“Met genoegen vernemen we dat de Z.E.P. René De Laet van de Missionarissen der Witte Paters van Afrika, op dinsdag 14 juli, uit de missie van Belgisch Kongo voor een rustperiode van 6 maanden te Leest is aangekomen. Verleden zaterdag 11 juli is de Eerw. Zuster Liberta (Paulina Robijns) eveneens uit haar missie van Belgisch Kongo te Leest weergekeerd. Aan beide missionarissen wensen we een beste verlof.
VERTREK – Van de andere kant vertrekt E. Zuster Dominica (Melanie De Wit) terug naar haar missie in Belgisch Kongo, na hier enige maanden in verlof te hebben doorgebracht. Haar vertrek is vastgesteld op 16 juli e.k. Voor enkele zondagen heeft ze een omhaling gedaan ten einde haar reis te helpen bekostigen. Aan alle milde gevers hartelijk dank voor hun blijken van sympathie en vrijgevigheid.”
1959 – Zondag 26 juli : Gewestelijk zomerfeest van de B.J.B.-jongens van het Gewest Mechelen te Zemst-Laar.
Het gewestelijk zomerfeest van de B.J.B. van Mechelen-Zuid en Noord vond te Zemst-Laar plaats onder een mooie zomerzon. Reeds van in de voormiddag werden de schiftingen in het vendelzwaaien afgenomen en ’s namiddags werd het feest verder gezet met een plechtig lof opgedragen door Z.E.H. Van Campenhout in de parochiekerk van Zemst-Laar. Hierna trokken een 150-tal BJB-ers uit de afdelingen Hombeek, Leest, Rijmenam, Peulis, O.L. Vrouw Waver, St. Kat Waver, Elzestraat, Bonheiden, Tisselt en Zemst-Laar in hun mooie witte uniformen met vooraan de vendeliers en de verschillende vlaggen in stoet naar het feestterrein van Prosper Jacobs op de Humbeeksebaan. Het feest werd geopend met het BJB-gebed voorgebeden door gewestleider Alfons De Smet. Voor een talrijk publiek waaronder Z.E.H. Heylen, directeur van de Tuinbouwschool van Mechelen, de pastoor van Zemst-Laar Van Campenhout, pastoor Lauwers van de Heilige Hart parochie uit Vilvoorde, gewestproost Van Beek van Mechelen-Noord, oud-gewestproost van Mechelen-Zuid Van Itterbeeck, burgemeester Arthur Baeck, schepen Emiel Van Steenwinckel en de raadsleden Alfons Doms, Frederik Beullens, e.a. kregen we dan de afwerking van de schillende nummers zoals atletiek-proeven, volksspelen, vendelzwaaien en reidansen van de BJB-meisjes uit Hombeek.
“Bij de laatste zitting van de Commissie van Openbare Onderstand legden volgende heren de wettelijke eed af in de handen van de heer Verschueren, burgemeester, nl. : De Decker Frans, Piessens Leopold, Polspoel Frans, Van den Brande Albert en Verwerft Frans. Dhr. Polspoel werd met algemene stemmen tot voorzitter gekozen.”
1959 – 29 juli : Heidebrand te Leest.
G.v.A. : “Bewoners van de Leestse steenweg hadden gisteren, dinsdag, een partij houtkrullen in brand gestoken. Begunstigd door de wind zette het vuur zich evenwel voort langsheen het droge heidegras en struikgewas. De Mechelse brandweer moest worden ter hulp geroepen om het snel voortschrijdende vuur te overmeesteren.”
Foto’s :
-René De Laet in het gezelschap van zijn broer Frans met echtgenote en kinderen Fony en Gerda. (Foto : Gerda De Laet)
-Zuster Liberta (Paulina Robijns) ruilde ook Afrika in voor een verdiend verlof in België.
-De afdeling Leest behaalde op het gewestelijk BJB-Zomerfeest te Zemst-Laar de overwinning. Hier de Leestse afdeling met links E.H. Van Beek, gewestproost van Mechelen-Noord. (Foto : G.v.M.)
-Frans De Decker en Leopold “Pol” Piessens legden de eed af voor hun lidmaatschap van de C.O.O.
1959 – 16 juli – G.v.M. : Louis Alewaters uit Leest van metser tot kunstenaar.
“Te Leest op de Heide juist tegen de overweg van de spoorweglijn Mechelen-Willebroek woont Louis Alewaters, 60 jaar, metser bij de NMBS te Antwerpen-Zuid. Deze ijverige man had een paar jaar terug de idee opgevat een windmolen in beton te maken, hetgeen de bewondering van iedere Leestenaar afdwong. Louis oordeelde dat er bij de windmolen ook een Molenhuis hoorde, en bracht de zaak in orde. Een achttal maanden terug was Louis begonnen aan de kerk van Leest, 1 meter hoog en 1,20 meter diep. In zijn schuur in alle stilte werkte hij na zijn zware dagtaak altijd maar aan deze kerk gans in beton, een echt spinnenweb van draadjes. Hoeveel uren hij daaraan gewerkt heeft kan hij moeilijk zeggen, gezien het al een hele tijd in beslag nam om het plan en de verdeling te maken. Komt daarbij dat dit prachtig kunststuk van binnen gans hol is zodat Louis eerst de koffering in hout heeft moeten maken. De muren, het dak en de toren zijn twee centimeter en half dik en het ganse kunststuk weegt 90 kilo. Louis doet na zijn dagtaak nog wat anders. Muziek is zijn geliefkoosde bezigheid. Hij is sedert 45 jaar muzikant van de Kon. Fanfare Ste.-Cecilia van Leest. Een 15-tal jaren al speelt Louis bombardon si b : en wie doet hem dat na ? Zijn vrouw Maria is fier op hem en met reden, want Louis is een voorbeeld voor de gemeente als huisvader, als vakman en als muzikant…”
Op 22 april 1972 vierden Louis en Maria hun gouden huwelijksjubileum en dit evenement liet “De Band” van mei 1972 niet onopgemerkt voorbijgaan : “Op 29 april 1922 traden Louis Alewaters en Maria Apsillis, respectievelijk geboren te Leest op 3 januari 1899 en te Hombeek op 5 augustus 1901, in het huwelijk, en vierden thans hun gouden jubileum. Aan de woning, die we die zaterdag voorbijreden, waren de inwoners druk bezig met het aanbrengen van een praalboog, en de vlaggen wapperden aan vele huizen. Vroeger stipten we reeds aan dat Louis een verwoed muziekliefhebber was en steeds als “bombardon” een kwarteeuw het zware instrument op de schouders en rond de hals droeg, maar ook de kunst beoefende. Wij mochten destijds de door hem vervaardigde kunststukken bewonderen, waaronder een watertoren, een kapelletje, e.a. Het was te verwachten dat hij door de muziekmaatschappij degelijk in de bloempjes zou worden gezet, en hij werd dan ook bedacht met een “luchter” als geschenk. In naam van de gemeente werd hem door de Burgemeester en schepenen insgelijks een mooi geschenk aangeboden. Alhoewel de viering in familiekring zou plaats hebben, kon het moeilijk anders, of dat de jubilarissen zouden afgehaald en begeleid worden naar de zaal Verschuren, en dit ondanks de regen, maar dat hinderde noch de feestelingen noch de feestvierders. Hier werd een serenade gegeven ter ere van het paar en besloten met het houden van een feestrede. Voor Louis en Maria was het vast en zeker een heugelijke dag en een nieuwe aanloop naar de diamanten bruiloft.”
En ook de krant bracht daarvan een verslag : “Vorige zaterdag was de Juniorslaan te Leest feestelijk versierd. Terwijl aan de woning nr. 104 een praalboog was opgetimmerd hing aan talrijke woningen de Belgische driekleur te wapperen. De bevolking had dit allemaal gedaan voor Louis Alewaters en Maria Apsillis, die er hun gouden huwelijkstrouw vierden. Daarbij is Louis nog zestig jaar muzikant bij de Kon. Fanfare St.-Cecilia, een verdienste waarvoor hij afzonderlijk door de muziekmaatschappij in de bloempjes werd gezet en met een prachtige luchter bedacht. Van gemeentelijke zijde bood burgemeester August Lauwers in aanwezigheid van schepenen Van den Heuvel en Polspoel een geschenk aan. Alhoewel deze viering in familieverband doorging, werden de gevierden tussen de regenvlagen door met muziek afgehaald aan hun woning en naar de feestzaal bij Verschuren geleid. Daar zorgden de “St.-Cecilia” voor een stijlvolle serenade en hield de fanfaresecretaris meester Gobien een feestrede. Louis Alewaters is een geboren Leestenaar (3 januari 1899). Zijn wederhelft komt van het naburige Hombeek (5 augustus 1901). Uit hun huwelijk werd een zoon geboren die op zijn beurt zorgde voor drie kleinkinderen. Louis heeft een rijkgevuld leven. Kunstgevoel In zijn vrije tijd lag het muziekspelen hem het meest, hij heeft dan ook in zijn leven zowat alle instrumenten in zijn handen gehad. Het langst was wel de bombardon. Meer dan dertig jaar heeft Louis dit zwaar instrument op zijn schouders gedragen. Daarvoor werd hij vorig jaar nog onderscheiden met het Fedekamdiploma. Louis is daarbij ook een echte kunstenaar : in zijn tuin bezit hij verschillende sierstukken namelijk de kerk, pastorij, watertoren en het kapelletje van St.-Jan. Deze sierstukken werden in klein formaat met de hand gemetseld. Het is een werk dat jaren in beslag heeft genomen. Ook een watermolen werd door de jubilaris vervaardigd, het was een nabootsing van de molen welke destijds geplaatst stond bij de vader van de huidige burgemeester. Deze laatste heeft hem dan ook van Louis kunnen overkopen.”
Stan Gobien : ‘Markante figuren in de geschiedenis van St.-Cecilia Leest’ – ‘Leest in Feest’ :
LOUIS ALEWATERS (‘Louis van Pier-Jan’ of ‘de Wieter’)
“Louis Alewaters woonde op de Leest-Heide in de buurt van het vroegere station. Hij was geboren in 1899, het oprichtingsjaar van de fanfare St.-Cecilia en overleed in 1976. Louis was voor 1940 bestuurslid van deze fanfare geweest. Muzikanten die na de tweede wereldoorlog in de fanfare kwamen, vonden hem heel streng. Wie tijdens een uitstap zijn instrument niet op een veilige manier neerzette of het zelfs maar een ogenblik onbeheerd achterliet, kreeg een flinke uitbrander. Wie op de repetitie volgens zijn normen te veel babbelde, kreeg een openbare vermaning. Wie zijn instrument niet voldoende had opgeblonken, werd de huid vol gescholden. Over dat alles ging hij dan zijn beklag maken bij de dirigent en hij maakte zich dan ook openlijk zorgen over de toekomst van de jeugd en van de fanfare, want ‘…in onze tijd was het anders ! Wij hadden meer respect voor de eigendom van de fanfare ! Nu kunnen ze nog geen bugeltje opblinken ! Ik zal ze mijn bombardon eens meegeven, dan zullen ze wel weten wat het is !’ In al zijn vermeende strengheid was hij echter een vriendelijk man. Louis Alewaters bespeelde het grootste fanfare-instrument, de bombardon en later de sousafoon. Voordien had hij trompet en bugel gespeeld. Hij was een bijzonder goede muzikant die erg veel oefende. Hij vond dat het zijn plicht was om zijn partituur zo perfect mogelijk uit te voeren. Hij zou het een oneer voor de fanfare gevonden hebben indien de vereniging door zijn nalatigheid of door zijn onvoldoende inspanningen minder gunstige resultaten haalde. Het volgende verhaal illustreert dit… Vanaf 1949 tot omstreeks 1975 deed de fanfare dikwijls mee aan stapwedstrijden. De concurrenten waren de verenigingen uit Tisselt, Kapelle-op-den-Bos, Humbeek, maar vooral uit Londerzeel. Nadat op zo’n wedstrijd St.-Cecilia Londerzeel en St.-Cecilia Leest hun optreden hadden afgewerkt, kwam het tussen de muzikanten van de beide verenigingen tot speculaties over wie nu de beste vertolking had gegeven van ‘Spontin’, de verplichte mars. Na veel wikken en wegen kwamen de deskundigen tot de conclusie dat het zou afhangen van de bombardonspelers. Er werd in een café een bijkomende wedstrijd georganiseerd : Louis Alewaters zou spelen voor St.-Cecilia Leest. De concurrent was een even fameus bombardonspeler van St.-Cecilia Londerzeel. Er werd een jury samengesteld met evenveel muzikanten van de twee verenigingen. De beide spelers trokken naar de keuken in het café en speelden daar ieder om beurten de mars ‘Spontin’. De jury wist niet wie eerst zou spelen. Na de twee vertolkingen werden punten gegeven. Toen de totalen werden gemaakt, bleek dat Louis Alewaters de bijkomende muziekwedstrijd had gewonnen. Dit voorval blijft in het fanfaregeheugen van St.-Cecilia Leest gegrift terwijl het resultaat van de marswedstrijd zelf vergeten werd… Louis was ook haringbrader op de repetities, vooral in de ‘zaal bij Rik van den Do’. Hij kon het niet verdragen dat een andere muzikant hem die taak afnam. Hij bakte grote haringen die speciaal werden gehaald in Zeeland. Vanaf elf uur, een halfuur voor de repetitie eindigde, begonnen Rik of Mieke de kachel terug met hout te stoken. Om halftwaalf ging het deksel van de stoof en werd het vervangen door een braadrooster met een zestal haringen. Op een halfuur tijd had iedereen zeker al een haring gegeten en dan kon de tweede ronde beginnen. Er was altijd haring genoeg en sommige muzikanten konden er wel vijf naar binnen werken… Louis Alewaters kreeg de titel van eremuzikant in 1969.”
“DB” : “Op 1 januari 1976 overleed in de vroege morgen Louis Alewaters echtgenoot van Maria Apsillis, Juniorslaan 104. Hij was geboren te Leest op 3 januari 1899. Jarenlang was hij muzikant bij de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia. Hij speelde bombardon. Louis was metser van stiel en daarin kon hij zich speels uitleven in betonnen maquettes van de kerktoren, windmolen, enz… Hij had een goed karakter, was vlot in de omgang en had geen vijanden…”
Foto’s :
-Louis, officieel Lodewijk Karel Alewaters, zoals zijn generatiegenoten hem gekend hebben.
-Louis Alewaters tussen zijn creaties.
-Uiterst rechts Louis Alewaters met zijn bombardon tijdens de serenade voor de jonggehuwden Rik Lauwens en Josephine Polfliet in juli 1957. In het jaar 2023 stonden de kunststukken van Louis gestockeerd in de tuin van Rik en Josephine.
-In de zaal Sint-Cecilia kregen de feestelingen een serenade voor hun gouden jubilé.
-Louis en Maria ontvingen een geschenk van burgemeester Gust Lauwers.