Gezond, ontspannend en gezellig fietsen of wandelen is het tegenwoordig langs de dijken van de Zenne op verharde en autovrije wegen. Dat is ooit anders geweest. De stroom waaraan Leest zijn ontstaan te danken heeft, fascineerde me en grasduinend in de media stuitte ik op volgende wetenswaardigheden : de Zenne is een kleine vlakterivier die op 123 meter hoogte ontspringt in het gehucht Naast, een dorp in de provincie Henegouwen en een deelgemeente van Zinnik. Na 103 km vloeit ze op een hoogte van 5 meter aan het Zennegat in Heffen in de Dijle, samen met het Kanaal Leuven-Dijle. Het stroomgebied heeft een oppervlakte van 1164 vierkante kilometer. Ze stroomt achtereenvolgens door Naast, Zinnik, Horrues, Steenkerke, Roosbeek, Quenast, Tubeke, Lembeek, Halle, Buizingen, Lot, Beersel, Ruisbroek, Drogenbos, Vorst, Anderlecht, Sint-Gillis, Brussel, Sint-Jans-Molenbeek, Laken, Schaarbeek, neder-Over-Heembeek, Evere, Haren, Vilvoorde, Eppegem, Weerde, Hofstade, Zemst, Hombeek, Leest en Heffen tot aan het Zennegat in de Dijle. Na Vilvoorde wordt de rivier onderhevig aan de getijden van de Noordzee. De Zenne stroomt zo’n 14 km door het Brussels Gewest, grotendeels onder de stad. Meer dan 1000 jaar geleden ontstond Brussel op de oevers en eilandjes van de Zenne. De eerste documenten over een haven in Brussel dateren van 1012. Om vanuit die oude haven de Rupel en uiteindelijk de Schelde te bereiken, moesten schepen gebruik maken van de kronkelende Zenne en het afvaren duurde lang, soms verschillende weken, en was moeilijk bij lage en hoge waterstanden. Bovendien eiste de stad Mechelen een tol bij het langsvaren. In de 15e eeuw spanden ze een ketting over de Zenne om te verhinderen dat het stapelrecht op haver, zout en vis omzeild werd door schepen van of naar Brussel en Antwerpen. Aan de brug in Heffen, met aan de rechteroever een grote ronde vestingstoren, hing eeuwenlang de vermaarde tol-ketting (‘Ceste Chayne de fer de Heffene’). Deze ketting die bijna constant een knarsend geluid maakte, zorgde ervoor dat de schepen niet verder konden varen zolang er geen tol werd betaald. Het ‘heffen’ van tol (van 1415-1785) gaf aan Heffen een naam en beruchtheid in de rest van Vlaanderen. De groeiende handel stimuleerde de zoektocht naar een oplossing voor deze tekortkomingen : in 1561 was de Willebroekse Vaart klaar, een 28 km lang kanaal dat Brussel via de Rupel met de Schelde verbindt en gevoed wordt met water uit de Zenne. Vanaf dt moment duurde het 9 uur om reizigers met de trekschuit tot in Willebroek te brengen. In 1832 werd het kanaal Charleroi-Brussel in gebruik genomen. De voorbije 150 jaar werd de uiterst grillige Zenne op bijna alle plaatsen van zijn benedenloop rechtgetrokken. Naarmate er in Brussel meer ambachten bedrijvig waren, raakte de Zenne meer en meer vervuild. Vooral de lederbewerkers of ‘huydevetters’, de slachters en een aantal vaklui uit de lakennijverheid, zoals de volders en de ververs, werden met de vinger gewezen. De rivier werd in de hoofdstad meer en meer een open riool. Een cholera-epidemie te Brussel in 1865 met 3.500 doden was de aanleiding om de rivier tussen 1867 en 1871 in de stad te overwelven (de rivier komt weer boven na de Van Praet-brug). In de andere verstedelijkse gebieden van Zinnik, Halle en Mechelen kreeg en krijgt de Zenne ook veel industrieel en huishoudelijk afwalwater te verwerken. In haar stroomgebied wonen anderhalf miljoen mensen en deze rivier werd jarenlang aanzien als de grootste bron van vervuiling van de Schelde. Volgens Wikipedia was het water van de Zenne dermate vervuild dat ze enkele jaren geleden tussen Brussel en Vilvoorde ooit in brand heeft gestaan, en een interventie van de brandweer nodig was om ze te blussen. De rivier stroomt door de drie Belgische gewesten die elk een verschillend beleid voeren op het vlak van waterzuivering. Een Europese richtlijn m.b.t. het afvalwater verplichtte ons land en de gewesten maatregelen te treffen. Er werden verschillende zuiveringsinstallaties gebouwd om van de Zenne opnieuw een leefbare waterloop te maken. Het huishoudelijk afvalwater van Brussel dat ongezuiverd in de rivier geloosd werd, wordt sedert maart 2007 behandeld in de nieuwe waterzuiveringsinstallatie nabij de Buda-brug en de kwaliteit van het rivierwater is danzij de ingebruikname van deze installatie duidelijk verbeterd, in die mate dat eind augustus 2007 voor het eerst sedert lang weer vis in de Zenne werd waargenomen. Het ging om driedoornige stekelbaars, blauwbandgrondel en riviergrondel in Drogenbos en Lembeek en paling te Leest. In 2009 was er een massale vissterfte in de Zenne omdat het waterzuiveringsstation stil lag vanwege een conflict tussen de Brusselse regering en de uitbater van het station Brussel-Noord. Daardoor stroomde het afvalwater van 1,1 miljoen Brusselaars ongezuiverd de Zenne in, en vervuilde ook de Rupel en de Schelde. De Brusselse minister van Leefmilieu Evelyne Huytebroeck (Ecolo) overwoog zelfs even om op te stappen. In 2011 werd er bentoniet in de Zenne geloosd, weer met milieuschade tot gevolg.
Recent is een nieuw probleem opgedoken : in de Brusselse havenwijk werd een 140 meter hoge wolkenkrabber gebouwd langs het kanaal tegenover Tour & Taxis. De Up-site woontoren telt 251 appartementen op 41 verdiepingen en het afvalwater loopt voorlopig rechtstreeks in de Zenne. De buurt is immers niet op het zuiveringsstation aangesloten. Up-site zou zowel een stedenbouwkundige als een milieuvergunning op zak hebben maar deze toestand gaat in tegen een Europese richtlijn, die vertaald werd in een besluit van de Brusselse regering, die bepaalt dat al het Brusselse afvalwater gezuiverd moet worden. Hydrobru, de intercommunale verantwoordelijk voor de rioleringen, heeft beloofd zo snel als mogelijk voor een oplossing te zorgen door het afval via een collector af te leiden naar een waterzuiveringsstation maar intussen nemen de eerste bewoners hun intrek in de hoogste woontoren van ons land die ongeveer 2.500 mensen zal huisvesten…
De Zenne en de ‘muzikale modellering van haar bekken’ waaraan je ze volgens de schrijver Herman Teirlinck herkent, zijn ontelbare keren getekend en geschilderd. Rubens schilderde in de vijf jaar die hij in het Steen in Elewijt doorbracht, niet minder dan 150 doeken van de omgeving. Zonder twijfel heeft de Zenne als inspiratiebron gediend. Felix De Boeck die in Drogenbos woonde op nog geen honderd meter van de rivier heeft vooral in zijn jonge jaren de Zenne weergegeven (zie foto) en de Halse schilder Louis Thevenet bewoonde een tijdlang dezelfde gemeente en liet enkele Zenne-gezichten na. Baudelaire wijdde zijn gedicht ‘Une eau salutaire’ (‘Een heilzaam water’) aan de door hem vermadelijde rivier, die hij met een knipoog naar Hugo aanduidde als ‘Une Seine obscène’. “Joseph Delorme a découvert Un ruisseau si Clair et si vert Qu’il donne aux malheureux l’envie D’y terminer leur triste vie. -Je sais un moyen de guérir De cette passion maisaine Ceux qui veulent ainsi périr : Menez-les au bord de la Senne ! “Voyez – dit ce Belge badin Qui n’est certes pas un ondin – La contrefaçon de La Seine.” -“Oui – lui dis-je –une Seine abscène !” Car cette Senne, à propement Parler, où de tout mur et de tout fondement L’indescriptible tombe en foule, Ce n’est guères qu’un excrément Qui coule.”
Journalist en schrijver-dichter Geert Van Istendael over de Zenne in Brussel : “Brussel is een stad die haar water levend begraven heeft, zoals Brussel ook heeft geprobeerd zijn taal, het oude Brabantse Nederlands, te wurgen en te begraven. Dat alles gebeurde in de tweede helft van de negentiende eeuw in naam van de vooruitgang. Het is bijna gelukt, maar toch niet helemaal. Brussel is vandaag nog steeds officieel tweetalig. Nu blijkt dat ook het water zich niet zomaar laat uitbannen. Brussel mist heel erg een waterloop in het centrum. Brussel snijdt zichzelf af, niet alleen van zijn eigen verleden, maar ook van zijn ommeland, omdat ze daar Nederlands spreken.”
De auteur schreef de volgende verzen over de Zenne : “De feiten zijn bekend. Er werd gekerfd, het water liep in het riool verloren, de burgerij kon het niet langer horen, het oude Brussel heeft zichzelf onterfd. Wat is de toekomst van een stad die sterft ? In ijspaleizen ligt haar ziel bevroren, haar krasse taal befluistert dovemansoren, nog rest ons een kavalje dat zich verft. De dichters zetten alle sluizen open, de burgemeesters doen de deuren dicht. Al is de stroom dan stinkend afgedropen, lees deze regels niet als doodsbericht. De tijden wisselen. Ooit zal het tij verlopen, ooit komt de Zenne weer aan het zonnelicht.”
Ook in Halle klinkt de roep naar de terugkeer van het water. Zo ging de publieksprijs van de laatste poëziewedstrijd ‘Poëzie aan de Zenne’ naar een nostalgisch gedicht van Victor Ghysels. Hij voert de Hallenaars van de vroegste tijden (“ ’t Woeter dei zen goestink, lieg of uug / ’t aa gien belang voe Halle nat of druug”) via de verstedelijking, de industrialisering, “den oeverslag” in Lembeek en de overwelving, naar vandaag (“Hiere poleteekers werkt toch mei / En skinkt de stad ui aa gloure wei / Want naa es ’t skuun van Halle oent verdwène / En zal ’t zonneke…zal allien op den asfalt en den betoan nog kunne skèène”)
We besluiten met Leestenaar Kamiel De Wit (1958) : “God alleen weet hoelang ik vloei in deze streek. Rustig en ongestoord gingen de eeuwen aan mij voort hier in Gods vrije natuur : moeras of schor was mijn gebuur. De mens ontdekte mijn wildernis en trof in mij de beste vis. Zo is hij aan ’t vissen gegaan en is het dorp van Leest ontstaan. Dit stoere, ruwe vissersvolk doorzocht mij, elke draai of kolk. Dan zwol ik van woede en ik gramde en ik zette me uit tot ver te lande. Weldra beroofde men mijn vrijheid : langs beide kanten kreeg ik een dijk. Uit tegenzin en ook uit nijd besmeurde ik de omgeving met mijn slijk. Duizenden boten heb ik gedragen want aan mijn zijde lag de Brusselse haven : ik voerde steen, zand, zout en zo meer. Men ontnam mij echter ook die eer : geen boten meer, geen prauw. Zelfs mijn water schijnt in eeuwige rouw : een erfenis van de fabrieken. Zo kan men mij op verre afstand rieken. ‘k Dien enkel nog om ’t afval op te slikken, willen z’er te Brussel niet in stikken ! De bevuiling komt langs ontelbare sluizen zelfs de paling hebben ze doen verhuizen. Wanneer bemoeit de mens zich daar ook eens mee ? Of ik maak alles zwart tot aan de zee.”
(Bronnen : diverse krantenartikels uit GvA, HLN, de Standaard, de Morgen, websites : Wikipedia, de Zennekrant, brusselnieuws.be (A. Devroe) , www.brusselslife.be, www.brussel.be, www.asuiris.be, )
De Zenne komt in deze Kronieken herhaaldelijk aan bod, o.a. 13/10/1902 (‘Gezondmaking der Zenne’), 5/11/79 (‘Overstroming te Leest’), 2/7/80 (‘Zenne sijpelde door te Leest’), 26/2/80 (‘Alle bomen op Zennedijk te Leest weg ?’), 27/10/84 (‘Overstroming na begeven van zandwinningsput’), december ’89 (‘De Zenne, een oud zeer’)…
Foto’s : -Gezellig en veilig vertoeven tegenwoordig langs de boorden van de Zenne. - Aan de brug van Heffen met de grote ronde vestingstoren, hing eeuwenlang de vermaarde tol-ketting, die ervoor zorgde dat de schepen niet verder konden varen zolang er geen tol werd betaald. -De brug van Heffen anno 2014. -‘Zon weerkaatst in de Zenne’ 1918 van Felix De Boeck. -De 140 m hoge Up-site woontoren loost zijn afvalwater rechtstreeks in de Zenne.
1990 – Het jaarabonnementop “Ons Parochieblad” (Kerk en Leven) bedroeg 350 fr.
1990 – Jaarprogramma Ziekenzorg Leest Het op 17 april vorig jaar gestichte Ziekenzorg maakte via een folder haar jaarprogramma bekend :
Zaterdag 21/4/90 : 15.00 u. – Paasviering in de kerk. 16.00 u. – Gezellig samenzijn in de parochiezaal met gecommentarieerde diavoorstelling over Leest, vroeger en nu, door Karel Laars.
Maandag 7/5/90 : 20.00 u. – Op de koer van de parochiezaal ‘Kijken onder de motorkap’. Pech verhelpen.
Zondag 27/5/90 : 15.00 u. – Zondagnamiddag, bedevaart naar de grot van Leest, gepaard met geschiedkundige uiteenzetting over het ontstaan van de grot.
Zondag 17/6/90 : 14.30 u. – Wandeling in het stadspark met gidsbegeleiding.
Zaterdag 8/9/90 : 18.00 u. – Nationale ziekendag, met viering in onze parochiekerk.
Maandag 8/10/90 : 20.00 u. – In verband met verzorging van zieken en ouden van dagen : ‘heftechnieken’ door Chris De Smet en Nicole Gommers.
“Indien er gegevens uit dit jaarprogramma wijzigen, wordt U tijdig op de hoogte gebracht door uw huisbezoeker.”
1990 – Januari : Nieuwjaarswensen van C.V.P.-Leest. De Leestenaars ontvingen volgende wensen van de CVP-afdeling Leest :
“Liefste Leestenaar, Bij het begin van het nieuwe jaar hebben ook wij ons briefje klaar. Wij wensen U allen een goede gezondheid en blikken ook even vooruit in de tijd. In 1990 gaan we niet zitten treuren, want aan verkeersveiligheid zal iets gebeuren. Ook het milieu nemen we onder de loep en beginnen met een tweede glasbol op de stoep. Op ons ledenfeest van 24 maart, Liefste Leestenaar, staat er ook voor U een hapje en drankje klaar. Uw doopkind CVP – Leest.”
1990 – Januari : Voetbedevaart Scherpenheuvel 1990.
Beste Leestenaar,
Twintig à vijfentwintig jaar geleden ging men ook al jaarlijks van uit Leest te voet naar Scherpenheuvel. Op initiatief van enkele parochiale verenigingen zouden wij die bedevaart terug willen invoeren en wel de 2de zondag voor O.H.Hemelvaartdag. Concreet betekent dat in 1990 : vertrek vrijdagavond 11 mei te 22 uur en terug te Leest op zondag 13 mei te 15 uur. Bij het organiseren van zo’n bedevaart komt heelwat kijken. Om vooraf zeker te zijn van een voldoend aantal deelnemers – wij denken aan minstens een 20 à 30-tal – vragen wij aan diegenen die wensen mee te gaan dat ze hun naam en adres zouden opgeven aan één van onderstaande initiatiefnemers. Het zal u niet verwonderen dat dergelijke bedevaart ook enige kost met zich meebrengt : er moet worden verzekerd, de slaapgelegenheid moet betaald, enz. Nadere gegevens in verband met bedevaart en onkosten krijgt u na inschrijving. GA MET ONS MEE, EN BELEEF DE DEUGD VAN SAMEN OP WEG TE ZIJN. Beste groeten.
Inschrijven tot 15 januari bij : De Wit Marina, Kouter 13. Leemans Alfons, Blaasveldstraat 24. Plaskie Rosa, Aland 7. Peeters August, Tisseltbaan 15. Van Lanen Leo, Kerkenblok 10. Vloebergh Louis, Winkelstraat 28. (folder)
1990 – 4 januari – Parochieblad : Bij het einde en het begin van een jaar. “Het voorbije jaar werd ook gekenmerkt door nieuwe vormen van pastoraal. 1.De oprichting van een parochieteam. Mensen die op regelmatige tijdstippen samenkomen met hun pastoor om zich te beraman over de toekomst van de parochie. 2.Een nieuw en verjongd zangkoor ging van start. Wij wensen het sterkte toe om vooral vol te houden en in dienst te staan van de liturgie. 3.Een kern van ‘Ziekenzorg-Leest’ kwam tot stand. De parochiepriesters blijven hun oude en zieke mensen bezoeken, en brengen graag de communie thuis voor hen. Wij zoeken steeds meer steun in dit werk van leken, want soms gebeurt het dat wij niet weten of iemand ziek is op opgenomen in het ziekenhuis. Een klein seintje kan ons steeds helpen.”
1990 – Zondag 7 januari : Driekoningentocht Chiro. Die dag trok de Chiro op Driekoningentocht door Leest. (PB, 4/1)
1990 – Zondag 7 januari : Aperitiefconcert K.F.Sint-Cecilia Verslag uit ‘Toeters en Trompetten’ van maart 1990:
“Traditioneel werd het nieuwe jaar ingezet met het Aperitiefconcert in de Parochiezaal. Na het uitwisselen van de nieuwjaarswensen kon het talrijk opgekomen publiek genieten van een aangenaam en sfeervol programma : lichte, moderne nummers, afgewisseld met de meer gekende ‘nieuwjaarswijsjes’ van Mozart, Lehar en andere Straussen. Het was een geslaagde inzet voor dit nieuwe begin.”
1990 – 11 januari – Gazet van Antwerpen : Vervuiling gaat terug tot 19de eeuw.
“Zenne zuiver water” slogan voor de toekomst Een van de meest vervuilde waterlopen uit de streek is wellicht de Zenne. Dat is zelfs met het blote oog vast te stellen. Een expert moet eens gezegd hebben dat door de Zenne alles stroomt behalve water. En toch ontspringt deze rivier als een helder zuiver watertje. Aan de bron wordt zelfs nog paling gevist, zo beweren Wim Baetens en Eric D’hiet uit Hombeek. Zij zijn de coördinator en organisator van het milieucomité “Benedenloop van de Zenne”. De slogan van het comité spreekt voor zichzelf : “Zenne zuiver water”.
Uylenspiegel Het comité “Benedenloop van de Zenne” ontstond in 1987 in de schoot van de VZW Uylenspiegel. Voordien bestonden er al actiegroepen voor de bovenloop van de Zenne (Adesa) en voor de middenloop (Zenne en Zoniën). De benedenloop echter was nog een dood punt. Wim Baetens en Eric D’hiet brachten daar samen met nog enkele andere mensen van het comité verandering in. Het eerste jaar verzamelde het comité informatie over waterzuivering en het steunde daarvoor in hoofdzaak op technische rapporten. Men wou vooral niet de demagogische toer op. Het tweede jaar werden de toeloopbeken naar de Zenne onder de loupe genomen. Daarvoor werd dankbaar gebruik gemaakt van een eindwerk van studenten van het Hoger Rijksinstituut voor Tuinbouw Vilvoorde, afdeling Industriële Milieuzorg. Het eindwerk handelde over de Molenbeek en de Roekloop, twee beken van het Zennebekken in Mechelen.
Vuil Brussel binnen Het derde jaar stond bij het comité het probleem Brussel ter discussie. Volgens Baetens en D’hiest is Brussel niet het grote probleem voor de Zenne. De waterloop komt er al vuil binnen en gaat er even vuil weer buiten. “Het probleem is eigenlijk dat de Zenne een waterloop is waarin alles mag. In de Zenne wordt rechtstreeks geloosd en dat is ook zo in de toevoerbeken. Nu is dat geen probleem van vandaag. In 1860, meer dan honderd jaar geleden, schreef de toenmalige gouverneur een protestbrief naar Brussel in verband met de vervuiling van de Zenne”, aldus de woordvoerders van het Zennecomité in Hombeek. In de Zenne is dus al decennia lang alles toegelaten, en vandaag is dat nog altijd zo. Veel meer dan de zaak in het oog houden en de mensen sensibiliseren, kan het comité ook niet. “Wij voelen ons echter verplicht er tegen aan te gaan”, zo zeggen Baetens en D’hiet, “ook al komt dat nogal idealistisch over. We moeten de mensen echter iets duidelijk maken. Velen denken nog niet verder dan hun eigen afvalputje en daar begint het eigenlijk al. Bewustmaking van onderuit is dus belangrijk. Het resultaat is echter moeilijk meetbaar. Een zaak staat echter vast : milieuzuivering wordt een van de grootste industriën.” De rapporten van het comité zijn verkrijgbaar bij Wim Baetens, Heike 50 te Hombeek.”
Op maandag 30 juni 2003 publiceerde dezelfde krant : “Dit is 30 jaar te laat”.
Buurt Zenne sceptisch over minder stankhinder door waterzuivering in Brussel. “Er is verbetering in zicht voor de geurhinder van de Zenne, de open riool van Brussel die ook door Mechelen kronkelt. Met de bouw van een nieuw waterzuiveringsstation in Brussel-Noord wil het Brussels Gewest vanaf 2006 alvast de waterkwaliteit gevoelig verhogen. “Maar zolang de smurrie in de Zenne niet wordt geruimd, zal het niet veel beteren”, denken de omwonenden. “Het zuiveringsstation komt ook dertig jaar te laat”. Net zoals Aquafin het Dijlebekken wil zuiveren met een aantal nieuwe stations zoals in Mechelen-Noord en Boortmeerbeek, gaat ook het Brussels Gewest die weg nu bewandelen om eenzelfde resultaat met de Zenne te boeken. Een nieuwe waterzuivering in Haren (Brussel-Noord) moet vanaf 2006 het afvalwater van 15 Brusselse en 7 Vlaamse gemeenten zuiveren nog voor het in de Zenne terechtkomt. Dat gebeurt momenteel niet. “De investering heeft te maken met een Europese richtlijn die stelt dat tegen 2015 het water dat naar de rivierbekkens vloeit, zuiver moet zijn. Voor de Schelde moeten er daarom ook inspanningen op de Zenne worden geleverd”, weet Luc Bossyns van Aquafin.
Barometer Of het zuiverder water meteen tot minder geurhinder gaat leiden, stellen de omwonenden evenwel in vraag. “Het is goed dat die installatie er komt, maar dat is wel 30 jaar te laat”, zegt Paul Piens, die vlak bij de Zennebrug in Heffen woont. “Voor zover ik weet, is de Zenne nog nooit uitgebaggerd. Het water zelf mag dan wel properder worden, je zit nog steeds met al die smurrie in de waterloop waardoor de stank wel zal blijven. Bij weersveranderingen zet die toch sterk op...” (...) Uitbater van het Brughuis te Leest : “Soms moet de terrasdeur dicht”. “Het is goed dat er een waterzuivering komt, want van de stank hebben we toch wel wat last”, zegt Michel Van Den Branden van taverne Het Brughuis in Leest. “Mijn terras ligt wat dieper, dus de geur waait er grotendeels over. Maar er zijn avonden dat ik de deur naar het terras moet sluiten, omdat de stank anders binnenkomt. Op dagen met geurhinder heb ik duidelijk minder klanten. Die waterzuivering is al een goede stap, maar het slip op de oevers mag niet worden vergeten. Als dat geruimd is, zal de stank pas echt weg zijn.”
Vervolgt…
Bijgevoegd : -De voorzijde van het CVP-nieuwjaarskaartje. -De Zenne