1957 – 8 februari : Soldaat Milicien Frans GEERTS vanuit Stolberg (Duitsland).
“Hier ben ik dan met mijn eerste briefje uit Duitsland. Ik weet het, ik ben zeer laat om iets van me te laten horen…Het spijt me. Een dag loopt hier net voorbij zoals in ’t burgerleven. Dag en nacht werken we hier in de garage aan zware wagens. Met vrienden onder mekaar hebben we een ‘JAZZ’ opgericht : op Kerstmis en Nieuwjaar treden we in de kazerne op. Ik verveel me hier niet en ik meen dat de dagen hier veel vlugger voorbij gaan dan in België. Beste groeten aan Milac en aan alle soldaten van Leest.”
-Stolberg 16/2/1957 : “Ik moet u hartelijk danken voor al de lectuur die ik onmiddellijk na mijn eerste brief van u heb ontvangen. Het heeft me ‘gepakt’. We verblijven hier in een kamp (houten barakken). Een drietal weken geleden is hier een vreselijk ongeluk gebeurd. Ik zal het nooit vergeten. ’t Was op een vrijdagnacht, twee uur, ineens alarm want er was brand uitgebroken in een van de barakken. We liepen er naartoe. Voor ons zagen we een onzer makkers, levend verbrand…verkoold ten gronde. Het was vreselijk. De zondag daarop werd een H. Mis voor onze betreurde vriend opgedragen : de kapel was veel te klein. Hetgeen we leren in de garage kan ons best te pas komen in ’t burgerleven. Na het eten is er ‘patatten jassen’, geen plezierig karweitje. We hebben nogal veel piket en veel wacht; ik ben twee maanden in Duitsland en was al drie dagen van piket en deed zes wachten (waarvan 4 ’s zondags). Maar…de diensttijd duurt geen eeuwigheid. In het kamp is een prachtige cinemazaal. Nogmaals dank aan Milac. Ook aan de B.J.B. die me tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT een kaartje stuurde. Een goeie dag aan vrienden, kennissen en alle soldaten van mijn lief dorpje Leest.”
-Propsteierwald, 10/4/1957 : “Verleden week ben ik overgeplaatst naar de 250e Cie Ordnance. Het kamp ligt in een mooie streek, midden dennenbossen. Ik ben hier in de garage tewerkgesteld waar we de onderhoud moeten doen van de wagens die bollen. Beste groeten aan MILAC, vrienden en kennissen, vooral aan de soldaten van Leest !” (Foto van de ingang van de kazerne van Propsteierwald onderaan)
-Propsteierwald, 12/5/1957 : “Verleden week zijn we op oefening geweest voor 3 dagen. We bleven op het plein slapen in tenten en we moesten onze ‘boef’ binnenspelen uit gamellen. Dat ging ook wel hoor ! Bijna dag en nacht moesten we onze groep verdedigen tegen het vuur van de ‘vijand’ : kruipen, vallen, springen, rollen, terug een goede stelling zoeken om toch niet verrast te worden ; af en toe moesten we onze kop wat intrekken om toch maar geen stuk van onze helm te laten vlammen.
De laatste dag moesten we naar de tir ; we kregen ieder 5 ballen. Ik schoot 4 rozen. De kapitein gaf me een vleiende bemerking : ‘t’is de soldaat goed geschiet, van mij ’t is krijg de beloon, de namiddagvergunnink’. Daarmee waren die plezierige dagen weer achter de rug en hadden we weer werk om onze boel proper te maken. Een goeie dag aan MILAC, soldaten, vrienden vooral aan den Toon, Bertje en Kamiel uit de Klein Heide. Nog 250 dagen jongens !”
-Propsteierwald, 17/9/1957 : Nog 37 dagen ! “Uit ganser harte dank ik MILAC om op tijd en stond, De Band, parochieblad en vele andere tijdschriften te hebben ontvangen, ondanks ik wel eens –het gebeurde dikwijls- nalatig was om van mij iets te laten horen. Maar HET GROOTSTE genoegen dat MILAC me geschonken heeft is het bezoek op 14 augustus. IK ZAL HET NOOIT VERGETEN. Op 13 augustus was ik van wacht geweest en mocht op de 14de een halve dag slapen. Op de middag kwam men mij wekken omdat ik bezoek had. Ik vliegensvlug naar ’t wachtlokaal. En daar mocht ik dan onze vriend Jan De Dcker en nog een paar andere mensen vriendelijk ontvangen, waaronder de garde. Met tijdschriften en snoepgoed werd ik bedacht door MILAC, nogmaals hartelijk dank daarvoor ! We zijn een paar lekkere pintjes gaan pakken, waarna die goeie mensen van mij afscheid namen om hun reis verder te zetten. (Noot : een verslag van dit bezoek is te lezen in deze Kronieken : 14, 15 en 16 augustus 1957, een foto van dit bezoek onderaan) HETGEEN MILAC VOOR U DOET ALS GE SOLDAAT ZIJT, WEET GE MAAR EERST ALS GE BIJ ’t LEGER ZIJT. NOOIT ZAL IK DIT ALLES VERGETEN, en zeker dat bezoek van 14 augustus niet ! Binnen een goeie maand zal ik voor goed thuis zijn ! Nog 37 dagen en dan ben ik verlost van den troep en zal ik weer een vrije burger worden ! Nog de beste groeten bijzonder aan MILAC, alle Leestenaren, aan de soldaten van mijn dorpje !”
1957 – 8 februari : Soldaat Milicien Jan VAN DEN SANDE vanuit Soest.
“We liggen drie dagen in een andere kazerne, “Kolonel Adam”. We zijn met acht man op de kamer wat zeer aangenamer is dan met 26 op de vorige. Deze week werd ik aangenaam verrast door kaarten van Milac en de B.J.B. Dank ook voor de aangename lectuur. Beste groeten aan Milac, de B.J.B. en alle soldaten van Leest.” (foto’s van de kazernes van “Colonel Adam” en Soest onderaan)
-Soest, 11/5/1957 :“Hartelijk dank voor de mooie landkaarten van Duitsland ! Ze kunnen ons te pas komen bij onze opdrachten. Verleden week heb ik voor de eerste maal Frans Huys gezien hier in de kazerne, het deed me veel plezier. Morgen vertrekken we naar Vogelsang. Hartelijke groeten aan Milac en aan alle Leestenaren en soldaten !”
-Soest, 9 juli 1957 : “Eerst en vooral moet ik Milac bedanken voor het dagelijks opsturen van de Gazet van Antwerpen hetgeen me veel plezier doet : zo kan de Ronde van Frankrijk goed gevolgd worden. Ook hartelijk dank voor de paketten lectuur die hier toekwamen en waarop ook mijn kamergenoten verlekkerd zijn. Mijn vriend Frans Huys stelt het hier ook goed, nu is hij ook klaroen. We drinken hier ook van tijd een cacaootje tegen de dorst hetgeen ons met zulk weder veel deugd doet. Beste groeten aan de soldaten van Leest, alle Leestenaren en bijzonder aan Milac.”
-Soest, 11/10/1957 : “Hier een ancien van de klas 56 die binnen 12 dagen zijn duurbare vrijheid terug zal gekregen hebben uit de leeuwenkuil van Duitsland en toch even blijmoedig het lied van de klas zal zingen. Enkele bijzondere herinneringen aan mijn legerdienst : HET BEZOEK VAN MILAC op 15 augustus 1957 en in 1956. Dit bezoek en de gezellige uurtjes in de kantiene zal ik niet vergeten ! Verder al die tijdschriften, pakjes, boeken, abonnement gazet, De Band, parochieblad, enz.enz. Van maneuvers, kampen en opdrachten, verlos ons, Heer !”
Foto's :
-De ingang van de kazerne van Propsteierwald.
-Jan De Decker van Milac met enkele van zijn bezoekers in augustus 1957. Naast Jan, Sophie De Schoenmaeker, Jan Baptist Mees en hun kleinzoon M. Van Hoof.
-De “Colonel BEM Adam Kazerne, voordien krijgsgevangenkamp STALAG VI E waar Jan Van den Sande tijdelijk onderdak vond.
-Kazerne van Soest.
Vervolgt met de soldatenbrieven van Miel Ceuppens.