis.
En Is het niet gevaarlijk paarden
beslaan ? Het voorste van een vrouw en het achterste van een paard is
gevaarlijk, lacht hij. Hij heeft veel schoppen gekregen maar echt zwaar
gekwest werd hij nooit. Wel werd zijn knie zwaar belaagd na een confrontatie.
Twee keer per jaar laat hij daar vocht uittrekken.
Ik ben geen kunstenaar maar een
hoefsmid en een paardenliefhebber, zegt Rik bescheiden.
Alhoewel goeie hoefsmeden kunstenaars
op zich zijn. Die stiel leer je niet op drie jaar. Ik was 21 toen ik mijn vak
beheerste, maar je moet weten dat ik het heel mijn jeugd heb gedaan. Ik was van
kindsaf in de smidse te vinden en ik ben fier op mijn stielkennis maar een
kunstenaar ben ik niet. Ik heb 50 paarden gemaakt. Het laatste staat bij mijn
kleinzoon in Liezele, het is volledig ingespannen, opgetuigd zoals de paarden
op het geleig of deboottrekkers. In
het kasteel staat een paard van mij van ruim 75 kg en die arend heb ik ooit
gezien op een foto van een Amerikaanse zonnewijzer. Ik heb hanen gemaakt,
kippen, luchters en schouwgarnituur. En altijd weggegeven. Ik heb nog nooit
geld gevraagd voor mijn maaksels, nooit.
Zijn smidse heeft hij nog (foto) maar
smeden zit er niet meer in, zijn duimen hebben het laten afweten.
Tegenwoordig zorgt hij voor zijn drie
merrie ponys en de vijf ezels en de pony van zijn huisbaas. Dat is zijn lust
en zijn leven. Verder houdt hij nog een oogje in het zeil op het domein van het
kasteel De Mot, zeker als de bewoners afwezig zijn.
Ik zou een hele dikke boek over mijn
leven kunnen schrijven, besluit de krasse zeventiger bij ons afscheid en ik
heb de indruk dat hij nog lang niet is uitverteld.
M.V.H.
-De
Hovenierswoning van het Kasteel De Mot
-Rik
naast enkele van zijn creaties, elke paardje is uniek.
-Immer
weerkerend in zijn kunst zijn paarden.
-Voor
deze arend haalde hij zijn inspiratie uit een Amerikaanse zonnewijzer.
-De
smidse in de Hovenierswoning is nog steeds intact.